Regeling vervalt per 01-01-2026

Subsidieregeling Jeugdpreventie Rotterdam 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-01-2025 t/m 31-12-2025

Intitulé

Subsidieregeling Jeugdpreventie Rotterdam 2025

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam;

gelezen het voorstel van de wethouder Welzijn, Samenleven, Sport en Digitale Inclusie van 9 april 2024 registratienummer M2403-5131;

gelet op artikel 3, derde lid, artikel 4, tweede lid, artikel 7, derde lid, van de SVR 2014;

overwegende, dat het gewenst is om de inzet van preventieve innovaties en effectieve preventieve interventies die gericht zijn op het versterken van perspectief en het voorkomen van problematiek bij jeugdigen en ouders, bijdragend aan veilig, gezond en kansrijk opgroeien, op het gebied van lokaal jeugdbeleid, te stimuleren;

besluit:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    beleidsnotitie: notitie Subsidiekader Jeugdpreventie 2025 ‘Versterken en Voorkomen’ van 9 april 2024;

  • -

    jeugdpreventie: geheel van preventieve innovaties en preventieve interventies die gericht zijn op het versterken van perspectief en het voorkomen van problematiek bij jeugdigen en ouders, bijdragend aan veilig, gezond en kansrijk opgroeien;

  • -

    opvoeder; persoon niet zijnde de ouder, die zich beroepshalve toelegt op het onderwijzen of begeleiden van de jeugdige;

  • -

    ouder: ouder of verzorger dan wel aanstaande ouder of verzorger van de jeugdige;

  • -

    preventieve innovaties: eenmalige nieuwe aanpakken die bijdragen aan de doelen van de beleidsnotitie en deze subsidieregeling;

  • -

    preventieve interventies: jaarlijkse universele, selectieve of geïndiceerde aanpakken.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van subsidie voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.

Artikel 3 Te subsidiëren activiteiten

  • 1. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor preventieve activiteiten die bijdragen aan het versterken van perspectief en het voorkomen van problematiek bij jeugdigen en die betrekking hebben op:

    • a.

      het versterken van sociaal-emotionele vaardigheden van jeugdigen;

    • b.

      het voorkomen en terugdringen van psychosociale problematiek bij jeugdigen;

    • c.

      het voorkomen van problematiek bij jeugdigen met ouders met psychische problemen, een verslaving of een verstandelijke beperking;

    • d.

      het versterken van opvoedvaardigheden van ouders; of

    • e.

      het voorkomen en terugdringen van middelengebruik en verslaving bij alle jeugdigen met extra aandacht voor risicogroepen.

  • 2. De preventieve innovatie of preventieve interventie is gericht op:

    • a.

      jeugdigen tot en met 17 jaar en hun ouders woonachtig in de gemeente Rotterdam;

    • b.

      jeugdigen tot en met 17 jaar die voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs volgen aan een school in Rotterdam, die niet in Rotterdam woonachtig zijn, en hun ouders;

    • c.

      jeugdigen tot en met 22 jaar die, ongeacht hun woonplaats, onderwijs volgen aan een school in Rotterdam en verdovende middelen gebruiken; of

    • d.

      personen met een kinderwens en aanstaande ouders die behoefte hebben aan het verwerven van opvoedvaardigheden.

  • 3. Een preventieve innovatie voldoet aan de volgende eisen:

    • a.

      de begroting is marktconform;

    • b.

      de aanpak of interventie heeft een meerwaarde ten opzichte van reeds bestaande onderbouwde en effectieve aanpakken;

    • c.

      de aanpak of interventie is potentieel effectief;

  • 4. Een preventieve innovatie voldoet daarnaast aan tenminste één van de volgende eisen:

    • a.

      er wordt een nieuwe aanpak of interventie ontwikkeld;

    • b.

      er wordt een bestaande effectieve preventieve interventie eenmalig doorontwikkeld ten behoeve van:

      • 1°.

        een nieuwe groep jeugdigen, opvoeders en ouders; of

      • 2°.

        een nieuwe setting in de wijk, school, thuis of online;

    • c.

      er wordt een bestaande preventieve interventie uitgevoerd waar het college nog niet eerder subsidie voor heeft verleend;

    • d.

      er wordt een effectieve preventieve interventie uit het buitenland aangepast aan de Nederlandse context, of voor zover van toepassing, aan de Rotterdamse context;

Artikel 4 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen die preventieve innovaties of preventieve interventies bieden.

Artikel 5 Subsidiabele kosten

  • 1. Uitsluitend de volgende kosten komen voor subsidie van preventieve innovaties in aanmerking:

    • a.

      loonkosten in verband met inzet van personeel voor het uitvoeren van een procesevaluatie van de preventieve innovatie;

    • b.

      loonkosten in verband met inzet van personeel voor het erkenningsproces bij één van de landelijke databanken met effectieve interventies, genoemd in bijlage 1, met een maximum van 65 uur.

  • 2. Uitsluitend de volgende kosten komen voor subsidie van preventieve interventies in aanmerking:

    • a.

      loonkosten in verband met de inzet van gekwalificeerde medewerkers, volgens de van toepassing zijnde gemiddelde cao-conforme uurtarieven;

    • b.

      kosten verbonden aan de benodigde locatie die een directe relatie hebben met de gesubsidieerde activiteiten;

    • c.

      materiaal- en activiteitkosten voor zover deze een directe relatie hebben met de gesubsidieerde activiteiten.

Artikel 6 Subsidieplafond

  • 1. Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025 een subsidieplafond van € 12.120.000. Dit bedrag is per kalenderjaar uitgesplitst naar de volgende deelplafonds:

    • a.

      € 420.000 voor preventieve innovaties;

    • b.

      € 11.700.000 voor preventieve interventies.

  • 2. Het college kan besluiten om niet benutte middelen van een deelplafond toe te voegen aan het andere deelplafond.

Artikel 7 Wijze van verdeling preventieve innovatie

  • 1. De verstrekking van de subsidies voor preventieve innovaties geschiedt op volgorde van binnenkomst van complete aanvragen, totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2. Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

Artikel 8 Wijze van verdeling preventieve interventie

  • 1. De verstrekking van de subsidies voor preventieve interventies geschiedt op basis van de door het college aangebrachte rangschikking totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2. Bij de rangschikking van de subsidieaanvragen voor een preventieve interventie kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria waarbij voor ieder criterium ten hoogste 30 punten kunnen worden toegekend:

    • a.

      de mate waarin de aanpak een aantoonbare bijdrage levert aan de doelen, factoren en subsidiethema’s van de beleidsnotitie;

    • b.

      de mate waarin de aanpak aantoonbaar effectief is, waarbij de mate van effectiviteit wordt bepaald door het opgenomen zijn in één van de landelijke databanken met effectieve interventies, genoemd in bijlage 1, en de beoordeling van de aanpak in de betreffende landelijke databank;

    • c.

      de mate waarin de uitvoering van aantoonbare kwaliteit is;

    • d.

      de mate waarin de aanpak een aantoonbare bijdrage levert aan een evenwichtig aanbod aan jeugdpreventie in Rotterdam met daarbij een goede verdeling over:

      • 1°.

        de in de beleidsnotitie genoemde subsidiethema’s;

      • 2°.

        universele, selectieve en geïndiceerde vormen van preventie;

      • 3°.

        de verschillende wijken en gebieden, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Verordening op de Wijkraden 2022, binnen de gemeente Rotterdam;

    • e.

      de mate waarin reële kosten van de aanpak worden aangetoond.

  • 3. Indien meerdere aanvragen een gelijke score hebben en het subsidieplafond met deze aanvragen overschreden zou worden, wordt de onderlinge rangschikking van deze aanvragen door middel van loting vastgesteld.

Artikel 9 Aanvraag

  • 1. Subsidieaanvragen worden elektronisch ingediend door invulling van het door het college vastgestelde aanvraagformulier op de website https://www.rotterdam.nl/loket/subsidie-jeugdpreventie-2025/.

  • 2. Een subsidie voor een preventieve innovatie of een preventieve interventie kan voor maximaal één kalenderjaar worden aangevraagd.

  • 3. Een subsidieaanvraag voor een preventieve interventie wordt uiterlijk ingediend op 1 juni voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

Artikel 10 Beslistermijn preventieve interventie

Bij een subsidieaanvraag voor een preventieve interventie beslist het college uiterlijk binnen acht weken na de dag waarop de gemeentebegroting voor het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, is vastgesteld.

Artikel 11 Subsidieverplichtingen

Voor de subsidieontvanger gelden de volgende verplichtingen:

  • a.

    bij de feitelijke uitvoering van de werkzaamheden worden uitsluitend professionals en vrijwilligers ingezet die in het bezit zijn van een Verklaring Omtrent het Gedrag, afgegeven op grond van de Wet justitiële strafvorderlijke gegevens en die bij de aanvang van de werkzaamheden niet ouder is dan drie maanden;

  • b.

    de organisatie die de jeugdige voor de interventie van de subsidieontvanger heeft aangemeld, wordt binnen een week geïnformeerd als de complexiteit van de problematiek te groot is voor haar interventie, als het traject tussentijds wordt beëindigd of als het traject wordt afgerond;

  • c.

    in geval van een preventieve innovatie wordt op eerste verzoek van het college onverwijld meegewerkt aan het vrij toegankelijk maken van de resultaten die voortvloeien uit hetgeen met de subsidie is gefinancierd voor de gemeente en derden, waarbij in ieder geval wordt meegewerkt aan het tot stand komen van een overeenkomst waarin aan het college het volgende om niet wordt verleend:

    • 1°.

      een alomvattend, eeuwigdurend, onherroepelijk, ongelimiteerd, niet aan een specifiek doel gebonden, gebruiks-, verveelvoudigings-, openbaarmakings- en wijzigingsrecht op alle, al dan niet afgeronde, resultaten voortvloeiend uit hetgeen direct, indirect, deels of volledig met de subsidie is gefinancierd; en

    • het niet in omvang beperkte recht om derden, waaronder in ieder geval begrepen, inwoners, samenwerkingspartners en uitvoeringsorganisaties, sub-licenties te verlenen op het gebruik van de, al dan niet doorontwikkelde of door hen door te ontwikkelen, resultaten, zonder enige tegenwerping van intellectuele-eigendomsrechten;

  • d.

    na afloop van de innovatieperiode wordt erkenning door een landelijke databank als bedoeld in bijlage 1 verzocht op minimaal het niveau theoretisch goed onderbouwd, of wordt een wetenschappelijk onderzoek gestart dat gericht is op erkenning van de innovatie.

Artikel 12 Monitoring en eindrapportage

  • 1. De subsidieontvanger levert de volgende rapportages aan:

    • a.

      een tussenrapportage over de reeds verrichte prestaties en daaraan verbonden lasten, uiterlijk op 15 juli van het betreffende subsidiejaar; en

    • b.

      een eindrapportage over de gedurende de gehele subsidieperiode verrichte prestaties en daaraan verbonden lasten, uiterlijk drie maanden na afloop van het subsidiejaar.

  • 2. De subsidieontvanger levert de monitoringsitems, genoemd in bijlage 2 bij deze regeling, gelijktijdig aan met de tussentijdse- en eindrapportage. Hierbij maakt de subsidieontvanger gebruik van het verplichte monitoringformat dat door het college wordt bijgevoegd bij de verleningsbeschikking.

  • 3. De subsidieontvanger levert bij de tussentijdse- en eindrapportage het ingevulde monitoringformat aan, met daarin de gerealiseerde resultaten ten opzichte van de verwachte resultaten waarbij in de inhoudelijke rapportage de volgende punten worden beschreven:

    • a.

      de prognose voor de resterende periode;

    • b.

      in hoeverre de resultaten hebben geleid tot gewenste effecten en daarmee hebben bijgedragen aan veilig, gezond en kansrijk opgroeien;

    • c.

      op welke wijze de monitoringsitems kunnen worden verbeterd om het maatschappelijk rendement te vergroten.

  • 4. De subsidieontvanger levert de monitoringsitems geanonimiseerd aan.

  • 5. De subsidieontvanger doet zo spoedig mogelijk schriftelijk melding aan het college indien:

    • a.

      niet alle monitoringsitems kunnen worden aangeleverd;

    • b.

      het aanleveren van bepaalde monitoringsitems volgens de subsidieontvanger niet bijdraagt aan het geven van inzicht in de resultaten, de effecten van de activiteiten, het bereik en de leeropbrengst;

    • c.

      volgens de subsidieontvanger relevante monitoringsitems ontbreken.

  • 6. De subsidieontvanger voor een preventieve innovatie, levert bij de eindrapportage een theoretisch goed onderbouwde beschrijving van de aanpak of interventie in. Daarnaast levert deze subsidieontvanger een update van de voortgang in, dan wel het resultaat van indiening van de interventie bij een landelijke databank voor effectieve interventies, genoemd in bijlage 1 van deze regeling.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.

  • 2. Deze subsidieregeling vervalt met ingang van 1 januari 2026.

  • 3. Deze subsidieregeling blijft van toepassing op subsidies verstrekt op grond van deze regeling en op volledige aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor de vervaldatum van deze subsidieregeling.

Artikel 14 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Jeugdpreventie Rotterdam 2025.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 9 april 2024.

De secretaris,

G.J.D. Wigmans, l.s.

De burgemeester,

A. Aboutaleb

Bijlage 1 - Overzicht van landelijke databanken met effectieve interventies als bedoeld in artikel 5, 9, 10 en 11 van de Subsidieregeling Jeugdpreventie Rotterdam 2025

Thema's

Beheerder

Databank

Leefstijl-interventies

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), afdeling Gezond Leven

Interventiedatabase Loketgezondleven

Jeugd: Gewone opvoeding en ontwikkeling

Nederlands Jeugdinstituut (NJi)

Databank Effectieve Jeugd interventies

Jeugdgezondheidszorg en preventie jeugd

Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ )

Interventiebibliotheek NCJ

Sport en bewegen

Kenniscentrum Sport & Bewegen i.s.m. RIVM, afdeling Gezond Leven

Sport- en beweeginterventies

Welzijn, participatie, sociale zorg

Movisie; Landelijk Kennisinstituut Sociale Vraagstukken

Databank Effectieve sociale interventies

Langdurende zorg

Vilans

Databank langdurende zorg

Langdurige GGZ Geestelijke gezondheidszorg

Trimbos

Overzicht erkende interventies

E-health

De Gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) en Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR)

GGD Appstore

Bijlage 2 - Monitoringsitems als bedoeld in artikel 11 van de Subsidieregeling Jeugdpreventie Rotterdam 2025

Individuele/ groepsinterventies

Gezinsinterventies

Schoolinterventies op klasniveau

Per interventie benoemen:

Per interventie benoemen:

Per interventie benoemen:

Naam interventie

Naam interventie

Naam interventie

Soort deelnemers (doelgroep interventie)

Soort deelnemers (doelgroep interventie)

Soort deelnemers (doelgroep interventie)

Geslacht van de deelnemers

Geslacht van de deelnemers

 

Aantal beschikte deelnemers

Aantal beschikte deelnemers

 

Aantal gestarte deelnemers

Aantal gestarte deelnemers

Aantal gestarte deelnemers

Percentage deelnemers aangemeld door…

Percentage deelnemers aangemeld door…

 

Aantal deelnemers dat de interventie succesvol heeft afgerond

Aantal deelnemers dat de interventie succesvol heeft afgerond

Aantal klassen dat de interventie succesvol heeft afgerond

Aantal deelnemers dat tussentijds uitviel

Aantal deelnemers dat tussentijds uitviel

Aantal deelnemers dat tussentijds uitviel

Uitvalpercentage

Uitvalpercentage

Uitvalpercentage

Toelichting op voortijdige uitval

Toelichting op voortijdige uitval

Toelichting op voortijdige uitval

Aantal deelnemers doorverwezen naar andere interventies / hulp

Aantal deelnemers doorverwezen naar andere interventies / hulp

Aantal deelnemers doorverwezen naar andere interventies / hulp

Naar welke interventies / hulp is doorverwezen?

Naar welke interventies / hulp is doorverwezen?

Naar welke interventies / hulp is doorverwezen?

Gemiddelde cliënttevredenheid (cijfer)

Gemiddelde cliënttevredenheid (cijfer)

Gemiddelde cliënttevredenheid (cijfer) leerlingen en indien van toepassing: leerkrachten

Respons op cliënttevredenheid (% indien mogelijk, anders aantal)

Respons op cliënttevredenheid (% indien mogelijk, anders aantal)

Respons op cliënttevredenheid (% indien mogelijk, anders aantal)

Doelrealisatie en/of effect

Doelrealisatie en/of effect

Doelrealisatie en/of effect

Per kind of ouder:

Per gezin:

Per klas:

Locatie (incl. postcode) waar de interventie is uitgevoerd

Aantal ouders dat deelnam

Naam school

Leeftijd deelnemer bij start van de interventie

Leeftijd deelnemer bij start van de interventie

 

Wijk (4 cijfers van de postcode waar deelnemer woont)

Aantal kinderen dat deelnam

Postcode school (cijfers en letters)

Startdatum interventie

Locatie (incl. postcode) waar de interventie is uitgevoerd

Leerjaar / klas

Aantal gesprekken/sessies waar de interventie uit bestaat

Wijk (4 cijfers van de postcode waar deelnemer woont)

Aantal kinderen (dat bij de start van de interventie in de getrainde klas / school zat)

Aantal gesprekken/ sessies bijgewoond

Startdatum interventie

Aantal gesprekken/sessies waar de interventie uit bestaat

Succesvol afgerond ja/nee

Aantal gesprekken/sessies waar de interventie uit bestaat voor de ouder(s)

Succesvol afgerond ja/nee

Reden voortijdige beëindiging

Aantal gesprekken/sessies waar de interventie uit bestaat voor het kind

 
 

Aantal gesprekken/ sessies bijgewoond door de ouder(s)

 
 

Aantal gesprekken/sessies bijgewoond door het kind

 
 

Succesvol afgerond door het kind ja/nee

 
 

Reden voortijdige beëindiging

 

Toelichting

Algemeen

Rotterdamse kinderen en jongeren groeien kansrijk, veilig en gezond op. Dat is sinds 2015 dé ambitie die Rotterdam heeft voor de jeugd. In dat jaar werd de basis voor het huidige jeugdbeleid gelegd met het Beleidskader Jeugd ‘Rotterdam Groeit’. Het college zet daarbij in op het versterken van perspectief en het voorkomen van problematiek. In de Beleidsnotitie Subsidiekader Jeugdpreventie 2025 ‘Versterken en Voorkomen’ is vervolgens bepaald dat we dit doen door effectieve preventieve inzet te subsidiëren via de Subsidieregeling Jeugdpreventie Rotterdam 2025. De inzet is gericht op beschermende factoren en risicofactoren die volgens de wetenschap een rol spelen in de ontwikkeling van jeugdigen, zoals bijeengebracht in het Rotterdamse Factorenmodel waarbij effectiviteit en onderbouwing voorop staan.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 Toepassingsbereik

In dit artikel wordt aangegeven dat deze subsidieregeling uitsluitend van toepassing is op het stimuleren van effectieve preventieve interventies, of preventieve innovaties op het gebied van lokaal jeugdbeleid. Dit geschiedt door middel van verstrekking van subsidie voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.

Thema’s die en bijbehorend aanbod dat uitdrukkelijk niet onder het Subsidiekader Jeugdpreventie vallen, zijn:

  • Jeugdhulp

  • Onderwijsbeleid ‘Gelijke kansen voor elk talent’

  • Universele aanpakken, interventies en innovaties in het primair onderwijs, die gericht zijn op het versterken van sociaal emotionele vaardigheden

  • Hulp bij of voorkomen van voortijdig schoolverlaten

  • Mentoringtrajecten

  • Welzijn

  • Gebiedsgerichte interventies die vanuit Couleur Locale worden gefinancierd

  • Rechtshulp en mediation

  • Schoolmaatschappelijk werk en voorschoolmaatschappelijk werk

  • Sociaal-medische indicaties en Kinderopvang plus

  • ‘Positive Behavior Support (PBS) in de Wijk’

  • Zorg op basis van de zorgverzekeringswet

  • De jeugdgezondheidszorg (JGZ), Rijksvaccinatieprogramma en het aanvullend preventief pakket van het CJG

Artikel 3 Te subsidiëren activiteiten

Het college wenst alleen eenmalige preventieve innovaties of preventieve interventies te subsidiëren die gericht zijn op het versterken van perspectief en het voorkomen van problematiek bij de doelgroep jeugdigen, opvoeders en ouders binnen en buiten Rotterdam.

Het college wenst alleen activiteiten te subsidiëren die toetsbaar meerwaarde hebben en effectief zijn voor jeugdigen. Potentiële effectiviteit wordt vastgesteld aan de hand de kwaliteitseisen van één van de landelijke databanken met effectieve interventies, genoemd in bijlage 1;

Artikel 4 Doelgroep

Het is de wens van het college om alleen subsidie te verstrekken aan rechtspersonen die preventieve aanpakken of interventies uitvoeren. Het gaat hierbij primair om een aanbod voor jeugdigen tot 18 jaar uit de gemeente Rotterdam of om universeel preventief aanbod voor jeugdigen die naar Rotterdamse scholen voor voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs gaan, maar zelf niet in Rotterdam wonen en hun ouders. Als uitzondering houdt het college bij het subsidiethema opvoedvaardigheden de mogelijkheid open voor inzet voor aanstaande ouders bij wie uiterlijk een maand voor de bevalling een behoefte aan het verwerven van opvoedvaardigheden wordt vastgesteld.

Bij het subsidiethema middelengebruik is een aanbod mogelijk voor jeugdigen tot 23 jaar.

Artikel 5 Subsidiabele kosten

Het college onderscheidt een aantal categorieën subsidiabele kosten. Deze staan in dit artikel vermeld. Onder materiaalkosten verstaat het college bijvoorbeeld speelgoed, lesboeken en certificaten.

Activiteitkosten zijn bijvoorbeeld de kosten van het organiseren van een activiteit die niet onder een van de overige kostensoorten van dit artikel kunnen worden geschaard.

Artikel 6 Subsidieplafond

Tegen de achtergrond van de eindigheid van de voor 2025 beschikbare middelen, heeft het college voor de preventieactiviteiten een subsidieplafond vastgesteld. Dit valt uiteen in een tweetal deelplafonds per kalenderjaar, die zijn vermeld in artikel 6.

Artikel 7 Wijze van verdeling preventieve innovatie

Het college heeft voor de in artikel 3 vermelde subsidiecategorieën verschillende wijzen van verdeling opgesteld. Deze zijn uitgewerkt in artikel 8. Voor de categorie preventieve innovatie geldt dat volledige aanvragen die tijdig zijn ingediend, op volgorde van binnenkomst worden verdeeld, waarbij eerdere aanvragen voorrang hebben boven latere.

Artikel 8 Wijze van verdeling preventieve interventie

Het college hanteert een vijftal inhoudelijke beoordelingscriteria voor subsidieaanvragen voor preventieve interventies. In de beschikkingen die naar aanleiding van de aanvragen voor preventieve interventies worden genomen licht het college de puntenscores op de afzonderlijke onderdelen toe die maximaal 30 punten kunnen bedragen en daarmee de eindscore aangeven. Het college merkt scores lager dan 10 punten aan als onvoldoende, scores tussen 10 en 20 punten als voldoende en scores hoger dan 20 punten als goed.

Bij het vijfde criterium voor preventieve interventies beoordeelt het college onder andere of de loonkosten van bijvoorbeeld begeleiders marktconform zijn en inzichtelijk worden gemaakt.

Artikel 9 Aanvraag

Voor een aanvraag, stelt het college aanvraagformulieren verplicht die gepubliceerd zijn op de in dit artikel vermelde website. Deze formulieren moeten vervolgens op het vermelde webadres worden ingediend via de knop ‘aanvragen subsidie’.

Volgens de regels van de SVR 2014 voor eenmalige subsidies dient subsidie voor preventieve innovatie uiterlijk 12 weken voor het tijdstip van aanvang van de activiteit te worden aangevraagd. Om een aanvang direct op 1 januari 2025 mogelijk te maken, is een aanvraag op uiterlijk 30 september van het voorafgaande jaar noodzakelijk. In verband met de vereiste voorbereidingstijd van de aanvragen is een ruime aanvraagtermijn, vanaf de datum van inwerkingtreding, opgenomen.

Subsidies voor preventieve interventie en preventieve innovatie kunnen niet voor een langere periode dan maximaal één kalenderjaar worden aangevraagd en zijn daarmee vanuit hun aard eenmalig.

De uiterste aanvraagdatum voor een subsidie voor preventieve interventie is 1 juni voorafgaand aan het jaar van aanvang van de activiteit.

Artikel 11 Subsidieverplichtingen

De subsidieontvanger dient invulling te geven aan de in dit artikel vermelde subsidieverplichtingen, waaronder het uitsluitend inzetten van uitvoerende medewerkers met een geldige Verklaring Omtrent het Gedrag. Ook dient de ontvanger van een eenmalige subsidie voor innovatie op grond van het bepaalde in artikel 10, op eerste verzoek van het college mee te werken aan een uitvoeringsovereenkomst op basis waarvan het college zeker stelt dat zij als subsidieverlener in staat zal zijn om de resultaten van de subsidie op onbeperkte schaal te gebruiken, of door nader aan te wijzen derden te laten gebruiken.

Ten slotte moet de ontvanger van een subsidie voor preventieve innovatie na afloop van de innovatieperiode erkenning door een landelijke databank zoals genoemd in bijlage 1 verzoeken op minimaal het niveau ‘theoretisch goed onderbouwd’. Of wetenschappelijk onderzoek starten gericht op erkenning van de innovatie.

Artikel 12 Monitoring en eindrapportage

Het college hecht eraan, ongeacht de hoogte van de verleende subsidie, om inzicht te verkrijgen in de resultaten, de effecten van de activiteiten, het bereik en de leeropbrengst van de activiteiten. Hierbij hoort onder andere een verplichte rapportage over de resultaten in termen van aantallen aanwezige deelnemers en het bereiken van hun leerdoelen. Maar ook over de effecten in termen van de gevoelsmatige gevolgen van de training op de deelnemers en de verhoging van hun kennisniveau over bepaalde risicofactoren zoals alcoholgebruik. De subsidieontvanger dient deze gegevens tijdig bij het college in te dienen op basis van een verplicht monitoringsformat.

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl