Omgevingsvisie Vlissingen 2040 - Vlissingen in balans

Geldend van 19-04-2024 t/m heden

1 Inleiding

Hoe ziet Vlissingen er in 2040 uit? Dat ontdekten we in 2022 samen met de inwoners, ondernemers, studenten en verenigingen in Vlissingen. De uitkomst legden we vast in de Strategische visie 2040. Daarin staat hoe we met zijn allen Vlissingen graag willen zien over 20 jaar. Onderverdeeld in de thema’s Delta-innovatie, Verbinding, Duurzaamheid, Gezond en vitaal, In balans en Samenwerking. Ook het coalitieakkoord 2022-2026 – met de onderwerpen waar het college deze 4 jaar op gaat inzetten – is gebaseerd op de strategische koers richting 2040.

Om deze koers te kunnen gaan varen en Vlissingen morgen nog sterker, aantrekkelijker en duurzamer te maken, moeten we vandaag een aantal keuzes maken. Keuzes over de ruimte om ons heen: de omgeving waarin we wonen, werken en onze vrije tijd doorbrengen. Zoals: waar willen we gaan ontwikkelen en wat willen we behouden? Want niet alles kan overal. De te maken keuzes over onze omgeving staan in deze omgevingsvisie. Het gaat over landschap, natuur, water, milieu, verkeer en vervoer, wonen, economie en cultureel erfgoed. We werken hiervoor 9 gemeentebrede hoofdopgaven uit. Hierbij zijn de overkoepelende Nationale en Zeeuwse omgevingsvisies ook van invloed. En we delen Vlissingen in deelgebieden in. In ieder gebied gelden namelijk weer andere ambities en uitdagingen.

De omgevingsvisie geeft dus aan met welke belangen en uitdagingen we tot 2040 aan de slag gaan als gemeente. Belangrijk voor de gemeente Vlissingen zelf. Maar inwoners, ondernemers, studenten en organisaties in Vlissingen krijgen er straks ook mee te maken, namelijk door de Omgevingswet. Deze nieuwe wet vat 26 losse wetten over ruimtelijke ontwikkeling samen: van bouwen en landschap tot water en milieu. Voor een ontwikkeling of initiatief is straks, in plaats van een bestemmingsplan, omgevingsvergunning en andere vergunningen, alleen nog een Omgevingsplan nodig. En dat Omgevingsplan moet kloppen met de Omgevingsvisie Vlissingen. Daarom leest u in deze visie eerst over het DNA van Vlissingen en de verschillende hoofdopgaven. Daarna wordt elk deelgebied bekeken.

Als er één ding zeker is, dan is het dat niets vastligt. De wereld staat niet stil. In lijn met de Omgevingswet presenteren we de Omgevingsvisie Vlissingen dan ook als levend, dynamisch document dat we tijdens het werken met de omgevingsvisie als gemeente blijven aanscherpen.

2 De Vlissingse koers en het kompas

2.1

Als de Strategische visie 2040 de koers aangeeft waar Vlissingen op navigeert, is het niet meer dan logisch om daar een kompas aan te verbinden. Met dat kompas kunnen we goed sturen. We vertrekken steeds vanuit het DNA van Vlissingen, dat uit onze kernkwaliteiten bestaat: de rood-witte wijzer van het kompas. Dat DNA geeft invulling aan onze drie duurzame ambities: de blauwe ring. Die ambities geven weer richting aan onze negen hoofdopgaven waaraan wij de komende jaren werken: de witte ring. Zo werken we vanuit ons Vlissingse DNA aan opgaven, voor een duurzame leefomgeving die bijdraagt aan de brede welvaart van Vlissingen.

afbeelding binnen de regeling
Het Vlissings Kompas waar onze kernkwaliteiten sturend zijn

2.2 HET VLISSINGSE DNA, DIT ZIJN ONZE KERNKWALITEITEN

Waar zijn we trots op? Wat is kenmerkend voor Vlissingen en wat maakt dat we ons onderscheiden van andere gemeenten? Dat vormt samen onze kernkwaliteiten. Het is ons DNA, onze identiteit. Vanuit die identiteit bekijken we huidige en gewenste toekomstige ambities. Dit geeft richting aan initiatieven en projecten.

In alles wat we als gemeente doen, streven we naar het behouden en versterken van onze drie kernkwaliteiten. Vandaar dat ze op de rood-witte wijzer van ons kompas zijn afgebeeld.

Lang verhaal kort:

De drie kernkwaliteiten van Vlissingen zijn:

  • Ligging aan zee met een maritiem verleden, heden en toekomst

  • Levendige stad van contrasten

  • Creatief en vrijgevochten

 

Ligging aan zee met een maritiem verleden, heden en toekomst

Zeg je Vlissingen, dan zeg je water. Maar liefst 90% van ons gemeentelijk grondgebied is water. Vlissingen, gericht op zee, heeft dan ook een maritiem verleden, heden en toekomst. In onze ontstaansgeschiedenis is de Westerschelde een essentieel onderdeel geweest. We koesteren de rijke cultuurhistorie en ons bijzondere erfgoed zoals de verdedigingswerken of de Karolingenburg.

Maar ook het heden is maritiem gekleurd. Van de boulevards en de jachthavens tot de scheepvaart, scheepsbouw, en de industriële haven. Vlissingen behoort zelfs tot het derde zeehavengebied van Nederland met zo’n 70 bedrijven in de haven. En DNA kruipt waar het niet gaan kan; evenementen, wonen en recreatie hebben ook een maritiem karakter.

De toekomst van Vlissingen is hoe dan ook grotendeels bepaald door de ligging in de delta. Werkgelegenheid zal in de toekomst nog steeds vooral in de maritieme sector te vinden zijn, soms op innovatieve wijze door de aandacht en ruimtelijke oplossingen die klimaatverandering vraagt. Denk aan de bouw en het onderhoud van windmolenparken op zee. En Vlissingen kijkt hierin niet alleen gedurfd vooruit, maar is ook internationaal georiënteerd, onder meer vanuit de Europese tophaven North Sea Port. Vanuit de NOVI staat de maritieme ontwikkeling van Vlissingen en omgeving nationaal op de agenda, als onderdeel van de gebiedsagenda North Sea Port.

Levendige stad van contrasten

Vlissingen is een stad van staal, gedurfd bouwen en grote schepen, maar ook landelijke dorpen. Ongepolijst met rauwe randjes én rust en ruimte. Met glooiende natuur en cultuurlandschap. Met zee, duinen, kreekruggen en poelgronden. Een diversiteit aan stranden en bijzondere flora en fauna. Luxe badplaats en levendige binnenstad. Overal duiken de contrasten op. Kleurrijke bebouwing en moderne architectuur, gebroederlijk naast eeuwenoude cultuurhistorische gebouwen. Er is een grote verscheidenheid aan inwoners en aan activiteiten. Vlissingen is levendig in ieder seizoen en op ieder uur. Studenten, vissers en havenarbeiders, ondernemers en jonge gezinnen, toeristen en reizigers… Vlissingen verwelkomt gastvrij en tolerant, maar is ook volks en zonder poespas. En naast die bruisende stad hebben Ritthem en Oost-Souburg hun eigen dorpse karakter, waarbij Ritthem nog de sfeer ademt van landelijk wonen.

Creatief en vrijgevochten

Vlissingen is een experimentele gemeente met lef. Dit zie je terug in de gedurfde stedenbouw en architectuur. Vlissingen is creatief op vele vlakken en heeft eigen opvattingen, ideeën en een sterk karakter. Ook in het omgaan met nieuwe ruimtelijke en sociale vraagstukken. Festivals en cultuur zijn sterk vertegenwoordigd en hebben een regionale aantrekkingskracht. De gemeente is constant in ontwikkeling en schakelt mee met de veranderingen in de maatschappij. Zo is de Kenniswerf een groeiende broedplaats voor creativiteit en startende ondernemers.

 

2.3 VANUIT ONS DNA NAAR ONZE AMBITIES

2.3.1

Het is 2040… en Vlissingen is in balans. Dat is een van de doelstellingen uit de strategische visie. Prettig om in te wonen, werken, leren, ondernemen of recreëren. Om die balans mogelijk te maken, moet er een evenwicht zijn tussen mens, omgeving en economie. Dat zijn dan ook onze drie gemeentelijke ambities:

  • Verbinding tussen mensen

  • Verbinding tussen land en water

  • Hotspot voor delta-innovatie, kenniseconomie

Bij het vinden en behouden van de balans tussen deze drie ambities gaan we ervanuit dat we naar een duurzame leefomgeving streven met brede welvaart. Breed betekent dat die welvaart ook rekening houdt met die van latere generaties of van mensen buiten Vlissingen en deze niet in gevaar mag brengen. Dus ontwikkelingen mogen bijvoorbeeld niet tot vervuiling van bodem, water en atmosfeer leiden. En iedereen moet zich kunnen ontwikkelen in een gezonde, gelijkwaardige en veilige leefomgeving. Ook bekijken we meervoudig ruimtegebruik om binnen onze beperkte ruimte meerdere ambities en opgaven te vervullen.

Deze uitgangspunten zijn de rode lijn in de uitwerking van onze negen hoofdopgaven die zo bijdragen aan het behalen van onze drie kernambities.

2.3.2 AMBITIE MENS: VERBINDING TUSSEN MENSEN

De ambitie is om bewoners en bezoekers sociaal en digitaal met elkaar te verbinden om te komen tot een gezamenlijke gezonde, gelijkwaardige, toekomstbestendige en veilige leefomgeving.

In Vlissingen staat de mens centraal. We zijn trots op Vlissingen en willen dat Vlissingers met elkaar verbonden zijn of raken. Er is aandacht voor zowel onze inwoners als tal van bezoekers die naar Vlissingen komen. Speciale aandacht hebben we voor inwoners met een lage sociaaleconomische status (SES). Door ook hen de kans te geven zich te ontwikkelen en mee te doen in de samenleving, ontstaat verbinding tussen mensen. Elkaar helpen en weten te vinden, leidt tot samenredzaamheid en een inclusieve samenleving. In Vlissingen hebben we volop aandacht voor ontmoeten, bewegen, beleven, gezondheid en meedoen. We zetten in op positieve gezondheid. Goed toegankelijke voorzieningen en een veilige inrichting van de openbare ruimte kunnen hier enorm bij helpen.

2.3.3 AMBITIE OMGEVING: VERBINDING TUSSEN LAND EN WATER

Onze ambitie is om van Vlissingen een delta-hotspot te maken, waarin water, land(schap) en ruimte goed verbonden en in harmonie zijn.

Vlissingen ligt op de spannende strook tussen land en zee. De verbinding tussen land en water is al eeuwenlang van enorm belang voor Vlissingen. Het is ons bestaansrecht en ook ons eeuwige gevecht. We willen namelijk ook groeien en de stad en de ruimte hieromheen ontwikkelen. Daarom zetten we ons samen met de Zuidwestelijke Delta vol in om een schone, duurzame en klimaatbestendige delta te worden. Als het lukt, zelfs de eerste ter wereld. We bouwen natuurinclusief en circulair zodat bodem, water en atmosfeer niet worden vervuild. We richten onze ruimte klimaatadaptief, groen en gezond in met aandacht voor biodiversiteit.

2.3.4 AMBITIE ECONOMIE: HOTSPOT VOOR DELTA-INNOVATIE, KENNISECONOMIE

De ambitie is om bij te dragen aan de welvaart van onze inwoners en de ontwikkeling van een mainport gebaseerd op een unieke kenniseconomie ten aanzien van delta-innovatie.

Vlissingen is een stad waar wordt gewerkt. Waar de handen uit de mouwen worden gestoken. Een strategisch knooppunt waar kennis wordt vergaard, innovaties worden geboren en producten worden gemaakt die gebruikt worden over de hele wereld. Onze ambitie is om in 2040 de vierde mainport van Nederland te zijn: dé hotspot voor delta-innovatie. Met unieke kennisontwikkeling en ondernemerschap rond de delta. In de toekomst staat Vlissingen (inter)nationaal bekend om zijn ‘delta-innovatie’-opleidingen. De delta-hotspot Vlissingen staat garant voor bijzondere kennis op de deltathema’s water, maritiem, veiligheid, energie en voedsel. De inrichting van de fysieke leefomgeving kan daar in sterke mate in bijdragen, met de juiste voorzieningen, verbindingen en uitstraling van de openbare ruimte. De aanwezigheid van voldoende kwalitatieve woningen en voorzieningen voor mensen die hier werken is hierbij essentieel.

2.4 ONZE HOOFDOPGAVEN

2.4.1

Vlissingen heeft dus een eigen DNA en heeft vanuit die sterke identiteit drie ambities gevormd op het vlak van mens, omgeving en economie. Vlissingen staat als gemeente voor veel uitdagingen en kansen. Van het woningtekort en de klimaatadaptatie tot het stimuleren van circulariteit. Deze vraagstukken zijn soms goed samen op te pakken. Maar soms ook niet. En alle vraagstukken vragen iets van de ruimte om ons heen, van onze omgeving. En niet alles kan overal. Door meervoudig gebruik van de beperkte beschikbare ruimte kunnen meerdere ambities en opgaven wel slim worden samengevoegd.

Het onderling verbinden van verschillende vraagstukken kan tot een integrale oplossing leiden. En zo bijdragen aan het vervullen van onze ambities. In deze omgevingsvisie zijn daarom negen, (gecombineerde) hoofdopgaven uitgewerkt, die goed het brede palet aan uitdagingen, kansen en ambities weergeven. Onze negen hoofdopgaven zijn:

  • Natuurlijke en groene leefomgeving

  • Klimaatbestendige leefomgeving

  • Cultureel en beleefbaar

  • Fysiek en digitaal verbonden

  • Circulair en energieneutraal

  • Gezond economisch klimaat

  • Aantrekkelijk wonen en verblijven

  • Sociaal en gezond

  • Veilige leefomgeving

 

2.4.2 NATUURLIJKE EN GROENE LEEFOMGEVING

 

afbeelding binnen de regeling
Icoon natuurlijke en groene leefomgeving

Waar gaat het over

Een groene omgeving heeft een positieve invloed op de mentale gezondheid en nodigt uit tot bewegen. Belangrijk in onze focus op positieve gezondheid dus. Deze natuurlijke en groene leefomgeving bestaat uit alle natuur in de gemeente, zowel in openbaar gebied als op percelen van andere eigenaren. Met groen bedoelen we planten, maar ook water. Het gaat over groen in het buitengebied en in de stedelijke omgeving van gemeente Vlissingen, zoals onze bossen, parken, groenstroken en sloten. In deze gebieden met planten en dieren, gaat het ook over het leven onder de grond. Belangrijke thema’s zijn biodiversiteit, bodem, water en landschap en de instrumenten hierbij zijn groeninrichting en groenbeheer.

Directe relatie met:

klimaatbestendige leefomgeving (2.4.3), sociaal en gezond (2.4.9), aantrekkelijk wonen en verblijven (2.4.8), cultureel en beleefbaar (2.4.4)

Directe relatie met: 
afbeelding binnen de regeling
Icoon klimaatbestendige leefomgeving
afbeelding binnen de regeling
Icoon sociaal en gezond
afbeelding binnen de regeling
Icoon aantrekkelijk wonen en verblijven
afbeelding binnen de regeling
Icoon cultureel en beleefbaar
 

Het hier en nu

Vlissingen is onderdeel van het Walcherse landschap. De kenmerken van dit Walcherse landschap zijn vooral nog zichtbaar in ons buitengebied. Daar zijn de kenmerkende dijken en duinen, kreekruggen en poelgronden, kreken, landweggetjes en hagen nog aanwezig. Het landschap heeft weidse uitzichten over landerijen en de kust. Door Vlissingen zelf lopen lange groenblauwe lijnen zoals watergangen, hagenstructuren en groene zones. Cultuurhistorische elementen zijn vliedbergen en verdedigingslinies.

De diversiteit aan soorten ligt in Vlissingen gemiddeld hoger dan het Nederlands gemiddelde, met meer dan 500 soorten per km2. Dit komt deels door de beschermde status van delen van de groengebieden. Delen van de kustlijn met duingebieden en de Westerschelde zijn onderdeel van Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe. Daarnaast liggen er enkele Natuurnetwerk Nederland (NNN)-gebieden rondom Ritthem en in het westen van de gemeente. In de bebouwde kom van Vlissingen hebben vooral oude woonwijken veel verharding. Het aanwezige stedelijk groen is redelijk eenzijdig: ruim driekwart van de 230 ha bestaat uit grasvelden en kruidenrijke grasbermen. De kwaliteit van het groen en groenbeheer is op laag niveau geschat bij de laatste inspectie.1 Dit is in lijn met wat is opgelegd onder het artikel 12-regime, namelijk dat groen op het een-na-laagste kwaliteitsniveau (C) moet worden beheerd.

In het buitengebied van de gemeente is de bodemkwaliteit goed, terwijl die in de stedelijke gebieden aanzienlijk minder is. Voor bepaalde projecten, zoals groeninitiatieven, moet er rekening worden gehouden met eventueel vervuilde grond.

Aan de slag met:

De belangrijkste thema’s waar we mee aan de slag moeten binnen Natuurlijke en groene leefomgeving:

1. Een oplossing vinden voor versnipperd groen.2. Het verlies van biodiversiteit tegengaan.3. Een goede bodem- en waterkwaliteit garanderen.4. Walcherse landschapselementen terugbrengen in het landschap.5. Met een groene omgeving bijdragen aan welzijn en meer bewegen.

In 2040 heeft Vlissingen…

Een natuurlijke en groene leefomgeving door een robuust groenblauw netwerk met meer biodiversiteit (thema 1, 2, 3 en 5), door groen op ecologische wijze in te richten, te beheren en onderhouden (thema 2) en een betere verbinding met het Walcherse landschap in het buitengebied en in het stedelijke groen.

Gedeelde Walcherse ambitie t.a.v. de natuurlijke leefomgeving

We versterken de groenstructuur en scheppen mogelijkheden voor ecologische zones/corridors ten behoeve van een betere biodiversiteit.

We behouden en versterken de karakteristieken van de verschillende landschapstypen zoals besloten kreekruggen en open poelgronden.

We hanteren het ‘3/30/300 principe’ als uitgangspunt. Het gaat daarbij om het principe: 3 bomen zichtbaar vanuit elk huis, 30% boomkransbedekking in elke buurt en elke woning maximaal 300 meter vanaf een park of groene ruimte.

Een robuust groenblauw netwerk met hoge biodiversiteit

Om in 2040 een stevig netwerk van groen en water te hebben, zijn groene verbindingsaders nodig, moeten we de 3‑30‑300 vuistregel toepassen en zorgen voor een gezond bodem- en watersysteem.

afbeelding binnen de regeling
Infographic natuurlijke en groene leefomgeving, robuust groenblauw netwerk

Groene verbindingsaders versterken

In 2040 functioneert het openbare groen en water als het groenblauwe netwerk van de gemeente. Het is een gezonde en robuuste hoofd-groenstructuur die natuurgebieden en woonwijken met elkaar verbindt. Niet alleen voor de gebruikers, maar ook voor planten en dieren. Hiervoor focussen we op sterkere verbindingsaders, die gevormd worden door de blauwe en groene verbindingen binnen het stedelijke gebied. Zo’n ader moet als een ecologische verbinding voor diersoorten werken, waardoor een netwerk ontstaat. Dat vergroot niet alleen de biodiversiteit, maar kan ook helpen in de klimaatadaptatie. Het groene netwerk draagt zo bij aan een beter woon- en leefklimaat van mens, plant en dier.

Ook de verbinding van de groenblauwe netwerken met het buitengebied geven we nader vorm. We zoeken nadrukkelijker naar het versterken van de verbinding tussen de agrarische en de natuurfunctie en tussen natuurfuncties onderling. Kansen hiervoor vinden we in transformatielocaties en herinrichtingsprojecten. Bij transformatie van gebieden, zoals de Spuikom of het Arsenaalgebied, en bij herinrichting van de openbare ruimte, zorgen we dat natuur en groen worden meegenomen in de planontwikkeling. Een groene inrichting van het project Stadslandgoed legt de verbinding met het buitengebied. De ambitie is ook de verbinding met de stad en met Rammekenshoek (Ritthemse bos) te maken. We zorgen dat het Nollebos groen blijft en dat op basis van het vastgestelde (geamendeerde) streefbeeld er de juiste aansluiting met het omliggende landschap is.

3‑30‑300 vuistregel toepassen

We willen in 2040 de 3‑30‑300 vuistregel algemeen toegepast hebben bij de inrichting van de openbare ruimte in de stedelijke omgeving. Daar waar dit niet haalbaar blijkt, worden andere groene maatregelen ingezet ter compensatie. Het gaat om het versterken van het groenblauwe netwerk op kleinere schaal: de haarvaten van Vlissingen. De vuistregel bestaat uit de volgende uitgangspunten: iedereen moet minstens drie bomen kunnen zien vanuit huis. Een groen uitzicht heeft een positief effect op ieders welzijn. Dan moet iedere wijk voorzien zijn van 30 procent bladerdek, voor verkoeling, een beter microklimaat en betere luchtkwaliteit en voor het absorberen van geluid. Ook woont iedereen op maximaal 300 meter van een groene plek van minstens 1 hectare groot, om te recreëren of te verkoelen. Dit moet een hoogwaardige groene verblijfsplaats zijn, met veilige wandelroutes ernaartoe.

Gezond bodem- en watersysteem

In 2040 laten we bodem en water sturend zijn in de ruimtelijke ordening, voor een gezond ecosysteem dat – letterlijk – de basis is om prettig te kunnen wonen, werken en leven in Vlissingen. Voor een gezond systeem van bodem en water moeten beide van goede kwaliteit zijn. Voor het leven om ons heen en voor onze veiligheid en gezondheid. Goede kwaliteit betekent voor ons: geschikt voor het beoogde gebruik en met een gezond evenwicht van alle organismen.. In bebouwd gebied moet de waterkwaliteit passen bij de functie van het gebied eromheen. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van waterschap en gemeente. Dit doen we door gezamenlijk stedelijke waterplannen te maken en gezamenlijk op te trekken in de uitvoering van de stedelijke wateropgaven.

Ecologische groeninrichting en beheer

Om in 2040 een ecologische inrichting en beheer van het groen te hebben, moeten we de focus leggen op kwaliteit, biologische beplanting die van oorsprong bij het gebied hoort en bij het ontwerpen natuurinclusief denken.

afbeelding binnen de regeling
infographic Natuurlijke en groene leefomgeving, Ecologische groeninrichting en beheer

Focus op kwaliteit

In 2040 hebben we een groeninrichting met een hoge kwaliteit, dat wil zeggen gevarieerd, biologisch, gebiedseigen en robuust. Een goede kwaliteit groen zorgt ervoor dat het groen optimaal kan werken voor de ecosystemen waarin we leven: goed groeiend groen leidt tot meer evapotranspiratie2, afvang van fijnstof en kan beter bloeien. Dus hoe beter en sterker een plant kan groeien, hoe groter de voordelen zijn van die plant. Ook kan de plant dan beter tegen een stootje. Om planten zo’n goed mogelijke kans te geven, is het belangrijk dat ze een goede groeiplaats hebben. Hier hebben ze de ruimte om tot volle potentie te komen en gezond te blijven.

Biologische gebiedseigen beplanting

In 2040 versterkt ons openbaar kwalitatief groen de biodiversiteit en ecologie. Vlissingen kiest daarvoor in de gemeente voor een ecologische groeninrichting. Dit betekent dat we gebruik maken van biologische gebiedseigen beplanting. Ook kiezen we voor een grote variatie aan verschillende plantensoorten, zodat deze beter bestand zijn tegen ziektes en tegenslagen zoals langdurige droogte of regenval. In het buitengebied kiezen we, waar we dit zelf in de hand hebben, voor ecologische bermen. Ook stimuleren we andere grondeigenaren om hiermee aan de slag te gaan. De goede bodem- en waterkwaliteit die we nastreven is hierbij essentieel.

Natuurinclusief ontwerpen

In 2040 is natuurinclusiviteit een standaard onderdeel van de ontwerpopgaven bij gebouwen, bijbehorende percelen en het beheer daarvan. Als gemeente hebben we hierin dan het goede voorbeeld gegeven door ook ons eigen vastgoed natuurinclusief in te richten. Dat doen we door te zorgen voor ruimte voor verschillende diersoorten die zich in en rondom Vlissingen thuis voelen. Zoals verschillende soorten (water)vogels, zoogdieren, amfibieën, reptielen, kreeftachtigen, insecten en vissen. Daarvoor moeten we de juiste leefomgevingen voor hen creëren, met voldoende voedsel, vocht, veiligheid, ruimte voor voortplanting en verbinding. Dit heet natuurinclusief ontwerpen. Vruchtdragende planten en bomen hebben het bijkomend voordeel dat ook mensen ervan kunnen genieten en ze kunnen zorgen voor bijzondere ontmoetingen in de openbare ruimte.

Ecologisch groenbeheer

In 2040 is ook het beheer van ons groen ecologisch. Dit vraagt bijvoorbeeld om de overgang naar een andere manier van maaien van gazons, met maximaal twee maal per jaar. Zo krijgen inheemse planten de kans om te groeien en bloeien. Maaien en afvoeren van maaisel vindt pas plaats nadat de bloemen zijn uitgebloeid en hun zaden hebben verspreid. Zo ontstaat een natuurlijke ontwikkeling van planten, waardoor gazons en bermen een bloemrijker en diverser karakter krijgen. De randen, tot ongeveer een meter, grenzend aan paden en wegen worden wel regelmatig gemaaid, zodat het gras niet gaat overhangen.

Hierbij is goede informatie verstrekken erg belangrijk, en willen we inwoners partner maken bij het realiseren van onze ambities. Zo leggen we uit wat iedereen zelf aan eigen beheer kan doen voor meer groen in en om de woning. We stimuleren iedereen om van de mogelijkheden die er zijn gebruik te maken, zoals adoptiegroen, geveltuintjes of boomspiegels. We gebruiken hiervoor de kracht van het wijkgericht werken.

Verbinding met het Walchers landschap in het buitengebied en stedelijk groen

afbeelding binnen de regeling
infographic Natuurlijke en groene leefomgeving, Verbinding met Walchers landschap

In 2040 staat Vlissingen weer in verbinding met het bijzondere Walcherse landschap. Door het behouden en waar mogelijk uitbreiden van herkenbare elementen in dit landschap versterken we het.

Bijzonder landschap versterken

In 2040 hebben we het typische Walcherse cultuurlandschap maximaal behouden en versterkt binnen onze mogelijkheden als gemeente. Bijzondere landschappen en groengebieden komen meer tot hun recht, er is meer variëteit in het landschap en in de ruimte en herkenbare landschapselementen in het buitengebied zijn versterkt. Op sommige plekken voegen we Zeeuwse hagen toe, op andere plekken behouden we de typische openheid van het landschap. Ook maken we een betere verbinding met het omringende landschap van Walcheren door in het buitengebied en de stedelijke omgeving ruimte te geven aan water. Typische Walcherse elementen kunnen ook in het stedelijke gebied een plek krijgen. We werken aan gebiedseigen beplanting in het openbaar groen, zoals duinbeplanting, hagen en meidoorns, en het terugbrengen van cultuurhistorische elementen. We zoeken in deze landschapsverbinding de nadrukkelijke samenwerking met de andere gemeentes op Walcheren; Veere en Middelburg.

Gedeelde Walcherse ambitie t.a.v het Walchers cultuurlandschap

We sturen op vormgeving van dorps- en stadsranden in een gebalanceerde compositie van gebouwen en groen.

We houden de bestaande landschappelijke waarden, water en bodem als ordenende principes aan.

Alle gemeenten beschermen hun cultureel erfgoed en het Walcherse cultuurlandschap.

2.4.3 KLIMAATBESTENDIGE LEEFOMGEVING

afbeelding binnen de regeling
Icoon klimaatbestendige leefomgeving

Waar gaat het over

Een klimaatbestendige leefomgeving is voorbereid op extremere weersomstandigheden dan normaal. Wateroverlast en overstromingsrisico’s, droogte en hitte kunnen hierin beter opgevangen worden of bestreden. Niet alleen de openbare ruimte kunnen we klimaatbestendig inrichten, het geldt ook voor gebouwen, de ondergrond, onze kustverdediging en het stedelijk groen.

Directe relatie met:

natuurlijke en groene leefomgeving (2.4.2), sociaal en gezond (2.4.9), aantrekkelijk wonen en verblijven (2.4.8), veilige leefomgeving (2.4.10)

Directe relatie met: 
afbeelding binnen de regeling
Icoon natuurlijke en groene leefomgeving
afbeelding binnen de regeling
Icoon sociaal en gezond
afbeelding binnen de regeling
Icoon aantrekkelijk wonen en verblijven
afbeelding binnen de regeling
Icoon veilige leefomgeving
 

 

Het hier en nu

Door klimaatverandering stijgt de temperatuur op aarde en beleven we extra droge en extra natte periodes. Met droogte, verzilting en hittestress tot gevolg, maar ook wateroverlast. Het opschuiven van klimaatgrenzen zet daarbij de biodiversiteit onder druk. Dit heeft allemaal effect op onze leefomgeving, ook in Vlissingen. Zo leiden de hogere temperaturen in het stedelijk gebied tot hittestress, vooral in wijken die erg versteend zijn, zoals het Middengebied. Intensieve buien zorgen soms voor wateroverlast doordat te veel water in korte tijd in het riool terechtkomt en niet weg kan stromen.

Ook hebben we te maken met problemen door droogte en verzilting. In de stad heeft vooral het groen hieronder te lijden en spelen er problemen bij het gebruik van sportvelden. In het buitengebied zien we vooral effecten op de gewassen op het land. Verzilting wordt veroorzaakt door langdurige droogte en zeespiegelstijging. Zeewater dringt als kwelwater de bodem in en kan zich later gaan vermengen met oppervlaktewater. Bij al onze waterpartijen en watergangen moeten we aandacht hebben voor verzilting. Het kan nadelige effecten hebben op het groeien van gewassen, op bepaalde planten en dieren en op onze drinkwatervoorziening, waarin een te hoog zoutgehalte onwenselijk is. Op grond van het Zeeuws Deltaplan Zoetwater moeten we in Vlissingen zoetwatervoorzieningen anders gaan aanpakken.

Klimaatbestendiger worden vraagt in Vlissingen steeds meer van de ruimte, zowel bovengronds als in de bodem. Denk maar aan warmtekoude- systemen, andere aardwarmteputten en een glasvezelinternetnetwerk.

Door klimaatverandering stijgt de zeespiegel wereldwijd. Dit is op termijn een risico voor de veiligheid van Vlissingen. Er ligt daarom een versterkingsopgave voor de primaire waterkeringen van Vlissingen, die vóór 2050 moet worden uitgevoerd. Delen van Vlissingen, zoals de boulevards en de Sloehaven, zijn buitendijks gebouwd. Bij deze buitendijkse gebieden moeten we extra aandacht schenken aan het verkleinen van het overstromingsrisico.

Tot slot heeft Vlissingen een wettelijke taak voor het afvalwater, hemelwater en grondwater in de gemeente. Deze taken zijn uitgewerkt in het gemeentelijk Rioleringsplan.

Aan de slag met:

De belangrijkste thema’s waar we mee aan de slag moeten binnen Klimaatbestendige leefomgeving:

1. Verminderen van hittestress.2. Tegengaan van wateroverlast door intense buien.3. Voorkomen dat de bodem verzilt door droogte.4. Voldoende ruimte behouden in de ondergrond voor klimaatadaptieve ingrepen.5. Overstromingsrisico beperken in relatie tot zeespiegelstijging.

In 2040 heeft Vlissingen…

Een klimaatbestendig bebouwd gebied (thema 1, 2, 3 en 4) en een klimaatbestendig buitengebied (thema 3 en 4), naast een toekomstbestendige kustverdediging (thema 5).

Gedeelde Walcherse ambitie t.a.v. klimaatadaptatie

We werken mee aan en lobbyen voor een waterveilige en aantrekkelijke kustwering (multifunctioneel).

Een klimaatbestendig bebouwd gebied

In 2040 heeft Vlissingen een klimaatbestendig bebouwd gebied door betere berging en afvoer van water en een hittebestendige buitenruimte. Ook gaan we slimmer om met de ondergrond. Om klimaatverandering het hoofd te kunnen bieden, gaan we voor grootschalige ruimtelijke aanpassingen in het dichtbebouwde stedelijke gebied. Speciale aandacht gaat hierbij uit naar de risicogebieden die uit de klimaatstresstest komen. In het ontwerpen en beheren van de openbare ruimte nemen we klimaatadaptatie mee als sturend principe. We willen zo maatschappelijke ontwrichting door schade uit extreme weersomstandigheden zoveel mogelijk beperken en een gezonde en veilige leefomgeving garanderen.

afbeelding binnen de regeling
infographic van Klimaatbestendige stad, Klimaatbestendig bebouwd gebied

Water vasthouden, infiltreren, bergen en vertraagd afvoeren

In 2040 hebben we de risico’s van wateroverlast en droogte tot een minimum teruggebracht. Dit doen we door (regen)water te bergen en zoveel mogelijk vertraagd af te voeren. Zo wordt het riool tijdens extreem natte periodes niet overbelast en heeft het gebied voldoende waterreserves in de bodem tijdens drogere periodes. We stimuleren groen op, in en aan gebouwen en vervangen zoveel mogelijk onnodige verharding door halfverharding, groen of water.

Ook bewoners hebben een belangrijke rol bij het vasthouden van water. Een groot deel van Vlissingen bestaat uit tuinen waar veel water kan worden opgevangen en vastgehouden. Groene tuinen en daken helpen hierbij, evenals regentonnen, helofytenfilters en waterdoorlatende verharding. We vragen en stimuleren ontwikkelaars hun bijdrage te leveren door o.a. bij nieuwe woningen of bedrijven ondergrondse wateropslag te realiseren.

Hittebestendige buitenruimte

In 2040 is het vier graden koeler in de hotspot-gebieden die een hitte-eilandeffect hebben. Dit doen we door de temperatuur op een natuurlijke manier omlaag te brengen met bijvoorbeeld extra bomen. Bij herontwikkelingen zorgen we voor voldoende bomen in het straatbeeld en voldoende ondergrondse ruimte voor de wortels om de boom optimaal te kunnen laten groeien. Op plekken met beperkte ruimte voor bomen, zoals het centrum, zoeken we naar alternatieve mogelijkheden met niet-grondgebonden beplanting. Denk aan grote plantenbakken, groene gevels en groene daken.

Daarnaast voegen we in de buitenruimte extra oppervlaktewater toe. Dit helpt bij het bergen van water (zie kopje Water vasthouden en vertraagd afvoeren), maar zorgt ook voor lichte verkoeling.

Tot slot willen we bestaande én nieuwe gebouwen hittebestendig maken. Hierbij zijn initiatieven van andere partijen welkom. Ook hier kiezen we het liefst voor natuur-inclusieve oplossingen, zoals groene daken en gevels. Zonneschermen en zonwerende ramen zijn andere gebouwgebonden oplossingen. Om gebouwen hittebestendig te maken zijn airco’s de laatste mogelijkheid die we bekijken, vanwege hun grote impact op milieu en energiecapaciteit (zie hoofdopgave Circulair en energieneutraal).

Slim omgaan met de ondergrond

Om een klimaatbestendig bebouwd gebied te kunnen maken en een hittebestendige buitenruimte, is er voldoende ruimte in de ondergrond nodig. Vooral voor goede groeiplaatsen voor bomen. De rest van de maatregelen gaat vooral over de ruimte boven de grond: wadi’s, waterberging op straat tussen trottoirbanden, verstening inwisselen voor groen, etc. We zoeken daarom naar een duurzaam, veilig en efficiënt gebruik van bodem en ondergrond. Dit doen we door de bodem en ondergrond als integraal onderdeel mee te nemen bij het maken van plannen voor de ruimtelijke inrichting. We wegen steeds alles zorgvuldig hierin af en kiezen voor de inrichting die maatschappelijk het meest optimaal is. Hierover maken we afspraken met nutsbedrijven en ontwikkelaars.

Klimaatbestendig buitengebied

In 2040 heeft Vlissingen een klimaatbestendig buitengebied door het toepassen van natuurlijke inrichtingsprincipes tegen verdroging en verzilting en goede afspraken met partners in het gebied.

afbeelding binnen de regeling
infographic van een Klimaatbestendige stad, Klimaatbestendig buitengebied

Natuurlijke inrichtingsprincipes tegen verdroging en verzilting

In het buitengebied denken wij mee in het klimaatbestendig maken van het gebied. Met natuurlijke inrichtingsoplossingen waarbij ruimte wordt gecreëerd om hemelwater op te vangen, op te slaan en vertraagd af te voeren. zodat er voldoende water in de bodem kan zakken. Op deze manier willen we verdroging en verzilting zoveel mogelijk beperken. De inrichtingsprincipes mogen de cultuurhistorische waarden van ons buitengebied niet aantasten. Bouwwerken die geen gebouwen zijn, moeten daarom binnen of aansluitend aan het bouwvlak gebouwd worden, zoals het huidige beleid voorschrijft.

Afspraken met gebiedspartners

In het buitengebied zijn wij als gemeente niet alleen aan zet. We werken samen met boeren, ondernemers, Staatsbosbeheer en North Sea Port. Wij ondersteunen initiatieven van deze gebiedspartners die bijdragen aan een klimaatbestendige inrichting en verzilting tegengaan. Hieronder valt ook het ondersteunen van de waterbeheerder bij het zorgen voor een zo optimaal mogelijk peilbeheer. Dat gaat zoute kwel tegen en houdt zoet regenwater vast in sloten. Het opslaan van water moet doelmatig gebeuren en ten goede te komen van de inwoners. Bij overtollig water zien wij het liefst dat zout (in plaats van zoet) water wordt afgevoerd via onderdoorlaten (omgekeerde stuwen).

Toekomstbestendige kustverdediging

In 2040 heeft Vlissingen toekomstbestendige kustverdediging door waterveiligheid als integrale verstedelijkingsopgave te zien en door het Vlissings model toe te passen bij bouwen aan de kust.

 

afbeelding binnen de regeling
infographic Klimaatbestendige stad, toekomstbestendige kustverdediging

Waterveiligheid als integrale verstedelijkingsopgave

In 2040 zijn we in Vlissingen maximaal beschermd tegen en voorbereid op het water met waar mogelijk oplossingen uit de natuur zelf. Overstromingen voorkomen we doordat het Waterschap Scheldestromen de primaire en secundaire waterkeringen op orde houdt. Dit gebeurt door vóór 2050 de Vlissingse kust op verschillende plaatsen te versterken. Vlissingen ligt op de grens tussen land en water. We zijn een stad die volop in ontwikkeling is, waarbij we streven naar een sterke én aantrekkelijke kust. Daarom benaderen we kustversterking niet alleen vanuit waterveiligheid (zie hoofdopgave Veilige leefomgeving), maar op een integrale manier, samen met het Rijk en het waterschap. Daarin hebben we niet alleen oog voor de bescherming tegen het water, maar ook voor stedelijke kwaliteit, natuur, economie en cultuurhistorie. Hierbij onderzoeken we samen met deskundige partijen of we hierbij oplossingen kunnen vinden in de kracht van de natuur zelf (nature-based solutions). We zetten in op een betere (organisatorische) voorbereiding op een mogelijke overstroming. We weten hoe te handelen via het handelingsperspectief dat door de Veiligheidsregio wordt opgesteld en evacuatiesroutes worden meegenomen bij nieuwe ontwikkelingen.

Buitendijkse gebieden zijn niet beschermd in geval van overstroming. Daarom moeten bewoners en bedrijven in deze gebieden goed op de hoogte zijn van de risico’s. Ook moeten gebouwen in het gebied zo goed mogelijk voorbereid zijn voor het geval het mis gaat. Met de juiste voorzorgsmaatregelen in het ontwerp van deze gebouwen kan de schade zoveel mogelijk beperkt worden. En iedereen in het gebied moet bekend zijn met evacuatieplannen.

Het Vlissings model

In 2040 is onze kustzone zodanig ingericht dat de gevolgen van een eventuele overstroming beperkt blijven. Dat doen we door de openbare ruimte zo vorm te geven dat het water bij een overstroming naar gebieden gestuurd wordt die het water kunnen opvangen. Voor bebouwing langs de kust gebruiken we het ‘Vlissings model’. Dit model speelt op klimaatadaptieve wijze in op een toekomstige verhoging van de primaire waterkering. De onderste lagen van bebouwing worden daarbij al gereserveerd voor toekomstige uitbreiding van de dijk. En bij de indeling van de bebouwing wordt al rekening gehouden met toekomstige verhoging van het maaiveld.

We denken dus in meerlaagsveiligheid

Het concept meerlaagsveiligheid (MLV) is in 2009 in het Nationaal Waterplan geïntroduceerd voor een duurzaam waterveiligheidsbeleid voor overstromingen uit het hoofdwatersysteem. Deze benadering werkt in drie ‘lagen’. De eerste laag is preventie: het zoveel mogelijk voorkomen van een overstroming. De tweede laag richt zich op een duurzame ruimtelijke inrichting van ons land. De derde laag zet in op een betere organisatorische voorbereiding op een mogelijke overstroming, dus rampenbeheersing (Nationaal Waterplan, p.6). Meerlaagsveiligheid gaat uit van een risicobenadering: vanuit zowel de kans op overstromingen als de mogelijke gevolgen ervan.

2.4.4 CULTUREEL EN BELEEFBAAR

 

afbeelding binnen de regeling
Icoon cultureel en beleefbaar

Waar gaat het over

Cultureel en beleefbaar Vlissingen gaat over de cultuurhistorie, kunst- en cultuurvoorzieningen, evenementen, het toerisme en de recreatie die Vlissingen rijk is.

Directe relatie met:

sociaal en gezond (2.4.9), aantrekkelijk wonen en verblijven (2.4.8), gezond economisch klimaat (2.4.7)

Directe relatie met: 
afbeelding binnen de regeling
Icoon sociaal en gezond
afbeelding binnen de regeling
Icoon aantrekkelijk wonen en verblijven
afbeelding binnen de regeling
Icoon Gezond economisch klimaat
 

[hier komen tegels met gerelateerde hoofdthema's, deze overeenkomstig annoteren met thema/hoofdlijn]

Het hier en nu

Vlissingen heeft een unieke en uitgebreide cultuurhistorie en er zijn vele rijksmonumenten in de gemeente. Het is een van de Nederlandse steden met de meeste kunst per vierkante meter in de openbare ruimte. En zeg je Vlissingen, dan zeg je archeologie. Vrijwel de hele bodem in het gemeentelijk grondgebied heeft een middelhoge tot hoge archeologische verwachtingswaarde, met uitzondering van delen in het buitengebied en van de Sloehaven. En de stad heeft natuurlijk een onmiskenbare maritieme cultuur. De archeologische en cultuurhistorische waarden en het immaterieel erfgoed beleef je in de stad al dankzij een aantal herkenbare verwijzingen. De afgelopen jaren is Vlissingen belangrijker geworden als toeristenstad, die voor een dagje of voor een langer verblijf komen. Dit dag- en verblijfstoerisme is van economisch belang en groeit elk jaar. Relatief gezien is het aantal toeristen nog wel laag. Van alle toeristen die naar Zeeland komen, brengen slechts twee op de honderd ook een bezoek aan Vlissingen. De reden hiervoor is onder andere het tekort aan verblijfsaccommodaties van hoge kwaliteit. Bovendien is het cultuuraanbod flink versoberd de laatste jaren, door drastische bezuinigingen en de coronacrisis.

Aan de slag met:

De belangrijkste thema’s waar we mee aan de slag moeten binnen Cultureel en beleefbaar:

1. Erfgoed behouden.2. Vlissingen op de kaart zetten door cultuurhistorie en cultuur beter te gebruiken.3. Beperkte en eenzijdige aanbod in verblijfsaccommodaties aanpakken.

In 2040 heeft Vlissingen…

Erfgoed en een cultuurhistorie die klaar zijn voor de toekomst (thema 1), aantrekkelijke kunst en voorzieningen voor cultuur het hele jaar rond (thema 1 en 2) en voor toeristen die Vlissingen langer willen bezoeken verblijfsaccommodaties die duurzaam en van hoge kwaliteit zijn (thema 3).

Gedeelde Walcherse ambitie t.a.v. toerisme 

We streven naar een duurzame toeristische bestemming Walcheren, waarbij gemeenten het aanbod zorgvuldig afstemmen en daarmee elkaar aanvullen.

  • Walcherse gemeenten ontwikkelen gezamenlijk een zeer divers palet aan verblijfsaccommodaties voor verschillende doelgroepen, van zakelijke markt tot mini-camping. Dus het totale spectrum groot versus klein en luxe versus eenvoud.

  • De Walcherse gemeenten streven naar jaarronde beleving zoals cultuur, bezienswaardigheden, activiteiten, attracties en evenementen voor haar inwoners en bezoekers. 

We streven naar een balans tussen toerisme en leefbaarheid (o.a. beschikbaar woonaanbod) en natuur- en cultuurlandschap. De grenzen van toeristische groei zijn in zicht en op sommige plaatsen al bereikt. We sturen gericht op productdifferentiatie binnen de huidige groeicapaciteit van verblijfsrecreatie.

Toekomstbestendig erfgoed en cultuurhistorie

Om in 2040 een toekomstbestendig erfgoed en toekomstbestendige cultuurhistorie te hebben, moeten we inzetten op goed beheer en behoud van onze cultuurhistorische elementen. In nieuwe ontwikkelingen in de gemeente nemen we onze cultuurhistorie mee.

afbeelding binnen de regeling
infographic Cultureel en beleefbaar en toekomstbestendig erfgoed en cultuurhistorie

Beheer en behoud van cultuurhistorische elementen

In 2040 draagt onze cultuurhistorie bij aan de Vlissingse identiteit. Door een beschermstatus op te nemen voor cultuurhistorisch waardevolle gebouwen, behouden en beheren we deze cultuurhistorie. Dit regelen we in het omgevingsplan. Om ons erfgoed te behouden, zoeken we, waar dat nodig is, samen met initiatiefnemers naar toekomstbestendige functies hiervoor. Dit maakt structureel onderhoud en verduurzaming van het erfgoed mogelijk. Zo blijft de uitstraling ervan hoogwaardig en de gebruikswaarde behouden.

Toepassing van cultuurhistorie in nieuwe ontwikkelingen

In 2040 zijn er door de gemeente heen en op Walcheren veel herkenbare verwijzingen naar onze archeologische en cultuurhistorische waarden en ons immaterieel erfgoed zoals verhalen, klederdracht en tradities. Dat doen we door bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen het levend houden van ons erfgoed een belangrijk onderdeel in het ontwerp te laten zijn. Zo maken we ons erfgoed en de archeologische waarden waar mogelijk herkenbaar, bijvoorbeeld door op nieuwbouwlocaties te verwijzen naar de identiteit van de plek. Dat kan in bouwwerken, materialen of kunst zijn. Kunst vertelt de geschiedenis van Vlissingen, maar kan tegelijkertijd een moderne uitstraling hebben. Informatievoorzieningen in de openbare ruimte vertellen de boeiende geschiedenis van Vlissingen in de lagen van de tijd. Belangrijk hierin is ook de positie van Vlissingen op Walcheren en in het Walcherse verhaal. Aantrekkelijke thema- en verhaalroutes maken de beleving van cultuurhistorie een leuke actieve bezigheid.

Jaarrond aantrekkelijke kunst en cultuurvoorzieningen

In 2040 heeft Vlissingen aantrekkelijke kunst en aantrekkelijke voorzieningen voor cultuur door een divers aanbod van kunst en cultuur en door de positie van Vlissingen als evenementenstad van Zeeland.

afbeelding binnen de regeling
infographic Cultureel en beleefbaar, jaarrond kunst

Divers kunst- en cultuuraanbod

In 2040 staat Vlissingen weer bekend als bruisende stad op het gebied van (amateur)kunst en cultuur. Met een divers cultuuraanbod voor verschillende doelgroepen. Op Walchers niveau zorgen we voor een programmering het jaar rond, wat bijdraagt aan de beleving en groei van cultuur binnen Vlissingen. In het maken van een passend cultuuraanbod voor een divers publiek moeten we in het bijzonder aandacht hebben voor een divers aanbod voor jongeren. We stimuleren de kunst- en cultuursector door faciliterend te zijn en waar mogelijk in overleg met de partners aanwezige obstakels weg te nemen of te verkleinen.

Vlissingen als evenementenstad van Zeeland

In 2040 staat Vlissingen bekend als dé evenementenstad van Zeeland en omstreken. We gaan voor een divers aanbod van evenementen het jaar rond, met een aantal topevenementen die een echt Vlissings gezicht hebben, op het niveau van Film by the Sea en het Bevrijdingsfestival. Ook zien we graag sportevenementen tegemoet. We zetten proactief in op het aantrekken van evenementen die aansluiten bij het DNA van Vlissingen. We faciliteren evenementen in het stadshart van Vlissingen met daarvoor geschikte evenementenlocaties, waarbij het belangrijk is dat levendigheid en leefbaarheid met elkaar in balans blijven. Van het Stationsgebied tot aan de boulevards en stranden liggen kansen om de aantrekkingskracht te vergroten voor Vlissingers en toeristen die ontspanning zoeken. De uitwerking van deze koers staat vast in de evenementenvisie. In de woonwijken is geen ruimte voor grote evenementen, maar wel voor kleinere buurtactiviteiten.

Hoogwaardige en duurzame verblijfsaccommodatie

In 2040 zijn de kwaliteit en diversiteit van verblijfsaccommodaties verbeterd door diverse accommodaties die nabij trekpleisters in Vlissingen liggen. De balans tussen het stimuleren van het toerisme en behoud van de leefbaarheid in Vlissingen en op Walcheren is optimaal.

Diverse accommodaties nabij trekpleisters

In 2040 wordt Vlissingen bezocht door ‘kwaliteitszoekers’ en ‘onafhankelijke avontuurlijke reizigers’. Zij verblijven in accommodaties die hoogwaardig, duurzaam en onderscheidend zijn en dicht bij de toeristische trekpleisters van Vlissingen liggen. Denk aan de binnenstad, het Scheldekwartier en de boulevards, maar ook het stationsgebied. Dit zijn de gebieden waar de meeste reuring is. Ook liggen de accommodaties in de buurt van overig openbaar vervoer. De keuze voor accommodaties in deze gebieden draagt bij aan een levendig stadshart in Vlissingen (zie hoofdopgave Gezond economisch klimaat). De accommodaties zijn duurzaam en van hoge kwaliteit. Door aan te sluiten bij de identiteit en cultuurhistorie van Vlissingen dragen ze bij aan een hoge gebiedskwaliteit. Daarnaast zijn deze accommodaties aanvullend op het bestaande aanbod van verblijfsaccommodaties op Walcheren. Verdere ontwikkeling van het aanbod aan verblijfsaccommodaties wordt op Walchers niveau verder afgestemd. Dit om overaanbod te voorkomen.

Balans toerisme en leefbaarheid

In 2040 is het toerisme in Vlissingen en op Walcheren in balans met de leefbaarheid voor haar inwoners, We erkennen dat er grenzen zijn aan de toeristisch groei op Walcheren. Groei is nog beperkt mogelijk, maar moet wel kwalitatief bijdragen aan het totale toeristische aanbod op Walcheren en dus een aanvulling zijn op wat er al is. Voor behoud van de leefbaarheid nemen we maatregelen zoals de auto van de bezoekers naar de rand van de stad en het stimuleren van duurzame vervoersmiddelen.

2.4.5 FYSIEK EN DIGITAAL VERBONDEN

afbeelding binnen de regeling
Icoon Fysiek en digitaal verbonden

Waar gaat het over

Hoe goed zijn plekken, mensen en organisaties in en buiten Vlissingen met elkaar verbonden? De kwaliteit van leven en verblijven in Vlissingen hangt samen met de bereikbaarheid en dus de beschikbare infrastructuur, vervoersmiddelen en (digitale) netwerken.

Directe relatie met:

klimaatbestendige leefomgeving (2.4.3), sociaal en gezond (2.4.9), cultureel en beleefbaar (2.4.4)

Directe relatie met: 
afbeelding binnen de regeling
Icoon klimaatbestendige leefomgeving
afbeelding binnen de regeling
Icoon sociaal en gezond
afbeelding binnen de regeling
Icoon cultureel en beleefbaar
 

Het hier en nu

Vlissingen vormt samen met Middelburg het stedelijk gebied van Walcheren. Samen hebben we een hoog niveau aan voorzieningen, waar de rest van Walcheren gebruik van maakt. Vlissingen heeft hierdoor een belangrijke rol in de regio wat het dagelijkse verkeer betreft. De verwachting is dat het verkeer in de toekomst toeneemt.

Door de gemeente Vlissingen loopt een regionale verbinding (Bossenburghweg- Sloeweg) die het zuidwesten van Walcheren verbindt met de A58. Een drukke verbinding waar grotendeels 70 kilometer per uur mag worden gereden. Ook de verbinding met de Sloehaven is belangrijk voor het verkeer in de regio. Het kanaal door Walcheren en de spoorlijn zorgen ervoor dat Vlissingen en het zuidwesten van Walcheren minder goed bereikbaar zijn met de auto vanaf de A58 en de Sloehaven. Passerende treinen en scheepvaart zorgen vooral ’s zomers voor oponthoud en files. Deze files nemen naar verwachting toe in de toekomst.

Vlissingen heeft veel wegen waar 50 kilometer per uur mag worden gereden. De auto wordt vaak voor woon-werkverkeer gebruikt. Voor het plaatsen van laadpalen voor elektrisch rijden werkt de gemeente Vlissingen vraaggericht. De trein is slechts ten dele een alternatief voor de auto.

Vlissingen is bereikbaar met het openbaar vervoer via de twee treinstations en het fietsvoetveer tussen Vlissingen en Breskens. Het station Vlissingen trekt door de ligging aan de rand van Vlissingen minder reizigers dan een station dat midden in een bebouwde omgeving staat. Er zijn een groot aantal bushaltes, toch wordt de bus van en naar het station nauwelijks gebruikt. De verbinding tussen station, Kenniswerf, het centrum en de boulevard is beperkt..

Vlissingen heeft een aantal hoofdfietsroutes, maar die liggen te ver van elkaar en zijn onderling slecht verbonden. Fietsers moeten daardoor vaak omrijden. Het aantal ongelukken met e-bikes is opvallend. De fietsinfrastructuur in Vlissingen is niet ingesteld op snelle fietsers. Fietspaden zijn niet altijd breed genoeg en er moet realtief vaak voorrang worden verleend (zie ook hoofdopgave Veilige leefomgeving).

Aan de slag met:

De belangrijkste thema’s waar we mee aan de slag moeten binnen Fysiek en digitaal verbonden:

1. Vlissingen en de rest van Walcheren beter autotoegankelijk maken voor de regio.2. Verbeteren van de bereikbaarheid voor fietsers en voetgangers (infrastructuur).3. Verbinding tussen het station, Kenniswerf, centrum, boulevards en woonwijken verbeteren.4. De vele niet duurzame vervoersmiddelen aanpakken, die veel ruimte in beslag nemen.5. Vervoersarmoede aanpakken.6. De samenleving digitaliseren.

In 2040…

Is Vlissingen goed verbonden met de regio (thema 1 en 2), goed verbonden binnen Vlissingen zelf (thema 2 en 3), duurzaam verbonden (thema 4) en inclusief verbonden (thema 5 en 6).

Gedeelde Walcherse ambities t.a.v mobiliteit

We willen de stadscentra / de kernen autoluw maken. 

We stimuleren slimme mobiliteitsknooppunten (hubs), zodat de bereikbaarheid op Walcheren op duurzame wijze wordt versterkt. 

We realiseren een kwalitatief fietsnetwerk met veilige fietsvoorzieningen. 

We bundelen het autoverkeer op een beperkt aantal (ongehinderde) stroomwegen en een beperkt aantal gebiedsontsluitingswegen.

Goed verbonden met de regio

In 2040 is Vlissingen vlot en toegankelijk bereikbaar van buitenaf. Dit ontsluit Vlissingen en de achterliggende regio optimaal.

afbeelding binnen de regeling
infographic Fysiek en digitaal verbonden_Goed verbonden met de regio

Vlot bereikbaar van buitenaf per auto

Om in 2040 van buitenaf snel en toegankelijk bereikbaar te zijn per auto moeten we de doorstroming op de autowegen vergroten. Daarvoor nemen we bestaande belemmeringen zoals de Sloebrug met de spoorkruising weg. We willen op tal van verbindingen de bereikbaarheid verbeteren en waarborgen: tussen Vlissingen en de Randstad, tussen Vlissingen en Breskens, in Walcheren-Oost en Noord.

Vlot naar buiten met de fiets

Ook recreatief zijn we goed verbonden met de regio en het landelijke gebied rond de stad. Je kunt zo makkelijker wandelend of met de fiets de regio verkennen of vanuit de regio Vlissingen bezoeken. We vullen hiervoor de langere recreatieve fietsroutes naar het buitengebied, het Sloegebied en Middelburg in.

Vlot overstappen met de vervoersketen

De trein is de basis voor het openbaar vervoer en zorgt voor een goede en snelle verbinding met West-Brabant en de Randstad. Het fietsvoetveer Vlissingen-Breskens verbindt ons direct met Zeeuws-Vlaanderen.

In Vlissingen passen de verschillende vervoerssystemen slim in elkaar. Via de overstappunten Spuikom en het station kun je eenvoudig verschillende vervoersmiddelen in één reis met elkaar combineren om naar je bestemming binnen Vlissingen te komen: de vervoersketen.

Goed verbonden binnen Vlissingen

Om in 2040 een echte fiets- en wandelstad te zijn, is er een verkeersstructuur nodig waar voetgangers en fietsers voorrang krijgen. Het netwerk van fietspaden binnen en buiten de gemeente moet onderling goed aansluiten. Met meer en sterkere verbindingen tussen de verschillende deelgebieden vergroten we het stadshart van Vlissingen.

afbeelding binnen de regeling
infographic Fysiek en digitaal verbonden, Goed verbonden binnen Vlissingen

Voorrang voor voetgangers en fietsers

In 2040 is binnen de bebouwde kom van Vlissingen autorijden ondergeschikt aan fietsen. De fietser staat in het straatbeeld dan centraal en niet de auto. In deze nieuwe verkeersstructuur krijgen de fietser en de voetganger ook voorrang. Fietsen wordt de snelste en gezondste manier om je binnen Vlissingen te verplaatsen, met de minste impact op de omgeving. Snelle fietsroutes brengen fietsers rechtstreeks naar hun doel: tussen de wijken en NS-stations, onderwijsconcentraties, wijkcentra, dorpskernen en het stadscentrum. Zo wordt binnen Vlissingen wonen, werken, recreëren en ontmoeten comfortabel met elkaar verbonden.

Sterk netwerk van fietspaden

Naast recreatieve routes in het buitengebied en naar Middelburg, ontwikkelen we binnen de bebouwde kom goede fietsroutes en knopen we ze logisch aan elkaar. Als het bij een gebiedsontsluitingsweg niet mogelijk is om fietspaden te maken, terwijl er veel fietsers rijden, dan richten we de bewuste weg in als fietsstraat. Ook in verblijfsgebieden (30 km/uur-zones) maken we fietsstraten voor de snelle verbindende fietsroutes.

Overstappunten voor sterkere vervoersketen

In 2040 is de auto vooral naar de rand van de stad verplaatst. Bezoekers van de binnenstad parkeren goedkoop op afstand. Op een nabijgelegen overstappunt kun je voor andere duurzame vervoersmiddelen kiezen om je bestemming in Vlissingen te bereiken. Binnen Vlissingen zelf is de (deel)fiets het belangrijkste vervoersmiddel, ook in het stuk tussen het station - of ander overstappunt - en je bestemming.

Groter stadshart door sterkere verbindingen

In 2040 is de binnenstad van Vlissingen vergroot, doordat de gebieden tussen het station en de boulevards functioneren als levendig stadshart. Dit stadshart wordt gevormd door de verbinding tussen de verschillende gebieden. Binnen Vlissingen willen we de verbindingen tussen het station, de Kenniswerf, het centrum, de boulevard en de woonwijken verbeteren. Bezoekers en bewoners kunnen eenvoudig en duurzaam heen en weer reizen om te wonen, werken, recreëren en ontmoeten, met het diverse aanbod aan toekomstbestendige vervoersmogelijkheden.

Duurzaam verbonden

Om in 2040 alle verkeersbewegingen in Vlissingen duurzamer te maken, stimuleren we schoon en duurzaam vervoer. Net als het combineren van meerdere vervoersmiddelen per reis (ketenmobiliteit) en deelvervoer. Daarvoor zijn overstappunten belangrijk. Binnen Vlissingen zijn de fiets en andere schone vervoersmiddelen sneller dan de auto.

afbeelding binnen de regeling
Infographic fysiek en digitaal verbonden, duurzaam verbonden

Auto te gast in woongebied

Binnen Vlissingen zelf staat de fietser en voetganger centraal, wat betekent dat de automobilist meer te gast is. Voor de automobilist heeft dat gevolgen, al blijven die beperkt. We verminderen het aantal wegen waar 50 kilometer per uur gereden mag worden. Op alle overige wegen en in de woonwijken geldt een snelheid van 30 kilometer per uur. De wegen die hierdoor hun 50 km-status verliezen, richten we anders in. De rijbaan wordt versmald waarbij meer ruimte komt voor onder meer vergroening, klimaatadaptatie en de fietsers en voetgangers.Daar waar geparkeerde auto’s het straatbeeld storend overheersen, richten we de ruimte anders in. In 2040 is de kwaliteit van de openbare ruimte geoptimaliseerd, zonder dat de auto daarin dominant aanwezig is. Inwoners en bezoekers kunnen hun activiteiten wel verbinden met elkaar, maar dat hoeft niet altijd met een (eigen) auto direct voor de deur. In gesprek met de buurt werken we aan een verbeterde leefomgeving. Daarbij zoeken we in samenwerking naar parkeeroplossingen op acceptabele loopafstand.

Stimuleren duurzaam vervoer

In 2040 is vervoer in Vlissingen duurzaam. In deze opzet zijn de gebruikte vervoersmiddelen duurzaam en schoon, met de fiets voorop. Bij het verduurzamen volgen we de innovaties die er plaatsvinden op de voet. Als dat nodig is passen we de infrastructuur op deze nieuwe oplossingen aan zonder de ondergrond te veel (verder) te belasten. Voor elektrisch rijden onderzoeken we hoe en waar we laadpunten plaatsen. Snellaadpunten komen in ieder geval op strategische locaties. Deelvervoer, zoals deelscooters, willen we alleen stimuleren als het duurzaam is. Ook mag dit het straatbeeld niet rommeliger maken.

Efficiënt bezorgverkeer

In 2040 is de hoeveelheid vrachtverkeer en pakketbezorgdiensten minimaal en zo duurzaam mogelijk. Ritten in de binnenstad en woonwijken worden duurzaam uitgevoerd. En we voorkomen ritten van bezorgverkeer die anders op te lossen zijn. Hiervoor kijken we naar oplossingen als stadsdistributie en verzamel- en ophaalpunten. Daarvoor gaan we regionaal samenwerken.

Inclusief verbonden

We creëren een inclusief Vlissingen waarin iedereen kan meedoen. In een gelijkwaardige leefomgeving kan iedereen zich binnen Vlissingen verplaatsen of digitaal verbonden zijn. We vergroten de leefbaarheid in Vlissingen door autogebruik te beperken en ruimte te geven aan de fiets en wandelaar in het straatbeeld.

afbeelding binnen de regeling
infographic Fysiek en digitaal verbonden, Inclusief verbonden

Voor iedereen toegankelijk vervoer

In 2040 kan iedereen die dat wil, deelnemen aan de samenleving en zich verplaatsen door Vlissingen. Er is zo geen isolement en vereenzaming door vervoersarmoede meer. Iemands financiële positie mag bijvoorbeeld geen beperking zijn voor het gebruik kunnen maken van onze vervoersmogelijkheden. Ook moet het openbaar vervoer goed te bereiken en voor iedereen te gebruiken zijn (inclusiviteit). Natuurlijk krijgen mensen met een functiebeperking een passende oplossing. Het openbaar vervoer wordt hierdoor voor iedereen toegankelijk.

Verbonden in de openbare ruimte

Bij de inrichting van de openbare ruimte staan leefbaarheid en verblijfskwaliteit voorop. Een prettige buitenruimte bevordert sociale verbinding. We maken meer ruimte voor brede voetpaden en groen. Waar het kan vervangen we hiervoor parkeerplaatsen en versmallen we de rijbaan. We halen obstakels uit de looproutes en voegen voldoende rustpunten toe om even te kunnen stoppen tijdens een wandeling. De vele fietsen in Vlissingen vragen om stalling. Daar reserveren we niet alleen voldoende ruimte voor, we passen fietsstallingen ook in het straatbeeld in. Daarbij denken we ook aan een systeem voor deelfietsen.

Dekkend digitaal netwerk voor iedereen

In 2040 hebben alle bewoners en organisaties van Vlissingen de mogelijkheid om digitaal verbonden te zijn. Digitaal verbonden zijn is dan een keuze, geen voorrecht. Voor een goed dekkend digitaal netwerk zijn steeds nieuwe en geavanceerdere telecomtoepassingen nodig. In Vlissingen volgen we de adviezen van de Gezondheidsraad over deze technieken in relatie tot onze gezondheid. Daarbij moeten ook nut en noodzaak van gebruik van de ondergrond hiervoor worden onderbouwd. We kiezen voor combinaties van functies in plaats van enkelvoudige functies. Om de benodigde infrastructuur zowel boven als onder de grond te ordenen, hebben we regels en richtlijnen opgesteld.

2.4.6 CIRCULAIR EN ENERGIENEUTRAAL

 

afbeelding binnen de regeling
Icoon circulair en energieneutraal

Waar gaat het over

Gemeente Vlissingen werkt toe naar een circulaire economie en samenleving. Circulaire economie gaat over thema’s als het gebruik van fossiele grondstoffen en materialen beperken en het voorkomen van afval. Een circulaire economie is een optimaal model van produceren en gebruiken, waarbij bestaande materialen en producten zo lang mogelijk worden gedeeld, verhuurd, hergebruikt, hersteld, opgeknapt en gerecycled. Op deze manier wordt de levenscyclus van producten uitgebreid en wordt meer waarde gecreëerd doordat grondstoffen niet meer verloren gaan als restafval, maar een hoge waarde blijven behouden in de grondstofkringloop. In een volledig circulaire economie bestaat afval helemaal niet meer. Energietransitie is sterk verbonden met een circulaire economie. Het betekent dat we toewerken naar een economie en samenleving die niet meer op fossiele brandstoffen draait en geen CO2 meer uitstoot.

Directe relatie met:

klimaatbestendige leefomgeving(2.4.3), gezond economisch klimaat (2.4.7), fysiek en digitaal verbonden (2.4.5), veilige leefomgeving(2.4.10)

Directe relatie met: 
afbeelding binnen de regeling
Icoon klimaatbestendige leefomgeving
afbeelding binnen de regeling
Icoon gezond economisch klimaat
afbeelding binnen de regeling
Icoon fysiek en digitaal verbonden
afbeelding binnen de regeling
Icoon veilige leefomgeving
 

Het hier en nu

Een groot deel van de Nederlandse economie is nog niet circulair. Er wordt veel gebruik gemaakt van ruwe (nieuwe) grondstoffen en de hoeveelheid geproduceerd afval daalt nauwelijks. Van het afval in Nederland komt 40% uit de bouwsector. Hier kan materiaalverspilling nog sterk teruggebracht worden. Ook het huishoudelijk restafval moet worden teruggebracht. Vlissingen heeft zich achter de VANG-doelstelling (van afval naar grondstof) geschaard van 100 kilo restafval per inwoner per jaar. De Vlissingse inwoner heeft nu nog veel huishoudelijk restafval op jaarbasis: in 2022 nog gemiddeld 268 kilo.

Ook in energieneutraliteit moeten nog grote stappen gezet worden. Dit geldt zowel voor bedrijven als particuliere huishoudens. In 2018 stond Vlissingen als gemeente bijna op de laagste plek met 5% zonnepanelen op daken groter dan 1.000 m2. Slechts 4% van de elektriciteit werd duurzaam opgewekt. Groot dakoppervlak dat beschikbaar is voor zonnepanelen, is in Vlissingen beperkt. Het opwekken van windenergie gebeurt voornamelijk op zee. Op land biedt de Sloehaven van Vlissingen, en enkele concentratielocaties daarbuiten nabij de kust, ruimte voor windturbines.

Ondanks dat de elektrische apparaten die we gebruiken steeds zuiniger worden, stijgt de vraag naar elektriciteit toch. Vervoersmiddelen worden elektrisch en bij het gasloos maken van gebouwen wordt eventueel voor elektrische oplossingen gekozen, zoals warmtepompen op stroom. Bestaande projecten wekken niet voldoende duurzame energie op om de gemeente in 2040 geheel hiervan te voorzien.

De druk op het elektriciteitsnet van Vlissingen is op dit moment te overzien, maar met de toename van veel duurzame energieoplossingen zal het net uitgebreid moeten worden. Doordat de uitbreiding van het net een lange aanloop kent, is netcongestie een reëel risico in de nabije toekomst.

Aan de slag met:

De belangrijkste thema’s waar we mee aan de slag moeten binnen Circulair en energieneutraal:

1. Het behalen van de VANG-doelstelling van 100 kg restafval per inwoner per jaar.2. Verminderen van grondstoffengebruik en afvalproductie in de bouw.3. Energieneutraal zijn in 2050, voor zowel huishoudens als bedrijven.

In 2040 heeft Vlissingen…

Een een nagenoeg circulaire samenleving (thema 1 en 2) en een nagenoeg duurzaam energiesysteem (thema 3).

Gedeelde Walcherse ambitie t.a.v. energie en duurzaamheid

We benutten primair de ruimte op bestaande daken voor het opwekken van zonne-energie. Op een aantal nader aan te wijzen locaties zijn onder voorwaarden kleine windmolens op het land aanvaardbaar

Een circulaire samenleving

In 2040 heeft Vlissingen een nagenoeg circulaire samenleving. Hiervoor zetten we in op twee waardeketens: afval en bebouwing. We stimuleren afvalscheiding om het gebruik van grondstoffen (input) en afval (output) te verminderen. We willen de aarde niet langer uitputten. En er wordt circulair gebouwd met biobased en modulaire oplossingen.

afbeelding binnen de regeling
infographic van Circulair en energieneutraal, een Circulaire samenleving

Stimuleren van afvalscheiding

In 2050 heeft een inwoner van Vlissingen geen restafval meer. We zetten hiervoor sterk in op het stimuleren van afvalscheiding en het verminderen van de hoeveelheid huishoudelijk restafval per inwoner. Tussentijdse mijlpalen per inwoner zijn: 100 kilo restafval per jaar in 2024 en 30 kilo restafval per jaar in 2030. We voeren een nieuw afvalinzamelsysteem in waarbij we het scheiden van herbruikbare afvalstromen faciliteren en restafval ontmoedigen. We vergroten de bewustwording bij de consument om voedselverspilling te verminderen en producten zoals elektronica, textiel en meubels zo lang mogelijk hun waarde te laten behouden. Als gemeente geven we het goede voorbeeld door alleen nog maar circulair in te kopen, en onze consumptie met minstens 20% verminderen.

Gemeenten hebben geen wettelijke taak wat bedrijfsafval betreft. Toch stimuleren wij ondernemers en organisaties om grondstoffen en het aantal kilo bedrijfsafval te verminderen. De R-ladder1 (circulariteitsladder) vormt hierbij het uitgangspunt. Hoe hoger de trede of de R-waarde, hoe lager het grondstoffengebruik of de afvalproductie. We geven als gemeente het goede voorbeeld door onze circulaire inkoop, ons hergebruik en onze afvalscheiding.

Circulair bouwen: biobased en modulair

In 2040 is circulair bouwen in Vlissingen de norm: ontwerp, bouw, renovatie en sloop gebeuren vanuit de circulariteitsgedachte. Ook hierbij passen we de R-ladder toe. Bij gebiedsontwikkelingen worden bij de bouw van woningen, overige gebouwen en bouwwerken en bij de aanleg van de openbare ruimte, materialen gebruikt met weinig milieudruk en een lange levensduur. Het liefst wordt er adaptief en demontabel gebouwd, zoals met modulaire systemen. De materialen zijn gerecycled of biobased. Natuur-inclusief bouwen past hier goed bij. In 2030 voert ieder nieuwbouwproject een product lifecycle-analyse uit om de minst milieubelastende bouwmaterialen en methoden toe te passen. Ieder project maakt dan ook gebruik van een zogeheten grondstoffen/materialenpaspoort. We zoeken op regionaal niveau ruimte voor materialen en reparatie van producten om de levensduur van producten te verlengen. Hierdoor zijn minder nieuwe producten nodig.

Een duurzaam energiesysteem

In 2040 heeft Vlissingen een nagenoeg duurzaam energiesysteem, waarbij het de energie-hub van en voor Zeeland is. Gebouwen en industrie zijn bijna gasloos en we werken met alternatieven voor onze warmtevoorziening. Bij ruimtelijke ontwikkelingen houden we rekening met de infrastructuur om deze energie te leveren.

afbeelding binnen de regeling
infographic van Circulair en energieneutraal, een duurzaam Energiesysteem

Energie-hub Zeeland

In 2040 is Vlissingen de energie-hub voor heel Zeeland. We stappen hiervoor voor onze energievoorziening zo veel als mogelijk over op hernieuwbare energie zoals zon, wind, bodemenergie en waterstof als energiedrager. We onderzoeken hoe hernieuwbare vormen van energie binnen het stedelijk gebied van Vlissingen mogelijk zijn zonder ons landschap echt aan te tasten. Als energie-hub levert Vlissingen in 2040 meer dan 50% van de benodigde hernieuwbare-energie aan Zeeland. Een essentiële randvoorwaarde hiervoor is een dekkend energienetwerk met een goede infrastructuur van kabels en leidingen om netcongestie te voorkomen en te zorgen dat de innovatieve energiebronnen Vlissingse huishoudens kunnen bereiken. Hiervoor werken we samen met de netbeheerder.

Aardgasvrije gebouwen en industrie

In 2040 is Vlissingen bijna aardgasvrij. Gasvrij bouwen is de norm en voor bestaande gebouwen kijken we per gebouw wat de beste strategie is volgens de drie oplossingsrichtingen uit de Trias Energetica: vermindering van de warmtevraag, verduurzaming van het warmteaanbod en toepassing van duurzame oplossingen en producten. Daardoor krijgen we uiteindelijk comfortabelere woningen, met een lager energieverbruik en een gezondere leefomgeving. Tijdelijke overschotten aan energie kunnen worden opgeslagen. Ook de industrie moet stapsgewijs het gas verlaten en waar mogelijk overstappen op alternatieve duurzamere bronnen voor energiegebruik en productieprocessen.

Het thema opwekken, opslaan en gebruiken van hernieuwbare energie is nauw verwant aan het uitwerken van de Regionale Energiestrategie (RES) en de Transitievisie Warmte (TVW). In de RES wordt gezocht naar mogelijkheden om elektriciteit op te wekken met wind en zonne-energie. De RES Zeeland heeft het Sloegebied aangewezen als concentratielocatie voor windenergie. Daarnaast willen we bedrijven en bewoners stimuleren om hun daken te gebruiken om zonne-energie op te wekken. Voor de aanleg is (landelijke) subsidie beschikbaar en de stroom kan voor eigen gebruik worden ingezet wat kostenbesparend is. Ook onderzoeken we samen met regionale partijen innovatieve vormen van energieopwekking die bij onze ligging passen, zoals getijde-energie en golfenergie uit zee 2. En onderzoeken we de mogelijkheden van waterstof, in samenwerking met North Sea Port als grootste waterstof-hub van de Benelux. Hierbij wordt gekeken of bestaande gasleidingen kunnen worden hergebruikt voor waterstofvervoer.

Alternatieve warmtevoorziening

In 2040 hebben we alternatieve vormen van warmtevoorziening goed in beeld en waar mogelijk in gebruik. In de Transitievisie Warmte ligt de focus dan ook op warmte en alternatieve vormen van warmte-opwekking. Kansrijk in Vlissingen is warmte-koude opslag vanuit oppervlaktewater. Bij de warmtetransitie is ook het goed isoleren van gebouwen enorm belangrijk. Wat we niet verliezen aan warmte, hoeven we ook niet op te wekken. Bij bedrijfsprocessen stimuleren we ondernemers om op zoek te gaan naar manieren om processen beter te stroomlijnen zodat ze minder energie nodig hebben. De warmte die vrijkomt, gebruiken we graag opnieuw als restwarmte. De Sloehaven van Vlissingen is een enorme bron van restwarmte en biedt dus een kans om het stedelijk gebied van Vlissingen te verwarmen.

2.4.7 GEZOND ECONOMISCH KLIMAAT

afbeelding binnen de regeling
Icoon gezond economisch klimaat

Waar gaat het over

Het economische klimaat gaat over economie én bedrijvigheid. Onderdeel van een gezond economisch klimaat zijn een goed vestigingsklimaat voor bedrijven, voldoende werkgelegenheid en de aanwezigheid van vitale en duurzame bedrijven. Binnen deze drie aspecten vindt de economische ontwikkeling plaats.

Directe relatie met:

aantrekkelijk wonen en verblijven(2.4.8), circulair en energieneutraal(2.4.6)

Directe relatie met: 
afbeelding binnen de regeling
Icoon aantrekkelijk wonen en verblijven
afbeelding binnen de regeling
Icoon circulair en energieneutraal
 

Het hier en nu

Vlissingen is een ondernemende stad met veel verschillende bedrijven. Door de strategische ligging zorgen de maritieme industrie en de energietransitie voor nieuwe vormen van bedrijvigheid en werkgelegenheid. Vlissingen heeft een relatief sterke maakindustrie en deze nieuwe bedrijvigheid zal op termijn ook om andere kennis en kunde op de arbeidsmarkt vragen. Nu wordt in Zeeland veel gebruikgemaakt van tijdelijke of internationale werknemers om het tekort aan arbeidspotentieel op te vangen in de agrarische sector, het toerisme en de industrie. De Zeeuwse beroepsbevolking neemt af, waardoor ook bij een stabiele economie de behoefte aan (inter) nationale werknemers zal toenemen. Dit vraagt om voldoende en kwalitatief goede woonmilieus voor (tijdelijke) werknemers van bedrijven. Hier ligt voor Vlissingen een groot aandachtspunt. Vooral de vestiging van tijdelijke werknemers veroorzaakt knelpunten in verschillende woongebieden binnen Vlissingen. Daarom heeft Vlissingen alvast ingezet op woonclusters voor deze tijdelijke (internationale) werknemers.

De groei van het aantal inwoners zorgt momenteel ook voor een grotere vraag naar maatschappelijke voorzieningen zoals huisartsenzorg, kinderopvang en onderwijs. De al grote druk op deze voorzieningen zal verder toenemen, waardoor ook de druk op de vraag naar arbeidskrachten in dit domein toeneemt. Hiervoor moeten ook internationale werknemers worden aangetrokken.

De bedrijventerreinen op Walcheren dragen in belangrijke mate bij aan de werkgelegenheid in Vlissingen. Vlissingen zelf heeft een aantal stedelijke bedrijventerreinen: Baskensburg, Vrijburg en Edisonpark. Deze bedrijventerreinen zijn vitaal en sluiten aan op de behoeften vanuit zowel de regionale als de bovenregionale economie. Walcheren heeft verder 20 hectare uitgeefbaar oppervlak (bouwoppervlak) beschikbaar en er is een bedrijventerrein in ontwikkeling, Souburg II. Een aandachtspunt is dat deze bedrijven veelal moeten verduurzamen. Vanuit het bedrijfsleven en de overheid is het noodzakelijk om te werken aan de bewustwording van de verduurzamingsopgave voor deze bedrijven en aan de ondersteuning hierbij.

Het winkelaanbod in de gemeente Vlissingen is ongeveer 62.000 m² aan winkelvloeroppervlak (WVO) groot. Leegstand is in Vlissingen een knelpunt - er is sprake van een overaanbod van winkeloppervlak, dat zich concentreert in de binnenstad. In Vlissingen stond in 2020 ongeveer 11% van de winkelpanden leeg; omgerekend naar winkelvloeroppervlak is dit 15,3% van het totaal. Dit is het hoogste percentage in de provincie, waarbij het zelfs 7,1% hoger ligt dan het provinciaal gemiddelde.

Aan de slag met:

De belangrijkste thema’s waar we mee aan de slag moeten binnen Gezond economisch klimaat:

1. Zwakke plekken in het huidige economisch klimaat dichten en inspelen op trends en ontwikkelingen.2. Voldoende aanbod van geschikte en gekwalificeerde arbeidskracht, uit Nederland of buitenland.3. Verduurzamen van bedrijven en bedrijventerreinen.4. Leegstand in de binnenstad tegengaan en voorkomen.

In 2040 heeft Vlissingen…

Een gezond economisch klimaat door een aantrekkelijk vestigingsklimaat (thema 1 en 2) met duurzame bedrijventerreinen en bedrijfslocaties (thema 3) en een levendig centrum als huiskamer van de stad (thema 4).

Een aantrekkelijk vestigingsklimaat: hotspot voor delta-innovatie

In 2040 heeft Vlissingen een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Dit bewerkstelligen we door te focussen op Vlissingen als mainport voor innovatie rondom delta-thema’s. Daarvoor ontwikkelen we de Kenniswerf en zorgen we voor een sterke aantrekking van arbeidskracht.

afbeelding binnen de regeling
infographic van een Gezond economisch klimaat, Hotspot voor delta-innovatie

Hotspot voor delta-innovatie

In 2040 is Vlissingen dé hotspot voor delta-innovatie. Daarvoor zetten we in op een toekomstbestendige (maritieme) bedrijfssector. En op een economie gebaseerd op kennis die slagkracht krijgt door de vele verbonden bedrijven. Om deze ontwikkeling te laten slagen is de samenwerking tussen onderwijs, overheid en bedrijfsleven (triple helix) noodzakelijk. We willen een betere verbinding tussen beroepsonderwijs en bedrijven in de regio om doorstroming te verbeteren en de jonge beroepsbevolking vast te houden.

In 2040 staat hotspot Vlissingen dus garant voor bijzondere kennis op de deltathema’s water, maritiem, veiligheid, energie en voedsel. Het onderwijs in Vlissingen en de regio focust op deze deltathema’s binnen de opleidingen, waarbij in Vlissingen geleerd wordt op de plek waar het gebeurt. In Vlissingen-Oost wordt bijvoorbeeld al gewerkt aan windparken op zee (off-shore wind). Binnen North Sea Port worden dit soort activiteiten met een focus op duurzaamheid verder uitgebreid (zie hoofdstuk 3 met de gebiedsuitwerking voor de Buitenhaven en Sloehaven).

Ontwikkeling Kenniswerf

In 2040 is de Kenniswerf, met het Delta Climate Centre als kenniscentrum, de spil in delta-innovatie en de bevestiging van Vlissingen binnen kennisregio Zeeland. Hiervoor ontwikkelen we de Kenniswerf verder tot dé plek voor bedrijven die gericht zijn op water, maritiem, veiligheid, energie en voedsel. De samenwerking tussen onderwijs, overheid en aanwezige bedrijven is hierin cruciaal. De Kenniswerf biedt ruimte voor experimenteren binnen de deltathema’s, voor onderzoek, voor startende bedrijfjes en voor ontwikkeling door schaal-research.

Hiervoor brengen we kwaliteit van gebruik en beleving van de buitenruimte van de Kenniswerf op orde. Daarvoor is een ruimtelijke kwaliteitsslag nodig, zodat het voor bedrijven en kennisinstanties ook aantrekkelijk wordt zich hier te vestigen. De bereikbaarheid van de Kenniswerf en de verbinding met de binnenstad en boulevards is ook een belangrijke opgave. Zie hiervoor ook de hoofdopgave Fysiek en digitaal verbonden.

Aantrekken arbeidspotentie

In 2040 is hotspot voor delta-innovatie Vlissingen geslaagd door voldoende potentieel aan arbeidskrachten. Hiervoor worden van lokaal tot internationaal werknemers aangetrokken. Samen met voldoende woonruimte voor deze groep is dit onderdeel van een gezond vestigingsklimaat. In de hoofdopgave Aantrekkelijk wonen en verblijven, beschrijven we hoe we de huisvesting voor deze groep voor ons zien.

Duurzame bedrijventerreinen en bedrijfslocaties

In 2040 zijn de bedrijventerreinen en bedrijfslocaties in Vlissingen duurzaam, doordat de werkomgeving aantrekkelijk en duurzaam is, de bedrijventerreinen duurzame energie leveren en de agrarische sector is verduurzaamd.

afbeelding binnen de regeling
infographic Gezond economisch klimaat, Duurzame bedrijventerreinen

Aantrekkelijke en duurzame werkomgeving

In 2024 heeft Vlissingen vitale en goed gevulde bedrijventerreinen die voor veel werkgelegenheid zorgen. Deze bedrijventerreinen moeten toekomstbestendig en duurzaam zijn. De verduurzaamheidsopgave geven we samen met de bedrijven richting. Voor een aantrekkelijke werkomgeving vergroenen we de buitenruimte, wat direct ook kansen biedt in klimaatadaptatie (zie hoofdopgave Klimaatbestendige leefomgeving. Zo zorgen we voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor nieuwe bedrijven.

Bedrijventerreinen leveren duurzame energie

In 2040 zijn onze bedrijventerreinen energieneutraal. Hiervoor onderzoeken we onder meer het mogelijk hergebruik van restwarmte uit de regio. We zetten de grote daken van bedrijfsgebouwen maximaal in voor het opwekken van energie. Zo kunnen bedrijventerreinen duurzame energie leveren voor heel Vlissingen en de Vlissingse energietransitie versnellen.

Energieneutraal is ook verbonden aan circulariteit in de bedrijfsvoering. Noodzakelijk voor toekomstbestendige en vitale bedrijventerreinen. Dit werken we verder uit in de hoofdopgave Circulair en energieneutraal.

Duurzame agrarische sector

In 2040 heeft de agrarische sector van Vlissingen volhoudbare landbouw; met een economisch gezonde agrarische sector die in evenwicht met de natuur produceert. Al is de agrarische sector in Vlissingen beperkt in omvang, toch zetten we in lijn met provinciaal beleid in op verduurzaming. We verwelkomen initiatieven voor natuur-inclusieve landbouw, biologisch boeren en het sluiten van kringlopen.

Levendig stadshart van station tot boulevard

In 2040 heeft Vlissingen een levendig stadshart van station tot boulevard, doordat deelgebieden met elkaar verbonden zijn en de historische binnenstad een plek heeft als levendige huiskamer van Vlissingen.

afbeelding binnen de regeling
infographic Gezond economisch klimaat, levendig stadshart van station tot boulevard

Verbinden van deelgebieden

In 2040 heeft Vlissingen een goed verbonden en bruisend stadshart van het station tot aan de boulevards. De bezoeker weet de verschillende gebieden in dit stadshart goed te vinden, en weet wat er per gebied te beleven is. Daarvoor gaan we voor een solide verbinding zorgen tussen de verschillende deelgebieden: de boulevards met de stranden, de binnenstad, de Spuikom, ‘t Eiland, het Scheldekwartier, de Kenniswerf met de binnenhavens, en het Stationsgebied. Ieder deelgebied heeft unieke kwaliteiten en een eigen identiteit die we versterken door een passende programmering. Tegelijkertijd kunnen ze door de juiste verbinding als één geheel gaan functioneren. Deze verbinding zoeken we zowel in de ruimte als in functies.

De ruimtelijke verbinding kunnen we zoeken in zichtlijnen, groene verbindingen, in elkaar overlopende openbare ruimtes (zoals door meubilair, wijze van inrichten, inrichting van hubs) en verbonden infrastructuur. Door het gebruik van dezelfde concepten als natuur-inclusiviteit en modulair bouwen, wordt bebouwing ook ‘familie’ van elkaar.

De functionele verbinding kunnen we zoeken in het koppelen van programma’s in twee deelgebieden, door op schakelpunten een programma te realiseren dat aantrekkingskracht heeft of voor reuring zorgt of door verhalen uit de cultuurhistorie van Vlissingen uit de verschillende gebieden met elkaar te verbinden. Het thema innovatieve delta-hotspot kan ook in verschillende gebieden landen.

Historische binnenstad als levendige huiskamer

In 2040 is de historische binnenstad van Vlissingen de levendige huiskamer van de stad. Van ‘place to buy’ is het een ‘place to be’ geworden. Daarvoor zetten we in op een aantrekkelijke openbare ruimte, ruimte voor ontmoeten en het doorvoeren van vergroening, net als op winkels, horeca en evenementen. Ook wonen vormt een belangrijke functie binnen de levendigheid van de binnenstad. Daarnaast moet deze huiskamer inclusief zijn, dus voor ál onze Vlissingse inwoners en bezoekers. Dat betekent aandacht voor de fysieke toegankelijkheid van het gebied, voor bijvoorbeeld rollators en scootmobielen of minderzienden. Ook denken we na over hoe verschillende doelgroepen elkaar op straat kunnen ontmoeten, zonder dat dit als overlast ervaren wordt. Door het gebied groen in te richten kan het een koeler schuilgebied worden bij hittestress. Denk aan bankjes in de schaduw van bomen, van schaduwdoeken of in de koelte van een nabije waterfontein.

Een levendig centrum trekt op deze manier ook meer bezoekers voor langere periodes en zorgt voor meer publiek langs de winkels. Voor de juiste levendige uitstraling kiezen we voor concentratie: een compacter winkelgebied waarbij we andere functies toestaan in (langdurig) leegstaande panden. Denk aan maatschappelijke functies die bezoekers genereren en culturele functies of zaken als tijdelijke expositieruimtes. Belangrijk is dat de historische binnenstad een aangename plaats is om te verblijven door de diverse voorzieningen en het groene karakter.

2.4.8 AANTREKKELIJK WONEN EN VERBLIJVEN

 

afbeelding binnen de regeling
Icoon aantrekkelijk wonen en verblijven

Waar gaat het over

Deze hoofdopgave gaat over de woon- en leefomgeving, met de focus op wonen en verblijven. Welke woningen willen we bouwen, wie kan hierin wonen, maar bijvoorbeeld ook hoe willen we onze woningvoorraad verduurzamen? Het gaat over de ruimtelijke uitwerking hiervan: op welke manier kunnen deze woningen een plek krijgen. Aantrekkelijk wonen en verblijven gaat niet alleen om kwalitatief aantrekkelijke, gezonde en veilige woningen. Ook de ruimtelijke kwaliteit van de buitenruimte en de aanwezige voorzieningen tellen mee. Ruimtelijke kwaliteit komt ook in andere hoofdopgaven terug.

Directe relatie met:

klimaatbestendige leefomgeving (2.4.3), sociaal en gezond (2.4.9), cultureel en beleefbaar (2.4.4), natuurlijke en groene leefomgeving (2.4.2)

Directe relatie met: 
afbeelding binnen de regeling
Icoon klimaatbestendige leefomgeving
afbeelding binnen de regeling
Icoon sociaal en gezond
afbeelding binnen de regeling
Icoon cultureel en beleefbaar
afbeelding binnen de regeling
Icoon natuurlijke en groene leefomgeving
 

 

Het hier en nu

De woningmarkt in Vlissingen is vrij eenzijdig, met vooral goedkope woningen. Er is daarom grote behoefte aan meer middeldure en dure huur- en koopwoningen. Naast deze nieuwe woningen hebben de bestaande goedkope woningen aandacht nodig, zodat de leefbaarheid en duurzaamheid ervan verbetert. Toenemende hittestress, wateroverlast en de noodzakelijke energietransitie vragen veel inzet van bewoners (huurders en eigenaren), bedrijven en de overheid. Daarnaast vragen de omstandigheden waarin nu tijdelijke doelgroepen in Vlissingen gehuisvest worden, om acuut optreden én om langetermijnoplossingen.

Er is daarom vraag naar aanvullende woningtypes (toekomstbestendig) en aantrekkelijke en kwalitatief hoogwaardige locaties. Een goed werkende woningmarkt heeft ook een goede doorstroming in de woningvoorraad nodig. Die wordt momenteel geremd, deels door de grote groep ouderen in Vlissingen. Zij hebben minder behoefte om te verhuizen en mogelijkheden voor doorstroming ontbreken. Hierdoor is een groot aantal eengezinswoningen niet beschikbaar voor doorstromende jonge gezinnen, en komen starters de woningmarkt niet op. Ook blijkt Vlissingen steeds interessanter voor mensen die hier een tweede woning zoeken om te gebruiken als deeltijdwoning.

Het gaat om uitdagingen in kwaliteit, maar ook in kwantiteit. Er ligt voor Zeeland de vraag om een deel van het landelijke huisvestingsvraagstuk op te lossen. Dat betekent dat ook Vlissingen moet overwegen hoe daar uitvoering aan te geven. Een integrale afweging, waarbij we onze ambities uit de strategische visie voor ogen houden, naast de verschillende grote vraagstukken (zoals klimaatadaptatie en energietransitie), is hierbij noodzakelijk. Bij urgente problemen kan snel gekozen worden een te smalle aanpak van het probleem. Met het risico dat andere opgaven niet worden aangepakt.

Aan de slag met:

De belangrijkste thema’s waar we mee aan de slag moeten binnen Aantrekkelijk wonen en verblijven:

1. Zorgen voor een toekomstbestendig woningaanbod, dat past bij de Vlissingse bevolking en dat bijdraagt aan het verbeteren van de balans.2. Verduurzamen van de woningvoorraad op een manier die voor alle inwoners toegankelijk is en energie-armoede voorkomt of in ieder geval vermindert.3. Versterken van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving.4. Woningen levensloopbestendig maken zodat mensen langer zelfstandig thuis kunnen wonen.

In 2040 heeft Vlissingen…

Een woon- en leefomgeving van hoge kwaliteit (thema 1, 2 en 3) en een toekomstbestendige en duurzame woningvoorraad (thema 2 en 4).

Woon- en leefomgeving van hoge kwaliteit

Om in 2040 een woon- en leefomgeving van hoge kwaliteit te hebben is een veelzijdig woningaanbod met goede spreiding nodig. Daarbij gaat inbreiding (bouwen binnen de bebouwde kom) buiten uitbreiding. En de woonomgeving moet gezond en sociaal zijn. Er moet balans zijn tussen tijdelijke en permanente bewoning en illegale bewoning moet worden tegengegaan.

afbeelding binnen de regeling
infographic Aantrekkelijk wonen en verblijven, Woon en leefomgeving van hoge kwaliteit

Een veelzijdig woningaanbod met goede spreiding

In 2040 is er voor elke levensfase en voor iedere portemonnee een veelzijdig en duurzaam woningaanbod beschikbaar. Daarvoor is een goede spreiding van doelgroepen door de hele gemeente en in elke wijk nodig. Bewoners die dat willen, moeten zoveel mogelijk in hun eigen wijk kunnen doorgroeien naar een passende woning. Ook is er ruimte nodig voor nieuwe (en terugkerende) bewoners die aangetrokken worden door de prettige woonomgevingen, de werkgelegenheid en de afwisseling tussen levendigheid, rust en ruimte. Extra aandacht is er voor het behoud van jongeren en studenten als inwoners. Daar zijn betaalbare woningen met een goede woonkwaliteit voor nodig. Een veelzijdiger woningaanbod kan de doorstroming weer op gang helpen, waardoor woningen vrijkomen voor doelgroepen als gezinnen en starters.

Inbreiding boven uitbreiding

Om sociaaleconomisch in balans te komen, is aanbod van meer middeldure en dure huur- en koopwoningen één van de oplossingen. We breiden ons woningaanbod zoveel mogelijk uit door in te breiden. Met inbreiding (bouwen in gebouwde omgeving) geven we bestaande wijken een kwaliteitsimpuls. Verouderde wijken kunnen we zo herstructureren in samenwerking met onze woningbouwpartners. Soms zal dit betekenen dat er compactere (en hogere) woningbouw voor terugkomt, dus verdichting. Bij verdichting werken we met nieuwe bouwoplossingen, waarbij natuurinclusief bouwen met natuurlijke materialen en het toevoegen van groene gebouwen het uitgangspunt is. Inbreiding biedt ook kansen om bijvoorbeeld de Kenniswerf en het Stationsgebied beter bij de stad te betrekken, door de stad naar het station toe te brengen. Wonen zou daar een rol in kunnen spelen. Soms is juist verdunning mogelijk op locaties waar de bebouwing te dicht op elkaar staat. Verdunning verbetert dan de leefomgeving en leefkwaliteit.

We gaan altijd voor een integrale aanpak, waarbij meteen de openbare ruimte wordt verbeterd. Meer ruimte voor groen, klimaatadaptatie, waterberging, opname van CO2 zijn hierbij uitgangspunten. Net als wandelen, fietsen en ontmoeten in de buitenruimte. Dat kan betekenen dat er functieverandering nodig is voor locaties binnen het bestaand stedelijk gebied, bijvoorbeeld door bedrijven die nu ‘opgeslokt zijn’ door de gegroeide stad, te verplaatsen.

We kijken pas naar uitbreiding als er binnen de stad onvoldoende goede oplossingen bestaan voor de behoefte aan (nieuwe) woonmilieus. Mogelijke locaties hiervoor zijn Zuidbeek en Papegaaienburg- Noord. Voorwaarde is dat er eerst een integrale belangenafweging plaatsvindt waarbij o.a. de kwaliteiten van het cultuurlandschap worden meegewogen.

Aangename, gezonde en sociale woonomgeving

In 2040 is er een gezonde en sociale woon- en leefomgeving voor iedereen. Dit geldt ook voor kwetsbare doelgroepen zoals ouderen, mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking of een psychische kwetsbaarheid. Inzetten op positieve gezondheid en vitaliteit is een belangrijke ambitie in de strategische visie. Hieraan werken we in nauwe samenwerking met het Sociaal Domein. Voor de fysieke leefomgeving in Vlissingen zetten we daardoor in op vergroenen en klimaatadaptief maken van de omgeving. En we zorgen voor voldoende toegankelijke ontmoetingsplekken en speel- en recreatiemogelijkheden. Ook brengen we balans in het aanbod van maatschappelijke opvang en woonvormen in Vlissingen. Hier werken we provinciebreed in afstemming met andere partijen aan.

Balans tussen tijdelijke bewoning en permanente bewoning

In 2040 is er in Vlissingen een balans tussen permanente en tijdelijke bewoning, waardoor de leefbaarheid van de buurten niet verder onder druk wordt gezet. We willen een goede balans creëren tussen toerisme, economie en leefbaarheid. De balans wordt gemeten met de brede welvaartsmonitor.

Het tegengaan van illegale bewoning

In 2040 verblijven tijdelijke inwoners in een gezonde, veilige en betaal– bare woon- en leefomgeving. We werken hiervoor verder aan het maken van woonclusters voor tijdelijke (internationale) werknemers, en passen de werkwijze waar nodig aan. Ook bieden we de doelgroepen die Vlissingen beter in balans brengen perspectief om zich hier definitief te vestigen en wooncarrière te maken. Denk aan studenten en jonge gezinnen.In 2040 is de illegale bewoning in Vlissingen sterk teruggedrongen en daarmee de overlast binnen bepaalde wijken in Vlissingen verminderd. Dit doen we via beleid waarmee de verdere verkamering van woningen wordt tegengegaan en door illegale bewoning aan te pakken.

Toekomstbestendige en duurzame woningvoorraad

Om in 2040 een woningvoorraad te hebben die voorbereid is op de toekomst, moet een deel van de woningen geschikt zijn voor opeenvolgende bijzondere doelgroepen. Dit kan door flexibel en aanpasbaar te bouwen. Voor een duurzame woningvoorraad is het nodig om energiezuinige woningen te maken in een klimaatadaptieve leefomgeving.

afbeelding binnen de regeling
infographic Aantrekkelijk wonen en verblijven, Toekomstbestendige en duurzame woningvoorraad

Flexibel en aanpasbaar bouwen voor bijzondere doelgroepen

In 2040 is 20% van het woningaanbod in Vlissingen geschikt voor verschillende – opeenvolgende – behoeften van bewoners. Door modulair en circulair te bouwen zijn woningen eenvoudig aan te passen. Dit is relevant voor ouderen, maar ook voor studenten, jongeren en tijdelijke doelgroepen zoals arbeidsmigranten en statushouders. Denk aan het optoppen van woningen: een lichte modulaire bouwlaag bovenop toevoegen. Op deze manier kan relatief snel meer woonruimte worden gecreëerd en kunnen we tegemoetkomen aan de speciale doelgroepen die we willen huisvesten in Vlissingen. We zien ook mogelijkheden voor tijdelijke huisvesting, zoals een mantelzorgwoning in de tuin.

Richting 2040 zijn de mogelijkheden om naar een levensloopbestendige woning te verhuizen, vergroot voor inwoners die ondersteuning nodig hebben. In de nieuwe woonomgeving is er aandacht voor zorg, welzijn en het tegengaan van eenzaamheid. Hierdoor kunnen zij zo lang mogelijk thuis blijven wonen en wordt tegelijkertijd de doorstroming gestimuleerd. Dit vraagt om nieuwe vormen van woningbouw én nieuwe vormen van samenwonen. Vanwege de vele verschillende woonwensen willen we ruimte bieden aan zelfbouw door inwoners via het Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO). Als gemeente willen we dit faciliteren door plekken aan te wijzen waar ruimte is voor CPO-ontwikkelingen.

Energiezuinige woningen in een klimaatadaptieve leefomgeving

In 2040 zijn woningen in Vlissingen energiezuinig, zowel bij kou als bij warmte. Dat vraagt om isolatie, maar ook juist om voldoende verkoeling. Hierbij zetten we in op natuurlijke en biobased (hernieuwbare) materialen en oplossingen. Voor de weinige energie die een woning dan nog nodig heeft, focussen we op hernieuwbare en schone energie.

In 2040 maakt vrijwel geen huishouden of organisatie meer gebruik van aardgas of andere fossiele brandstoffen. Dit vraagt om een enorme inzet op energietransitie van bewoners (huurders en eigenaren), bedrijven en de gemeente. We ondersteunen partijen met informatievoorziening, subsidie en kennis hierover, leningen en flexibele vergunningverlening. Verduurzamen van onze woningvoorraad moet voor alle inwoners toegankelijk zijn en mag geen energie- armoede in de hand werken. Dit is één van de grootste opgaves op het gebied van duurzaam en toekomstbestendig wonen voor iedereen.

2.4.9 SOCIAAL EN GEZOND

afbeelding binnen de regeling
Icoon sociaal en gezond

Waar gaat het over

Deze hoofdopgave gaat over een leefomgeving die verbondenheid en gezondheid stimuleert. Bewezen is dat een gevoel van verbondenheid je gezondheid en welzijn vergroot. Een goede sociale infrastructuur geeft mensen de kans elkaar te ontmoeten en is dus essentieel om je deel van de maatschappij te voelen. De rol van de gemeente is om de voorwaarden hiervoor te scheppen, met de juiste plekken en tools, niet om de regie te nemen. Het gaat ook om hoe en waar zaken als onderwijs en zorg een plek hebben binnen Vlissingen en hoe schoon en gezond de ruimte om je heen is.

Directe relatie met:

aantrekkelijk wonen en verblijven (2.4.8), natuurlijke en groene leefomgeving (2.4.2), fysiek en digitaal verbonden (2.4.5)

Directe relatie met: 
afbeelding binnen de regeling
Icoon aantrekkelijk wonen en verblijven
afbeelding binnen de regeling
Icoon natuurlijke en groene leefomgeving
afbeelding binnen de regeling
Icoon fysiek en digitaal verbonden
 

Het hier en nu

Vlissingen heeft een hogere werkloosheid, lagere inkomens en opleidingsniveaus en een hoger risico op vereenzaming dan het landelijk gemiddelde. Allemaal factoren die een negatief effect kunnen hebben op de gezondheid en het welzijn van Vlissingse inwoners. De sociaal-economische structuur in Vlissingen is niet sterk. In buurten en wijken vraagt de sociale infrastructuur om aandacht, zodat sociale verbondenheid en inclusiviteit kunnen groeien.

Door Vlissingen heen vind je een aantal gebieden waar voorzieningen veelal geclusterd zijn. De clusters zijn goed bereikbaar door de aansluiting op wegen, fietspaden en het OV. Naar verwachting neemt de behoefte aan zorg toe tot 2040, terwijl het aantal arbeidskrachten in de zorg net als mantelzorgers verder daalt. Dit wordt ook wel de Zorgkloof genoemd. Om deze enorme uitdaging het hoofd te bieden, moeten we de zorgvraag op een hele andere manier en vanuit een brede blik benaderen.

Primair en secundair onderwijs gaan in hun ontwikkeling mee met de veranderingen in de maatschappij. Hun behoeftes veranderen hierdoor ook. Afhankelijk van hun tempo en keuzes moet de gemeente hierop anticiperen, denk aan het faciliteren van passende huisvesting zoals een integraal kindcentrum (IKC), inclusief onderwijs of een duurzame en veilige school.

Gezondheid heeft ook te leiden onder geluidsoverlast en luchtvervuiling om je heen. Deze overlast wordt in Vlissingen voornamelijk veroorzaakt door de industrie en het verkeer.

Aan de slag met:

De belangrijkste thema’s waar we mee aan de slag moeten binnen Sociaal en gezond:

1. Verbeteren van de sociaal-economische structuur in de gemeente.2. Stimuleren van de sociale verbondenheid en inclusiviteit van de samenleving.3. De toegankelijkheid van de voorzieningen in de gemeente blijven vergroten.4. Beschikbaar stellen van passende huisvesting voor onderwijs.5. Terugdringen van omgevingsoverlast.

In 2040 heeft Vlissingen…

Veerkrachtige en gezonde buurten (thema 1, 2, 3, 4) en een gezond leefklimaat (thema 5).

Veerkrachtige en gezonde buurten

Om in 2040 veerkrachtige en gezonde buurten te hebben, moeten we vanuit positieve gezondheid gaan denken, de openbare ruimte inrichten voor ontmoeten en voorzieningen bereikbaar en aansluitend op de behoeftes laten zijn. Ook de onderwijshuisvesting moet flexibel kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen.

afbeelding binnen de regeling
infographic Sociaal en gezond, veerkrachtige en gezonde buurten

Positieve gezondheid

In 2040 draagt de fysieke leefomgeving van Vlissingen nadrukkelijk bij aan positieve gezondheid. We benaderen gezond zijn steeds meer vanuit een brede invalshoek. Niet puur op afwezigheid van ziekte, maar ook hoe je in je vel zit en in de maatschappij en het leven staat, tellen mee. Dat is ‘positieve gezondheid’. We gaan uit van de veerkracht van iedereen om met de uitdagingen in het leven om te gaan: fysiek, emotioneel en sociaal. En we gaan uit van eigen regie. Ook om te voorkomen dat zorgkosten onbetaalbaar worden, is het belangrijk dat mensen zo lang mogelijk gezond en vitaal blijven.

We maken nu al openbare ruimtes voor iedereen toegankelijk en zorgen ervoor dat zij uitnodigen tot ontmoeting en meer bewegen en sporten. Bij gebiedsinrichting krijgen de gezonde keuzes (wandelen en fietsen) de voorkeur boven gemotoriseerd verkeer. Vlissingen zet ook in op vergroening van woonwijken, wat de leefbaarheid van de wijken verbetert en een bijdrage levert aan de gezondheid - fysiek én mentaal - van inwoners. Ook sociale verbondenheid draagt in belangrijke zin bij aan positieve gezondheid en het verminderen van eenzaamheid. Ontmoetingsplekken en buurthuizen kunnen een passende voorziening zijn voor sociale cohesie en het omzien naar elkaar, net als het wonen in hofjes.

Ontmoeting in de openbare ruimte

In 2040 is de openbare ruimte zo ingericht dat het verschillende functies en activiteiten faciliteert, waaronder ontmoeten. Dit doen we door bij de start van elk ontwerp de functies van de openbare ruimte breed te bekijken.

We willen daarbij meer ontmoetingsplekken maken in de openbare ruimte. Dit zijn sociaal veilige plekken waar meerdere functies bijeenkomen voor verschillende doelgroepen. Dus inwoners van alle leeftijden en culturen. Voorbeelden zijn combinaties van hangplekken, voetbalhonken, rollatorroutes of picknickplekken. Deze plekken liggen in een omgeving met hoge ruimtelijke kwaliteit, waarin de auto naar de achtergrond verdwijnt.

De openbare ruimte in Vlissingen moet voor iedereen toegankelijk zijn. Dus zonder of met zo weinig mogelijk obstakels om deze te kunnen gebruiken, ook voor wie een handicap heeft of minder mobiel is. Zo zorgen we voor een inclusieve openbare ruimte.

Nabijheid en passende voorzieningen

In 2040 zijn maatschappelijke voorzieningen uitstekend bereikbaar voor bewoners: vooral lopend, fietsend of met andere ‘schone’ verkeersvormen. Dit verlaagt de drempel tot deze voorzieningen. Wie van de voorzieningen gebruik kan maken, heeft ook meer mogelijkheden voor ontmoetingen op straat en binding met de buurt. Op wijkniveau neemt de sociale cohesie hierdoor toe. Resultaat: een gevarieerder, veiliger, gezonder en prettiger leefklimaat.

De gezondheidzorg zal dichtbij de bewoners zijn georganiseerd met gezondheidscentra, waarin brede zorg en ondersteuning wordt geboden. We gaan voor een goede spreiding en clustering van meerdere voorzieningen, zoals supermarkten met drogisten en zorgvoorzieningen. Het liefst liggen deze clusters aan OV-knooppunten, waardoor we de bereikbaarheid en de netwerken ook beter kunnen organiseren.

Het gaat hierbij specifiek om maatschappelijke voorzieningen en niet om winkels die geen onderdeel zijn van de dagelijkse behoefte. We kiezen voor behoud van de huidige winkelcentra en staan onder voorwaarden (zie de Detailhandelstructuurvisie Vlissingen) detailhandel toe op andere locaties.

Aanpasbare onderwijshuisvesting

In 2040 heeft Vlissingen passende huisvesting voor (inclusieve) onderwijsinstellingen, integrale kind-centra (IKC) en speciaal onderwijs. Door dit te faciliteren als gemeente kunnen onderwijsinstellingen in hun huisvesting inspelen op continu veranderde onderwijsconcepten. Dit vraagt om flexibele bouw, zodat we qua grootte en indeling van het gebouw mee kunnen bewegen met de veranderde huisvestingsvragen. Hiervoor is modulaire bouw passend (zie Circulair en Energieneutraal).

Een gezond milieu

Om in 2040 met een gezond leefklimaat bij te dragen aan de gezondheid in Vlissingen, moeten gezondheidsrisico’s vanuit het milieu (lucht, geluid, licht en geur) tot het minimum zijn teruggebracht.

afbeelding binnen de regeling
infographic sociaal en gezond, gezond milieu

Uitvoering geven aan het Schone Lucht Akkoord (SLA)

In 2040 willen we een permanente verbetering van de luchtkwaliteit en gezondheidswinst voor de inwoners van de gemeente Vlissingen hebben. Dit doen we via het Schone Lucht Akkoord, afgekort SLA.

Alle Zeeuwse gemeenten onderschrijven het doel van het SLA om de luchtkwaliteit permanent te verbeteren. Door binnenlandse bronnen aan te pakken, gaan we voor een gezondheidswinst van minimaal 50 procent in 2030 ten opzichte van 2016. Het SLA maakt de omslag van het sturen op het voldoen aan Europese grenswaarden, naar het realiseren van gezondheidswinst voor iedereen.

Ambitiebepaling milieubeleid gemeente Vlissingen

Voor ons milieubeleid (m.u.v. luchtkwaliteit) handteren we voor nu het stand still-principe: de lokale milieubelasting van geluid, en geur mag in globale zin niet toenemen. Daarnaast streven we richting 2040 naar het halen van de WHO-normen op het gebied van geluid in de woonwijken en willen we in 2040 overal in Vlissingen aan de gestelde geluidsnormen voldoen. De ambitie voor Vlissingen is om geluidsoverlast in woongebieden te reduceren. Dit is een opgave langs drukke wegen, maar ook een belangrijk aandachtspunt bij het implementeren van de energietransitie. We stimuleren dit met name door langzamer en stiller verkeer, schone mobiliteit zoals het stimuleren van fietsen en wandelen, en het toevoegen van meer groen. In hoofdopgave Fysiek en digitaal verbonden gaan we hier verder op in.

Met het oog op het invoeren van de Omgevingswet adopteren we de ‘bruidsschat’ met de opgenomen milieukaders in het omgevingsplan. Dat betekent dat er in eerste instantie niets verandert ten opzichte van de huidige situatie wat betreft milieubeleid. De gemeente Vlissingen vindt het belangrijk de ambitiebepaling op het gebied van milieu de komende jaren verder te concretiseren en waar nodig aan te passen om de milieukwaliteit te verbeteren. Dit is iets dat meerdere jaren in beslag zal nemen. Uitspraken op het gebied van milieu zijn bedoeld om wie in Vlissingen woont, leeft, werkt of verblijft en/ of natuurwaarden te beschermen. Tegelijkertijd vindt Vlissingen het ook belangrijk dat deze ambitiebepalingen de gemeente niet op slot zet, en lokaal niet tot onoverkomelijke belemmeringen leidt.

De concretisering van onze milieuambities zal plaatsvinden in samenspraak met de daarvoor relevante organisaties.

Wat is de ‘bruidsschat’?

Onder de Omgevingswet verhuist een aantal regels van het Rijk naar gemeenten en waterschappen. Dit heet ook wel de ‘bruidsschat’. Het Rijk zorgt er met het Invoeringsbesluit voor dat de regels voor gemeenten automatisch in het tijdelijk deel van het omgevingsplan komen. De regels voor de waterschappen komen terecht in de waterschapsverordening.

2.4.10 VEILIGE LEEFOMGEVING

afbeelding binnen de regeling
Icoon veilige leefomgeving

Waar gaat het over

Deze hoofdopgave gaat over een veilige omgeving. Dat kun je onderverdelen in sociale en fysieke veiligheid en veiligheid van de omgeving zelf. In een sociaal veilige leefomgeving voel je je veilig, kun je je vrij bewegen zonder gevoel van overlast en angst voor bedreigingen en criminaliteit door andere mensen. Bij fysieke veiligheid gaat het over bescherming tegen ongelukken. Omgevingsveiligheid (onder de Wro heette dit Externe Veiligheid) gaat over de risico’s die mensen lopen door activiteiten met gevaarlijke stoffen, zoals opslag, productie of het vervoer in de buurt. Of over risico’s door natuurlijke factoren, zoals natuurrampen.

Directe relatie met:

sociaal en gezond (2.4.9), aantrekkelijk wonen en verblijven (2.4.8), fysiek digitaal verbonden (2.4.5)

Directe relatie met: 
afbeelding binnen de regeling
Icoon sociaal en gezond
afbeelding binnen de regeling
Icoon aantrekkelijk wonen en verblijven
afbeelding binnen de regeling
Icoon fysiek en digitaal verbonden
 

Het hier en nu

Landelijk neemt de veiligheid toe, maar voelen we ons wel steeds minder veilig. Een kwart van de Vlissingers voelt zich wel eens onveilig. De sociale veiligheid neemt dus af. Er is al de nodige aandacht voor een veilige en goed verlichte inrichting van de openbare ruimte. Wel verschilt de veiligheidsbeleving sterk per wijk, waardoor een wijkgerichte aanpak een vereiste is.

De fysieke veiligheid, waar ook verkeersveiligheid onder valt, ligt in Vlissingen onder het landelijk gemiddelde. Ook omgerekend naar de hoeveelheid verkeer heeft Vlissingen percentueel een hoger risico op verkeersongevallen. Het aantal ongevallen met de elektrische fiets valt daarbij op. De fietsinfrastructuur in Vlissingen is niet afgestemd op snelle fietsers. Zo zijn de fietspaden niet altijd breed genoeg en moet er relatief vaak voorrang worden verleend.

Kijkend naar externe veiligheid en omgevingskwaliteit bevinden de bedrijven met de grootste impact op de omgeving (geluid, veiligheid, stof etc.) zich in Vlissingen op de gezoneerde industrieterreinen, Buitenhaven en Sloehaven. Op bedrijventerrein Poortersweg zijn bedrijven tot een milieucategorie van 5.1 toegestaan. Hier geldt dat de contouren van maatgevende plaatsgebonden risico’s de terreingrenzen niet mogen overschrijden, aan de kant waar bebouwing aanwezig of gepland is. Ook het vrachtverkeer en de andere schepen die over de Westerschelde varen leveren risico’s op voor de omgeving. Dit geldt ook voor gevaarlijke stoffen die via de A58 worden vervoerd. Bedrijven in andere delen van Vlissingen hebben beperktere impact op de omgeving en bevinden zich (afhankelijk van de milieucategorie die bij het bedrijf hoort) op grotere of kortere afstand van leefgebieden.

Aan de slag met:

De belangrijkste thema’s waar we mee aan de slag moeten binnen Veilige leefomgeving:

1. Verhogen van de veiligheidsbeleving van alle inwoners van Vlissingen.2. Verhogen van de verkeersveiligheid tot op het Nederlands gemiddelde.3. Waarborgen van de omgevingsveiligheid.

In 2040 heeft Vlissingen…

Een veilig leefklimaat dankzij een sociaal veilige leefomgeving (thema 1), betere verkeersveiligheid voor alle weggebruikers (thema 2) door een voorspelbaar wegennetwerk met aandacht voor nieuwe modaliteiten, en minder risico vanuit de omgeving doordat omgevingsveiligheid integraal onderdeel van ruimtelijke plannen is geworden (thema 3).

Een sociaal veilige leefomgeving

In 2040 heeft Vlissingen een sociaal veilige leefomgeving. Een sociaal veilige omgeving is een omgeving waarin iedereen zich vrij kan bewegen zonder angst voor of blootstelling aan bedreigingen en criminaliteit door anderen. Ook is er geen overlast door personen, afval, of verwaarlozing van de openbare ruimte. Dit bereiken we door de richtlijnen voor een sociaal veilige leefomgeving (ZETA) toe te passen.

afbeelding binnen de regeling
infographic veilige leefomgeving, een sociaal veilige leefomgeving

Toepassing van richtlijnen voor een sociaal veilige leefomgeving (ZETA)

In 2040 hebben we een veilige buitenruimte waarin iedereen zich prettig in kan bewegen. Openbare veiligheid is altijd een van de belangen die meewegen bij nieuwe ontwikkelingen. De inrichting van de openbare ruimte en dus de leefomgeving is hiervoor belangrijk. Als bewoners en bezoekers zich herkennen in de omgeving, bevordert dat het collectief gebruik van de buitenruimte wat het gevoel van veiligheid en meedoen bevordert. Ongewenst gebruik van de openbare ruimte geeft overlast. Door de inrichting van de openbare ruimte af te stemmen op de gebruikers kunnen we dit verminderen. Hiervoor passen we sociaal veilig ontwerp toe op de buitenruimte en maken we gebruik van de ZETA-richtlijn. ZETA staat voor zichtbaarheid, eenduidigheid, toegankelijkheid en aantrekkelijkheid.

Zichtbaarheid en overzichtelijkheid met duidelijke zichtlijnen en goede verlichting helpen. Ook de aanwezigheid van mensen en toezicht bepaalt de zichtbaarheid. We zorgen altijd voor ‘ogen op de straat’. Kleinschaligheid zorgt voor een menselijke maat in een gebied.

Eenduidigheid in ruimtelijke inrichting zorgt ervoor dat het duidelijk is hoe een gebied gebruikt moet worden. Dit doen we met goede zonering en begrenzing van ruimtes. We kiezen voor eenduidige routes met goede oriëntatiemogelijkheden.

Toegankelijkheid is een randvoorwaarde voor het gemakkelijk gebruiken van gebieden en gebouwen. We denken integraal na over de plek van toegangen, looproutes, uitgangen en vluchtroutes. Ontoegankelijkheid voor ongewenst gedrag kan met hekken en toezicht georganiseerd worden.

Aantrekkelijkheid van een gebied groeit wanneer er zorg en aandacht aan de inrichting is besteed. Een verwaarloosde omgeving straalt namelijk uit dat het overschrijden van normen en wanorde wordt toegelaten. Eigenaarschap voelen bij je leefomgeving is hierbij onmisbaar. Dit eigenaarschap ontstaat bij inwoners wanneer zij binding voelen met hun omgeving. Hiervoor is onder andere het tegengaan van anonimiteit van belang.

Verkeersveiligheid voor alle weggebruikers

In 2040 heeft Vlissingen de verkeersveiligheid sterk verbeterd doordat het wegennetwerk voorspelbaar is. Dat doen we door een betere inrichting van de weg en het afstemmen van de snelfietsroutes op e-bikes. 

afbeelding binnen de regeling
infographic Veilige leefomgeving, Verkeersveiligheid

Voorspelbare wegen qua inrichting en gebruik

In 2040 heeft de gemeente Vlissingen 0 vermijdbare verkeersongevallen. Dit is ook het streven van de provincie Zeeland. Verkeersongevallen gebeuren als weggebruikers niet weten wat ze kunnen verwachten in het verloop van de weg of van andere verkeersdeelnemers. Of als weggebruikers zelf niet weten welk gedrag van hen wordt verlangd. In 2040 zijn wegen gecategoriseerd. Elke wegcategorie is herkenbaar, doordat we deze wegen een zo uniforme mogelijke inrichting geven. Hierdoor ontstaat voorspelbaarheid: zicht en inzicht.

In hoofdopgave 9 ‘Fysiek en digitaal verbonden’ beschrijven we per thema welke aanpassingen in het verkeerssysteem we maken. Verkeersveiligheid noemen we daarbij niet expliciet, omdat dit bij herinrichting van wegen al wordt meegenomen via de CROW-richtlijnen1 die wij in de gaten houden.

Snelfietsroutes die afgestemd zijn op e-bikes

In 2040 zijn de snelfietsroutes ook ingericht op e-bikes. Ongelukken met e-bikes ontstaan vaak omdat de fietsinfrastructuur nog niet op deze fietsgroep is afgestemd. Zeker op veel gebruikte fietsroutes, zoals die tussen wijken en centrum. De snelheid van snelle fietsers zoals e-bikers vraagt om bredere fietspaden, een scheiding van rijrichtingen en het goed regelen van de voorrang. In hoofdopgave 9 ‘Fysiek en digitaal verbonden’ stellen we dat we meer snelfietsroutes willen maken. Die routes richten we dan zo in dat ze afgestemd zijn op de behoeften en veiligheidseisen voor e-bikes.

Omgevingsveiligheid integraal onderdeel van ruimtelijke plannen

In 2040 is veiligheid van de omgeving integraal onderdeel van ruimtelijke plannen. Hiervoor werken we samen met partners, hebben we in beeld waar de risico’s vandaan komen en leggen we een focus op zelfredzaamheid van kwetsbare groepen in het gebied.

afbeelding binnen de regeling
infographic Veilige leefomgeving, omgevingsveiligheid

Samenwerking met partners

In 2040 werken we optimaal samen aan een veilige leefomgeving. Deze opgave is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van meerdere partijen, waarbij ieder de verantwoordelijkheid voor het eigen deel van de risico’s neemt. Veiligheidsrisico’s met betrekking tot fysieke veiligheid blijven we verminderen, samen met de daarvoor aangestelde partners zoals de Veiligheidsregio.

Risicobronnen in zicht

In 2040 zijn de risico’s van omgevingsveiligheid volledig in beeld, beheersbaar en waar mogelijk verkleind. We willen de risico’s die veroorzaakt worden door gebruik, productie en transport van gevaarlijke stoffen en toepassing van nieuwe technologieën binnen de energietransitie minimaliseren. Bij (her)ontwikkelingen wordt rekening gehouden met de aandachtsgebieden voor brand, explosie en gifwolken. Er worden geen nieuwe risicobronnen toegelaten, tenzij uit onderzoek blijkt dat er geen belemmeringen zijn en geen ongewenste ruimtelijke effecten ontstaan. De Sloehaven van Vlissingen is wel een aangewezen gebied waar risicovolle inrichtingen gevestigd kunnen worden.Focus op zelfredzaamheid

In 2040 hebben we in Vlissingen veilige routes naar centrale plekken. Een groot deel van Vlissingen ligt in het invloedsgebied van vervoer van gevaarlijke stoffen over de Westerschelde. Het is niet haalbaar of wenselijk om (zeer) kwetsbare objecten buiten dit invloedsgebied te plaatsen. Enkele risico’s hierin vinden we als gemeente acceptabel. We richten de fysieke leefomgeving zo in dat gebouwen brandveilig zijn, hulpdiensten het gebied goed kunnen bereiken, er voldoende bluswater aanwezig is en altijd een snelle en effectieve hulpverlening kan plaatsvinden. We focussen dus op zelfredzaamheid. Het beleid op omgevingsveiligheid is uitgewerkt in de Beleidsvisie Externe veiligheid (2005) en in de toelichting daarop (2010).

3 De integrale omgevingsvisie in kaart

We hebben in onze koers verschillende vraagstukken onderling verbonden om tot een integrale oplossing te komen. In de hoofdopgaven hebben we ingezoomd op hoe we aan de slag gaan. Als we uitzoomen zien we de hoofdlijnen van de omgevingsvisie. Goed om eens in kaart te brengen. Dat doen we met deze integrale visiekaart en de legenda waarin de keuzes en ambities zijn beschreven.

afbeelding binnen de regeling
Integrale visie in kaart
afbeelding binnen de regeling
Legenda visiekaart

4 Gebiedsgerichte uitwerking

4.1

De omgevingsvisie en de verschillende ruimtelijke afwegingen zijn natuurlijk Vlissingen-breed. En Vlissingen heeft als gemeente vele kanten. Vlissingen is zelfs zo divers dat het belangrijk is om gebiedsgericht afwegingen te maken. Daarom hebben we per kenmerkend deelgebied een koers uitgewerkt: de gebiedsuitwerking. Hierin zijn per gebied de belangrijkste opgaven, kansen, dilemma’s, keuzes en punten waarop we aan de slag gaan beschreven. Ook bevat iedere gebiedsuitwerking een actiekompas.

De acht deelgebieden van de gemeente Vlissingen zijn de volgende:

  • a.

    Binnenstad

  • b.

    Stedelijk woongebied

  • c.

    Kustzone en Open water

  • d.

    Bedrijventerreinen

  • e.

    Kenniswerf en Stationsgebied

  • f.

    Buitengebied en cultuurlandschap

  • g.

    Buitenhaven en Sloehaven

  • h.

    Landelijk woongebied

afbeelding binnen de regeling
Deelgebieden

Gebiedsovergangen

De deelgebieden hebben we opgedeeld en gegroepeerd op basis van functie en kwaliteit: de binnenstad, het stedelijk woongebied, de kustzone en het open water, de bedrijventerreinen, de Kenniswerf en het stationsgebied, het buitengebied en het cultuurlandschap, de buitenhaven en de Sloehaven, en het landelijk woongebied. Met deze indeling kunnen we gebiedsgerichte uitspraken doen.

De ligging en de randen van een gebied geven vaak ook de overgang tussen kwaliteiten en functies aan. Deze gebiedsovergangen zijn de ruimtes die onder druk komen te staan. Ontwikkelingen vanuit een functie kunnen namelijk de kwaliteit van het naastgelegen deelgebied beïnvloeden. Zo kan het uitbreiden van een bedrijfspand effect hebben op de kwaliteit of functie van het omliggende gebied. De woningbouwopgave kan ten koste gaan van weidse vergezichten in het cultuurlandschap. We moeten zorgvuldig omgaan met de ruimtes in deze gebiedsranden. Over het algemeen zoeken we naar een geleidelijke overgang, waarbij we uitgaan van meervoudig ruimtegebruik dat de kwaliteiten van gebieden behouden laat en deze waar mogelijk versterkt. Bestaande landschappelijke waarden, water en bodem nemen we als ordenende principes. Bij ontwikkelingen in of nabij de randen moeten de volgende vragen worden beantwoord:

  • Zijn er hiervoor alternatieve locaties binnen de stedelijke bebouwing aanwezig?

  • Is deze locatie ook wenselijk als we kijken naar de kwaliteiten en functies van het (omliggende) gebied?

  • Heeft de ontwikkeling een negatieve impact op bodem, water en biodiversiteit?

 

Lijkt de ontwikkeling op basis van de antwoorden op deze drie vragen nog steeds gewenst, dan gelden de volgende stedenbouwkundige randvoorwaarden:

  • Er moet een gebalanceerde compositie van gebouwen en groen aan de rand zijn.

  • De openbare ruimte (water en groen) moet natuurinclusief, klimaatadaptief en van een hoge biodiversiteit zijn.

  • De ontwikkeling moet aansluiten op de functie en bestaande kwaliteiten van de (omliggende) omgeving.

 

Voor een aantal randen hebben we de volgende keuzes gemaakt:

  • De A58 geldt als harde grens tussen het stedelijk wonen en het buitengebied en cultuurlandschap. Hierbij willen we de openheid en weidsheid van het gebied behouden en het heggenlandschap versterken.

  • Aan de zuidwestelijke rand van de kust versterken we de natuurwaarden. Passend bij het integrale streefbeeld Nollebos – Westduinpark maken we een geleidelijke overgang vanuit het Nollebos en het Westduin-gebied naar de groene hoofdstructuur. Dat doen we via de volgende gebieden:

    • Gebied 1: Burgemeester van Woelderenlaan, Sloeweg en President Rooseveltlaan;

    • Gebied 2: Bachlaan, Burgemeester van Woelderenlaan en Galgeweg.

  • Voor de noordelijke randen houden we vast aan de gezamenlijke visie van Middelburg en Vlissingen op de geledingszone. De begrenzing in groen en bebouwing geven we vanuit Vlissingen aan met hedendaagse bolwerken en bastions (zie Visie voor de Geledingszone – Begrens de steden, bestem de groene ruimte). De geledingszone zelf versterken we door in te zetten op klimaatadaptatie, biodiversiteit, erfgoed, cultuur en recreatie.

  • Blijkt er binnenstedelijk onvoldoende ruimte te zijn voor onze woningbouwopgave is, dan overwegen we om de gebieden ten zuiden van de geledingszone (Zuidbeek, Papegaaienburg-Noord), nader te onderzoeken als mogelijke uitbreidingslocaties.

 

Het actiekompas

In hoofdstuk 1 hebben we het Vlissings Kompas bij de koers geïntroduceerd. Dat geeft richting aan het beleid van de gemeente en helpt bij het wegen van initiatieven: we zetten in Vlissingen het liefst in op initiatieven waar we verbinding tussen mensen, verbinding tussen land en water, en de koppeling van delta-innovatie en kenniseconomie stimuleren. Daaromheen draaien de negen hoofdopgaven. Op gemeentelijk niveau zijn de drie richtingen van het Vlissings Kompas in balans. Ze dragen samen bij aan de brede welvaart van Vlissingen.

Van de opgaven is de ene opgave niet belangrijker dan de andere. Wel heeft ieder deelgebied zijn eigen karakter, kwaliteiten en bijbehorende ontwikkelrichting. Daarom zijn in de visie accenten aangebracht. Hiermee kunnen we laten zien waar we actief mee aan de slag willen binnen een opgave. Bijvoorbeeld door samenwerking te zoeken met partners, financiële middelen beschikbaar te stellen of handhaving te plegen. Zo weten mogelijke initiatiefnemers waar ze aan toe zijn.

Bij elk deelgebied maken we een actiekompas. Daarin zie je de ontwikkelrichting in een oogopslag. Het actiekompas bestaat uit negen assen: de hoofdopgaven uit hoofdstuk 1. Iedere as heeft vijf niveaus (bollen). Die geven aan hoe groot de inzet of actie op deze hoofdopgave moet zijn voor dit deelgebied. Dicht bij het middelpunt betekent een situatie waarin alles in balans is, dus alleen behoud. Meer naar de buitenring betekent een stevigere inzet op deze opgave. Initiatiefnemers kunnen zo eenvoudig inspelen op de ontwikkelingen die wenselijk zijn in dat gebied.

1 = behoud van2 = minimale inzet op3 = gemiddelde inzet op4 = aanzienlijke inzet op5 = maximale inzet op

afbeelding binnen de regeling
Afwegingskader leeg

 

4.2 BINNENSTAD

ACTIEKOMPAS  BINNENSTAD

afbeelding binnen de regeling
Doorsnedecollage Binnenstad
afbeelding binnen de regeling
Afwegingskader binnenstad

 

KOERS BINNENSTAD

Natuurlijke en groene leefomgeving

In de binnenstad vervangen we onnodig steen voor groen voor een aangename binnenstad. We gebruiken hierbij de 3‑30‑300 vuistregel. Zo ontstaan er meer groene buitenruimten om te verblijven, die we waar dat kan met elkaar verbinden. Dit maakt een groene verbinding tussen de Spuikom, Spuistraat en het Bellamypark mogelijk. Samen met inwoners en ondernemers zoeken we naar nieuwe manieren om de binnenstad te vergroenen, van hangende tuinen tot gevelbeplanting. De keuze voor een groene, gezonde inrichting leidt tot een minder prominente plek voor de auto in de openbare ruimte. Een groene leefomgeving draagt bij aan de positieve gezondheid van inwoners.

Klimaatbestendige leefomgeving

Om hittestress en wateroverlast in de binnenstad te beperken, vervangen we steen door groen. Groen geeft koelte en houdt regenwater langer vast. Op locaties waar extreme hittestress voorkomt, passen we locatiespecifieke (innovatieve) oplossingen toe zodat hier verblijven aangenamer wordt. We zoeken naast oplossingen in de openbare ruimte ook naar oplossingen op daken en aan gevels.

Cultureel en beleefbaar

In de binnenstad beleef je de kernkwaliteiten van Vlissingen (contrastrijk, creatief & vrijgevochten en maritiem karakter) op uiteenlopende wijze. Ons aanbod onderscheidt zich van de rest van Zeeland. We vertellen ons Vlissings verhaal via ons industrieel en maritiem erfgoed en onze openbare ruimte. De beleving van de cultuurhistorie versterken we door er een functie of meerdere functies aan te koppelen. Het aanwezige industriële erfgoed wordt herontwikkeld. De binnenstad is het podium voor evenementen. De ontwikkeling van het Scheldekwartier voegt nieuw leven toe aan de binnenstad. De wens is om een multifunctionele locatie te ontwikkelen als culturele pleisterplaats voor Vlissingen: hier komen functies zoals een poppodium, uitgaansgelegenheid, cultuur, theater of museum samen. Dit biedt ook ruimte om Vlissingen te laten uitgroeien tot vrijplaats voor kunst, cultuur en creativiteit.

Fysiek en digitaal verbonden

We maken de binnenstad autoluw en groen. Fietsers en voetgangers staan centraal in het straatbeeld en kunnen zich makkelijk verplaatsen. De auto is te gast. We reserveren ruimte voor veilige fietsenstalling. We maken ruimte voor vergroening en klimaatadaptatie en voor langzaam verkeer. Daarbij past minder ruimte voor parkeren. Het aantal auto’s in het straatbeeld verlagen we door het parkeren verder te reguleren. Een tweede bewonersvergunning ontmoedigen we.Via overstaphubs, waar parkeren en (deel)vervoer in elkaar overgaan, stimuleren we het parkeren aan de randen van de stad. Het laatste stuk richting de bestemming in de binnenstad gebeurt niet of nauwelijks meer per auto. Via een prijsbeleid ontmoedigen we dit ook en bevorderen we alternatief (deel)vervoer. De Spuikom wordt verder uitgebouwd en is één van de belangrijkste plekken en verbindingen tussen de boulevards en de binnenstad.

Circulair en energieneutraal

In de binnenstad stimuleren we, met respect voor het historischemonumentale karakter, zonne-energie en energiebesparende maatregelen. De gemeente ondersteunt inwoners en VvE’s bij deze transitie en bij de verduurzaming van bestaande panden, waarbij circulariteit het uitgangspunt is. Bij noodzakelijke nieuwbouw zijn deze gebouwen minimaal energie-neutraal en dragen ze bij aan de vergroening en de diversiteit van de bebouwing in de binnenstad. In 2040 is de binnenstad een zero-emissie zone.

Gezond economisch klimaat

We creëren een voor iedereen toegankelijke, aantrekkelijke en beleefbare binnenstad. Met herkenbare entrees en routes met een aantrekkelijke, eenduidige inrichting van de openbare ruimte. We zoeken nadrukkelijk de verbinding met het Scheldekwartier, het station, de Kenniswerf en de boulevards. Voor de detailhandel zetten we in op een compacte binnenstad, waar ook ruimte is voor lokale en kleinschalige ondernemers. Voor de horeca behouden we concentratiegebieden in de binnenstad. Er is ruimte voor verblijfsaccommodaties die een aanvulling zijn op het bestaande aanbod. Voor andersoortige functies die bijdragen aan levendigheid en leefbaarheid van de binnenstad bieden we experimenteerruimte. Dit kan helpen bij het voorkomen van leegstand.

Aantrekkelijk wonen en verblijven

We verbeteren de verblijfskwaliteit van de binnenstad voor bewoners en bezoekers. Hiervoor vergroenen we, maken we de binnenstad autoluw, komen er aantrekkelijke entrees en voegen we kwalitatieve woon- en verblijfsvormen toe. De woon- en verblijfsvormen dragen bij aan de levendigheid van de stad, zonder dat zij overlast veroorzaken. Verkamering gaan we tegen door aan deze panden een andere invulling te geven of te upgraden. Dit brengt ook de parkeerdruk omlaag, want minder mensen betekent minder auto’s. In de binnenstad wordt wel op een hoogwaardige manier ruimte geboden voor studentenhuisvesting, bijvoorbeeld boven winkels en horeca. Bestaande (boven)woningen krijgen een kwaliteitsimpuls. Vernieuwende verblijfsaccommodaties vullen het bestaande Vlissingse en Walcherse aanbod op unieke wijze aan.

Sociaal en gezond

De binnenstad wordt de huiskamer voor ons allemaal. Er komen meer ontmoetingsplekken door sfeervolle groene openbare ruimtes, straten en pleinen te creëren. Deze plekken zijn inclusief en voor alle doelgroepen. Bankjes, rustpunten en openbare voorzieningen zoals toiletten en sport- en speelplekken dragen hieraan bij en horen bij de groene binnenstad.

Veilige leefomgeving

Verkeersveiligheid wordt een integraal onderdeel van het mobiliteitssysteem. De binnenstad wordt verder autoluw gemaakt. De openbare ruimte is schoon, heel en (verkeers)veilig. We maken de omgeving veilig en prettig door een duidelijke structuur en zichtlijnen. Dit geeft gebruikers overzicht over de directe omgeving. Ook zorgen we voor meer zichtbaarheid en verlichting. We stimuleren wonen boven winkels. Dat voegt sociale controle toe in de avonduren. Het terugdringen van de verkamering heeft een positief effect op een veilige binnenstad.

4.3 STEDELIJK WOONGEBIED

 

ACTIEKOMPAS  STEDELIJK WOONGEBIED

afbeelding binnen de regeling
Doorsnedecollage stedelijk woongebied
afbeelding binnen de regeling
Afwegingskader stedelijk woongebied

 

KOERS STEDELIJK WOONGEBIED

Natuurlijke en groene leefomgeving

In onze stedelijke woongebieden zetten we in op vergroening van de openbare ruimte en privétuinen zodat dit een stevig groenblauw netwerk wordt. Met de grote ecologische structuren als hoofdaders en de tuinen als haarvaten. Dit moet leiden tot minder hittestress en wateroverlast, een gezondere leefomgeving en betere biodiversiteit. We passen hierbij de 3‑30‑300 vuistregel toe. Via een grotere diversiteit aan groen versterken we ons stedelijk ecosysteem. Zo ontstaat er een betere leefomgeving voor plant en dier. We werken wijkgericht aan meervoudige opgaven (vergroening, hittestress, wateroverlast, ondergrond, mobiliteit en gezondheid) en het vergroten van de beschikbare ruimte voor groen. Extra aandacht krijgen de erg versteende wijken zoals het Middengebied en Oost-Souburg. 

Ruimte is schaars dus werken we samen met bewoners en gebruikers aan innovatieve oplossingen. We stellen een richtlijn op voor natuurinclusief bouwen die meegenomen wordt bij nieuwbouwprojecten. Deze draagt bij aan klimaatadaptatie, energie-transitie en de noodzakelijke vergroening. Ons groenbeheer is ecologisch. We informeren onze inwoners hierover goed en stimuleren hen mee te doen in de vergroening.

Klimaatbestendige leefomgeving

We maken onze woonwijken bestand tegen extreem droge, hete of natte periodes. Hiervoor vergroenen we onze openbare ruimtes via de 3‑30‑300 vuistregel. We stimuleren onze inwoners om hun tuin klimaatadaptief te maken op een groene manier. In de wijken zoeken we naar voldoende ruimte voor (natuurlijke) waterberging en oppervlaktewater. Met een wijkgerichte aanpak werken we aan combinatieopgaven om weinig klimaatadaptieve wijken, zoals het Middengebied en Oost-Souburg, beter in te richten.

Cultureel en beleefbaar

We houden ons stedelijk woongebied rustig, maar geven ruimte aan kleinschalige sociale activiteiten, zoals rommelroutes en straatactiviteiten. Ook is er ruimte om de culturele beleefbaarheid van de stedelijke woonomgeving te vergroten. Bijzondere plekken zoals de Karolingenburcht, pleinen of commerciële plekken waar mensen samenkomen, bieden daar de mogelijkheid voor.

Fysiek en digitaal verbonden

Voor een gezonde, schone en groene leefomgeving zetten we in op een rijk en goed geschakeld wandel- en fietsnetwerk. Zo kunnen inwoners zich snel en veilig door Vlissingen bewegen en verbonden blijven. Fiets- en wandelpaden worden verbreed met meer ruimte voor groen. Autogebruik wordt ontmoedigd. In woonwijken is de auto te gast en staat de fietser staat centraal. 

Bij nieuwbouw wordt parkeren op eigen terrein opgevangen. Zo voorkomen we parkeeroverlast en verbeteren we de kwaliteit van de openbare ruimte. Waar nodig gaan we het parkeren reguleren. 

Het autonetwerk van 50 km-wegen wordt minder uitgebreid, zodat er grotere verblijfsgebieden ontstaan waar een snelheid van 30 km/uur geldt. Tot slot stellen we iedereen in staat om goed digitaal verbonden te zijn, met een dekkend netwerk.

Circulair en energieneutraal

In onze woonwijken stimuleren we zonne-energie en energiebesparende maatregelen. We ondersteunen inwoners en VvE’s bij de verduurzaming van de bestaande panden. Circulariteit is het uitgangspunt. Bij nieuwbouw zijn panden circulair gebouwd, minimaal energie- neutraal en dragen ze bij aan de vergroening. Ook dragen ze bij aan onze Vlissingse ambitie om sociaal-economisch in balans te komen. De benodigde ondergrondse infrastructuur voor de energietransitie wordt volgens richtlijnen geordend en wijkgericht aangepakt. Combinaties van ondergrondse functies gaan voor op enkelvoudige functies.

Gezond economisch klimaat

In het stedelijk woongebied bieden we weinig ruimte voor economische activiteiten. Een uitzondering vormen de bestaande winkelcentra. Ook bieden we geen mogelijkheden om aan huis verbonden beroepen in bedrijfsomvang uit te breiden.

Aantrekkelijk wonen en verblijven

In onze woonwijken zetten we in op balans: een gevarieerd aanbod per wijk met een hoge verblijfskwaliteit. Dit betekent dat we in een aantal wijken aantrekkelijke, duurzame woningen toevoegen. Meestal zijn dit woningen in het midden- en hoge segment. In specifieke wijken voegen we in beperktere mate ook betaalbare woningen toe. Op wijkniveau wordt een deel van de woningen op modulaire wijze flexibel en aanpasbaar gemaakt voor bijzondere doelgroepen. Inwoners kunnen dan zoveel mogelijk binnen hun wijk doorgroeien naar passende huisvesting en stimuleren we doorstroming. 

We vullen onze woningvoorraad aan door te bouwen binnen al bebouwde omgeving. Met deze inbreiding geven we de bestaande stad een kwaliteitsimpuls en herstructureren we verouderde wijken. Dit doen we met een integrale aanpak: we verbeteren ook de openbare ruimte door meer ruimte te maken voor groen, klimaatadaptatie, wandelen, fietsen en ontmoeting. Afhankelijk van de wijk is hoogbouw mogelijk, maar wel geconcentreerd en van hoge kwaliteit. We gaan voor maatwerk per wijk: we verdichten of verdunnen afhankelijk van de wijkopgaven. Maar altijd met verbetering van de leefkwaliteit. 

Het grootste deel van de nieuwbouw uit onze Woonvisie zit in de ontwikkeling van het Scheldekwartier. In de gebiedsovergangen met de kustzone en het buitengebied zorgen we bij de randen voor een gebalanceerde compositie van gebouwen en groen om de overgang te verzachten. We streven naar een geleidelijke overgang, waarbij meervoudig ruimtegebruik de kwaliteiten van gebieden behouden laat en waar mogelijk versterkt. Bestaande landschappelijke waarden, water en bodem nemen we als ordenende principes.

Sociaal en gezond

In onze groene, openbare ruimte maken we plekken voor verschillende doelgroepen en functies, die aanzetten tot ontmoeten en bewegen. Deze plekken zijn voor iedereen toegankelijk. Als het kan, koppelen we verschillende functies en voorzieningen aan elkaar om de aantrekkelijkheid van de plek te vergroten.

Veilige leefomgeving

We zetten in op een veilige openbare ruimte. Om de verkeersveiligheid te verbeteren creëren we een heldere infrastructuur, met voorrang aan de fietser en voetganger. In woonwijken waar de sociale veiligheid en leefbaarheid onder druk staat, gaan we extra aan de slag. Hier richten we de wijk in volgens de principes voor sociale veiligheid: met zaken als goede verlichting, overzichtelijkheid en voldoende zicht vanuit woningen (ogen op straat).

4.4 KUSTZONE EN OPEN WATER

ACTIEKOMPAS  KUSTZONE EN OPEN WATER

afbeelding binnen de regeling
Doorsnedecollage kustzone en open water
afbeelding binnen de regeling
Afwegingskader kustzone en open water

KOERS KUSTZONE EN OPEN WATER

Natuurlijke en groene leefomgeving

Het groenblauwe netwerk binnen de kustzone versterken we. Vooral bij de boulevards, de binnenstad, het Eiland en de kuststrook tussen de buitenhaven en het Rammekensschor. We willen een stevigere ecologische structuur en een grotere biodiversiteit. Daarvoor zien we kansen bij de kustversterking en bij de herinrichting van de boulevards. Die biodiversiteit kan extra groeien door het landbouwgebied in Westduin natuurlijker in te richten en het Nollebos groen te houden. De ontwikkeling van het Stadslandgoed en de kustversterking tussen de buitenhaven en de Sloehaven maken een ecologische verbinding met Rammekenschor mogelijk. Naar het noorden kan die worden doorgetrokken via de Atlanticwall en de Welzingepolder. Het Kalootstrand kan meehelpen de natuurdoelen van het Natura 2000-gebied te behalen. Om aan de 3‑30‑300 vuistregel te voldoen in de bebouwde kustzone (vooral de boulevards en het Eiland) moet flink creatief worden nagedacht.

Klimaatbestendige leefomgeving

We passen onze kustzone aan op het veranderende klimaat. Het belang van een toekomstbestendige kustverdediging voor Vlissingen staat hierbij centraal. Waterveiligheid is voor ons een integrale verstedelijkingsopgave. We hebben oog voor de economie, cultuurhistorie en natuur, én de aantrekkelijkheid van de (stedelijke) omgeving. Denk aan toepassing van het Vlissings model bij bouwen en extra zandopspuitingen (zandsuppleties) voor behoud van onze stranden voor recreatie. We doen aan maatwerk; bebouwde kustzones staan andere oplossingen toe dan onbebouwde kustzones. Voor een toekomstbestendige kust hebben zeewaartse en op natuur gebaseerde oplossingen onze voorkeur.

Cultureel en beleefbaar

De kustzone van Vlissingen is het visitekaartje van Vlissingen. In deze zone creëren we beleving in verschillende vormen. In delen van de bebouwde kustzone is er reuring en mogelijkheid voor ontmoeting. Zoals het Nollestrand, Boulevard Bankert en Evertsen en het gebied rond de Koopmanshaven. Hier passen bijvoorbeeld goed evenementen die dat bevorderen. In de overige delen van de kustzone ligt de focus op maritiem, rust, ruimte en natuur-cultuurbeleving. Langs de hele kust biedt het openbare gebied ruimte om de ‘verhalen van de stad, de zee en de boulevards’ te vertellen. In de kustzone is ruimte voor aanvullend aanbod van verblijfsaccommodaties.

Fysiek en digitaal verbonden

We gaan voor een autoluwe boulevard en kustzone waar fietser en wandelaar centraal staan. Wie Vlissingen bezoekt leiden we via de overstappunten en gebouwde parkeervoorzieningen naar onze kust. De auto gaat zo naar de zijlijn en domineert het straatbeeld niet. De fiets- en wandelnetwerken verbeteren we. Waar we de verbinding tussen het buitengebied en de stad kunnen versterken, doen we dat. De buitenhaven ligt daar nu tussen. Tussen de boulevards, het Arsenaalgebied en de groene boulevard maken we een hoogwaardige recreatieve verbinding. Binnen de kustzone zou een waterverbinding mogelijk zijn naar ons buitengebied en andere kustplaatsen op Walcheren.

Circulair en energieneutraal

De kustzone heeft weinig mogelijkheden voor ontwikkelingen. Als er gebouwd wordt, gebeurt dat circulair en energieneutraal.

Gezond economisch klimaat

In de kustzone zijn Boulevard Evertsen, Boulevard Bankert en het Arsenaalgebied de locaties voor reuring en ontmoeting. Daar zijn horeca en andere aantrekkende economische activiteiten op hun plek. Samen met de stakeholders op het Eiland onderzoeken we de toekomstige economische waarde en potentie van deze locatie. Hiervoor stellen we onder meer een visie op.

Aantrekkelijk wonen en verblijven

We verbeteren de verblijfskwaliteit van de kustzone. Dit gebied is het visitekaartje voor ons contrastrijk Vlissingen: luxe badplaats en ruw en ongepolijst tegelijkertijd. Die afwisseling is ons vertrekpunt, waarbij we de eigen karakters en sfeer van de delen behouden en versterken. De aansluiting met de stad versterken we, ook stedenbouwkundig. Bijvoorbeeld door panden meerdere voorzijdes te geven; een gezicht naar beide kanten. Bij bebouwing is De Kustvisie leidend. 

In de kustzone vormt de openbare ruimte een verlengde van het strand. We gaan voor een zo groen mogelijke omgeving die voor iedereen toegankelijk is. De Spuikom wordt een uniek stadspark met de mogelijkheid voor wonen. Het Eiland is een belangrijke schakel tussen station en binnenstad met veel kansen. Hier verbeteren we de verblijfskwaliteit. Samen met stakeholders ontwikkelen we hiervoor een gebiedsvisie.

Sociaal en gezond

Binnen de kustzone zijn er veel kansen om beweging en ontmoeting te bevorderen. Onze boulevards zijn al ingericht op ontmoeting, en er liggen kansen op de stranden voor (georganiseerde) beweging en sport. Het duinlandschap verbinden we beter met de stad. Hiervoor maken we de openbare ruimte groener en prettiger om te verblijven. De focus ligt daarbij op de boulevards, de Coosje Buskenstraat en het plein aan de zeezijde. Bereikbaarheid en toegankelijkheid van de stranden en aanliggende fiets- en wandelpaden is een aandachtspunt. Ook mensen die slecht ter been zijn moeten overal gemakkelijk kunnen komen.

Veilige leefomgeving

De openbare ruimte moet een voor iedereen toegankelijke en veilige omgeving zijn. Bij de herinrichting van onze boulevards krijgt dit extra aandacht, omdat zij het visitekaartje van Vlissingen zijn. En een belangrijke ontmoetingsplek voor bewoners en bezoekers We werken aan de sociale veiligheid via de ZETA-richtlijn, en handhaven op plekken waar een gevoel van onveiligheid of overlast wordt ervaren. De waterveiligheid in de smalle ruimte tussen de vaargeul en de kust heeft ook onze aandacht.

4.5 BEDRIJVENTERREINEN

ACTIEKOMPAS  BEDRIJVENTERREINEN

afbeelding binnen de regeling
Doorsnedecollage bedrijventerreinen
afbeelding binnen de regeling
Afwegingskader bedrijventerreinen

KOERS BEDRIJVENTERREINEN

Natuurlijke en groene leefomgeving

We vergroenen onze bedrijventerreinen waar dat kan. Zeker bij een herinrichting van de openbare ruimte of bij nieuwbouw. Bij nieuwbouw gaan we ook voor natuurinclusief bouwen. Enkele bedrijventerreinen grenzen aan het buitengebied. Aan de randen zorgen we dan voor een balans in gebouwen en groen, om de gebiedsovergang te verzachten.

Klimaatbestendige leefomgeving

Waar dat kan, maken we onze bedrijventerreinen klimaatbestendig. Bij nieuwbouw of de herinrichting van de openbare ruimte maken we op natuurlijke wijze het terrein bestand tegen klimaatverandering. We informeren de ondernemers goed en stimuleren ze om ook hiermee aan de slag te gaan.

Cultureel en beleefbaar

Geen prioriteit.

Fysiek en digitaal verbonden

Wie op de bedrijventerreinen werkt of deze bezoekt, kan via snelle en aantrekkelijke fietsroutes daar komen. Op de bedrijventerreinen zelf staat bedrijvigheid centraal en hierbij past vrachtwagenverkeer. Verkeersveiligheid is hier belangrijk. Voor fietsers en voetgangers komt meer ruimte, maar autoverkeer en transport hebben in dit gebied prioriteit.

Circulair en energieneutraal

Bedrijventerreinen leveren een bijdrage aan de energietransitie van Vlissingen doordat daken optimaal worden benut voor zonne-energie. Bedrijventerreinen leveren zo duurzame energie voor de gehele gemeente. We stimuleren bedrijven om hun gebouwen en processen zo energiezuinig en circulair mogelijk in te richten. Bij nieuwe bedrijfspanden worden de daken ingezet voor zonne-energie, mogelijk in combinatie met een groen dak of waterberging. We stimuleren ondernemers en organisaties om grondstoffen en het aantal kilo bedrijfsafval te verminderen. Hierbij geven we zelf het goede voorbeeld.

Gezond economisch klimaat

We houden onze bedrijventerreinen onderscheidend van elkaar, zodat ze elkaar aanvullen. We profileren ons op de deltathema’s zoals energie, water en voedsel om een diversiteit aan bedrijven aan te trekken. Nadere uitwerking hiervan volgt. Voor deze ontwikkeling tot hotspot voor delta-innovatie Vlissingen werken we nauw samen met ondernemers en het onderwijs.

Aantrekkelijk wonen en verblijven

Voor een prettige werk- en leefomgeving verbeteren we de openbare ruimte en entree van onze bedrijventerreinen. Voor de werknemers van de bedrijventerreinen werken we aan een passend woonaanbod in de andere deelgebieden.

Sociaal en gezond

De bedrijventerreinen moeten vooral een veilige en aangename werkomgeving zijn. We richten de terreinen hiervoor gebruiksvriendelijker in, met oog voor de activiteiten van de bedrijven zelf natuurlijk. We stimuleren ondernemers om hierin actief mee te denken.

Veilige leefomgeving

Op bedrijventerreinen gaat het om het functioneren van de aanwezige bedrijven. Verkeersveiligheid is daarbij een absolute randvoorwaarde. De terreinen zijn goed bereikbaar per fiets, via de fietsroutes. Op de terreinen zelf passen geen fietspaden omdat hier geldt dat verkeer van rechts gewoon voorrang heeft. Snelheidsverschillen zijn hier minimaal. Op de terreinen houden we de ruimte voor opslag beperkt. Opslag heeft een lage economisch toegevoegde waarde en brengt weinig reuring met zich mee.

4.6 KENNISWERF EN STATIONSGEBIED

ACTIEKOMPAS  KENNISWERF EN STATIONSGEBIED

afbeelding binnen de regeling
Doorsnedecollage Kenniswerf en Stationsgebied
afbeelding binnen de regeling
Afwegingskader Kenniswerf en Stationsgebied

KOERS  KENNISWERF EN STATIONSGEBIED

Natuurlijke en groene leefomgeving

We gaan het Stationsplein, de Prins Hendrikweg en de Kenniswerf flink vergroenen. Steen en beton vervangen we waar dat kan voor halfverharding en groen met heesters en struikgewassen. Er worden groene verbindingen gelegd tussen leefgebieden voor diersoorten die lokaal voorkomen. Het openbare groen krijgt een aantrekkelijke uitstraling met veel schaduw door bomen. Zo ontstaan er binnen het gebied prettige plekken om even buiten te lunchen of elkaar te ontmoeten.

Klimaatbestendige leefomgeving

Hittestress in dit gebied gaan we tegen met een klimaatadaptieve inrichting van de openbare ruimte. Bijvoorbeeld met groene parkeerplaatsen en dak- en geveltuinen. De huidige groenstroken passen we aan zodat water makkelijker de grond in kan en waterberging mogelijk is. Nieuwe bedrijven krijgen als vestigingsvoorwaarde een klimaat-adaptieve inrichting van de kavel mee.

Cultureel en beleefbaar

Ook op de Kenniswerf en in het Stationsgebied is er plek voor ‘Vlissingse verhalen’. Zowel over de geschiedenis van Vlissingen als over de toekomst. De Westerschelde speelt hier een belangrijke rol in en dat maken we beter zichtbaar. Onze unieke ligging en band met het water verbeelden we onder andere via storytelling en themaroutes. Ons maritieme erfgoed hier beschermen we en maken we beter ‘beleefbaar’. Verdere beleving van onze cultuur stimuleren we met een informatief centrum dat ontmoetingsplek, evenementenlocatie en creatieve hub in één moet worden. De lasloods zou een mogelijke locatie kunnen zijn. In het hele gebied bieden we experimenteerruimte voor nieuwe vormen van dagrecreatie. In de omgeving van HZ University of Applied Sciences staan we (zakelijke) verblijfsaccommodaties toe omdat we hier ook een campus willen ontwikkelen.

Fysiek en digitaal verbonden

We lobbyen voor een sterke treinverbinding met Vlissingen. Het liefst met twee volwaardige intercity’s en twee sprinters per uur. We willen het (eigen) autogebruik verlagen en stimuleren alternatieven zoals deelvervoer. Zo verbeteren we de leefbaarheid en ontstaat meer ruimte voor klimaatadaptatie. Het station van Vlissingen wordt het belangrijkste overstappunt (mobiliteitshub). We onderzoeken nieuwe verbindingen en nieuwe vervoersvormen. Waar de auto nog wel aanwezig is, zorgen we dat dit niet storend is in de omgeving. In overleg met de omgeving bekijken we parkeeralternatieven.

De Kenniswerf wordt goed bereikbaar voor fietsers en voetgangers vanuit het station en de binnenstad. Er komen aantrekkelijke, logische en duidelijke wandel- en fietsroutes. Met de herontwikkeling van de Kenniswerf wordt dit een levendig en aantrekkelijk gebied voor bezoekers die vanaf het station naar de binnenstad lopen. Hiermee vormt het een goede entree voor Vlissingen.

Circulair en energieneutraal

We verduurzamen ons eigen (maatschappelijk) vastgoed door gebouwen beter te isoleren, verlichting te vervangen en dakconstructies geschikt te maken voor bijvoorbeeld energieopwekking en groen. Ook vastgoedeigenaren stimuleren we om dit te doen. Loze ruimte van parkeerplaatsen benutten we bijvoorbeeld door ze te overdekken en zonnepanelen of daktuinen erop te plaatsen. Dit doen we ook bij de overstappunten (mobiliteitshubs). We dagen ontwikkelaars uit zoveel mogelijk circulair te bouwen. Kennisontwikkeling op het gebied van waterstof en delta-innovatie – nodig om in het omgevingsplan eisen te stellen – krijgt de ruimte. Samen met Stedin voorkomen we netcongestie van het elektriciteitsnet in dit gebied, om zo de Kenniswerf aantrekkelijk te houden voor testen of demonstraties die veel stroom vragen. In de havens ontwikkelen we mogelijkheden voor walstroom.

Gezond economisch klimaat

We willen een campus ontwikkelen, in samenwerking met kennisinstellingen en andere partners in het gebied. Dit betekent dat de Kenniswerf geen eenzijdig bedrijventerrein is, maar een gemengde werklocatie. Hier vind je onderwijs, onderzoek, innovatieve bedrijvigheid en andere functies zoals studentenhuisvesting en bijbehorende voorzieningen. Ook wordt hierbij een goede verbinding gemaakt met het Stationsgebied, zowel ruimtelijk als functioneel. Het delen van voorzieningen is kenmerkend voor een efficiënt gebruik van de ruimte in dit gebied. Van auto’s en elektrische laadpunten tot vergaderruimtes. Hiermee verbeteren we het vestigingsklimaat zo, dat de Kenniswerf aantrekkelijk is voor starters en doorgroeiende startups. Het maken van experimenteerzones op het gebied van delta-innovatie draagt hieraan bij.

Aantrekkelijk wonen en verblijven

Op de Kenniswerf zorgen we voor een gezonde mix van functies. Werken staat daarbij bovenaan, maar wel in een groene, stimulerende omgeving. Met wonen, zakelijk ontmoeten of zakelijk verblijf gerelateerd aan de Kenniswerf wordt het gebied 24 uur per dag benut. Optimaal gebruik dus, en extra sociale veiligheid. We gaan voor beperkte woningbouw op de Kenniswerf en dan vooral voor studenten. Zo ontwikkelen we een campus. Ook mogelijkheden voor permanent wonen gecombineerd met werken zouden hier passen. 

Het Stationsgebied wordt de hub van Vlissingen en de regio, die de stad, de regio en de Kenniswerf verbindt. We zoeken hierbij steeds de relatie met het water. Het Stationsgebied is geen woongebied. In beide gebieden werken we aan een hoge verblijfskwaliteit met veel groen, beleving en ruimte voor de fietser en voetganger. De uitstraling van nieuwe en oude gebouwen moet hoogwaardig zijn.

Sociaal en gezond

In dit deelgebied zijn het station, de lasloods en de campus dé locaties waar mensen samenkomen. Het station wordt een ontmoetingsplek dat als een soort stadsplein werkt. Het hele gebied wordt beter toegankelijk en gebruiksvriendelijker voor mensen met beperkingen. Door een groene inrichting wordt het ook een prettige werkomgeving. We ontwikkelen een kansrijk en levendig innovatiecentrum door voorzieningen zoals een kapper, minisupermarkt, fitnessschool of pakketpunt toe te voegen. Daarmee wordt het ook aantrekkelijker om in het gebied te verblijven.

Veilige leefomgeving

Bij de ontwikkeling van de Kenniswerf en het Stationsgebied wordt rekening gehouden met bestaande risicocontouren, invloedsgebieden en geluidscontouren.

4.7 BUITENGEBIED EN CULTUURLANDSCHAP

ACTIEKOMPAS  BUITENGEBIED EN CULTUURLANDSCHAP

afbeelding binnen de regeling
Collage buitengebied en cultuurlandschap
afbeelding binnen de regeling
Afwegingskader buitengebied en cultuurlandschap

KOERS BUITENGEBIED EN CULTUURLANDSCHAP

Natuurlijke en groene leefomgeving

In het buitengebied vergroten we de biodiversiteit door een natuurlijkere leefomgeving te creëren. Dit doen we samen met de betrokken partijen in dit gebied, die we stimuleren om mee te doen. Meer natuur en groen is een natuurlijke manier om het gebied robuuster te maken in een veranderend klimaat. Dat doen we door nieuwe groene ecologische verbindingen aan te leggen. Van het Stadslandgoed naar het Ritthemse bos, langs de gronden ten noorden van de Ritthemsestraat en via cultuurhistorische elementen zoals de Atlantikwall. We herstellen onze hagen en waterpoelen en breiden ze verder uit.

Klimaatbestendige leefomgeving

We ondersteunen betrokken partijen om het buitengebied klimaatbestendiger te maken op een natuurlijke manier. Dit zorgt voor een gebied dat bestand is tegen hele droge, hete of hele natte periodes. De oplossingen hiervoor moeten passen binnen het cultuurlandschap of zelfs hieraan bijdragen.

Cultureel en beleefbaar

De nieuwe ecologische verbinding tussen het Stadslandgoed, het Ritthemse bos en de Atlantikwall maken we ook ‘beleefbaar’. We maken bijvoorbeeld het oude cultuurlandschap herkenbaar door veldnamen terug te brengen. Ook kreekruggen maken we zichtbaar. Daarnaast verbinden we bijzondere plekken in het buitengebied door routes, zoals de Atlantikwall, Fort Rammekens en andere forten in het gebied.

Fysiek en digitaal verbonden

Het buitengebied en cultuurlandschap ontsluiten we beter voor wandelaars en fietsers met aantrekkelijke routes. Een snelfietsroute van de stad naar het buitengebied verkort de reistijd met de fiets en maakt het ook aantrekkelijk om het gebied per fiets te verkennen. Denk bijvoorbeeld aan een snelfietsroute naar de Sloehaven. Fietsers gebruiken op de routes gewoon de rijbaan. Alleen als de snelheid van het autoverkeer te hoog is, maken we een apart fietspad. De duidelijke bewegwijzering zorgt ervoor dat je als fietser of wandelaar makkelijk je weg vindt. Cultuurhistorische hoogtepunten worden via de routes met elkaar verbonden. Door het landelijk gebied vanuit Oost-Souburg richting het Stadslandgoed komt een wandelroute. En we kijken of een pontje tussen het Stadslandgoed en de binnenhavens mogelijk is en of dit meerwaarde heeft. Initiatieven van derden steunen we waar dat kan.

Circulair en energieneutraal

In het buitengebied willen we alleen beperkt inzetten op de productie van hernieuwbare energie. Voor het opwekken van zonne-energie gebruiken we vooral de ruimte op bestaande daken. We staan losse windmolens tot 21 meter toe. Voorwaarden zijn wel dat deze binnen het bouwvlak komen. En alleen in het gebied ten noorden van de Ritthemsestraat, tussen de A58 en de Nieuwlandseweg. Bij de plaatsing van kleinschalige windmolens moet rekening worden gehouden met afstand tot de boven-grondse hoogspanningsverbindingen. Voor grootschalige opwekking van windenergie is in het buitengebied geen plek.

Gezond economisch klimaat

Voor een gezonde en duurzame agrarische sector ondersteunen we kringlooplandbouw en natuurinclusief boeren. Ook andere innovatieve vormen van landbouw zoals zilte teelt juichen we toe.

Aantrekkelijk wonen en verblijven

We breiden het woningaanbod uit door te bouwen in de gebouwde omgeving (inbreiding). Uitbreiding overwegen we pas als er binnen de stad onvoldoende goede oplossingen bestaan voor de behoefte aan (nieuwe) woonmilieus. Voorwaarde is dat er eerst een integrale belangenafweging plaatsvindt waarbij o.a. de kwaliteiten van het cultuurlandschap worden meegewogen. Het bestaande landschap, de bodem en water zijn leidend in de ontwikkeling.

Sociaal en gezond

We maken het buitengebied goed toegankelijk voor voetgangers en fietsers vanuit de binnenstad. Makkelijk gebruik kunnen maken van het buitengebied kan bijdragen aan een sociaal en gezond Vlissingen.

Veilige leefomgeving

Veiligheid vraagt hier niet direct om aandacht. Binnen andere ruimtelijke opgaven die in het buitengebied spelen wordt dit wel integraal meegenomen. In specifieke situaties of op bepaalde locaties kan wel de (verkeers)veiligheid verbeterd worden.

4.8 BUITENHAVEN EN SLOEHAVEN

ACTIEKOMPAS  BUITENHAVEN EN SLOEHAVEN

afbeelding binnen de regeling
Doorsnedecollage Buitenhaven en Sloehaven
afbeelding binnen de regeling
Afwegingskader Doorsnedecollage Buitenhaven en Sloehaven

KOERS BUITENHAVEN EN SLOEHAVEN

Natuurlijke en groene leefomgeving

In de Sloehaven vergroenen we de westelijke rand verder en verbinden deze met het Walcherse cultuurlandschap. De ambitie van North Sea Port (NSP) om de natuur te herstellen door onder andere de biodiversiteit te vergroten, ondersteunen we. Net als het verbeteren van de leefomgeving. Daarin zoeken we de balans tussen de industriële en logistieke infrastructuur en de natuur. Meervoudig ruimtegebruik kan oplossingen bieden om deze balans te vinden.

Klimaatbestendige leefomgeving

We willen de Buitenhaven en Sloehaven beschermen tegen de stijgende zeespiegel door versterking van de waterkering. Bij deze ontwikkeling gaan we het liefst voor natuur gebaseerde oplossingen.

Cultureel en beleefbaar

Aan de randen van het gebied kunnen we zoeken naar mogelijkheden voor dagrecreatie en beleving. Wel moeten we rekening houden met de beperkingen in dit gebied, zoals de aanwezigheid van het munitiedepot.

Fysiek en digitaal verbonden

Vlissingen wil een echte fiets- en wandelstad worden, met een duurzaam en robuust routenetwerk binnen en buiten de stad. NSP wil het fietsnetwerk versterken voor het woon-werkverkeer. Een snelfietsroute richting de Sloehaven zou hier goed in passen. Daarnaast willen we ook de toegang tot de Buitenhaven toegankelijker maken voor de fiets.

Circulair en energieneutraal

Vlissingen wil de energiehub van Zeeland zijn. De Buitenhaven en Sloehaven hebben daarbij een essentiële rol in de energietransitie, met de nadruk op energie uit waterstof en windenergie. Deze transitie leidt tot nieuwe soorten van bedrijvigheid in dit gebied. Denk aan bedrijven voor het onderhoud en de ontmanteling van boorplatformen, of de bouw van windmolenparken. Bij ontmanteling en opbouw zien we graag een circulaire aanpak. 

Ook bedrijven die zich bezighouden met productie, opslag en transport van schone en hernieuwbare energie vestigen zich in deze havengebieden. De energiehub is een kans om de energietransitie in Vlissingen te bevorderen. In deze energietransitie werken wij nauw samen met de partijen in het Novex-gebied North Sea Port District. Meervoudig gebruik van de ruimte hier biedt extra mogelijkheden voor het ontwikkelen van de energietransitie. Vooral in de Sloehaven liggen kansen voor het opwekken van zonne-energie, onder andere op bestaande daken of terreinen.

Gezond economisch klimaat

We gaan voor een duurzame en hoogwaardige werkgelegenheid voor Vlissingen. Die werkgelegenheid bieden we vooral op het gebied van energietransitie, zoals offshore wind, bouw en onderhoud of waterstof. En in de maritieme sector. We zetten in op specialisering in deze thema’s. Sectoren en bedrijven die elkaar aanvullen en versterken, plaatsen we bij elkaar. Zo voorkomen we versnippering. We willen de kennisintensieve activiteiten van de Kenniswerf op het gebied van delta-innovatie koppelen aan de activiteiten op het gebied van energietransitie in de Buitenhaven en Sloehaven.

Aantrekkelijk wonen en verblijven

Vanuit de Buitenhaven en de Sloehaven willen we overlast van industriële activiteiten aanvaardbaar houden. Daarvoor houden we de bestaande normen aan. Dit zorgt ervoor dat wonen en verblijven in de omliggende gebieden prettig blijft.

Sociaal en gezond

De Buitenhaven en Sloehaven zijn werkgebieden. Voor al onze werkgebieden willen we een sociale en gezonde werkomgeving.

Veilige leefomgeving

Voor deze havengebieden willen we een sociaal veilige omgeving creëren. Hier voel je je veilig, kun je vrij bewegen zonder gevoel van overlast en angst voor bedreigingen en criminaliteit. Vanuit de overheden ligt de nadruk op ondermijning en tegengaan van criminaliteit. De Buitenhaven en de Sloehaven hebben veel (zwaar) verkeer. Bij het versterken van het netwerk voor fietsers moeten we bij het inrichten van de weg goed nadenken over hun verkeersveiligheid.

4.9 LANDELIJK WOONGEBIED

ACTIEKOMPAS  LANDELIJK WOONGEBIED

afbeelding binnen de regeling
Doorsnedecollage landelijk woongebied
afbeelding binnen de regeling
Afwegingskader landelijk woongebied

KOERS LANDELIJK WOONGEBIED

Natuurlijke en groene leefomgeving

In het landelijk woongebied willen we de biodiversiteit in en om de kernen vergroten. In het bijzonder liggen daar kansen voor bij natuurinclusieve ontwerpen en bij ecologisch groenbeheer. De verbinding met het omliggende cultuurlandschap wordt hiermee versterkt.

Klimaatbestendige leefomgeving

De openbare ruimte in het landelijk woongebied vergroenen we. We stimuleren de inwoners om hun eigen terreinen ook groener en klimaatadaptief in te richten. Zo bestrijden we de verstening, wat hittestress vermindert en ervoor zorgt dat overtollig water goed weg kan.

Cultureel en beleefbaar

Ritthem en Groot-Abeele hebben een herkenbare ruimtelijke structuur, die is ontstaan op de kruising van kreekruggen. Deze structuur willen we behouden en waar dat kan versterken. Culturele en recreatieve activiteiten krijgen de ruimte, want die dragen positief bij aan de leefbaarheid. Daarom willen we ze behouden en waar dat past versterken. We bieden in het buitengebied mogelijkheden voor kleinschalige horeca en verkooppunten langs recreatieve routes. Voorwaarde is wel dat deze punten verbonden zijn aan bestaande bebouwing.

Fysiek en digitaal verbonden

In Vlissingen staat de fietser straks centraal. Tussen Ritthem en Souburg vinden fietsers veilige en aantrekkelijke fietspaden. Ook wandelaars kunnen hier uit de voeten.

Circulair en energieneutraal

We zouden Ritthem graag van het aardgas af zien. Daarvoor stimuleren we initiatieven om overtollige energie vanuit bijvoorbeeld de Sloehaven in te zetten. Daarnaast stimuleren wij inwoners om hun daken te gebruiken voor het opwekken van zonne-energie. En om hun woningen te verduurzamen door isolatie. Nieuwbouw van woningen of accommodaties is zoveel mogelijk circulair. Deze panden zijn daarbij minimaal energieneutraal.

Gezond economisch klimaat

In het landelijk gebied is inzet op een gezond economisch klimaat nauwelijks van toepassing.

Aantrekkelijk wonen en verblijven

Bouwen in Ritthem doen we binnen de dorpsgrenzen (inbreiding) en nieuwbouw moet passen binnen de schaal en het karakter van Ritthem. Pas bij onvoldoende ruimte voor inbreiding onderzoeken we of verdichting van de linten mogelijk is. Met de nieuwe woningen bevorderen we de doorstroom voor jongeren en ouderen, zodat meerdere generaties in Ritthem kunnen blijven wonen. Bij nieuwbouw ligt de nadruk op betaalbare bouw. Groot-Abeele houden we zoveel mogelijk onderscheidend van Souburg in karakter. Bij initiatieven voor bebouwing in Groot-Abeele bekijken we daarom eerst goed of we dit wel wensen.

Sociaal en gezond

We houden Ritthem leefbaar. Daarom helpen we voorzieningen met een sterk sociaal bereik en mogelijkheden voor ontmoeting te behouden. Denk aan verenigingen.

Veilige leefomgeving

We willen dat de inwoners zich veilig voelen. Daarom hebben we daar aandacht voor bij de ontwikkelingen in de omgeving.

5 Werken met de omgevingsvisie

5.1

Dit is de Omgevingsvisie Vlissingen 2040. Met onze ambities en beleidsdoelen voor de lange termijn voor de ontwikkeling en het beheer van de fysieke leefomgeving. En vooral met de focus op de samenhang tussen onderwerpen die in die leefomgeving spelen. Zoals landschap, water en groen, milieu, ruimte, verkeer of cultureel erfgoed. Integraal hieraan werken is nog niet vanzelfsprekend. Maar het biedt wel kansen voor een betere leefomgeving. Hoe gaan we nu samen die stap maken van visie naar uitvoering?

5.2 VAN VISIE TOT VERGUNNINGEN

Het kan gaan over vermindering van uitstoot van schadelijke stoffen, geluid of andere mogelijke overlast. In dat geval is ook een programma verplicht. Vanuit onze milieudoelen zien we nu geen noodzaak voor gemeentelijke omgevingswaarden. Als in de toekomst blijkt dat bepaalde doelen niet worden gehaald, kunnen we alsnog omgevingswaarden in het omgevingsplan vaststellen. En deze koppelen aan een programma.De Omgevingswet heeft een aantal instrumenten om van landelijke wetgeving tot lokale uitvoer te komen. Voor ons als gemeente zijn de omgevingsvisie, de programma’s, het omgevingsplan en de omgevingsvergunningen de belangrijkste. De omgevingsvisie is ons kader. Een kompas dat richting geeft, ook per deelgebied. De uitwerking hiervan gebeurt via de programma’s, het omgevingsplan en daarna de omgevingsvergunningen.

Toekomstige ontwikkelingen willen we de ruimte geven, en tegelijkertijd willen we de kwaliteit van de leefomgeving behouden of verbeteren. Onze houding hierbij is de ‘ja, mits - benadering’ uit de Omgevingswet. Ontwikkelingen worden getoetst aan de regels en doelen in het omgevingsplan. Die doelen komen weer voort uit deze visie.

Programma's

In deze omgevingsvisie staan onze ambities en de richting van ons beleid (kompas). Om aan die ambities te werken, kunnen programma’s worden opgesteld. Een programma is tijdelijk, gericht op de uitvoering en bedoeld om een specifiek doel te halen. Een flexibel instrument dat we kunnen gebruiken in verschillende fasen van de beleidscyclus (zie ook de paragraaf Levend document). Een programma is een goede schakel tussen de kaders van de visie en de gedetailleerde regels van het omgevingsplan. Het kan bijvoorbeeld maatregelen bevatten voor bescherming, beheer, gebruik en ontwikkeling gericht op het behalen van het doel van het programma. Een programma wordt vastgesteld door het college. Alleen de gemeente moet zichzelf aan een programma houden (zelfbindend). Een programma kan inwoners en bedrijven wel stimuleren om die dingen te doen die helpen om de doelstellingen te halen.

De Omgevingswet kent verschillende type programma’s:

  • een vrijwillig (onverplicht) programma 

  • een verplicht programma volgend uit Europese regelgeving

  • een verplicht programma bij (dreigende) overschrijding van omgevingswaarden

  • en programma met een programmatische aanpak

Programma’s kunnen gericht zijn op een gebied, thema of opgave. Zo kan een programma ook uitwerking geven aan een van onze negen hoofdopgaven. Die worden vervolgens weer doorvertaald naar de daadwerkelijke uitvoering, zoals in aanbestedingen en bestekken. 

Onze huidige gebiedsvisies zullen gaan functioneren als programma’s. Dit geldt ook voor de nieuw op te stellen gebiedsvisies waar in deze omgevingsvisie naar verwezen wordt.

Omgevingsplan

Het omgevingsplan bevat alle regels over de leefomgeving in Vlissingen. Het is een samenvoeging van wat nu de bestemmingsplannen zijn, plus de regels uit de huidige verordeningen over de fysieke leefomgeving, en ook de regels vanuit het Rijk die zijn overgegaan naar de gemeente (bruidsschat paragraaf 1.3.8). In het omgevingsplan staan de juridische regels van de doelen uit de omgevingsvisie en de programma’s. Regels over bijvoorbeeld bouwen of toewijzen van functies aan locaties. De komende jaren werken we gefaseerd aan het omgevingsplan. De gemeenteraad stelt het omgevingsplan vast. Aan dit plan moet iedereen zich houden (bindend). De gemeente, inwoners en bedrijven. 

In het omgevingsplan kunnen omgevingswaarden worden vastgelegd. Volgens de Omgevingswet kan dit of is dit soms zelfs verplicht, als dit vanuit de milieudoelen in de omgevingsvisie nodig blijkt.

Omgevingswaarden

Het kan gaan over vermindering van uitstoot van schadelijke stoffen, geluid of andere mogelijke overlast. In dat geval is ook een programma verplicht. Vanuit onze milieudoelen zien we nu geen noodzaak voor gemeentelijke omgevingswaarden. Als in de toekomst blijkt dat bepaalde doelen niet worden gehaald, kunnen we alsnog omgevingswaarden in het omgevingsplan vaststellen. En deze koppelen aan een programma.

Omgevingsvergunningen

Bij bouwen, slopen of andere werkzaamheden moet soms een omgevingsvergunning worden afgegeven. Deze regeling bestaat al langer. Wanneer iemand een omgevingsvergunning moet aanvragen, en aan welke regels moet worden voldaan, staat in het omgevingsplan. Voor sommige activiteiten is geen vergunning nodig. Of is er alleen een meldingsplicht. Een omgevingsvergunning is aan te vragen via het landelijke Omgevingsloket.

Op afgegeven vergunningen houden we toezicht en handhaven we. Net als op het naleven van de regels van het omgevingsplan. We hanteren daarbij ons Integraal Handhavingsprogramma (IHUB) en het regionale Vergunningverlenings-, Toezicht en Handhaving (VTH) beleid.

5.3 INTEGRAAL AAN HET WERK IN SAMENWERKING MET PARTNERS

 

We vinden het in Vlissingen belangrijk dat iedereen zoveel mogelijk de ruimte krijgt voor initiatieven die bijdragen aan onze ambities en doelen. Van inwoners tot ondernemers en andere partijen. Daar hoort bij dat belanghebbende partijen al in een vroeg stadium worden betrokken bij het maken van plannen en het beoordelen van initiatieven (participatie). Het is aan de initiatiefnemers om dit op te pakken. Initiatieven worden door participatie ook daadwerkelijk gedragen door de omgeving. We maken ruimte voor initiatieven door een open houding (‘ja, mits-benadering’). Als het nodig is zoeken we hiervoor de rek in de regels en bieden we maatwerk waar dit nodig is. Ook willen we in de toekomst sneller beslissingen nemen, integraler werken en nog transparanter zijn in onze projecten. De gemeente kan bij initiatieven verschillende rollen aannemen.

afbeelding binnen de regeling
Rollen samenleving, gemeentelijke organisatie en bestuur

Rollen van de gemeente bij initiatieven

In de samenwerking met de Vlissingse samenleving kan de gemeente een van de volgende rollen hebben:

  • We zijn als gemeente zelf initiatiefnemer. Bijvoorbeeld bij grond waarvan we eigenaar zijn en die we willen ontwikkelen. Of bij het realiseren van maatschappelijke doelen.

  • We zijn als gemeente het eerste aanspreekpunt voor een initiatiefnemer met plannen voor de fysieke leefomgeving. We kunnen als belanghebbende meedoen met initiatieven van anderen in een publiek-private samenwerking (PPS). Wij bewaken dan het algemeen belang.

  • We ondersteunen of faciliteren als gemeente een initiatief uit de samenleving. Bijvoorbeeld door een bedenker van een sociaal- maatschappelijk waardevol plan te helpen om dit verder te brengen. Of wegwijs te maken bij procedures rondom vergunningen.

  • We zijn als gemeente eindbeslisser. We bepalen of een initiatief van derden daadwerkelijk door mag gaan. We hakken knopen door en zijn transparant in het afwegen van de verschillende belangen in ons besluit. Bij een eigen ontwikkeling brengen de initiatiefnemers vaak de belangen van de directe omgeving in beeld en zijn ze zelf verantwoordelijk voor de belangenafweging en het gesprek hierover.

Partners in de (regionale) samenwerking

De gemeente Vlissingen werkt samen met andere overheden. Denk aan het Rijk, de Provincie Zeeland, buurgemeenten en verschillende ketenpartners. De ketenpartners voor de omgevingsvisie zijn de provincie en Veiligheidsregio Zeeland, Waterschap Scheldestromen, GGD Zeeland en de Omgevingsdienst Zeeland. We opereren steeds meer als één overheid. Steeds meer vraagstukken vragen namelijk om een regionale samenwerking.

Die samenwerking is belangrijk voor Vlissingen. Samen krijgen we eenvoudigweg meer gedaan. Er zijn meerdere ambities die de gemeente overstijgen of gezamenlijk zijn. Hier willen we met onze regionale partners aan (blijven) werken. Enkele voorbeelden:

  • Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) \ Regionale Energiestrategie (RES)

  • De Klimaatadaptatiestrategie Zeeland (KasZ)

  • Programma NOVEX: North Sea Port District (region-deal)

  • Zeeuwse Woondeal

  • Versterking van de primaire waterkeringen

  • Regio Deal Walcheren (inclusief Schouwen-Duiveland)

  • Walcherse Archeologische dienst

  • Walcherse deelambities omgevingsvisie

5.4 EEN LEVEND DOCUMENT

De Omgevingswet gaat ervan uit dat we ons beleid ontwikkelen met de beleidscyclus. Hierin worden de verschillende instrumenten in samenhang ontwikkeld, actief gemonitord en daarna aangescherpt. De omgevingsvisie is de eerste stap in deze cyclus. Door te blijven evalueren en aanscherpen is de omgevingsvisie daarom een dynamisch of levend document.

afbeelding binnen de regeling
De omgevingsvisie als onderdeel van de beleidscyclus

Monitoring

Onze omgevingsvisie vormt de koers en het actiekompas voor de inrichting van de Vlissingse leefomgeving. We stellen deze koers en ons kompas gaandeweg steeds bij. Dat doen we ook met onze andere omgevingswetinstrumenten. De wereld verandert namelijk continu. Liggen we nog op koers, zijn er nieuwe ontwikkelingen waar we rekening mee moeten houden, halen we onze ambities wel met onze huidige aanpak? Door voortdurend te monitoren houden we als gemeente zicht op de voortgang van onze koers. De resultaten en evaluatie hiervan kunnen aanleiding zijn om de omgevingsvisie bij te stellen. Voor de monitoring zoeken we aansluiting bij onze P&C-cyclus en gebruiken we de Brede Welvaartsmonitor.

Evaluatie

De langetermijnvisie van gemeente Vlissingen is vastgelegd in de strategische visie, de omgevingsvisie en sociale agenda. Deze visies zijn integraal opgesteld. Om de langetermijnvisie te borgen, is het voorstel om deze visies iedere vier jaar te evalueren. Via deze evaluaties onderzoeken we welke aanpassingen in de visies nodig zijn. Zijn er onvoorziene ontwikkelingen die van invloed zijn op delen van de omgevingsvisie? Dan kunnen deze delen zo nodig eerder worden aangepast. In de bestuurlijke cyclus van vier jaar wordt voorgesteld de actualisatie in jaar 3 te starten, zodat de resultaten meegenomen kunnen worden bij het opstellen van een nieuw coalitieprogramma en uitvoeringsprogramma van het nieuwe bestuur. Eens in de twaalf jaar kunnen de aanpassingen worden opgenomen in een volledige herijking van zowel de strategische visie, omgevingsvisie als sociale agenda.

Stap richting omgevingsvisie 2.0

Met deze eerste omgevingsvisie voor de gemeente Vlissingen zetten we een stap naar volledige strategische beleidsintegratie. De strategische visie en sociale agenda horen daar ook bij. Het uiteindelijke doel is dat deze visies samen de centrale plek worden voor al het strategisch beleid. Dat betekent dat er vanaf nu geen andere thematische visies meer als losstaand beleid worden vastgesteld. Om de beleidsintegratie te realiseren zien we de omgevingsvisie als een ‘levend’ document dat eens in de vier jaar aangescherpt kan worden.

Dit is dus de 1.0-versie van de omgevingsvisie. Hierin hebben we alle ruimtelijke thema’s en de verschillende (bestaande) beleidstrajecten en ontwikkelingen met elkaar verbonden. In de omgevingsvisie 2.0 zetten we een volgende stap in het integreren van (nieuw) strategisch ruimtelijk beleid en de aangegeven thematische, gebiedsgerichte of opgavegerichte uitwerkingen.

Natuurlijk gaan we als gemeente wel verder met het uitwerken van bepaalde thema’s, gebieden, of opgaven. Maar dat doen we echt vanuit de ambities en doelen uit onze visies. Bij het uitwerken moeten we namelijk keuzes maken over hoe we onze ambities waar gaan maken. Deze uitwerkingen zijn vrijwillige programma’s (zie paragraaf 1).

Tijdens het opstellen van de omgevingsvisie hebben we gezien dat onder meer de volgende onderwerpen meer uitwerking nodig hebben (vrijwillige programma’s):

Thematische onderwerpen:

  • Toekomstbestendige leefomgeving (circulaire economie, klimaatadaptatie

  • biodiversiteit, energietransitie, milieu)

  • Mobiliteit

  • Wonen

  • Beleefbare leefomgeving (o.a. cultuur, erfgoed en kerken) \ Gezond economisch klimaat

 

Gebiedsgerichte onderwerpen

  • Kenniswerf en Stationsgebied

  • ‘t Eiland

5.5 UITVOERINGSPARAGRAAF

We willen actief aan de slag met de ambities in de omgevingsvisie. Via een programma, de juridische vertaling in het omgevingsplan, het stimuleren van gedrag (denk aan subsidies en educatie) of met daadwerkelijke projecten. We willen als gemeente één uitvoeringsprogramma maken. Dat is gebaseerd op de strategische visie, omgevingsvisie, sociale agenda en het coalitieakkoord (zie paragraaf 3). Zo werken we integraal aan de Vlissingse ambities. We kunnen niet alles tegelijk doen, dus moeten prioriteiten stellen. Ook organisaties of particuliere initiatiefnemers nodigen we uit om aan onze ambities mee te werken.

Investeringen en financiering

Voor de ambities en opgaven in deze omgevingsvisie zijn vaak investeringen nodig. Denk aan klimaatadaptatie en vergroening van de openbare ruimte, het vergroten van onze biodiversiteit, of onze ambitie een fietsstad te worden. Investeren betekent keuzes maken, omdat middelen beperkt zijn. Voor nu sluiten we aan op bestaande budgetten, maar onze ambities zorgen mogelijk ook voor extra kosten (en baten). Bij het uitwerken van de ambities in programma’s en projecten zijn misschien aanvullende budgetten nodig. Hoe we projecten die bij deze visie passen gaan financieren, zal per project of gebied worden bepaald. Hierover nemen we afzonderlijke besluiten. We nodigen ook partners uit om samen onze ambities waar te maken en de maatschappelijke opgaven vorm te geven. Doordat onze samenwerkingspartners, medeoverheden of private partijen ook baat hebben bij deze projecten, zoeken we samen naar financiële ruimte. We houden de mogelijkheid open om bij particuliere initiatieven, los van de wettelijke kosten hiervoor, een bijdrage te vragen voor deze aanvullende investeringen. 

Om onze doelen en ambities te behalen kunnen we als gemeente bij initiatieven verschillende rollen innemen (paragraaf 2). Van initiatiefnemer tot een meer faciliterende rol. Bij een faciliterende rol zijn we wettelijk verplicht om kosten te verhalen op de initiatiefnemer, als er kostenverhaalplichtige activiteiten zijn. Hiervoor bepalen we een exploitatiebijdrage in de anterieure overeenkomst of via de regels van het omgevingsplan (nu nog exploitatieplan). 

Bij een actievere rol zal bij projecten en gebiedsontwikkelingen worden bekeken hoe wij als gemeente een financiële bijdrage voor onze ruimtelijke ontwikkelingen kunnen vragen van partijen die baat hebben bij de ontwikkeling of voorziening. Het gaat om kosten voor ontwikkelingen of voorzieningen die de leefomgeving verbeteren. Een financiële bijdrage voor dergelijke ruimtelijke ontwikkelingen kan onder de Omgevingswet zowel via een overeenkomst als via regels in het omgevingsplan worden vastgelegd.

In een afzonderlijk ‘programma kostenverhaal’ werken we het wettelijk kostenverhaal en de financiële bijdrage voor ruimtelijke ontwikkelingen verder uit.

Wet voorkeursrecht gemeenten

Voor de Kenniswerf heeft een aanwijzing op basis van de Wet voorkeursrecht gemeenten plaatsgevonden op 7 juli 2022. Het gebied Wet Voorkeursrecht gemeenten is opgenomen in bijgevoegde afbeelding. De Kenniswerf wordt herontwikkeld en hiervoor wordt gezamenlijk met de onderwijsinstellingen en Dockwize een visie gemaakt. In de gebiedsgerichte uitwerking voor Kenniswerf en Stationsgebied is het toekomstige beeld van dit gebied beschreven op de verschillende opgaven. Met de vaststelling van de omgevingsvisie wordt de aanwijzing automatisch verlengd met een periode van 3 jaar.

afbeelding binnen de regeling
Kaart Kenniswerf wet voorkeursrecht gemeenten

Bijlage I Overzicht Informatieobjecten

BEDRIJVENTERREINEN

/join/id/regdata/gm0718/2024/61c5bd5b027b4a3fb4f4f4881396c1cc/nld@2024‑04‑16;19365791

BINNENSTAD

/join/id/regdata/gm0718/2024/f2cc822fedb1432f92208304f1d98c84/nld@2024‑04‑16;19365791

BUITENGEBIED EN CULTUURLANDSCHAP

/join/id/regdata/gm0718/2024/abb62a08bb8742e294ae68a87b53a1c5/nld@2024‑04‑16;19365791

BUITENHAVEN EN SLOEHAVEN

/join/id/regdata/gm0718/2024/5275f5eb3266481dbb08afc7db5ea837/nld@2024‑04‑16;19365791

KENNISWERF EN STATIONSGEBIED

/join/id/regdata/gm0718/2024/7c32ce3eb6944cf1a014a813de9b9277/nld@2024‑04‑16;19365791

KUSTZONE EN OPEN WATER

/join/id/regdata/gm0718/2024/dea4af85434e4a9fb1ea94828728f258/nld@2024‑04‑16;19365791

LANDELIJK WOONGEBIED

/join/id/regdata/gm0718/2024/d96763e46fda41afb73589cd9cc1f8d5/nld@2024‑04‑16;19365791

STEDELIJK WOONGEBIED

/join/id/regdata/gm0718/2024/c146db5d087440e9a536a0dfe4154dda/nld@2024‑04‑16;19365791

Bijlage II Bijlage

1 DE OMGEVINGSVISIE VLISSINGEN IN CONTEXT

Vlissingen staat niet alleen in de wereld. Nationale en provinciale visies en programma’s bevatten uitspraken over grote, landelijke thema’s en uitdagingen die ook voor Vlissingen van belang zijn. Die geven onze gemeentelijke omgevingsvisie richting en zorgen ervoor dat deze aansluit op samenwerkingen, van regionaal tot landelijk. Daarnaast staat de omgevingsvisie niet op zichzelf binnen de gemeentelijke beleidsvorming. De Strategische visie 2040 van Vlissingen is de overkoepelende toekomstvisie. De omgevingsvisie is daarvan de uitwerking die over de leefomgeving gaat.

afbeelding binnen de regeling
Infographic met 'De Omgevingsvisie Vlissingen past goed in landelijk en provinciaal richtinggevend beleid en speelt in op de programma’s die daarvoor worden georganiseerd en de samenwerkingen die daarbinnen plaatsvinden.' 

De Nationale Omgevingsvisie (NOVI)

Nederland staat aan de vooravond van grote ontwikkelingen om een aantal urgente maatschappelijke opgaven het hoofd te kunnen bieden. Er moet daarbij veel gebeuren binnen de beperkte ruimte die we hebben: een grote woonopgave, maar ook opgaven op het gebied van energietransitie, duurzaamheid en klimaatadaptatie. Het duurzaam vernieuwen van Nederland gebeurt door vele samenwerkende partijen: het Rijk, de provincies, gemeenten, maatschappelijke organisaties, bedrijven en inwoners. De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) geeft hierbij richting aan de ruimtelijke inrichting van Nederland, helpt om keuzes te maken, slimme combinaties van functies te bekijken en uit te gaan van de specifieke kenmerken en kwaliteiten van gebieden. De uitvoering valt onder de verantwoordelijkheid van de afzonderlijke ministeries die hiervoor beleidsstukken en programma’s opstellen. Deze programma’s en beleidsstukken hebben gevolgen voor de ruimtelijke inrichting van Nederland en ook van Vlissingen. Bekijk de NOVI.

In de NOVI zijn drie urgente opgaven benoemd die van belang zijn voor de Zeeuwse regio en voor de gemeente Vlissingen:

  • Opgave 1: Zeeuwse havens en Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone. North Sea Port District ligt deels over de grens met België. Het Rijk heeft aandacht voor het samen ontwikkelen en gecoördineerd uitvoeren van het havengebied als sterk economisch grensoverschrijdend cluster.

  • Opgave 2: Kust in de Delta. De opgave gaat over verbinding van de voordelta en de kust. Hierbij worden zandsuppleties (zandopspuitingen om de kustlijn te behouden) en de kracht van de steden benut.

  • Opgave 3: De transitie van landelijk gebied in twee snelheden. Het landelijke gebied staat voor een aantal grote transities. Oplossingsrichtingen hiervoor verschillen tussen gebieden, maar ook in tempo. 

Voor de Zeeuwse havens en Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone is gekozen om dit het NOVEX-gebied North Sea Port District te noemen. Voor een deel ligt dit op Vlissings grondgebied. In het North Sea Port District komen opgaven samen die (lands)grenzen overschrijden, zoals de verduurzaming van de industrie, ruimte voor duurzame energieopwekking, de aanlanding van wind op zee (het transporteren van windenergie vanuit zee) en het slim benutten van restwarmte (afkomstig van industrie). Noodzakelijke voorwaarden hierbij zijn de benodigde hoofdinfrastructuur van de haven naar land voor energie en het buisleidingennetwerk voor reststromen.

De Zeeuwse Omgevingsvisie

Net als het Rijk legt ook de provincie ambities en beleidsdoelen voor de lange termijn voor de fysieke leefomgeving vast. Dit is de Zeeuwse Omgevingsvisie. Hierin staan vier Zeeuwse ambities centraal, die weer goed aansluiten bij de uitdagingen die in de Nationale Omgevingsvisie staan, maar dan met een Zeeuwse invulling. De Zeeuwse ambities zijn samen met organisaties en mensen uit de omgeving gemaakt. De vier ambities zijn:

  • Ambitie 1: Uitstekend wonen, werken en leven in Zeeland – In 2050… is voor iedereen een passende woning beschikbaar, draagt de woonomgeving bij aan gezondheid gedrag en een veilig gevoel en is de leefomgeving toekomstbestendig ingericht.

  • Ambitie 2: Balans in de grote wateren en het landelijk gebied – In 2050… is de Zeeuwse Delta, inclusief bodem, natuur en landschap, veilig en klimaatbestendig, ecologisch veerkrachtig en economisch vitaal.

  • Ambitie 3: Een duurzame en innovatieve economie – In 2050… heeft Zeeland een circulaire economie en zijn de verschillende economische sectoren vernieuwend, vitaal en klaar voor de toekomst.

  • Ambitie 4: Klimaatbestendig en CO2-neutraal Zeeland – In 2050… is Zeeland ingericht om wateroverlast, droogte en hittestress het hoofd te bieden. Het is klimaatbestendig en waterrobuust en stoot vrijwel geen broeikasgassen uit. 

 

De Zeeuwse omgevingsvisie is te vinden via https://www.zeeland.nl/ zeeuwse-omgeving/de-zeeuwse-omgevingsvisie. De Omgevingsvisie Vlissingen sluit aan op de ambities en opgaven uit deze visie.

Van Strategische visie Vlissingen naar Omgevingsvisie Vlissingen, naar Omgevingsplan

Een mooier, sterker en duurzamer Vlissingen maken we door samen én integraal te werken. Eerst is de overkoepelende Strategische visie 2040 voor Vlissingen opgesteld. Deze visie geeft richting aan de keuzes die de gemeente de komende jaren zal maken bij allerlei maatschappelijke opgaven. Een strategische visie beslaat alle domeinen: sociaal, economisch en fysiek. Voor de omgevingsvisie die over het fysieke domein – de leefomgeving – gaat, vormt de strategische visie de basis. De uitwerking van de strategische visie is vertaald naar doelen en ambities in de Omgevingsvisie Vlissingen. Het gaat over keuzes over de ruimte om ons heen: landschap, natuur, water, milieu, verkeer en vervoer, wonen, economie en cultureel erfgoed. Als beleid in het sociaal of economisch domein invloed heeft op de leefomgeving, is daar ook rekening mee gehouden in de omgevingsvisie. De omgevingsvisie is voor de gemeente. Ook nodigt de visie initiatiefnemers uit om de ambities hieruit waar te maken.

Omgevingswet en Omgevingsplan

In januari 2024 worden 26 bestaande wetten voor onder meer bouwen, milieu, water, ruimtelijke ordening en natuur samengevat in één nieuwe Nederlandse wet: de omgevingswet. Deze wet moet de ruimtelijke ontwikkeling in Nederland meer snelheid, flexibiliteit en samenhang geven. De omgevingsvisie hoort daarbij. Het is een belangrijke stap bij de invoering van de wet in de gemeente Vlissingen. De Omgevingsvisie Vlissingen vervangt bij deze de Structuurvisie Vlissingen uit 2010. Naast deze omgevingsvisie blijft bestaand thematisch, opgave- of gebiedsgericht beleid gewoon van kracht, zoals de toeristische visie. Zijn delen uit dat beleid in strijd met de omgevingsvisie? Dan wordt dat beleid geactualiseerd in lijn met in de omgevingsvisie gestelde ambities.

De omgevingsvisie is sterk verbonden met het Omgevingsplan Vlissingen waar op dit moment aan gewerkt wordt. Een omgevingsplan bevat alle regels die de gemeente stelt over de ruimte om ons heen. Het nieuwe omgevingsplan vervangt straks alle huidige bestemmingsplannen en een aantal verordeningen. Ook kan beleid dat de gemeente uitwerkt of dat in een programma wordt vertaald, hierin worden opgenomen. Aan dit Omgevingsplan moet iedereen zich houden: inwoners, ondernemers, bedrijven en andere organisaties.

afbeelding binnen de regeling
Infographic De Strategische visie Vlissingen is de overkoepelende toekomstvisie. De omgevingsvisie is daarvan de uitwerking die over de leefomgeving gaat. De Omgevingsvisie Vlissingen en het Omgevingsplan zijn sterk met elkaar verbonden.

 

2 HOE EN MET WIE HEBBEN WE DEZE VISIE GEMAAKT?

Net als de Strategische Visie Vlissingen 2040, is deze omgevingsvisie ook samen met Vlissingen gemaakt. Want hoe we de leefomgeving van Vlissingen gaan ontwikkelen, raakt natuurlijk iedereen. Onze inwoners, ondernemers, bezoekers, studenten…

We begonnen het traject bij de gemeenteraad. Die stelde een aantal uitgangspunten vast die zij belangrijk vond bij het uitwerken van deze omgevingsvisie. Dat waren onze randvoorwaarden.

Randvoorwaarden proces

De gemeenteraad van Vlissingen stelde vijf uitgangspunten op. Die namen we mee bij de uitwerking van deze visie. 

  • a.

    We willen graag een inspirerende omgevingsvisie. Een visie gebaseerd op uitdagingen waar we streven naar 1 + 1 = 3. Dat betekent dat de omgevingsvisie van Vlissingen geen optelsom van opgaven is, maar echt een slag verder gaat en opgaven verbindt.

  • b.

    We willen een creatieve visie. Een beeldende visie, die online te raadplegen is. En een creatief doorlopen maakproces.

  • c.

    We wensen een visie met een integraal karakter. Die aansluit op bestaande visies en verschillende thema’s verbindt en gebiedsoverstijgend is.

  • d.

    We zoeken naar een visie met het juiste schaalniveau. Met een duidelijke relatie met de strategische visie. Een heldere visie op hoofdlijnen, en een heldere gebiedsgerichte uitwerking.

  • e.

    We vinden het belangrijk dat de visie participatief tot stand komt. Samen met de stad en herkenbaar voor iedereen.

Onze aanpak

Om tot de gewenste Omgevingsvisie Vlissingen 2040 hebben we eerst de kernkwaliteiten van de gemeente Vlissingen inzichtelijk gemaakt. Dat was de participatie op de Strategische Visie Vlissingen 2040. Daarmee hadden we ons DNA, onze Vlissingse identiteit scherp van waaruit we willen varen. Ook hebben we de opgaven waar we de komende jaren mee te maken krijgen in kaart gebracht.

Daarna bepaalden we op basis van onze opgaven en kernkwaliteiten onze koers. In samenspraak met vele belanghebbenden bepaalden we vervolgens de prioriteiten van onze ambities.

In beide stappen, kernkwaliteiten en koers, zijn inwoners, raadsleden, maar ook ketenpartners en buurgemeenten van Vlissingen betrokken. Doordat dit traject in de coronaperiode viel, vonden deze interactieve, participatieve werksessies in 2020 en 2021 voornamelijk online plaats.

De participatiemomenten

In mei en juni 2021 is er een brede gebiedsgerichte enquête onder inwoners en raadsleden afgenomen. Hier is goed op gereageerd. Daarmee is een eerste visiedocument opgesteld: de Verkenning Omgevingsvisie Vlissingen. Hierin staan de kernkwaliteiten van de gemeente Vlissingen en de opgaven waar we de komende jaren mee te maken krijgen. Het is dus een belangrijk vertrekpunt geweest om de verdere koers voor de omgevingsvisie te bepalen. Op 2 november 2021 is de Verkenning door het college vastgesteld.

In februari 2022 voerden we gesprekken met regionale partners, ketenpartners en buurgemeenten van Vlissingen. We spraken elkaar over een aantal dilemma’s en belangrijke onderwerpen. In april en mei 2022 zijn er vier Omgevingsateliers georganiseerd in verschillende deelgebieden: Buitengebied en cultuurlandschap, Landelijk wonen, Stedelijk wonen en Binnenstad. Hierin gaven we de koers per deelgebied nog verder vorm. De overige gebieden zijn via aparte participatietrajecten besproken. In maart 2023 was er een reflectiemoment voor de concept-koers, die we met onze inwoners en raadsleden verder hebben aangescherpt tot de huidige koers.

De onderstaande tijdlijn toont alle stappen die we hebben genomen om tot de visie te komen die nu voor u ligt.

Tijdlijn proces

 

afbeelding binnen de regeling
Infographic tijdlijn en stappen Omgevingsvisie Vlissingen