Gebiedsuitvoeringsplan warmte Sittard-Geleen

Geldend van 15-05-2024 t/m heden

Intitulé

Gebiedsuitvoeringsplan warmte Sittard-Geleen

Het college besluit:

  • 1.

    In te stemmen met het gebiedsuitvoeringsplan warmte.

  • 2.

    In te stemmen met drie startwijken Broeksittard, Obbicht en bedrijvenstad Fortuna voor de wijkuitvoeringsplannen.

  • 3.

    In te stemmen met bijgevoegde raadsinformatiebrief aan de gemeenteraad.

Leeswijzer

Dit gebiedsuitvoeringsplan vormt de tussenstap tussen de vastgestelde Transitievisie Warmte (2021) en het opstellen van de eerste wijkuitvoeringsplannen. In de inleiding (hoofdstuk 1) wordt dit nader toegelicht. In hoofdstuk 2 wordt de aanpak van de wijkuitvoeringsplannen beschreven. Hoofdstuk 3 gaat in op de uitgangspunten en rolverdeling van verschillende stakeholders in de wijkuitvoeringsplannen. Hoofdstuk 4 gaat in op de Multi-criteria analyse en hoe de keuzes voor de startwijken gemaakt zijn. Hoofdstuk 5 bespreekt de belangrijkste resultaten van de geselecteerde startwijken voor de wijkuitvoeringsplannen. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de monitoring en planning van het gebiedsuitvoeringsplan en de wijkuitvoeringsplannen. Hoofdstuk 7 gaat in op de gemeente-brede en doelgroepgerichte aanpak in de warmtetransitie. Tot slot behandelt hoofdstuk 8 de manier waarop het opstellen van de wijkuitvoeringsplannen georganiseerd en gefinancierd wordt.

1 Inleiding

De afspraken uit het Klimaatakkoord op zowel internationaal als nationaal niveau hebben als doel om de CO2-uitstoot terug te dringen en de stijging van de gemiddelde temperatuur op aarde te beperken. Aardgas is geen duurzame energiebron en is verantwoordelijk voor een aanzienlijk deel van de CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving. Nederland en daarmee ook Sittard-Geleen gaat stap voor stap werken aan een aardgasvrije gebouwde omgeving in 2050 door onze woningen en bedrijfsgebouwen op een andere manier te gaan verwarmen. Gemeenten zijn de regisseurs van deze warmtetransitie.

Het eerste doel is om in 2030 20% minder aardgas te gebruiken. Dat komt in Sittard-Geleen neer op net zoveel aardgas als van 7.500 woningen, namelijk 12.600.000 m3 aardgas 1 . Een deel van de woningen en gebouwen zal voor 2030 feitelijk aardgasvrij zijn onder meer door nieuwbouw, elektrificatie en/of autonome ontwikkelingen. Voor de overige gebouwen en woningen in Sittard-Geleen wordt tot 2030 ingezet op het realiseren van een warmtenet, het nemen van individuele maatregelen en isoleren van woningen om te besparen op aardgasgebruik.

Bovenstaande doelen zijn in 2021 uitgewerkt in de Transitievisie Warmte (TVW) welke door de raad vastgesteld. Opzet van de TVW is wijkgericht met wijkuitvoeringsplannen toe te werken naar een aardgasvrij Sittard-Geleen. De TVW biedt nog onvoldoende uitwerking om meteen een vertaling te maken naar wijkuitvoeringsplannen. Bovendien is er op dit moment nog veel onduidelijkheid omtrent uitbreiding en realisatie van een warmtenet in de gemeente Sittard-Geleen. Om een concrete start te maken met wijkuitvoeringsplannen is dit gebiedsuitvoeringsplan opgesteld.

Het gebiedsuitvoeringsplan gaat over de gebouwde omgeving: woningen, maatschappelijk vastgoed, utiliteit en bedrijven. Wat warmte betreft gaat het specifiek over de vraag naar warmte voor ruimteverwarming en warm tapwater, en het gebruik van aardgas voor koken. Het aardgas voor industriële processen is niet meegenomen; deze sector valt onder andere thema’s van het Nationale Klimaatakkoord waarvoor aparte plannen worden opgesteld.

Het gebiedsuitvoeringsplan warmte beschrijft drie wijken waar in 2024 gestart zal worden met een wijkuitvoeringsplan (zogenoemde startwijken). Deze wijken zijn geselecteerd op basis van analyses van kwalitatieve en kwantitatieve data. Uit de analyses komen de wijk Broeksittard, de kern Obbicht en bedrijventerrein Bedrijvenstad Fortuna naar voren als startwijken (zie voor de nadere onderbouwing hoofdstukken 4 en 5). Het doel is om binnen anderhalf jaar tenminste deze drie startwijken te voorzien van een wijkuitvoeringsplan. Het uitgangspunt voor deze wijkuitvoeringsplannen is het zoveel mogelijk aardgasvrij te maken van de woningen en gebouwen in deze wijken. In de opzet van de drie wijkuitvoeringsplannen gaat de gemeente samen met inwoners, organisaties en bedrijven onderzoeken hoe gezamenlijk de eerste stappen gezet kunnen worden om van het aardgas af te gaan. De ervaringen en leerlessen van deze drie startwijken worden meegenomen in het vervolgproces voor het opstellen van wijkuitvoeringsplannen voor alle wijken van de gemeente Sittard-Geleen.

In 2019 is er in feite al een start gemaakt met een eerste wijkuitvoeringsplan van Sittard-Geleen; de Proeftuin Aardgasvrije Wijk Limbrichterveld-Noord (PAWLN). Dit proces, de opgedane ervaringen en leerlessen worden meegenomen in het opstellen van de wijkuitvoeringsplannen in 2024. In het nationaal Programma Aardgasvrije Wijken wordt de term startwijk reeds benoemd. Gemeenten in Nederland doen kennis op over de warmtetransitie via proeftuinen, zoals de proeftuin in Limbrichterveld Noord, en startwijken. De benaming van startwijken wordt dan ook gebruikt in dit gebiedsuitvoeringsplan.

Op dit moment is er nog de nodige onduidelijkheid omtrent het al dan niet kunnen realiseren van een groot warmtenet met de restwarmte van Chemelot. Hierover wordt medio 2024 meer duidelijkheid verwacht. Dan wordt tevens besloten of de eerstvolgende wijkuitvoeringsplannen gericht worden op de eerste fase van deze ontwikkeling. Dit geldt bijvoorbeeld voor wijken die zich dicht bij de bron op het Chemelot terrein in Geleen bevinden, zoals Geleen-Zuid en Krawinkel.

Verder is het momenteel voor gemeenten niet mogelijk om wijken of buurten volledig van het aardgas af te sluiten en er zo voor te zorgen dat men overstapt op een alternatief voor aardgas. Voor bestaande bouw geldt immers nog de verplichting van een aardgasaansluiting bij deze panden. Middels de op stapel staande Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) is uitfasering op termijn wel mogelijk (met inachtneming van de overgangsperiode). Na een gezamenlijk proces met de betrokken wijken, waarbij een alternatief voor de warmtevoorziening wordt gekozen, kan de wijk op die manier aardgasvrij worden. Op dit moment wordt de termijn voor de uitfasering van het aardgas in de wijkuitvoeringsplannen echter niet vastgelegd.

Naast dit gebiedsuitvoeringsplan warmte en de drie wijkuitvoeringsplannen wordt er ook gewerkt aan een gemeente-brede aanpak. Alle inwoners en ondernemers van Sittard-Geleen hebben immers te maken met de energiecrisis waardoor de noodzaak ontstaat om te besparen. Om inwoners en ondernemers in de wijken waar geen wijkuitvoeringsplan start op weg te helpen wordt de informatievoorziening en het advies voortgezet en/of uitgebreid, waarbij de warmtetransitie ook een plek krijgt in het te ontwikkelen ‘duurzaamheidshuis'. Ook kunnen diverse collectieve inkoopacties georganiseerd worden gericht op isolatie en/of aanschaf van warmtepompen. In de afgelopen drie jaar heeft de gemeente Sittard-Geleen verschillende soortgelijke acties uitgevoerd met het Regionaal Energieloket, gericht op zonnepanelen en isolatie.

Daarnaast lopen er ook enkele doelgroepgerichte trajecten in de gemeente Sittard-Geleen. In 2023 is in Geleen-Zuid en Kluis middels het Volkshuisvestingsfonds een wijkaanpak opgestart waarbij woningeigenaren uit de doelgroep kwetsbare huishoudens subsidie kunnen krijgen voor isolerende maatregelen. In deze wijk wordt ook door de woningcorporatie actie ondernomen om het aardgasverbruik te reduceren. Ook is eind oktober 2023 door de gemeente Sittard-Geleen de eerste en tweede tranche van het Nationaal Isolatieprogramma aangevraagd bij het Rijk. Deze is ook gericht op een bepaalde doelgroep, waaronder energiearmoede. Eind december 2023 wordt duidelijk of deze aanvraag wordt toegekend.

2 Proces

Het gebiedsuitvoeringsplan is opgesteld als tussenstap tussen de Transitievisie Warmte (TVW) en het opstellen van de wijkuitvoeringsplan als vervolgstap. De startwijken uit de TVW zijn de startwijken uit de TVW vooral ingegeven door de mogelijke realisatie van een warmtenet. Op dit moment is hierover echter nog veel onzekerheid. Om in 2024 stappen te kunnen zetten richting aardgasvrij is ervoor gekozen om middels het gebiedsuitvoeringsplan drie startwijken te selecteren. In hoofdstuk 4 worden de uitkomsten van deze multicriteria-analyse besproken. In hoofdstuk 5 wordt verder ingegaan op de drie startwijken.

In het gebiedsuitvoeringsplan zijn twee belangrijke elementen verwerkt: de multicriteria-analyse en de bijbehorende kwantitatieve en kwalitatieve onderbouwing. Op basis van de uitkomsten zijn de drie startwijken geselecteerd. De multicriteria-analyse geeft inzicht in de kansrijkheid van gebieden om te starten met de warmtetransitie richting aardgasvrij. De wijkuitvoeringsplannen worden integraal aangepakt. In onderstaand schema is aangegeven wat de processtappen zijn om vanaf de TVW uiteindelijk te komen tot een wijkuitvoeringsplan.

afbeelding binnen de regeling

2.1 Ontwikkelen van een wijkuitvoeringsplan

Voor het opstellen van de wijkuitvoeringsplannen voor de drie startwijken worden de volgende stappen doorlopen (zie voor een schematische weergave bijlage 1).

Stap 1: Wijkanalyse

Het wijkuitvoeringsplan wordt bottom-up opgebouwd in samenspraak met de betrokken stakeholders. Voor het opstellen van een wijkuitvoeringsplan wordt eerst een wijkanalyse gedaan door middel van gesprekken en analyse van uiteenlopende beschikbare data over de wijk, zowel sociaaleconomisch als technisch. De eerste stap bestaat uit een analyse van de bestuurlijke, financiële en technische kaders en de fysieke en sociale kenmerken van de buurt of wijk. Bijbehorende vragen zijn: wie zijn de inwoners? Hoe kijken ze aan tegen de transitie naar een aardgasvrije wijk? Wat zijn hun zorgen, vragen en behoeften? Wat speelt er in de wijk waar we aan de slag gaan, nu en in de toekomst? Welke initiatieven zijn er? Welke dominante woningtypen zijn er en welke zijn kansrijk om als doelgroep te benaderen? Om dit alles in kaart te brengen is er zowel kwantitatief als kwalitatief onderzoek nodig. In dit onderzoek wordt ook meegenomen welke andere (wijkgerichte) ontwikkelingen plaatsvinden waarmee de samenloop kan worden bepaald. Op basis van deze informatie wordt de aanpak per wijk verder vormgegeven.

Stap 2: Opstellen projectplan: Participatie

Voor het slagen van de warmtetransitie is participatie een belangrijke voorwaarde. De grootste ontwikkelingen richting aardgasvrij vinden immers achter de voordeur plaats. Er worden verdiepende gesprekken gevoerd in de startwijken. Om alle verschillende perspectieven en inzichten mee te nemen is het belangrijk dat er intensief samengewerkt wordt met collega’s, stakeholders en inwoners. Zo wordt samen onderzocht wat de mogelijkheden zijn in de wijk om het aardgasverbruik te reduceren en zich voor te bereiden op een aardgasvrije toekomst in uiterlijk 2050. Gedurende alle fases van het opstellen van de wijkuitvoeringsplannen vindt participatie plaats. In paragraaf 2.3 en in bijlage 2 wordt er dieper op dit onderwerp ingegaan.

Stap 3: Opstellen Wijkuitvoeringsplan

Indien de bereidwilligheid voldoende is, zal er per wijk een wijkteam opgericht worden dat intensief mee gaat denken en werken aan het wijkuitvoeringsplan. Ook doelgroepen zoals huurders kunnen hierbij aanhaken. Het opstellen van het wijkuitvoeringsplan vraagt om interdisciplinaire betrokkenheid vanuit de gemeente: bestuurlijk, juridisch, ruimtelijk, communicatie, sociaal-maatschappelijk, technisch, en financieel. Samen met de wijk worden de stappen en mogelijkheden bepaald, welke worden opgenomen in het wijkuitvoeringsplan.

Stap 4: Uitvoering Wijkuitvoeringsplan

De laatste stap is het vaststellen van het wijkuitvoeringsplan. Vervolgens wordt er een start gemaakt met de uitvoering die naar verwachting vier tot vijf jaar duurt.

2.2 Stakeholders

De belangrijkste stakeholders zijn de woningeigenaren (incl. woningcorporaties en verhuurders), bewoners en bedrijven. Zij moeten immers de wijzigingen in hun eigen woning of gebouw doorvoeren. Daarnaast zijn de woningcorporaties, maatschappelijke organisaties, verenigingen en platforms, netbeheerders, projectontwikkelaars en diverse onderdelen binnen de gemeentelijke organisatie (o.a. projecten, riolering, maatschappelijk en gemeentelijk vastgoed, sociaal domein) belangrijke stakeholders die intensief worden betrokken in het proces om te komen tot een wijkuitvoeringsplan voor de betreffende wijk.

2.3 Participatie en communicatie

Samen met inwoners, bedrijven, woningcorporaties, verhuurders en andere belanghebbenden wordt de warmtetransitie mogelijk gemaakt. Om het draagvlak te vergroten is het van belang inwoners vroegtijdig te betrekken bij het opstellen van de wijkuitvoeringsplannen. De transitie wordt eenvoudiger als inwoners achter het alternatief voor aardgas staan, begrijpen waarom het nodig is en bereid zijn hun woning aan te passen, waar nodig met hulp van de overheid. Participatie van inwoners (woningeigenaren, huurders en bedrijven) bij de transitie richting aardgasvrije wijken is een voorwaarde voor succes. De warmtetransitie vraagt om een intensief en transparant proces - het grootste deel van de transitie vindt immers achter de voordeur plaats. Participatie is daarmee het belangrijkste deel van het proces om te komen tot wijkuitvoeringsplannen voor de startwijken. In bijlage 2 wordt uitvoerig op participatie ingegaan middels de leidraad participatie van Sittard-Geleen. Hieronder wordt ingegaan op aandachtspunten binnen het proces van participatie en communicatie afkomstig uit de vragenlijst van de TVW.

Inwoners van Sittard-Geleen hebben tijdens het opstellen van de TVW in 2021 hun mening kunnen geven over de warmtetransitie in de gemeente aan de hand van een vragenlijst. Dat heeft een goed beeld opgeleverd van wat inwoners willen en kunnen. Voor de gemeente is de belangrijkste bevinding dat inwoners van de gemeente een actieve rol verwachten op het gebied van de warmtetransitie. De maatregelen voor een alternatief voor aardgas vragen immers investeringen van woning- en gebouweigenaren, terwijl de energieprijzen in de toekomst verder stijgen waardoor niets doen geen optie is. Bovendien kan in 2050 geen aardgas meer worden gebruikt in de gebouwde omgeving.

Aanvullende belangrijke inzichten vanuit de vragenlijst zijn dat inwoners hulp en transparantie over de planning wensen. Velen gaven aan dat er veel opties zijn met betrekking tot de energietransitie. Dit maakt het onoverzichtelijk voor inwoners. Er is de wens voorlichting te ontvangen vanuit de gemeente over individuele en collectieve opties, inclusief een overzicht van kosten, te behalen winst, mogelijkheden voor subsidies en kosten van leningen. Daarnaast kwam naar voren dat inwoners op zoek zijn naar onafhankelijk en op maat gemaakt energieadvies. Deze resultaten worden meegenomen in de opzet van de wijkuitvoeringsplannen.

In de antwoorden kwamen verschillende zorgen van inwoners naar voren, bijv. over oudere woningen, geluidsoverlast door de warmtepomp en hoge energiekosten na aansluiting bij het warmtenet. Daarnaast hebben huurders en gepensioneerden ook hun zorgen geuit. Omdat de warmtetransitie wijken en groepen in de samenleving op uiteenlopende manieren beïnvloed, wordt de communicatie zoveel mogelijk afgestemd op deze verschillende doelgroepen. Om gericht te communiceren is het belangrijk de geschikte communicatiekanalen per doelgroep te identificeren.

Tijdens het proces van het opstellen van het wijkuitvoeringsplan gaat de gemeente de wijk in. Deze bezoeken en gesprekken worden niet alleen vormgegeven vanuit duurzaamheid, maar samen met andere relevante beleidsterreinen (zoals sociaal domein, wonen, etc.) en de stadsdeelmanagers en wijkcoördinatoren. De ervaring leert namelijk dat er in de wijken bij de inwoners en bedrijven uiteenlopende zorgen leven breder dan verduurzaming. Het bieden van bredere ondersteuning kan zorgen voor een “voet tussen de deur” waardoor inwoners en bedrijven beter geïnformeerd en meegenomen kunnen worden in de warmtetransitie.

3 Uitgangspunten en rolverdeling warmtetransitie

Dit hoofdstuk bespreekt de uitgangspunten en rolverdeling voor verschillende stakeholders in de warmtetransitie en meer specifiek de wijkuitvoeringsplannen. De gemeente Sittard-Geleen heeft de regierol in de warmtetransitie. Samenwerking is van belang in deze omvangrijke transitie. De gemeente, inwoners, bedrijven, woningcorporaties, inwoners en netbeheerder vervullen dan ook verschillende rollen in het vormgeven van de wijkuitvoeringsplannen.

3.1.1 Rol van de gemeente

De gemeente heeft de regie in de warmtetransitie en speelt een centrale rol in de besluitvorming. Deze rol omvat het bij elkaar brengen van partijen, zoals bij het opstellen van dit gebiedsuitvoeringsplan en het opstellen van wijkuitvoeringsplannen. De gemeente besluit op welke wijze wijken van het aardgas af gaan en welke (ondersteunende) maatregelen worden genomen in deze transitie. Voor het maken van deze keuzes werkt de gemeente samen met de woningcorporaties, netbeheerder Enexis, inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties uit de wijken. Bij de rol van regisseur hoort ook de participatie van inwoners en lokale partijen, dit is een voorwaarde voor succes. Nadat de Wet collectieve warmtevoorziening (Wcw) en de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) in werking treden kan de gemeente Sittard-Geleen ervoor kiezen om op een bepaald moment het aardgasnetwerk (in delen van) de gemeente uit te faseren en een definitief warmte –alternatief per wijk of buurt vast te stellen middels haar aanwijsbevoegdheid.

3.1.2 Rol van de inwoners

Inwoners maken zelf de keuze voor het wel of niet overstappen op een alternatief voor aardgas. In het proces is een duidelijke en toegankelijke uitwerking voor inwoners essentieel, aangezien zij als eindgebruiker de centrale stakeholder zijn. Hierbij speelt participatie een belangrijke rol. Om hen zo goed mogelijk actief te betrekken gaat het vaak om interventies en ontmoetingen op wijk- of bouwblokniveau. De centrale vraag is: wat is de individuele impact in benodigde maatregelen, investeringen en woonlasten? Inwoners kunnen een weloverwogen en juiste keuze maken als de concrete gevolgen voor de keuzes ‘niets doen’, ‘individuele oplossing’ en ‘aansluiten bij collectieve oplossing’ inzichtelijk zijn en afgewogen kunnen worden. Samen met de inwoners van de wijken zal worden bekeken welke ondersteuning voor hen nodig is in de warmtetransitie. Naast inwoners die woningeigenaar zijn, worden ook inwoners die een woning huren (via een woningcorporatie of particuliere verhuur) beïnvloed door de warmtetransitie en de keuzes die worden gemaakt. Ook voor deze inwoners komt speciale aandacht en wordt bekeken hoe zij zo goed mogelijk kunnen worden ondersteund en betrokken.

3.1.3 Rol van de woningcorporaties

Woningcorporaties Wonen Limburg, ZOwonen, Zaam Wonen en Woonpunt hebben een bezit van in totaal ongeveer 12.500 huurwoningen in Sittard-Geleen. Woningcorporaties hebben de verplichting om hun woningbestand te verduurzamen. De woningcorporaties zijn hier in verschillende wijken in de gemeente op meerdere plekken reeds intensief mee bezig. Om samen te werken aan de warmtetransitie wordt nauw met deze corporaties samengewerkt en worden ontwikkel- en renovatieplannen gedeeld en op elkaar afgestemd. In wijken waar de woningcorporatie bezit hebben zullen zij een rol vervullen bij de wijkuitvoeringsplannen. Daarnaast worden de woningcorporaties waar mogelijk door de gemeente zoveel mogelijk ondersteund in het verduurzamen van hun woningbezit.

3.1.4 Rol van de bedrijven en ondernemers

Ook bedrijven spelen een rol in de warmtetransitie. Op dit moment hebben zij nog geen verplichting om van het aardgas af te gaan, maar ook voor ondernemers en bedrijven geldt dat in 2050 geen aardgas meer gebruikt kan worden. Daarnaast hebben zij wel verplichtingen in het kader van energiebesparing (Energiebesparings- en Informatieplicht) en het realiseren van kantoorruimtes met minimaal energielabel C. Bedrijven kunnen waar mogelijk aanvullende maatregelen nemen en een voorbeeldrol pakken in de warmtetransitie. Samen met de bedrijven en ondernemers wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn om het aardgasgebruik zoveel mogelijk te reduceren en te zoeken naar een alternatief. Hierbij wordt eveneens gekeken welke ondersteuning nodig is in deze transitie voor de bedrijven en ondernemers als specifieke doelgroep.

3.1.5 Rol van de netbeheerder

In de besluitvorming voor aanpassing van de energie-infrastructuur spelen netbeheerders een belangrijke rol. Netbeheerder Enexis onderhoudt, vervangt en/of breidt het gas- en elektriciteitsnet uit in de gemeente Sittard-Geleen. Zij zijn verantwoordelijk voor een betrouwbare, veilige en robuuste infrastructuur. Netbeheerders beheren de collectieve infrastructuur zo kosten-efficiënt mogelijk. Tijdens het proces en prioriteren van wijken wordt de netbeheerder nauw betrokken. De keuze voor een bepaald alternatief voor aardgas heeft immers impact op de energie-infrastructuur.

Enexis ziet dat de warmtetransitie samengaat met een overgang van een centrale naar een meer decentrale energievoorziening. Deze energievoorziening is per wijk of per gebied verschillend. Ook de lokale beschikbaarheid van warmtebronnen speelt een belangrijke rol. De oplossingsrichting wordt door de afhankelijkheid van beschikbare bronnen niet alleen gestuurd door de vraag naar warmte, maar ook door het lokale aanbod. Enexis stelt verschillende middelen beschikbaar, zoals een handreiking warmtetransitie, kansenkaarten en een buurtinzicht van de netimpact om gemeenten te helpen om hun plannen te maken. In de warmtetransitie heeft Enexis de taak om de toekomstige planning voor aanleg en beheer van het gas- en elektriciteitsnet zo goed mogelijk af te stemmen op de ontwikkelingen die gaan komen.

4 Multicriteria-analyse gebiedsuitvoeringsplan

Bij het bepalen van startwijken is het belangrijk om inzichtelijk te maken welke alternatieve warmtevoorzieningen voor de verschillende wijken het meest geschikt zijn. Om een weloverwogen keuze te maken is in samenwerking met collega’s en stakeholders een multicriteria-analyse uitgevoerd. Bij het invullen van deze multicriteria-analyse is de stand van zaken begin 2023 en de informatie uit de TVW van 2021 meegenomen. De ontwikkelingen in wijken gaan echter door en zijn zo goed mogelijk meegenomen in de multicriteria-analyse. Naast de criteria zoals opgenomen in de multicriteria-analyse zijn ook kwalitatieve criteria meegenomen in de keuze voor de startwijken (zie hoofdstuk 5).

4.1 Prioriteringscriteria wijken

Voor het opstellen van het gebiedsuitvoeringsplan is een proces doorlopen met interne en externe stakeholders. Het gebiedsuitvoeringsplan is het resultaat van een gezamenlijke zoektocht naar passende oplossingen voor Sittard-Geleen met stakeholders, bestaande uit woningcorporaties ZOwonen, Zaam Wonen, Wonen Limburg en Woonpunt, netbeheerder Enexis en WML. Daarnaast is het gebiedsuitvoeringsplan is tot stand gekomen met inbreng vanuit diverse beleidsterreinen (o.a. Wonen, Economie, Gemeentelijk vastgoed, Data, Stadsdeelmanagers, Maatschappelijke Ontwikkeling, Vidar, Inrichting en planning openbare ruimte, Wijkbeheer en Duurzaamheid). Er is in gezamenlijkheid gekeken naar de balans tussen:

  • Financieel economische haalbaarheid

  • Schaalgrootte/wijkindeling

  • Technische haalbaarheid

  • Maatschappelijk draagvlak

  • Omgevingskwaliteit

Deze criteria zijn vervolgens opgenomen in de multicriteria-analyse, waarbij eveneens een weging is toegekend. Voor de prioritering van wijken zijn de thema’s fysiek, maatschappelijk en proces gehanteerd. Deze thema's zijn opgedeeld in een aantal categorieën met bijbehorende criteria en gegevens (zie de tabel hierbeneden).

afbeelding binnen de regeling

De analyse is gemaakt door de beschikbare open data te combineren met lokale (gesloten) data. Belangrijke bronnen zijn de, Transitievisie Warmte, Startanalyse van het Rijk, Wijkpaspoort, DEGO, CBS, de Klimaatmonitor, de Warmteatlas, het warmtebronnenregister, de Energietransitieviewer van Geodan, aangevuld met lokale input van de gemeente en stakeholders zoals Wonen Limburg, ZOwonen, Zaam Wonen, Woonpunt en Enexis en WML (zie hiervoor ook bijlage 3 en 4). De analyse is uitgevoerd op buurtniveau.

Naast een technische, economische analyse is ook een sociale analyse gemaakt. Bij de sociale analyse is een beeld gevormd van het sociale karakter van een buurt. Daarvoor is gestart met openbare data en cijfers (demografie, koopkracht, leeftijd). Daarnaast zijn de zachtere kenmerken van de gemeente en van de buurten in beeld gebracht (Denk daarbij aan: wat speelt er? Zijn er initiatieven? Hoe is de wijk georganiseerd?). De bestaande sociale infrastructuur is het speelveld dat je nodig hebt om uiteindelijk inwoners mee te nemen in de transitie. Zij zijn immers de oren en ogen van de buurt/kern/dorp en kunnen anderen aanwakkeren tot actie.

En tot slot is zijn ook de actuele plannen van zowel de gemeente, woningcorporaties als de netbeheerder van belang om een goede afweging te maken. Hier willen we waar mogelijk de koppelkansen benutten die op een natuurlijke manier ontstaan.

4.2 Weging

Met de bovenstaande prioriteringscriteria is een multicriteria-analyse uitgevoerd. De punten die de verschillende wijken scoren bij elkaar opgeteld komt tot een ranking van alle wijken in de gemeente Sittard-Geleen.

Op basis van gesprekken met belanghebbenden en medewerkers van gemeente Sittard-Geleen zijn uiteindelijk een tweetal scenario’s geformuleerd om te komen tot geschikte startwijken. De uitgangspunten van deze scenario’s zijn contrasterend. In scenario 1 wordt vooral gekeken naar particulier eigendom van woningen met mogelijkheden om stappen te zetten in het aardgasvrij(-ready) maken van kleinere kernen. Scenario 2 is gericht op de doelgroep energiearmoede. Hieronder worden de wegingen van de verschillende criteria bij de twee verschillende scenario's weergegeven. Er zijn binnen de scenario's verschillen te zien in de weging zodat deze overeenkomen met de het geselecteerde scenario. Op basis van de weging is per scenario een score per wijk berekend.

Scenario 1: particuliere woningen met potentie voor aardgasreductie en aardgasvrij

 

Weging 1

Scenario particulier bezit met potentie voor aardgasreductie en aardgasvrij

Weging 2

1

75%

% corporatiewoningen

5%

bouwjaar vanaf 2000

85%

Eengezinswoningen > 70%

10%

20%

Gemiddelde woningwaarde

10%

50%

Plannen woningcorporaties < 5 jaar (nieuwbouw, renovatie, transformatie)

5%

Effect all-electric op infrastructuur Enexis - bij 100% warmtepomp

30%

Plannen WML en Enexis. Binnen 5 jaar.

50%

Scenario 2: doelgroep energiearmoede

 

Weging 1

Scenario energiearmoede, belangrijkste parameters

Weging 2

2

75%

% corporatiewoningen

50%

Percentage slechte labels (E,F,G)

50%

Eengezinswoningen > 70%

0%

25%

Gemiddelde woningwaarde

75%

90%

Hoge energiequote

15%

Laag inkomen, hoge energierekening

35%

Lage energetische kwaliteit, weinig investeringsmogelijkheden

50%

50%

Plannen woningcorporaties < 5 jaar (nieuwbouw, renovatie, transformatie)

75%

4.3 Uitkomsten en resultaten

Bovenstaande multicriteria-analyse kan niet worden ingezet voor het selecteren van een bedrijventerrein als startwijk. Hierover volgt in hoofdstuk 5 meer toelichting. Verder is in de multicriteria-analyse gebruik gemaakt van de wijkindeling van de gemeente Sittard-Geleen op basis van CBS-wijken.

Hieronder worden de analyseresultaten voor de twee scenario's weergegeven. De vijf wijken met de hoogste scores per scenario zijn opgenomen in de tabel.

Scenario 1: particulier woningbezit met potentie voor aardgasreductie en aardgasvrij

Selectie

Buurt

Aantal woningen

Aantal inwoners

Totaalscore

1

Obbicht

835

1835

5,28

2

Holtum

554

1160

5,12

3

Guttecoven

542

1220

4,96

4

Buchten

938

1995

4,52

5

Einighausen

597

1320

4,51

Scenario 2: doelgroep energiearmoede

Selectie

Buurt

Aantal woningen

Aantal inwoners

Totaalscore

1

Broeksittard

661

1315

10,62

2

Stadbroek

1427

2745

10,59

3

Vrangendael

1149

2015

9,40

4

Ophoven

2052

4170

8,39

Deze ranking geeft de geschiktheid van de gehele wijk ten opzichte van de andere wijken voor de transitie naar aardgasvrij(-ready) aan conform de multicriteria-analyse. Het is het meest logisch om de transitie naar aardgasvrij te starten in de wijken met de hoogste scores. De scores voor scenario 2 vallen hoger uit dan voor scenario 1. Echter kunnen aan de exacte scores geen eenduidige conclusies worden verbonden over de mate van geschiktheid van de startwijk voor het aardgasvrij(ready) worden zelf. De scores kunnen alleen worden beoordeeld ten opzichte van elkaar, waarbij een wijk met een hogere score meer geschikt is als startwijk dan een wijk met een lagere score. De scores verschillen onderling soms op procentpunt waardoor de onderbouwing van de startwijken verder is aangevuld met kwalitatieve argumenten. Zie hiervoor hoofdstuk 5.

5 Startwijken wijkuitvoeringsplannen

Gemeenten in Nederland doen kennis op over de warmtetransitie via proeftuinen en startwijken. Een mogelijkheid is om dit te doen door een diverse mix aan startwijken en technieken te kiezen. Naast de ervaringen die zijn opgedaan met de proeftuin in Limbrichterveld-Noord wordt bij de keuze voor startwijken bewust gekozen voor verschillende startwijken. Met deze startwijken kan ervaring worden opgedaan die bijdragen aan een wijkgerichte aanpak voor de wijken en kernen van de gemeente Sittard-Geleen.

De uitkomsten van dit gebiedsuitvoeringsplan wijzen naar drie verschillende startwijken, die allen een andere aanpak betekenen (zie hoofdstuk 4 voor de criteria en afwegingen voor deze keuzes):

  • Particuliere woningen met potentie voor aardgasreductie en aardgasvrij (kleine kernen) = Obbicht

  • Doelgroep energiearmoede = Broeksittard

  • Bedrijventerrein = Bedrijvenstad Fortuna

Deze wijken liggen conform de multicriteria-analyse het meest voor de hand en zijn heel verschillend van karakter. Dit zorgt ervoor dat er verschillende uitdagingen zijn waarvan we als gemeente kunnen leren, zodat we deze kennis kunnen gebruiken in het opstellen van wijkuitvoeringsplannen voor de overige wijken en kernen in Sittard-Geleen.

De keuze voor de wijken is naast de multicriteria-analyse ook gebaseerd op het gegeven dat deze starwijken niet in een gebied liggen waar binnen afzienbare tijd het warmtenet met restwarmte van Chemelot wordt uitgerold. Daarnaast zijn nog aanvullende kwalitatieve criteria en argumenten toegevoegd aan de onderbouwing voor deze drie startwijken.

De hierboven genoemde wijken zijn grote gebieden. In toekomstige gesprekken met de wijk, als onderdeel van de wijkaanpak, wordt de exacte demarcatie van het gebied bepaald. Hierbij wordt onderzocht of in een deel van de wijk of kern een intensievere aanpak wordt vormgegeven en wat de mogelijkheden zijn voor de gehele wijk om de inwoners en ondernemers op weg te helpen in de warmtetransitie. Een uitgebreide samenvatting van de kenmerken van de wijk Broeksittard en kern Obbicht is terug te vinden in bijlage 5.

5.1.1 Obbicht

Obbicht is een kleinere kern in Sittard-Geleen en komt naar voren als meest geschikte startwijk in scenario 1: particuliere woningen met potentie voor aardgasreductie en aardgasvrij. In Obbicht kunnen inwoners veelal zelf bepaalde stappen zetten richting aardgasreductie en aardgasvrij, waarbij onderzocht kan worden of er kansen zijn voor een gezamenlijke, collectieve aanpak. Er zijn hier relatief veel particuliere woningeigenaren en in mindere mate huurwoningen. Ongeveer de helft van de woningen heeft een energielabel D tot G.

In de basis is dit een wijk waar met relatief kleine stappen gewerkt kan worden. Er is veel particulier woningbezit waardoor mensen zelf stappen kunnen zetten. Tegelijkertijd maakt juist het particuliere eigendom het uitdagend om zoveel mogelijk woningen aardgasvrij te maken. De overgang naar een alternatief voor aardgas en het doen van aanpassingen in de woning is immers een vrijwillige keuze. De gemiddelde leeftijd van de inwoners is ook relatief hoog wat uitdagend kan zijn in de overgang naar een alternatief voor aardgas in relatie tot de terugverdientijd van de investeringen. Ook leeft er veel onvrede over het feit dat de leefbaarheid onder druk staat door het wegtrekken van voorzieningen.

Conform de analyse zijn er in Obbicht relatief veel huishoudens met een hoger inkomen en investeringsmogelijkheden, waardoor mogelijk stappen kunnen worden gezet door inwoners op het gebied van de warmtetransitie. Dit is echter afhankelijk van de bereidwilligheid van de inwoners. Gezien de ligging aan de kern Obbicht - aan de westelijke zijde van het Julianakanaal - is het naar alle waarschijnlijkheid geen gebied waar het warmtenet van Chemelot gerealiseerd zal worden. Zie voor meer kenmerken van de kern Obbicht bijlage 5.

In Obbicht zijn, behoudens de schoollocatie, geen panden aangewezen als ontwikkellocatie. Ook zijn er panden van de woningcorporaties waarbij ook de mogelijkheden voor koppelkansen bij deze locaties worden onderzocht. Op basis van de analyses voor het opstellen van het wijkuitvoeringsplan wordt onderzocht of er in een bepaald deel van de kern Obbicht gestart kan worden en wat hiervoor de meest geschikte locatie zou kunnen zijn. Op die manier blijft de transitie zo behapbaar mogelijk en kunnen gericht stappen worden vormgegeven om het aardgasgebruik zoveel mogelijk te reduceren in de kern Obbicht. Hierbij wordt eveneens gekeken naar de mogelijkheden voor ondersteuning in de warmtetransitie in de gehele kern.

5.1.2 Broeksittard

Broeksittard is de wijk met de hoogste score in scenario 2: doelgroep energiearmoede. Broeksittard is een startwijk met een relatief hoog aandeel huurwoningen in bezit van woningcorporatie ZOwonen (de enige woningcorporatie in deze wijk). Het doel binnen de startwijk Broeksittard is om van het proces van het werken naar een warmtealternatief te leren en om dit gezamenlijk met de woningcorporatie te starten. Hierbij wordt eveneens bekeken welke stappen er mogelijk zijn bij de particuliere woningeigenaren in deze wijk. In deze wijk is sprake van relatief veel energiearmoede en verouderde woningen met slechte energielabels. Belangrijke thema's bij het opstellen van het wijkuitvoeringsplan zijn dan ook renovatie, installatie en ontzorging. Broeksittard komt in de TVW naar voren als wijk voor een warmtenet met midden- of hoge temperatuur. Op dit moment heerst er echter nog grote onzekerheid over de realisatie van een warmtenet in deze wijk. De verwachting is dat een warmtenet in deze wijk niet op korte termijn (10 á 20 jaar) gerealiseerd wordt.

In 2023 heeft ZOwonen renovaties in het noordelijk blok in Broeksittard afgerond. Deze woningen zijn geïsoleerd en hebben energielabel A/B/C. Het is derhalve interessant om samen met ZOwonen meer stappen te zetten richting verduurzaming en een alternatieve warmteoplossing in deze wijk. Verder is de wijk Stadbroek in gezamenlijkheid bekeken, de scores liggen immers dicht bij elkaar. Hier zullen renovaties starten in 2024, met uitvoering in 2025/2026. Hiernaast zijn er ook sloopgebieden geïdentificeerd. Deze feiten sluiten Stadbroek momenteel uit als geschikte startwijk.

In Broeksittard zijn er geen panden aangewezen als ontwikkellocatie. Verder staan er nu geen bijzondere ontwikkelingen voor Broeksittard op de planning tussen nu en 2030. Echter, de brede transformatieopgave van het woonbeleid, waarin de gemeente kijkt naar de kwaliteit van gebouwen en potentiële sloop, is nog niet duidelijk. Hierover wordt medio 2024 meer duidelijk en worden de lijntjes intern kort gehouden.

Het type woningen en de sociale dynamieken van de wijk worden meegenomen in de aanpak en opzet van het wijkuitvoeringsplan. De wijkcoördinator zal vanuit zijn rol in de openbare ruimte in de opzet van het wijkuitvoeringsplan ook een belangrijke rol in spelen. Met deze en bovenstaande informatie wordt onderzocht of een keuze wordt gemaakt om met een specifiek gedeelte van de wijk te starten. Het is immers belangrijk om deze grote opgave zo behapbaar mogelijk te maken. Het zetten van kleine maar succesvolle stappen richting aardgasvrij vormt een positief beeld bij inwoners en andere belanghebbenden en draagt bij aan het verloop van de warmtetransitie in de komende jaren in de gemeente Sittard-Geleen.

5.1.3 Bedrijvenstad Fortuna

Naast de focus op twee woongebieden is het waardevol om samen met bedrijven het proces rond het aardgasvrij maken op te starten en hiervan te leren. Bedrijven zijn over het algemeen moeilijker te bereiken dan woningeigenaren en/of huurders. Bedrijven opereren autonomer en hebben andere belangen dan inwoners, maar ook andere belangen dan instellingen en woningcorporaties. Ook bedrijven hebben de verplichting om te verduurzamen (o.a. via de energiebesparingsplicht, informatieplicht en verplichting energielabel C voor kantoren). Er is echter nog geen verplichting voor aardgasvrij verwarmen of bouwen. Ook bedrijven zullen in 2050 echter aardgasvrij moeten zijn. In de TVW is voor de bedrijventerreinen geen analyse uitgevoerd van de meest rendabele oplossing om voor 2030 van het aardgas af te gaan.

Bedrijvenstad Fortuna is geschikt als eerste wijkuitvoeringsplan voor bedrijventerreinen. Dit is een compact, jong bedrijventerrein dat deels nog in ontwikkeling is. Door het jonge karakter van het bedrijventerrein is de infrastructuur relatief modern en flexibel, ook al verschilt dat nogal per bedrijfspand en de fase waarin de panden zijn ontwikkeld in de tijd. Een jonge infrastructuur en jonge gebouwen maken het gemakkelijker om aanpassingen te doen en nieuwe duurzame technologieën en infrastructuur te integreren zonder de beperkingen van verouderde faciliteiten. Het bedrijventerrein is ook jong in die zin dat veel gebouwen de laatste 20 jaar zijn gebouwd waardoor de isolatiegraad mogelijk beter is en het voor sommige bedrijven wel nodig is om de huidige verwarmingsinstallaties te vervangen. Hierdoor ontstaat een natuurlijk moment met een eenvoudigere overgang. Zeker ook omdat een deel van het bedrijventerrein nog ontwikkeld moet worden door middel van nieuwbouw en dan wellicht direct kan kiezen voor aardgasvrij.

Door de grotere concentratie van bedrijven op Bedrijvenstad Fortuna is de impact van verduurzamingsmaatregelen en warmte-initiatieven hier potentieel groter dan op meer verspreide locaties elders in de gemeente Sittard-Geleen. Dit maakt het eenvoudiger om gezamenlijk initiatieven te ontplooien en synergie tussen bedrijven te benutten. Deze clustering kan schaalvoordelen opleveren, zoals het delen van duurzame energiebronnen en warmtenetten en het creëren van een gedeelde infrastructuur. De ligging biedt een gunstige omgeving voor de implementatie van verduurzamingsmaatregelen en de warmtetransitie. Zo is een deel van Bedrijvenstad Fortuna aangesloten op het warmtenet Het Groene Net en kunnen de mogelijkheden voor uitbreiding hiervan worden onderzocht of kan juist worden gekozen voor een ander alternatief. Een nadere analyse van de gebouwen zal inzicht moeten geven in de mogelijkheden en beperkingen op pandniveau en de investeringsbereidheid van ondernemers.

Bedrijvenstad Fortuna is daarnaast goed georganiseerd in een ondernemersvereniging. Dit maakt het eenvoudiger om de bedrijven te bereiken en samen te kijken naar een oplossing voor een warmtevoorziening in de toekomst. De ervaringen leren dat gezien de verschillende focus van bedrijven, die niet ligt op de warmtetransitie, het zeer moeilijk is om een slecht georganiseerde groep bedrijven samen te brengen en te bewegen tot het verduurzamen van hun panden.

Daarnaast wordt onderzocht of Bedrijvenstad Fortuna kan worden opgenomen in de uitvoeringsagenda bedrijventerreinen in Sittard-Geleen waarin verduurzaming een rol speelt. Op Bedrijvenstad Fortuna zal de focus vooral liggen op het creëren van bewustwording bij bedrijven en gedragsverandering waarbij gekeken kan worden of er mogelijkheden zijn voor het verduurzamen van hun warmtevoorziening, zowel in de bestaande bouw als nieuwbouw.

5.1.4 Proeftuin Aardgasvrije Wijk Limbrichterveld-Noord

De proeftuin is in feite het eerste wijkuitvoeringsplan van onze gemeente. In 2019 is gestart met deze proeftuin. Doel was een volledig aardgasvrije wijk met als hoofdoplossing de aansluiting op het warmtenet Het Groene Net. Inmiddels is een groot deel van deze doelstelling bereikt, maar stagneert de verdere uitrol van het warmtenet. Begin 2024 wordt een herstart conform de hernieuwde opzet van een wijkuitvoeringsplan uitgewerkt. Hierbij wordt, vanwege de stagnatie van het warmtenet, ingezet op alternatieven zoals warmtepompen en verdere isolatie.

6 Planning en monitoring

6.1 Planning

Uitgangspunt van het gebiedsuitvoeringsplan is dat de gemeente Sittard-Geleen wordt opgedeeld in wijken en per wijk een wijkuitvoeringsplan wordt opgesteld en vervolgens wordt uitgevoerd. Elk jaar zullen 2 à 3 wijkuitvoeringsplannen worden opgesteld. Op basis van dit uitgangspunt is de verwachting dat het opstellen en de eerste fases van de uitvoering rond 2047 volledig doorlopen zijn. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat voor het opstellen van het wijkuitvoeringsplan ongeveer één jaar benodigd is en de belangrijkste fase van de uitvoering de vijf daaropvolgende jaren plaatsvindt. Op basis van de eerste wijkuitvoeringsplannen en het mogelijk samenpakken van wijken, maar wellicht ook n.a.v. autonome ontwikkelingen richting aardgasvrij, zal mogelijk meer zicht komen op de planning in de tijd. Volgens de huidige verwachtingen kan Sittard-Geleen in 2050 aardgasvrij zijn.

Er zullen dus zowel wijkuitvoeringsplannen opgesteld als uitgevoerd worden in de komende jaren. Op basis van deze planning is er ongeveer 0,5 fte aan werktijd voor het opstellen van ieder wijkuitvoeringsplan gekoppeld. In de tijd zullen er zowel nieuwe wijkuitvoeringsplannen worden opgesteld als wijkuitvoeringsplannen worden uitgevoerd. Dit vraagt de nodige ambtelijke capaciteit van de gemeentelijke organisatie (meer hierover in hoofdstuk 8).

Begin 2024 zullen de voorbereidingen worden gestart om de volgende wijken te selecteren voor het opstellen van een wijkuitvoeringsplan. Relevant hiervoor is de eventuele aankomende realisatie van het warmtenet. Begin 2024 wordt de startscope van het Warmtenet Zuid-Limburg bepaald (zie ook bijlage 6). Naar verwachting zal deze startscope in een deel van Geleen gaan plaatsvinden, mogelijk Geleen-Zuid en/of Krawinkel. Zodra dit duidelijk is wordt het proces van het wijkuitvoeringsplan voor deze wijken opgestart.

6.2 Monitoring

Een belangrijk onderdeel van de wijkuitvoeringsplannen is het monitoren van de impact. Op basis van monitoringsdata wordt bepaald of er tot opschaling en/of bijstelling van het wijkuitvoeringsplan en uitvoering overgegaan wordt. Naast energetische parameters, is het ook van belang om sociale parameters (zoals cohesie, betrokkenheid, affiniteit, draagvlak) en economische parameters (waaronder aantal gezinnen onder de energiearmoedegrens, energielasten versus woonlastenratio) in de monitoring op te nemen. Sociale parameters zoals draagvlak en sociale cohesie zijn tijdens het opstellen van de TVW met een inwonersenquête gemeten.

Voorgestelde parameters voor monitoring zijn:

  • Het aantal contactmomenten met inwoners over de warmtetransitie en verduurzaming van woningen en bedrijfspanden;

  • Het aantal woningen dat participeert;

  • Het aantal interventies, acties, projecten en maatregelen en de uitvoering daarvan;

  • De CO2-uitstoot van de gebouwde omgeving (verdeeld over woningen en bedrijven);

  • Het totale gasgebruik in de gebouwde omgeving (verdeeld over woningen en bedrijven);

  • Het gemiddelde gasgebruik per woning;

  • De energielabels van woningen;

  • Beschikbare cijfers over de hoogte van de energielasten en energiearmoede;

  • Mate van draagvlak en betrokkenheid van inwoners en ondernemers (kwalitatief).

Op basis van de ervaringen uit de eerste drie wijkuitvoeringsplannen, zal het proces worden geëvalueerd. Ook wordt op basis van ontwikkelingen in de warmtetransitie en de opgedane ervaringen in 2024 gestart met het herijken van de TVW.

7 Gemeente-brede en doelgroepgerichte aanpak warmtetransitie

De gemeente helpt inwoners en ondernemers die hun woning willen verduurzamen met een duidelijk handelingsperspectief. Naast een wijkgerichte aanpak in Broeksittard, Obbicht en Bedrijvenstad Fortuna wordt in de warmtetransitie ingezet op een gemeente-brede en doelgroepgerichte aanpak.

Een gemeente-brede aanpak omvat o.a. het opzetten van een gemeente-brede isolatie aanpak. Een eerste focus binnen deze gemeente-brede aanpak is het creëren van een handelingsperspectief voor alle inwoners van Sittard-Geleen via een doelgroepgerichte en gemeente-brede isolatiecampagne gelinkt aan onder meer het Nationaal Isolatieprogramma (NIP). Hierbij faciliteren en programmeren we als gemeente de inzet van de Rijkssubsidiemogelijkheden, zoals ISDE en het NIP.

Als onderdeel van de doelgroepgerichte aanpak Energiearmoede in gemeente Sittard-Geleen gaan de zogenoemde ‘energieklussers’ bij inwoners thuis op bezoek vanaf september 2023. Hierbij worden eerst alle sociale huurwoningen in de gemeente met een EFG-label bezocht. Een totaal van acht maatregelen kunnen per huishouden uitgevoerd worden, waaronder het aanbrengen van ledlampen, tochtbanden en radiatorfolie. Verder worden er tips gegeven om het energieverbruik te verminderen.

Daarnaast stelt de gemeente energiecoaches beschikbaar voor alle inwoners (huurder of woningeigenaar). Energiecoaches komen bij inwoners thuis op bezoek en geven gratis energieadvies op maat, helpen bij het begrijpen van de energierekening en staan in nauw contact met de gemeente en woningcorporaties.

De ontwikkeling van een Duurzaamheidshuis vindt momenteel plaats. Dit is een sfeervolle, uitnodigende ontmoetingsplek die tot de verbeelding spreekt. Hier kunnen inwoners en ondernemers van Sittard-Geleen laagdrempelig terecht voor inspiratie en onafhankelijke, betrouwbare informatie met betrekking tot duurzaamheid en energietransitie. De gemeente Sittard-Geleen voelt zich verantwoordelijk om inwoners en ondernemers daarbij op weg te helpen, onder andere met betrekking tot het verduurzamen woningen en bedrijfspanden. Het duurzaamheidshuis is een concrete vertaling van, en geeft een impuls aan, zowel ecologische, economische, sociale als institutionele veerkracht in relatie tot duurzaamheid en de energietransitie.

De gemeente heeft twee warmtenetten: Hoogveld en Het Groene Net met restwarmte van de Biomassa Energiecentrale Sittard. Ennatuurlijk is naast de gemeente medeaandeelhouder. Beide warmtenetten leveren duurzamere – en soms ook koude – warmte aan zo’n 1.300 woningen en 25 zakelijke klanten.

8 Organisatie en financiën

Zoals eerder benoemd is de warmteopgave complex. Daarom moeten alle betrokkenen worden meegenomen, tussenproducten op de juiste momenten worden gedeeld of vastgesteld en verwachtingen worden uitgesproken. Dit is een gezamenlijke opgave.

8.1 College en gemeenteraad

De warmtetransitie vormt de komende decennia een belangrijk onderdeel van het werk van de gemeente. De warmtetransitie hangt samen met vele andere gemeentelijke uitdagingen. Denk hierbij aan wonen, armoede, ruimtelijke ontwikkelingen, etc. Daarom is het belangrijk om zowel het college als de gemeenteraad goed te informeren en te betrekken bij dit gebiedsuitvoeringsplan en de komende wijkuitvoeringsplannen.

De gemeenteraad besluit over de Transitievisie Warmte. Het college stelt het gebiedsuitvoeringsplan en de wijkuitvoeringsplannen vast. Dit gebiedsuitvoeringsplan geeft invulling aan de door de raad vastgesteld beleid.

In dit gebiedsuitvoeringsplan wordt rekening gehouden met minimaal twee evaluatiemomenten per jaar voor het college en minimaal een informatiemoment voor de gemeenteraad, mede gekoppeld aan de begrotingscyclus (september/oktober). Afzonderlijke onderdelen binnen het gebiedsuitvoeringsplan en de wijkuitvoeringsplannen kennen hun eigen weg en planning richting college en gemeenteraad.

8.2 Ambtelijke organisatie

De ambtelijke samenwerking binnen de gemeente op het gebied van de warmtetransitie is van belang. Een warmteteam met medewerkers vanuit verschillende specialismes en afdelingen zal daarom worden opgezet (duurzaamheid, ruimtelijke ontwikkelingen, communicatie en participatie, sociaal domein, stadsdeelmanagers en wijkcoördinatoren, etc.). Dit warmteteam komt maandelijks bij elkaar onder voorzitterschap van de strategisch beleidsadviseur warmtetransitie. Ambtelijk opdrachtgever van dit gebiedsuitvoeringsplan is de Teammanager Economische Ontwikkeling en de bestuurlijk opdrachtgever van dit gebiedsuitvoeringsplan is de Wethouder duurzaamheid.

Strategisch beleidsadviseur warmtetransitie

De strategisch beleidsadviseur warmtetransitie zet de route naar een aardgasvrij Sittard-Geleen in 2050 uit. Deze adviseur stuurt de (project)organisatie die nodig is om de warmtetransitie uit te voeren. De vastgestelde Transitievisie Warmte en dit gebiedsuitvoeringsplan vormen de belangrijkste kaders.

Beleidsmedewerker Duurzaamheid: startwijken – drie in totaal

De beleidsmedewerker richt zich op het uitwerken van het beleid op het gebied van warmtetransitie en het opstellen van het wijkuitvoeringsplan. Concreet zal de beleidsmedewerker het wijkproces in een startwijk gaan vormgeven en managen. De beleidsmedewerker heeft kennis van zowel de warmtetransitie als de daarvoor benodigde en beschikbare technieken. Actuele thema’s zoals energiearmoede en bredere duurzaamheidsvraagstukken behoren tot de bagage en potentiële koppelkansen. De beleidsmedewerker heeft een moderne visie op participatie. In dit traject is de rol van de gemeente anders dan in gebruikelijke participatietrajecten, aangezien de gemeente niet degene is die de investeringsbeslissing neemt over de aanpassing van woningen. De beleidsmedewerker voelt zich comfortabel in deze rol en geeft inwoners alle ruimte om hier zelf met collectieve activiteiten te starten - binnen de kaders van de gemeentelijke ambitie en planning.

8.3 Samenwerking met partners

De Transitievisie Warmte en dit gebiedsuitvoeringsplan zijn opgesteld in samenwerking met een aantal stakeholders. De samenwerking met deze partners zal worden vastgehouden en worden uitgebouwd.

Er zal een periodieke (een tot twee keer per jaar) warmtetafel worden georganiseerd door de gemeente. Hierbij sluiten de volgende samenwerkingspartners aan: gemeenteambtenaren, Waterschap Limburg, Energie Coöperatie Sittard-Geleen, Duurzaam Sittard, Woonpunt, ZOwonen, Zaam Wonen, Wonen Limburg, Natuur & Milieufederatie en Enexis. Op den duur zal hierbij ook het bedrijfsleven aansluiten. Denk hierbij aan een ondernemersvereniging of vertegenwoordigers van de installatiebranche. Tijdens deze warmtetafel bespreekt de gemeente samen met de partners de laatste stand van zaken op het gebied van de warmtetransitie en worden zo nodig aanpassingen besproken. Individuele leden van de warmtetafel kunnen ook onderdelen van het gebiedsuitvoeringsplan uitvoeren. Tot slot adviseert deze warmtetafel het college en de gemeenteraad.

8.4 Samenwerking met de wijken

Samenwerking met de wijken is maatwerk. Er zal periodiek afstemming zijn tussen een vertegenwoordiging van de Warmtetafel en een vertegenwoordiging uit de wijk (bijv. vanuit de wijkvereniging en/of dorpsraad). Hiervoor wordt de verbinding gezocht met de reeds aanwezige wijkgerichte aanpak en gebiedsgerichte projecten worden op elkaar afgestemd en waar mogelijk gezamenlijk aangepakt. De gemeente zal aansluiten bij bestaande overlegstructuren en daarmee warmte als onderwerp op de wijkagenda positioneren.

8.5 Financiën en capaciteit

De gemeente heeft de regierol in de warmtetransitie. Hiervoor zijn middelen noodzakelijk. Landelijk is hiervoor de regeling capaciteit decentrale overheden voor klimaat- en energiebeleid (CDOKE) opgesteld. Deze uitvoeringsmiddelen klimaat- en energiebeleid zijn eind oktober 2022 gepubliceerd en in mei 2023 aan Sittard-Geleen toegekend.

Gemeente Sittard-Geleen ontvangt volgens de verdeelsleutel in 2023 € 1.742.043,-, in 2024 € 1.757.845,- en in 2025 € 1.773.648,-. Deze middelen moeten worden ingezet voor de uitvoeringskracht in de gemeente, zodat er voldoende capaciteit is om het klimaat- en energiebeleid uit te voeren. Daarnaast kan een deel, maximaal 10% van de beschikbare uitvoeringsmiddelen, gebruikt worden voor overige kosten. De middelen worden als een brede doeluitkering verstrekt.

Van deze CDOKE-middelen is een belangrijk deel gereserveerd voor de warmtetransitie namelijk €950.000. Een deel van deze middelen zijn bestemd voor het opstellen van de wijkuitvoeringsplannen en een deel voor het uitvoeren van deze plannen. Voor het opstellen van de TVW, het gebiedsuitvoeringsplan en de wijkuitvoeringsplannen is inmiddels het functieboek van het team Economische Ontwikkeling uitgebreid met 4 fte. Naast de eigen personele inzet is voor het opstellen van de wijkuitvoeringsplannen budget nodig (zie onderstaande tabel). Dit budget wordt ook uit de CDOKE-middelen gehaald.

Raming kosten wijkuitvoeringsplannen:

 
 

Jaar 1

2024

Jaar 2

2025

Jaar 3

2026

Wijkuitvoeringsplan en doelgroepaanpak

 
 
 
 

Wijkaanpak 1, wijk 1-2-3 (WUP)

€150.000

 
 
 

Woonscans

€15.000

 
 
 

Doelgroepenaanpak

€20.000

 
 
 
 
 
 
 
 

Wijkaanpak 1, wijk 4-5-6 (WUP)

 

€120.000

 
 
 
 
 
 
 

Wijkaanpak 2, wijk 7-8 (WUP)

 
 

€82.500

Monitoring

 
 
 
 

Monitoring milieukundige parameters

€5.000

€1.000

 
 

Sociale parameters via enquêtes

 
 

€2.500

Ondersteuning

 
 
 
 

Ondersteuning proces warmtebeleid

€15.000

€15.000

€15.000

Totaal

 

€195.000

€136.000

€100.000

De resterende middelen worden gereserveerd voor de capaciteit die nodig is voor de uitvoering van de wijkuitvoeringsplannen. Deze uitvoerende capaciteit wordt ondergebracht bij de meer uitvoerende teams. Met het totaal van deze inzet is de benodigde personele inzet en een ondersteunend budget beschikbaar voor de uitvoering van het gebiedsuitvoeringsplan en de wijkuitvoeringsplannen

Het treffen van maatregelen vraagt van inwoners en bedrijven investeringen. Deze investeringskosten vormen geen onderdeel van de regeling CDOKE. Hiervoor zijn landelijke specifieke subsidiemogelijkheden ontwikkeld (zoals Nationaal isolatieprogramma, ISDE, VHF, warmtefonds). Tevens worden deze subsidiemogelijkheden de komende jaren verder opgehoogd en uitgebreid. Er is dus een veelheid aan subsidiemogelijkheden beschikbaar, maar het overzicht en samenhang is niet voor iedereen duidelijk. Daarom zal een belangrijk onderdeel van de wijkuitvoeringsplannen zijn het ontzorgen van inwoners en bedrijven bij het verkrijgen van subsidies. Ook worden de mogelijkheden onderzocht subsidies collectief aan te vragen en in te zetten.

Ondertekening

Bijlage 1: Proces wijkuitvoeringsplan

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2: Participatie en communicatie

Veel inwoners willen verduurzamen maar weten niet goed wat ze kunnen doen en waar ze moeten beginnen. De gemeente vindt het belangrijk dat verschillende stakeholders, maar vooral inwoners, zo goed mogelijk betrokken worden bij en geïnformeerd worden over de energietransitie, zodat deze inclusief is en zodat iedereen in actie komt.

Het deelnemen van de samenleving is ons uitgangspunt. In het participatieproces binnen de wijkuitvoeringsplannen zal de Leidraad participatie van de gemeente Sittard-Geleen als uitgangspunt worden genomen. De beleidsmedewerkers die werken aan de wijkuitvoeringsplannen zijn bekend met de inhoud van deze leidraad en bouwen op basis hiervan het participatieproces in de wijk op. De leidraad draagt eraan bij dat de meningen en belangen vanuit de samenleving helder worden en meegenomen worden in de opgave.

Het doel van de leidraad participatie is dat we als gemeente op basis van gelijkwaardigheid willen samenwerken en beslissen met inwoners, organisaties en bedrijven in Sittard-Geleen. We staan daarbij open voor vernieuwing, stellen ons dienstbaar op en nemen waar nodig verantwoordelijkheid. Essentieel bij gelijkwaardig samenwerken en beslissen is het respect voor elkaars rollen en bevoegdheden. Inwonersparticipatie in deze visie is niet langer een eenmalige actie. Het evolueert naar een doorlopende samenspraak met de samenleving, een investering in lange termijn relaties.

Als initiatiefnemer schetsen we per startwijk vooraf de doorkijk van het participatieproces. Zo geven we o.a. inzicht in de participatieruimte (invloed), richten we de participatieaanpak in (Plan van aanpak Participatie) en werken we de participatiemiddelen uit (werkwijzen). De vorm en organisatie van participatie wordt samen met de lokale samenleving bepaald. Parallel ontwerpen wij een passende communicatieplanning. De participatie en communicatie evalueren we tussentijds en indien nodig wordt deze aangepast.

Stakeholders

Om de energietransitie vorm te geven werkt de gemeente naast inwoners samen met verschillende stakeholders. Zij moet de transitie uiteindelijk gaan uitvoeren en hebben benodigde expertise. Zie hiervoor ook hoofdstuk 3 van het gebiedsuitvoeringsplan.

Woningcorporaties ZoWonen, Wonen Limburg, Zaam Wonen en Woonpunt

De corporaties beschikken samen over ongeveer 12.500 woningen (28,5% van de totale woningvoorraad). Zij zijn van groot belang voor het realiseren, invoeren en meefinancieren van oplossingen. Daarnaast creëren zij draagvlak onder huurders. Inspelen op natuurlijke onderhoudsmomenten, grootschalige renovatie en nieuwbouwplannen is belangrijk. Daarom werkt de gemeente intensief samen met deze woningcorporaties.

Huurdersbelangen

Stichtingen die de belangen van huurders in Sittard-Geleen behartigen worden betrokken.

Enexis

Enexis is de netbeheerder van de gas- en elektriciteitsnetten. Een belangrijke taak van Enexis is het aanleggen, onderhouden en het aansluiten van huishoudens en bedrijven op deze netten. Enexis brengt kennis in over de energievoorziening (technisch, regelgeving en marktordening). Om de energietransitie goed te laten verlopen, is het belangrijk dat er vanuit het bedrijf voldoende zekerheid komt over transportinvesteringen. Daarnaast dient zij de transitie te ondersteunen en letterlijk mogelijk te maken.

MKB Westelijke Mijnstreek

MKB Westelijke Mijnstreek behartigt de belangen van verschillende ondernemers uit het midden- en kleinbedrijf in Sittard-Geleen. MKB Westelijke Mijnstreek ziet voor zichzelf een vrijwillige rol weggelegd om vanuit de ondernemers kansen te zien in de energietransitie. Ook wil ze meedenken over het nieuwe beleid van de gemeente en hoe ondernemers dit in de praktijk kunnen brengen. MKB Westelijke Mijnstreek wil bijdragen aan het creëren van draagvlak onder de ondernemers. Zij ziet daarom het informeren van de ondernemers als een belangrijke taak.

Energie coöperaties (Energie Coöperatie Sittard-Geleen en Duurzaam Sittard)

Beide energiecoöperaties spelen een minder prominente rol in het proces richting een aardgasvrije gemeente Sittard-Geleen. De energiecoöperaties in de gemeente hebben hun focusgebied liggen op inkoop of opwek van energie.

Externe experts

Daarnaast maakt de gemeente gebruik van experts (adviesbureaus) in de energietransitie, die onder andere hebben geholpen bij het onderzoeken van mogelijke warmtebronnen, de mogelijkheden en belemmeringen voor warmtenetten in de ondergrond en strategiebepaling voor zonnepanelen op daken. Ook bepaalde technische onderzoeken worden door externe experts ondersteund.

VvE’s

De grote Verenigingen van Eigenaren (Vve’s) zijn net zo belangrijk als de woningcorporaties. Ook grote VvE’s zijn van groot belang voor het meefinancieren van oplossingen enerzijds en het creëren van draagvlak onder de betreffende huishoudens anderzijds.

Wijkverenigingen

Wijkverenigingen zijn lokale gemeenschapsorganisaties die actief zijn op het niveau van een buurt, wijk of gemeenschap in een stad of dorp. Denk hierbij aan buurtvereniging Hoogveld, Wijksteunpunt, Buurthuis Limbrichterveld, Stichting Wijkplatform Broeksittard of Sanderbout. In het opstellen van de wijkuitvoeringsplannen wordt er per wijk een participatie- en communicatieplan opgesteld en gekeken welke organisaties relevant zijn om te betrekken. Zij hebben kennis over de wijken en kunnen, als onderdeel van de participatieaanpak, fungeren als partner om tot wijkuitvoeringsplannen te komen.

Bijlage 3: Toelichting input multicriteria-analyse

Planning gemeente

Planningen van riolering, kabels, leidingen en wegonderhoud zijn uiteindelijk niet meegenomen in de multi-criteria-analyse omdat deze lastig toepasbaar zijn op buurtniveau. Veel van deze werkzaamheden worden op straatniveau uitgevoerd. Uiteraard wordt bij de daadwerkelijk uitvoering gekeken hoe werkzaamheden gecombineerd kunnen worden. In 2023 wordt er een nieuw programma ingericht voor de jaren 2024-2027 waar meer wijkgericht gewerkt gaat worden.

Zeeheldenbuurt Geleen

Een goed voorbeeld hiervan is de proeftuin Zeeheldenbuurt in Geleen. Hier wordt gezamenlijk gekeken hoe we de buurt voor de inwoner toekomstbestendig kunnen maken en de leefbaarheid kunnen verbeteren. De gemeente is samen met inwoners en partners in gesprek om te kijken of de wijk anders ingericht en beleefd kan worden. Dit gebeurt aan de hand van drie pijlers; klimaatadaptatie, participatie (Tuinman gedachtegoed) en Smart City. Samen met de inwoner gaan we de buurt deels herinrichten, meten/ monitoren, ontmoeting faciliteren en gaat de aandacht naar bewustwording in het vergroenen en klimaatbestendig maken van de buurt.

Planning woningcorporaties

In totaal zijn er ongeveer 12.500 sociale huurwoningen in gemeente Sittard-Geleen. In onderstaand overzicht staan de woningen waar de energielabels (9.156 woningen) van bekend zijn.

Samengevat:

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Kijkend naar de E-F-G-labels levert dit onderstaand overzicht op. Waarbij het grootste aandeel G-labels aanwezig is in de wijken Baandert, Geleen-Zuid, Kluis, Sanderbout en Stadbroek.

afbeelding binnen de regeling

Wonen Limburg

Wonen Limburg heeft in totaal 1.079 woningen in de gemeente Sittard-Geleen. Verdeeld over 7 kernen levert dit onderstaande verdeling op:

afbeelding binnen de regeling

Wonen Limburg vindt het belangrijk dat de woonlasten voor inwoners zo laag mogelijk blijven. Ook het besparen van energie en het omlaag brengen van CO2-uitstoot vindt Wonen Limburg erg belangrijk. Sinds 2011 voeren ze daarom energetische renovaties uit. Van 2017 tot 2022 doen ze dit grootschalig en voeren ze de energetische maatregelen uit bij gemiddeld 1.000 woningen per jaar, verdeeld over hun gehele bezit in Limburg. De woningen waar de energiebesparende renovatie wordt uitgevoerd vallen onder de energieprojecten. Door gebruik te maken van beschikbare subsidie kunnen ze de werkzaamheden, die deel uitmaken van de energieprojecten, uitvoeren zonder extra huurverhoging. Het kost de bewoner dus helemaal niets.

Wonen Limburg is voornemens om alle E-F-G labels de komende twee jaar te verduurzamen. Vanaf 2023 voert Wonen Limburg de Energieprojecten uit met nieuwe netwerkpartners, dat is de reden dat er op dit moment nog geen planning beschikbaar is voor de verduurzaming van de woningen vanaf 2023. Deze planning volgt in de 2e helft van 2023. De netwerkpartner voor Sittard-Geleen is Smeets Groep.

Zaam Wonen

Zaam Wonen heeft de afgelopen jaren al veel woningen energiezuinig gemaakt en voorzien van zonnepanelen. De komen jaren gaan zij hier mee door om zo uiteindelijk een gemiddeld label B te krijgen voor al haar woningen. Volta Limburg voert de energetische maatregelen uit voor Zaam Wonen.

afbeelding binnen de regeling

In de prestatieafspraken 2023 Woningstichting Zaam Wonen met de gemeente Sittard-Geleen worden onderstaande items aangehaald:

  • Herontwikkeling Dacapo terrein Born;

  • Jaarlijks 90 labelsprongen maken;

  • In 2030 is minimaal 98 % van ons bezit label B;

  • Er worden 150 woningen aangeschreven voor zonnepanelen en daar waar een woning muteert worden ook direct zonnepanelen geplaatst.

Concreet houdt dit in dat Woningstichting Zaam Wonen aan energetische werkzaamheden de volgende complexen in de komende jaren gaat aanpakken:

  • Complex 328: 36 woningen Putstraat Born: dakrenovatie inclusief energetische aanpassing dak in (onder voorbehoud van goedkeuren begroting),

  • Complex 331: 20 woningen Omstraat Born: Dakrenovatie inclusief energetische aanpassingen dak en PV panelen in 2026 (onder voorbehoud van goedkeuren begroting),

  • Complex 337: 47 woningen Hondsbroek/Geentstraat/Karenstraat Born: Energetische aanpassingen in 2024 (onder voorbehoud van goedkeuren begroting),

  • Complex 351: 20 woningen Sint Catharinahof Buchten: Dakrenovatie inclusief energetische aanpassing dak in 2025 (onder voorbehoud van goedkeuren begroting),

  • Complex 367: 10 woningen Lindenstraat Grevenbricht: Energetische aanpassingen in 2024 (onder voorbehoud van goedkeuren begroting),

  • Complex 369: 19 woningen Abdisstraat Grevenbricht energetische aanpassingen in 2023

  • Complex 370: 8 woningen Abdisstraat Grevenbricht energetische aanpassingen in 2023

ZOwonen

ZOwonen heeft in de afgelopen jaren veel aan renovatie gedaan. In Broeksittard is in 2023 zijn de renovaties voor een gedeelte van de wijk afgerond. Deze woningen zijn geïsoleerd. In een gedeelte van Stadbroek starten renovaties in 2024. In Obbicht zijn er plannen om in 2024 een aantal huurwoningen te voorzien van hybride warmtepompen.

afbeelding binnen de regeling

Woonpunt

Woonpunt heeft in totaal 16.000 woningen in haar bezit, waarvan 1.076 woningen in Sittard-Geleen. Van deze 1.076 woningen zijn 77 grondgebonden. Het gemiddelde bouwjaar van deze woningen is 1992. Van alle woningen hebben 39 woningen een label D-E (34 energielabel D / 5 energielabel E), de overige woningen zijn van betere energetische kwaliteit.

afbeelding binnen de regeling

Woonpunt pakt de komende vijf jaar 3.200 woningen aan die nu nog een E-, F- of G-label hebben. Zo zorgt Woonpunt ervoor dat in 2028 alle woningen gemiddeld label B hebben. Jaarlijks voert Woonpunt renovatie en groot onderhoud uit, er wordt dan standaad HR++ glas, CO2-gestuurde ventilatie, spouwmuurisolatie, gevelisolatie, vloerisolatie, dakisolatie en waar mogelijk zonnepanelen aangebracht.

Enexis en WML

Planningen

In de multi-criteria-analyse zijn de voorgenomen plannen van gemeente Sittard-Geleen voor de periode 2023 – 2025 opgenomen en gewaardeerd, de planning is terug te vinden in bijlage 6. Dit is een gecombineerde planning van werkzaamheden van Enexis en WML. De weergegeven werkzaamheden van Enexis en WML, betreffen geplande werkzaamheden. Als gevolg van diverse factoren, zoals ad-hoc plannen van de gemeente of herprioritering/voortschrijdend inzicht binnen Enexis/WML, kan hiervan mogelijk worden afgeweken.

Buurtinzicht

Met Enexis Buurtinzicht biedt Enexis gemeenten op buurtniveau inzicht in de impact van keuzes op ons energienet in 2030. Het laat zien hoeveel netverzwaringen en extra stations nodig zijn in het laagspanningsnet. Enexis Buurtinzicht laat zien in welke buurten er meer of minder werk aan de winkel is, om het elektriciteitsnet klaar te maken voor het realiseren van verschillende scenario's. Deze inzichten helpen bij het maken van keuzes, bijvoorbeeld in het prioriteren en faseren van wijken wat is doorgevoerd in de multicriteria-analyse.

Inmiddels heeft Enexis te kennen gegeven dat resultaten zoals opgenomen in de multicriteria-analyse verouderd zijn. De diverse scenario’s worden hierdoor op basis van verouderde data getoond. Recent zijn de prognoses voor het Investeringsplan 2024 vastgesteld. Binnenkort wordt Enexis Buurtinzicht hiermee geüpdatet. Enexis verwacht flink afwijkende resultaten in sommige buurten. Vooral door een hogere prognose zon-op-dak zullen er meer nieuwe stations en kabels nodig zijn.

Bijlage 4: Planning WML en Enexis (2023-2025)

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 5: gegevens startwijken

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 6: Warmtenetten

In 2015 is een samenwerkingsovereenkomst opgesteld met als doel het realiseren van een warmtenet in Beek, Sittard-Geleen en Stein onder de naam Het Groene Net. Opzet van Het Groene Net is een lokaal energiebedrijf dat duurzame warmte biedt aan huishoudens en bedrijven in deze gemeentes. Het Groene Net is een partnerschap tussen een private partij, Ennatuurlijk, en de gemeente Sittard-Geleen. De gemeente Beek en de gemeente Stein zouden toe treden als de realisatie van het warmtenetwerk binnen hun gemeentegrenzen start. Samen met de gemeente Sittard-Geleen hebben zij daarvoor gezamenlijk Mijn Streekwarmte BV opgericht.

Inmiddels is Het Groene Net gerealiseerd in een deel van Sittard. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de restwarmte van de Biomassa Energiecentrale Sittard (BES). Veelal wordt dit deel van Het Groene Net aangeduid met Het Groene Net Noord. De plannen voor verdere grootschalige uitrol van het warmtenet door Het Groene Net liggen vanaf 2019 stil. Dit betreft zowel de uitbreiding van Het Groene Net met restwarmte van de BES als de realisatie van Het Groene Net met restwarmte van Chemelot in het zuidelijk deel van de gemeente en de gemeenten Beek en Stein.

In 2022 is als onderdeel van de Regionale Energie Strategie een onderzoek gestart naar de inzet van bovenlokale warmtebronnen in Zuid-Limburg (Regionale Structuur Warmte). Dit heeft op 1 januari 2023 geleid tot de start van het onderzoek tot het realiseren van een grootschalig warmtenet in Zuid-Limburg met als bron de restwarmte van Chemelot, onder de naam van Warmtenet Zuid-Limburg (WZL). Op 1 oktober 2023 is de eerste fase van dit traject afgerond. Basis voor WZL is de realisatie van een publiek warmtebedrijf conform de (ontwerp) Wet collectieve Warmtevoorzieningen (Wcw). Op basis van de conclusies van fase 1 WZL hebben 10 Zuid-Limburgse gemeenten, de Provincie Limburg en Enpuls Warmte Infra BV besloten tot start van fase 2 van het WZL-traject. Dit met als doel het realiseren van een ontwikkelovereenkomst. Hieronder is de fasering van WZL naar de toekomst weergegeven.

afbeelding binnen de regeling

WZL is een kansrijk proces waarmee een groot deel van Sittard-Geleen van warmte kan worden voorzien. In 2024 wordt duidelijk of WZL gerealiseerd kan worden. Op dat moment zal het gebiedsuitvoeringsplan aangepast worden aan de realisatie van WZL.


Noot
1

Dit is het gemiddelde aardgasverbruik (temperatuur gecorrigeerd) voor alle woningen in de gemeente. In het geval van Sittard-Geleen is het gemiddelde aardgasverbruik 1.680 m3/woning/jaar (Klimaatmonitor, 2022). Dat betekent dat de reductiedoelstelling 7.500 x 1.680 = 12.600.000 m3 aardgas is.