Uitvoeringsprogramma Toezicht en Handhaving 2024 Achtkarspelen

Geldend van 23-04-2024 t/m heden

Intitulé

Uitvoeringsprogramma Toezicht en Handhaving 2024 Achtkarspelen

1. INLEIDING

1.1 Aanleiding

Sinds 1 januari 2016 is het team Toezicht en Handhaving en Veiligheid Achtkarspelen & Tytsjerksteradiel operationeel. Vanuit dit team wordt het toezicht op en de handhaving van regels in de fysieke leefomgeving voor de gemeenten Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel uitgevoerd.

Dit programma beschrijft de beoogde werkzaamheden van de Eenheid Toezicht en Handhaving in 2024 voor Tytsjerksteradiel en Achtkarspelen.

In dit uitvoeringsprogramma staat beschreven wat de taak van de Eenheid T&H is en welke handhavingsactiviteiten in Tytsjerksteradiel en Achtkarspelen zullen worden uitgevoerd. Het programma is opgesteld op basis van gestelde prioriteiten en beschikbare formatie. Op basis van de wettelijke kwaliteiteitscriteria die voortkomen uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) (geldend voor een bepaalde categorie lopende zaken, gestart voor 1 januari 2024) en de Omgevingswet (Ow), wordt er een uitvoeringsprogramma opgesteld.

1.2 Wettelijk verplicht

Op grond van de Ow (en voorheen Wabo) zijn kwaliteitseisen aan de inrichting van processen voor de uitvoering van de vergunningverlening-, toezicht- en handhavingstaken (VTH-taken) gesteld. Zoals hiervoor aangegeven gaat dit programma enkel over toezicht en handhaving, dus zullen ook enkel deze kwaliteitseisen worden besproken. Deze zogenaamde procescriteria beschrijven de eisen die gesteld worden aan de beleidscyclus. Onder de Wabo heette deze de BIG-8 cyclus. Onder de Ow verandert de naam naar Ow-cyclus. Beide cyclussen sluiten op elkaar aan. Omdat er momenteel een overgangsperiode is van de Wabo naar de Ow, zullen beide cyclussen worden benoemd en zal de terminologie wat door elkaar lopen. De inhoud van het kwaliteitsstelsel blijft in essentie ongewijzigd.

De procescriteria in de beleidscyclus gelden voor de taken van toezicht en handhaving op het gebied van de fysieke leefomgeving. Dit document ziet toe op de stap ‘programma en organisatie’ in de Ow-cyclus (voorheen BIG-8 cyclus) sluiten aan bij de strategische beleidskaders en is vooral een uitwerking van de operationele beleidskaders.

De stap ‘programma en organisatie’ betreft het toewijzen van de noodzakelijke capaciteit en de (financiële) middelen die nodig zijn om reguliere taken uit te voeren, en om de gestelde doelen en ambities te kunnen bereiken. Het uitvoeringsprogramma bevat:

  • 1.

    een duidelijke verbinding met de gestelde prioriteiten en doelstellingen;

  • 2.

    een planningsweergave van de concrete activiteiten voor toezicht en handhaving, inclusief de bijbehorende capaciteit en middelen;

  • 3.

    de opstap naar de, door het beleid gestuurde, uitvoering.

afbeelding binnen de regeling

Het is in ieder geval verplicht om de taken ten aanzien van handhaving en toezicht op het gebied van de fysieke leefomgeving die voortkomen uit de Ow en voorheen Wabo in de Ow-cyclus (voorheen BIG-8 cyclus) mee te nemen. Naast de taken die voortkomen uit de Ow en de Wabo, is het praktisch om taken die voortkomen uit andere (bijzondere) wet- en regelgeving direct mee te nemen. Ook deze taken kunnen raakvlakken hebben met de fysieke leefomgeving en worden door het team VTH-V uitgevoerd. Daarmee ontstaat een volledig beeld van alle taken op het gebied van toezicht en handhaving.

1.3 Reikwijdte en looptijd

Dit uitvoeringsprogramma gaat over alle taken binnen de keten vergunningverlening, toezicht en handhaving. Naast de taken op basis van het omgevingsrecht (o.a. bouwen, slopen, ruimtelijke ordening, monumenten, brandveilig gebruik en milieu) zijn ook taken op het gebied van de Algemene plaatselijke verordening Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel en bijzondere wetten (o.a. Wegenverkeerswet 1994 en Alcoholwet).

Het Uitvoeringsprogramma Toezicht en Handhaving 2024 is gemaakt voor de periode van 1-1-2024 tot 1-1-2025

1.4 Interbestuurlijk toezicht

In de Ow en voorheen de Wabo zijn regels opgenomen waar overheden zich aan moeten houden bij het uitvoeren van taken ten aanzien van toezicht en handhaving. De uitvoering van deze taken zijn collegebevoegdheden. De gemeenteraad ziet hierop toe door kennis te nemen van de documenten uit de beleidscyclus. Dit (horizontaal) bestuurlijk toezicht wordt aangevuld met het (verticaal) interbestuurlijk toezicht (IBT) door de provincie Fryslân.

De provincie Fryslân houdt toezicht op de wettelijke taken van onze gemeente. Zo ook op de kwaliteit van ons VTH-beleid en de uitvoering daarvan. Zij beoordelen jaarlijks het beleidsplan, het uitvoeringsprogramma en het jaarverslag. Zij toetsen aan de eisen die zijn vastgesteld op grond van de Ow (hoofdstuk 18) en voorheen de Wabo (hoofdstuk 5).

1.5 Leeswijzer

Hoofdstuk 1 bevat een inleiding over het uitvoeringsprogramma, waarin wordt ingegaan op de aanleiding, het wettelijk kader, de reikwijdte en looptijd en het interbestuurlijk toezicht.

Hoofdstuk 2 geeft de kaders aan waarbinnen de werkzaamheden plaats (moeten) vinden. Wat zijn de externe invloeden, wat zijn de gevolgen van de samenwerking en welk beleid wordt gehanteerd?

Hoofdstuk 3 is het feitelijke uitvoeringsdeel. Wat gaan we in 2024 doen? Zowel op beleidsmatig als organisatorisch en uitvoerend niveau.

In hoofdstuk 4 worden de personele en financiële consequenties van het programma beschreven. Door borging in de begroting kan de taak worden uitgevoerd.

In Bijlage 1 staat waar in 2024 prioriteit wordt gegeven. Deze prioritering geldt zowel bij geconstateerde overtredingen tijdens het toezicht als voor binnenkomende klachten en meldingen.

In Bijlage 2 is de interventiematrix opgenomen, waarin uiteen wordt gezet welke aanpak wordt gekozen bij overtredingen.

2. KADERS

Hieronder wordt genoemd binnen welke kaders de werkzaamheden plaatsvinden.

2.1. Samenwerking

2.1.1. Eigen organisatie

De Eenheid Toezicht en Handhaving is sinds 1 januari 2013 werkzaam voor beide gemeenten. Het team maakt vanaf 2016 deel uit van de Werkmaatschappij 8KTD.

De samenwerking heeft als voordeel dat:

  • 1.

    Meer kwaliteit kan worden geleverd;

  • 2.

    Kosten kunnen worden gedeeld;

  • 3.

    Er klantgerichter kan worden gewerkt;

  • 4.

    De organisatie minder kwetsbaar is.

Met ingang van 1 januari 2025 wordt de Werkmaatschappij 8KTD ontbonden en gaan beide gemeenten zelfstandig verder.

2.1.2. Regionale Uitvoeringsdienst FUMO

Per 1 januari 2014 is de Friese variant op de Regionale Uitvoeringsdienst, de Fryske Útfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing (FUMO) inhoudelijk operationeel. Deze gemeenschappelijke dienst voor alle Friese gemeenten, de provincie Fryslân en It Wetterskip Fryslân voert voor deze deelnemers werkzaamheden uit op het gebied van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO) en vanaf 1 januari 2024 op het gebied van de Omgevingswet. Meer specifiek liggen de werkzaamheden vooral op het gebied van omgevingsvergunningverlening onderdeel Milieu en het toezicht op de naleving van milieuregels bij vergunningplichtige bedrijven en bij nader genoemde bedrijfstakken. De FUMO oefent het milieutoezicht uit bij circa 1000 bedrijven in Tytsjerksteradiel en Achtkarspelen. Per 1-1-2024 is het basistakenpakket flink uitgebreid. Naast een uitbreiding van inrichtingen heeft er een verschuiving van taken van Provincie naar Gemeenten plaatsgevonden (WBB en Zuivelbedrijven).

Er wordt jaarlijks een dienstverleningsovereenkomst (DVO) met de FUMO gesloten, waarin wordt aangegeven welke werkzaamheden dat jaar door de FUMO worden uitgevoerd en onder welke condities. De FUMO zal zelf een jaarprogramma en een jaarverslag opstellen ter verantwoording van haar werk. In dit programma wordt niet ingegaan op het werk van de FUMO. Eind 2023 is de gezamenlijke uitvoerings- en handhavingsstrategie voor vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) van de Fryske gemeenten en provincie vastgesteld. Deze uitvoerings- en handhavingsstrategie gaat over de basistaken die de FUMO voor haar deelnemers uitvoert.

Naast het uitvoeren van (milieu)toezicht wordt ook de bereikbaarheid (Milieualarmnummer) en beschikbaarheid buiten kantooruren voor beide gemeenten door de FUMO uitgevoerd.

2.1.3. Veiligheidsregio Fryslan (VRF)

De VRF is een belangrijke ketenpartner voor gemeenten. De VRF is de adviseur van de gemeente en heeft geen mandaat voor vergunningverlening of handhaving. Dit blijft de gemeente zelf doen. Daarnaast heeft de VRF een adviestaak bij grote(re) evenementen en kan een beroep worden gedaan op het delen van inhoudelijke kennis bij ingewikkelde vraagstukken.

2.1.4. Wetterskip Fryslan

Het waterschap zorgt voor een goed waterpeil in sloten en meren, bewaakt de waterkwaliteit en zuivert het afvalwater. De gemeente werkt nauw samen met het Wetterskip Fryslân om te komen tot integraal waterbeheer. Een voorbeeld is (planologische) medewerking bij het realiseren van wateropgaven of het rekening houden met waterbelangen bij nieuwbouw en herstructurering.

2.1.5. Provinsje Fryslan

De provincie heeft de coördinerende taak om de samenwerking tussen gemeentes op het gebied van onder andere vergunningen, toezicht en handhaving te coördineren. Hiervoor heeft de provincie een Fries VTH-overleg in het leven geroepen. Het VTH-overleg vindt zowel ambtelijk als bestuurlijk plaats. In het ambtelijk overleg worden de onderwerpen voor het bestuurlijk overleg voorbereid. Het Fries VTH-overleg heeft als doel om de hoogwaardige algehele leefkwaliteit in de provincie Fryslân te behouden en verder te versterken door afstemming.

2.1.6. Politie en Openbaar Ministerie

De politie en het Openbaar Ministerie (OM) zijn onze samenwerkingspartners op het strafrechtelijk vlak. In het geval dat strafrechtelijk optreden is vereist, bijvoorbeeld bij de vervolging van milieuovertredingen en/of situaties waarbij sprake is van economische delicten, vindt er afstemming plaats met deze partners. De vervolging van overtredingen openbare ruimte worden afgehandeld door het OM. De regie op de samenwerking en afstemming wordt gevoerd in het lokaal driehoeksoverleg tussen de burgemeester, de politie en de Officier van Justitie (OvJ). De LHS(O) geeft een belangrijk kader voor de afstemming tussen straf- en bestuursrecht in het VTH-domein. De LHS(O) regelt een heldere rolverdeling en goede afstemming tussen de gemeente, de politie en het OM.

2.1.7. Rijkswaterstaat

Rijkswaterstaat (RWS) Noord–Nederland is één van de zeven regionale Rijkswaterstaatonderdelen. Dit onderdeel is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en aanleg van snelwegen en hoofdvaarwegen in Noord-Nederland. In overleg met medewegbeheerders, zoals de gemeente Heerenveen, zorgt Rijkswaterstaat Noord-Nederland voor vlotte en veilige doorstroming. Verder worden in overleg met de partners in de regio de noordelijke prioriteiten op het gebied van verkeer en vervoer bepaald.

2.2. Landelijke en Provinciale Prioriteiten

In dit uitvoeringsplan zijn geen onderwerpen geïmplementeerd welke voortvloeien uit Landelijke of Provinciale prioriteiten en of programma’s.

2.3. Handhavingsbeleid

2.3.1. Beleidsplan Vergunningen, Toezicht en Handhaving fysieke leefomgeving Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel 2024

Het handhavingsbeleid van beide gemeenten is beschreven in het in december 2023 vastgestelde “Beleid Vergunningen, toezicht en handhaving fysieke leefomgeving Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel 2024” (hierna VTH-Beleidsplan). Dit nieuwe VTH Beleidsplan is aangepast op de recent inwerking getreden Omgevingswet. In het beleidsplan staat het risicogericht werken centraal. Dit nieuwe beleidsplan vervangt het Beleidsplan Toezicht en Handhaving van 2017 en omvat nu zowel het beleid van Vergunningen als Toezicht en Handhaving (VTH).

2.3.2. Het bestaand handhavingsbeleid in een notendop

Tytsjerksteradiel en Achtkarspelen willen een veilige, leefbare en duurzame omgeving behouden en daar waar nodig versterken. Goed toezicht op naleving van regels en zo nodig handhavend optreden is een instrument om dit doel te bereiken.

Het doel van handhaving is te bevorderen dat regels worden nageleefd, maar ook om geconstateerde overtredingen te laten stoppen en de gevolgen hiervan ongedaan te (laten) maken.

Preventie

Voorkomen is beter dan genezen. Dit geldt ook zeker in het VTH-domein. Inwoners zullen nooit 100% voldoen aan de regels. Redenen die hiervoor vaak worden aangewend zijn o.a. onwetendheid en een gebrek aan inzicht in de consequenties van eigen handelen. Preventieve maatregelen kunnen helpen in het verbeteren van het naleefgedrag. Wij kiezen ervoor om dit als volgt richting te geven:

  • 1.

    Herkenbaarheid van toezicht en handhaving;

  • 2.

    Informeren/voorlichting geven;

  • 3.

    Overbrengen boodschap;

  • 4.

    Preventief controleren (waar de capaciteit dat toelaat);

  • 5.

    Repressief toezicht;

  • 6.

    Publicatie van sanctiebesluiten.

Er wordt bij het laten stoppen van overtredingen oplossingsgericht gewerkt. Als het nodig is wordt handhavend opgetreden.

Meetbare doelen

Gestreefd moet worden naar meetbare en realistische doelen. Het streven naar een veilige, leefbare en duurzame omgeving is een subjectief doel. Wanneer is dit doel bereikt; als 100% van de bevolking dat vindt? En hoe meet je dat? Bovendien zijn er meer factoren die invloed hebben op de omgeving en op de veiligheid en leefbaarheid daarvan.

De aandacht wordt gericht op het toezicht op de naleving van voorschriften vooral op potentiële overtreders (de grootste naleefrisico’s). Zo zullen er bij vergunningssoort c.q. bedrijven waar een slecht naleefgedrag wordt gemeten, vaker en meer controles plaatsvinden dan bij die waar de regels wel goed worden nageleefd. Goed naleefgedrag wordt daarbij dus ook “beloond”. Deze werkwijze stimuleert goed naleefgedrag, bovendien wordt de beschikbare handhavingscapaciteit efficiënter ingezet.

Omdat de aandacht voornamelijk uitgaat naar potentiële overtreders, is het niet naleven in verhouding tot wel naleven niet in absolute cijfers uit te drukken. Wel is een trend te meten. Een eerdere overtreder die bij een volgende controle wel aan alle voorschriften voldoet kan worden gezien als “winst”. Ook zal een verbetering van het naleefgedrag logischerwijs leiden tot minder klachten en meldingen.

Om inzicht te krijgen in het naleefgedrag wordt nauwkeurig geregistreerd waarop toezicht wordt uitgeoefend en welke handhavingsacties zijn gevoerd. De verhouding naleving/niet-naleving wordt uitgedrukt in een naleefscore. (Meetbaar) doel is deze naleefscore te laten stijgen en hier de aandacht te verleggen naar die onderdelen waar de naleefscore niet stijgt of zelfs daalt.

Een logisch doel van dit handhavingsprogramma is dat alle hierin genoemde activiteiten ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. Dit wordt gemeten en verantwoord in het jaarverslag 2024 (begin 2025).

Prioriteiten (WAT)

Overal op controleren is niet reëel. Er moeten keuzes worden gemaakt over waarvoor de beschikbare capaciteit wordt ingezet.

De activiteiten/overtredingen die een bedreiging vormen voor het algemene doel om een veilige, leefbare en duurzame omgeving te willen behouden of te creëren, worden met voorrang behandeld ten opzichte van activiteiten/overtredingen die hier minder invloed op hebben. Ook het doel om het naleefgedrag te verbeteren leidt tot een verschuiving van aandacht. Zoals hiervoor genoemd, worden bij bedrijfscontroles eerdere overtreders vaker bezocht dan bedrijven die de zaken goed op orde hebben.

Voor een duidelijk en weloverwogen handhavingsbeleid is prioriteitsstelling noodzakelijk, zodat de beschikbare capaciteit zo effectief mogelijk kan worden ingezet. Onder prioriteren verstaan wij het volgende: met een vaste methodiek bepalen op welke activiteiten wij de meeste nadruk leggen en op welke activiteiten minder (lees: uren inzet). Meer specifiek koppelen we activiteiten in het VTH-domein aan een score. Activiteiten met een hoge score krijgen de meeste aandacht en worden, in beginsel, altijd opgepakt.

Het prioriteren wordt gedaan op basis van een risicoanalyse. De risicoanalyse is gebaseerd op een landelijk veelgebruikt model. Dit model heeft de volgende definitie:

Risico = kans op overtreding x effect

Hierbij verstaan we onder kans: de kans waarop de regels worden overtreden. Onder effect verstaan we: de mate van ongewenste gevolgen bij het overtreden van de regels.

De uitkomst van de risicoanalyse bepaalt op welke wijze wij de zaak m.b.t. de desbetreffende activiteit uitvoeren. De vier uitkomsten zijn:

Lage prioriteit – klachten worden alleen opgepakt indien er formatie beschikbaar is, periodieke controles worden alleen steekproefsgewijs gepland.

Midden prioriteit - klachten worden opgepakt, periodieke controles worden gepland.17

Hoge prioriteit - klachten worden direct opgepakt, periodieke controles worden gepland waarbij er minimaal eens in de 1 tot 3 jaar een controle plaatsvindt.

Top prioriteit - klachten worden met hoge urgentie opgepakt, periodieke controles worden minimaal jaarlijks gepland.

In Bijlage 1 wordt de risicoanalyse weergegeven.

Handhavingsstrategie (HOE)

Als een overtreding wordt geconstateerd, dan moet deze worden beëindigd. In de aanpak van overtredingen zal door de toezichthouders oplossingsgericht te werk worden gegaan. Is, om wat voor reden dan ook, een milde oplossing niet mogelijk/gewenst dan wordt binnen de gestelde prioriteiten handhavend opgetreden. Om willekeur te voorkomen wordt volgens een vaste handhavingsstrategie opgetreden. Deze is verwoord in paragraaf 5.4 van het VTH-beleidsplan. De keuze van welk handhavingsmiddel wordt ingezet en welke strategie wordt toegepast, is verwoord in de interventiematrix. Deze interventiematrix is opgenomen in Bijlage 2. Deze interventiestrategie is in zijn algemeenheid overeenkomstig de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO).

Naleefscore

Per onderdeel (zoals bijvoorbeeld kapvergunningen, sloopvergunningen en milieucontroles bij bedrijven) wordt bijgehouden wat het percentage goede naleving is. Is dit percentage gedurende 2 achtereenvolgende jaren hoger dan 85% dan wordt de controle-intensiteit (hoe vaak en hoe veel controleer je) in principe naar beneden gebracht. De controlefrequentie zal nooit onder de 10% mogen liggen. Andersom, als de naleefscore 2 jaren achtereen onder de 50% ligt dan zal de controle-intensiteit indien mogelijk worden verhoogd.

In paragraaf 3.4. wordt per onderdeel rekening gehouden met deze regel. Als de controlefrequentie wijzigt ten opzichte van vorig jaar/voorgaande jaren, dan wordt dit hier benoemd.

2.3.3. Strafrechtelijk optreden

Met het vaststellen van de Landelijke Handhavingsstrategie (LHSO) door alle bevoegde bestuursorganen in Fryslân (Gemeenten, Provincie en Wetterskip) wordt strafrecht meer en meer een middel dat toegepast wordt door de gemeenten om overtredingen tegen te gaan. In de handhavingsmatrix, als onderdeel van de LHSO (Bijlage 2), wordt aangegeven bij welk soort overtreding strafrechtelijk optreden moet worden overwogen.

Om strafrechtelijk op te kunnen treden wijst de gemeente Bijzondere opsporingsambtenaren (BOA’s) aan.

Er zijn in het fysieke domein twee soorten BOA’s.

  • -

    BOA’s domein I, (BOA I). Deze treden op in het publieke domein (algemene overlast APV), Verkeer (zoals parkeren) en de Alcoholwet (voorheen D&H Wet);

  • -

    BOA’s domein II (BOA II), ook wel Milieu-Boa’s genoemd, treden op in het WABO-domein. Dit betreft niet alleen Milieu, maar ook Bouwen, Slopen, RO en Kappen.

In het VTH-overleg1 is besloten dat er een provinciedekkende BOA II-structuur moest worden opgezet. In gemeente Noardeast-Fryslân is de samenwerking gezocht en gevonden. Dit is vastgelegd in een convenant. Er is een samenwerkingsverband opgezet voor de BOA domein II. Hiermee werd voldaan aan de kwaliteitscriteria. Door het uiteenvallen van de samenwerking in Noard-East Fryslân is ook de bezetting van BOA’s veranderd. Er zijn in 2024 niet voldoende BOA’s domein II. Er wordt gewerkt aan een oplossing. Door het opheffen van de samenwerking tussen Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel is nog niet duidelijk welke richting dit zal krijgen. De gehele taak bij de FUMO beleggen is één van de mogelijkheden. Samenwerking tussen de naastgelegen gemeenten heeft de ambtelijke voorkeur.

Ook ten aanzien van domein I wordt ingezet op een samenwerkingsverband met de gemeenten Noardeast-Fryslân en Dantumadiel. Deze gemeenten zijn op dit moment bezig met een ontvlechting, waardoor zij op dit moment nog geen medewerking kunnen verlenen aan een samenwerkingsverband. In de loop van dit jaar zal opnieuw toenadering worden gezocht om te kijken of het mogelijk is een samenwerkingsverband op te zetten ten aanzien van domein I.

Ten behoeve van de overweging om wel of niet strafrechtelijk op te treden is door beide gemeenten een afwegingskader vastgesteld. Dit kader2 is richtinggevend voor de BOA’s in hun keuze wel of niet strafrechtelijk op te treden bij een concrete zaak.

Binnen het team VTH-V zijn in totaal vier medewerkers aangewezen als Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA); drie voor Domein I, één voor Domein II. Ten tijde van het schrijven van dit programma zijn nog niet alle functies vervult.

Verder werken de gemeenten samen met de politie en het Openbaar Ministerie (OM) op het strafrechtelijk vlak. In het geval dat strafrechtelijk optreden is vereist, bijvoorbeeld bij de vervolging van milieuovertredingen en/of situaties waarbij sprake is van economische delicten, vindt er afstemming plaats met deze partners. De vervolging van overtredingen openbare ruimte worden afgehandeld door het OM. De regie op de samenwerking en afstemming wordt gevoerd in het lokaal driehoeksoverleg tussen de burgemeester, de politie en de Officier van Justitie (OvJ). De LHSO geeft een belangrijk kader voord afstemming tussen straf- en bestuursrecht in het VTH-domein. De LHSO regelt een heldere rolverdeling en goede afstemming tussen de gemeente, de politie en het OM.

2.3.4. Privaatrechtelijk optreden

Dit programma gaat hoofdzakelijk over bestuursrechtelijk en strafrechtelijk (zie § 2.3.3.) optreden tegen overtredingen. Hierop is de formatie berekend. Een ander instrument is privaatrechtelijk optreden. Dit is aan de orde als de gemeente zelf partij is. Bijvoorbeeld wanneer burgers illegaal grond van de gemeente in gebruik nemen. Hier tegen optreden is ook (sinds 2019) een taak van team VTH-V. In 2021 is er bij de handhavingsjuristen structureel formatie (0,25 fte per gemeente) toegevoegd t.b.v. privaatrechtelijke handhaving.

2.3.5. Leerpunten uit het jaarverslag 2022

Het Jaarverslag Toezicht en Handhaving 2022 leert dat het doel, verbetering van het naleefgedrag, is gehaald. Het naleefgedrag is achtereenvolgend 70% (2017) / 72% (2018) / 74% (2019) / 79% (2020) / 83% (2021) / 84% (2022).

Het jaar 2022 was, na twee afwijkende jaren als gevolg van de Covid-19-maatregelen, weer relatief normaal te noemen. Dat wil zeggen dat in 2022 een groot deel van de gebruikelijke controles door de eenheid Toezicht en Handhaving zijn uitgevoerd. Uitzondering hierop zijn de schenken-onder-18 controles in de horeca. Deze zijn niet uitgevoerd in 2022. Deze controles zijn voor het laatst uitgevoerd in 2019 en toen was de naleefscore slecht (46%). Door het ontbreken van deze naleefscore is er mogelijk een vertekend beeld ontstaan wat betreft de naleefscore in het horecadomein, waardoor de gemiddelde naleefscore wellicht ook lichtelijk bijgesteld zou moeten worden.

2.4. Omgevingswet

De ‘nieuwe’ Omgevingswet is op 1 Januari 2024 in werking getreden. Bijna alle wetten in het fysieke domein zijn in deze nieuwe wet opgenomen. De Omgevingswet is bedoeld om het aanvragen van vergunningen eenvoudiger te maken en bestaande regels en wetten inzichtelijker te maken. Voorheen was het zo dat een initiatief van een burger niet kon, tenzij dit nadrukkelijk werd toegestaan (bijvoorbeeld in een bestemmingsplan). Het zogenaamde “Nee, tenzij-principe”. Onder de Omgevingswet is een initiatief mogelijk mits wordt voldaan aan meer algemene uitgangspunten. Het “Ja, mits-principe”. Dit vraagt een andere benadering in de behandeling van wensen en initiatieven van burgers en bedrijven. Iedere gemeente is vrij om meer of minder regels op te leggen.

Onder de Omgevingswet geldt een algemene zorgplicht. Dit houdt in dat overheden, bedrijven én burgers verantwoordelijk zijn voor een veilige en gezonde fysieke leefomgeving. Naast kennis over wet- en regelgeving en uitleg over het digitaal stelsel, vraagt de Omgevingswet om een nieuwe manier van samenwerken. Een andere manier van werken die wensen uit de samenleving begeleidt en uitgaat van samenwerking met alle betrokken partijen.

Het gaat om vier bestuurslagen die gaan samenwerken als één overheid. Dit betekent over de muren van eigen taken kijken. Ook het eerder betrekken van experts, belanghebbenden en ervaringsdeskundigen.

Het belangrijkste instrument voor de gemeenten om de regels voor het fysieke domein vast te leggen is het Omgevingsplan. Daarnaast zal de gemeente een omgevingsvisie en programma opstellen waarin aangegeven wordt wat zij (beleidsmatig) willen en hoe ze dat willen bereiken.

In de Omgevingswet zijn in een aantal Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s) gekoppeld.

Bestemmingsplannen naar omgevingsplan

Het bestemmingsplan is op dit moment in de ruimtelijke ordening het belangrijkste juridische instrument. Onder de Ow zijn de bestemmingsplannen verdwenen en is daarvoor per gemeente één gemeente dekkend omgevingsplan in de plaats gekomen. Dat ene dekkende omgevingsplan bestaat uit de optelsom van verschillende deelplannen die in de loop der jaren tot 2032 zullen worden opgesteld. De bestemmingsplannen en beheersverordeningen zijn per 1 januari 2024 opgenomen in het tijdelijke deel van het omgevingsplan dat direct van rechtswege van kracht is. Inhoudelijk gaat het nog om dezelfde bestemmingsplanregels. De toepassing van die regels is wel veranderd, omdat de Ow uitgaat van ‘evenwichtige toedeling van functies aan locaties’, terwijl bij een bestemmingsplan het beperkte toetsingscriteria ‘goede ruimtelijke ordening’ leidend was.

Verordening naar omgevingsplan

Het omgevingsplan bevat de regels voor het hele grondgebied van de gemeenten over de fysieke leefomgeving. Nu staat een deel van deze regels in een aantal gemeentelijke verordeningen. In het tijdelijke omgevingsplan worden van rechtswege een beperkt aantal verordeningen meegenomen. Voor overige, op de fysieke leefomgeving betrekking hebbende (delen van) verordeningen, moeten de gemeenten zelf besluiten over het opnemen in het omgevingsplan. Deze verordeningen blijven dus apart van het tijdelijk omgevingsplan gelden en worden pas onderdeel van het omgevingsplan als ze in het nieuwe omgevingsplan worden opgenomen.

Einde overgangssituatie

In de praktijk is vanaf 1 januari 2024 dus sprake van een overgangssituatie, waarbij met ‘oude lokale regels’ een nieuwe wet uitgevoerd wordt. Pas als er voor de hele gemeenten een nieuw omgevingsplan volgens de regels van de Ow is opgesteld, komt aan deze overgangssituatie een eind. Gemeenten hebben tot 2032 de tijd om het nieuwe omgevingsplan te maken.

Wet Kwaliteitsborging (WKB)

Met de komst van de Omgevingswet doet ook de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) zijn intrede. Voor een groot deel van de bouwwerken verdwijnen daarmee onze taken om bouwplannen technisch te toetsen en toezicht te houden op het bouwen. De gedachte is dat de verantwoordelijkheid voor de bouwkwaliteit en het voldoen aan de regels nadrukkelijk bij de bouwer ligt. Om de bouwkwaliteit te borgen moet de bouwer een onafhankelijke kwaliteitsborger inhuren voor de toetsing en het toezicht op de bouw. Tijdens de bouw moet er een gebouwdossier worden opgebouwd.

Voor de start en bij de oplevering van de bouw moet de bouwer een bouwmelding bij de gemeente indienen. Voor het ruimtelijk deel (welstand en omgevingsplan) bestaat nog gewoon de vergunningplicht.

In eerste instantie geld dit voor gevolgklasse 1 (categorie van relatief eenvoudige bouwwerken) dit zijn voornamelijk woningen (niet in een woongebouw) en industriegebouwen tot 2 bouwlagen. Voor bouwwerken met een hogere gevolgklasse zoals een school of een logiesgebouw blijft de gemeente toetser en toezichthouder.

Bij Toezicht verdwijnt het technisch toezicht op de bouwwerkzaamheden vallend onder de melding plicht (bouwwerken categorie 1). Werkzaamheden in deze categorie die blijven zijn: het uitzetten en aangeven van de rooilijn en het toezicht op de omgevingsplanactiviteit.

Wat komt ervoor terug:

  • toezicht op informatie- en stopmomenten, op basis van risico’s. Uitgangspunt is vertrouwen waarbij het aantal informatie of stopmomenten tot een minimum beperkt zullen worden.

  • handhaving(sverzoek) kwaliteitsborger, TLoKB (Toelatingsorganisatie Kwaliteitsboring Bouw) of anderen of op eigen initiatief.

  • handhaving gevolgklasse 0 als op basis van toezicht op omgevingsplanactiviteit strijdigheid BBl wordt geconstateerd.

  • beoordeling of er sprake is van gelijkwaardigheid (constructief of brandveiligheid) (dan GK2).

Binnen de Werkmaatschappij 8KTD kennen we 2 verschillende prioriteringen voor bouwtoezicht. In Achtkarspelen ligt de prioriteit bij constructieve veiligheid en op ruimtelijke kwaliteit. In Tytsjerksteradiel vindt er daarnaast ook nog toezicht plaats op het casco.

Voor de Reguliere bouwplannen blijft het huidige regime bestaan. Zeker in het eerste jaar na de intreding van de wet hebben we bij toezicht vooral te maken met plannen vanuit de WABO waarmee we in 2024 vooral nog conform de WABO zullen werken.

DSO - het digitaal stelsel Omgevingswet

Het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) is een digitaal loket dat de uitvoering van de Ow ondersteunt. De gemeentelijke systemen die de uitvoering ondersteunen moeten vernieuwd worden vanwege de technische eisen van het DSO. Voor het Omgevingsplan gaat het om software voor het opstellen van de plankaarten en daaraan gekoppelde planregels. De veel gebruikte regels worden (zo mogelijk) direct toepasbaar gemaakt met regelsoftware. Voor de ondersteuning van de VTH-processen wordt het VTH-systeem vernieuwd om goed te kunnen samenwerken met DSO. In deze vernieuwing wordt ook de samenwerkingsfunctionaliteit (waarmee bv. Met de FUMO, andere diensten en aanvragers informatie kan worden uitgewisseld) meegenomen. Het VTH-systeem wordt ingericht voor de nieuwe processen waarmee de Ow wordt uitgevoerd.

2.5 Goed verhuurderschap

Op 1 juli 2023 is de Wet goed verhuurderschap (Wgv) in werking getreden. Gemeenten moeten de wet gaan handhaven en een meldpunt inrichten voor klachten over verhuurders. Daarnaast mogen gemeenten besluiten een verhuurvergunning in te voeren. Het doel van de wet is om ongewenste verhuurpraktijken te voorkomen en tegen te gaan bij alle groepen huurders, waaronder arbeidsmigranten. Het rijk komt met deze wet bovendien tegemoet aan de wens van veel gemeenten om te kunnen optreden bij misstanden op de lokale huurmarkt.

afbeelding binnen de regeling

Drie instrumenten voor gemeenten

Om de doelstelling te kunnen bereiken, introduceert de wet drie instrumenten:

  • 1.

    Het instellen van een gemeentelijk meldpunt (verplicht). Bij het door het college in te stellen meldpunt kunnen huurders (inclusief arbeidsmigranten), woningzoekenden, omwonenden en anderen terecht met signalen en klachten over ongewenst gedrag van verhuurders of verhuurbemiddelaars. Daarmee vormt het meldpunt een belangrijke basis voor de gemeentelijke handhaving. Dit meldpunt wordt ingericht en zal medio maart/april 2024 gereed zijn.

  • 2.

    Het handhaven van algemene regels (verplicht). De wet stelt een basisnorm voor goed verhuurderschap vast door middel van landelijk geldende algemene regels. Het college is belast met de handhaving van de wet.

  • 3.

    Het invoeren van een verhuurvergunning regulier en arbeidsmigranten (optioneel). De wet biedt gemeenten de mogelijkheid om twee soorten verhuurvergunningen in te voeren:

    • -

      De algemene verhuurvergunning voor te bepalen categorieën reguliere woonruimten. Deze is gebiedsgebonden en geldt alleen voor de aangewezen gebieden.

    • -

      De verhuurvergunning arbeidsmigranten voor verblijfsruimten. Hiermee kunnen gemeenten sturen op kwalitatief goede huisvesting voor arbeidsmigranten. Deze vergunning kan worden ingevoerd voor het gehele grondgebied van de gemeente.

De gemeenteraad kan besluiten om een of beide verhuurvergunningen in te voeren, door vaststelling van een verhuurverordening.

2.6 Digitalisering en modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer

De Ow brengt een aantal grote stappen in de verdere digitalisering met zich mee. Veel meer informatie wordt op een toegankelijker manier ontsloten. Ook dit is een ontwikkeling, in die zin dat de digitale systemen rond de invoering van de wet beschikbaar komen, maar nog wel gevuld moeten worden met informatie. Dit speelt bijvoorbeeld bij het omgevingsplan en de activiteit gericht ontsluiten van de regels, bij het verder digitaliseren van aanvraag- en behandelprocessen en het steeds breder beschikbaar komen van (daartoe gedigitaliseerde) informatie. De wetgever speelt in op deze ontwikkelingen met verplichtingen voor de gemeente, voor veel activiteiten de ingang van de overheid. De vindbaarheid van informatie wordt zo vergroot en de mogelijkheden voor digitale dienstverlening worden verder uitgebreid.

Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer

De Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer (Wmebv) treedt op 1 juli 2024 in werking. De wet regelt dat burgers en bedrijven hun zaken die ze met de overheid moeten doen, digitaal kunnen afhandelen. Zij krijgen daarmee het recht om officiële berichten, zoals aanvragen voor vergunningen en bezwaarschriften, elektronisch aan het bestuursorgaan te zenden. Daarnaast verbetert hun rechtspositie in het digitale contract met de overheid. De mogelijkheid om per post met de overheid te communiceren blijft. De Algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft burgers en bedrijven de keuze tussen de papieren of de digitale weg.

Ondersteuning voor burgers

De Wmebv regelt ook dat er een zorgplicht voor ondersteuning bij alle communicatie met de overheid (ook niet elektronisch) komt. We moeten onze dienstverlening aan burgers dan ook goed onderhouden, bijvoorbeeld door aandacht te geven aan ondersteuning bij het gebruik van digitale informatie.

2.7 Energielabel C-verplichting voor kantoorgebouwen

Per 1 januari 2023 moet een kantoorgebouw minimaal energielabel C hebben. Dit betekent een primair fossiel energiegebruik van maximaal 225 kWh per m2 per jaar. Voldoet het gebouw niet aan de eisen, dan mag het niet meer als kantoor worden gebruikt. Deze verplichting staat in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), voorheen Bouwbesluit 2012. Bij de gemeenten, waar het kantoorgebouw is gevestigd, ligt de bevoegdheid om te handhaven. Ook de gemeenten Achtkarspelen en Tytjerksteradiel gaan uitvoering geven aan deze verplichting.

2.8 Overgangsrecht Wabo naar Omgevingswet

Overgangsrecht Omgevingsrecht voor lopende ambtshalve handhavingsprocedures

Specifiek op lopende handhavingstrajecten ziet artikel 4.23 van de Invoeringswet Omgevingswet (verder IOw). Dit artikel bepaalt dat als een daadwerkelijk sanctiebesluit (een last onder dwangsom, een last onder bestuursdwang, een bestuurlijke boete of de intrekking van een vergunning als sanctie op basis van artikel 5.19 Wabo) is opgelegd vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet vanwege een overtreding die heeft plaatsgevonden, die is aangevangen of het gevaar voor een overtreding klaarblijkelijk dreigde, het oude recht nog van toepassing blijft tot dat het sanctiebesluit onherroepelijk is geworden en volledig is uitgevoerd of ten uitvoer is gelegd (of de beschikking is ingetrokken of is komen te vervallen).

Als het gaat om de oplegging van een last onder dwangsom, dan blijft het oude recht gelden tot dat de last volledig is uitgevoerd, de dwangsom volledig is verbeurd en betaald, of de last is opgeheven. Bij de last onder bestuursdwang is geen vergelijkbare regeling opgenomen inzake de effectuering hiervan: kostenverhaal nadat een dergelijke last onherroepelijk is geworden, vindt dus plaats onder het nieuwe regime van de Omgevingswet en de Awb. Na de genoemde afloopmomenten, de momenten waarop de lopende handhavingsacties formeel zijn beëindigd, zal overigens bij een nieuwe overtreding logischerwijs de nieuwe regelgeving van toepassing zijn.

Bij het enkel verzenden van een dwangsomvoornemen of een bestuursdwangvoornemen (waarbij op basis van artikel 4:8 Awb de overtreder de mogelijkheid wordt geboden om een zienswijze in te dienen) vóór de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt het nieuwe recht van de Omgevingswet wel van toepassing op de lopende procedure (hetzelfde geldt natuurlijk als voor de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet slechts een waarschuwingsbrief is verzonden op basis van het handhavingsbeleid). Artikel 4.23 IOw vereist immers dat voordat de Omgevingswet van toepassing wordt, er een bestuurlijke sanctie moet zijn opgelegd (en dus niet enkel een vooraankondiging), wil het oude recht nog van toepassing blijven.

Is er enkel een voornemen verstuurd voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, dan zal opnieuw moeten worden getoetst of er op basis van het nieuwe recht nog steeds sprake is van een overtreding.

Overgangsrecht Omgevingswet voor handhavingsprocedures als gevolg van een handhavingsverzoek

Voor handhavingsbesluiten opgelegd als gevolg van een ontvangen handhavingsverzoek geldt een andere regeling. Hier is afdeling 4.1 van de IOw van toepassing. Omdat een handhavingsverzoek wordt gekwalificeerd als een aanvraag in de zin van artikel 1:3 lid 3 van de Awb, een verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen, is het algemene overgangsrecht voor besluiten op aanvraag van toepassing.

In artikel 4.3 IOw is geregeld dat als vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet een aanvraag om een besluit is ingediend, het oude recht van toepassing blijft tot het besluit onherroepelijk wordt. Bij een beschikking op een aanvraag wordt, ongeacht welke procedure van toepassing is, altijd de dag waarop de aanvraag is ingediend als kantelmoment gehanteerd. Dit betekent dat als de aanvraag (volgens de ontvangsttheorie) is ingediend voordat de Omgevingswet in werking is getreden, het besluit wordt voorbereid en vastgesteld op basis van het ‘oude’ recht. Dan wordt dus de volledige procedure doorlopen en gevolgd conform de ‘oude’ wet- en regelgeving, zowel qua procedurele stappen als qua inhoudelijke toetsing en zowel qua besluitvormingsprocedure als qua bezwaar- en beroepsprocedure.

3. UITVOERINGSPROGRAMMA

In dit hoofdstuk wordt het handhavingsbeleid vertaald in concrete acties. Waar wordt in 2024 de handhavingscapaciteit voor Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel ingezet?

3.1. ORGANISATIE

3.1.1. Handboek Toezicht en Handhaving

Ten behoeve van een adequate uitvoering van de handhavingstaak wordt een Handboek handhaving Toezicht en Handhaving opgesteld. In dit handboek worden protocollen en werkwijzen vastgelegd. In voorgaande jaren zijn een aantal protocollen aangepast/geactualiseerd. Eind 2023 is een nieuwe Kwaliteitsverordening vastgesteld, welke intreedt op 1 januari 2024.

3.1.2. Opleidingen

Het op peil houden of brengen van inhoudelijke kennis is noodzakelijk voor professioneel toezicht en handhaving. Daarnaast zijn voor een aantal functies binnen de Eenheid Toezicht kwaliteitscriteria vastgesteld. De medewerkers die deze functies bekleden moeten o.a. voldoen aan bepaalde opleidingseisen. Dit is geborgd bij de medewerker Kwaliteit en Ontwikkeling VTH.

Voor het op peil houden van de kennis bij de medewerkers is in de begroting van de Werkmaatschappij 8KTD opleidingsbudget opgenomen.

Ten behoeve van de Eenheid Toezicht en Handhaving zijn in ieder geval de volgende opleidingen gepland.

Permanente her- en bijscholing BOA’s

Alle BOA’s moeten ieder jaar een module volgen in het kader van permanente her- en bijscholing. Alleen bij het voldoen aan deze opleidingseis kunnen de BOA-bevoegdheden worden behouden. Er is met een externe organisatie (NIVOO) een opleidingsovereenkomst afgesloten. NIVOO houdt voor onze gemeente bij wanneer door wie een module gevolgd moet worden.

Kwaliteitscriteria

Op grond van de Wabo-kwaliteitscriteria (zie 3.1.3.) moeten medewerkers (bij)scholing volgen, om te kunnen voldoen aan deze criteria. Inmiddels is de Omgevingswet in werking getreden, waardoor de kwaliteitscriteria uit de Omgevingswet (afdeling 18.3 van de Omgevingswet) van toepassing zijn.

Ook werken medewerkers nu met nieuwe wetgeving, waardoor extra inzet van de medewerkers wordt gevraagd om individueel en collectief met het nieuwe technisch juridisch kader te gaan werken.

Overig

Voor het overige wordt ad-hoc bijscholingstraject gevolgd, al naar gelang de behoefte.

3.1.3. Implementatie Kwaliteitscriteria

Op grond van het besluit omgevingsrecht (BOR) moet de uitvoering van de Wabo taken3 voldoen aan kwaliteitscriteria. Er gelden criteria voor de medewerkers (opleiding, frequentie en aantal medewerkers per taak) en voor de organisatie procescriteria (inrichting, beleid, borging).

In Fryslân zijn de landelijke kwaliteitscriteria 2.1 vertaald naar een provinciaal model, het zogenaamde Frysk Peil. Tytsjerksteradiel en Achtkarspelen hebben in een verordening vastgelegd dat de medewerkers en de organisaties moeten voldoen aan dit kwaliteitsniveau.

Op Friese schaal is een projectgroep bezig met het doen van voorstellen hoe aan de procescriteria (waaronder een provincie brede omgevings- en risicoanalyse) kan worden voldaan.

In 2019 is door de beide colleges een verbeterplan vastgesteld, waarin staat wat er moet worden gedaan om aan de kwaliteitscriteria te voldoen. Met betrekking tot de massacriteria is er nog een opleidingsnoodzaak voor een aantal medewerkers. Volgens het verbeterplan worden deze gevolgd.

Per 1 juli 2019 zijn de Kwaliteitscriteria geüpdatet naar een KC 2.2 versie. Om de kwaliteit binnen het Frysk Peil actueel te houden, is de gelijkluidende Friese set VTH-Kwaliteitscriteria aangesloten bij het geüpdatete begrippenkader als gebruikt in de KC 2.2. In 2022 is een verbeterplan vastgesteld. De verbeterpunten zijn in 2023 doorgevoerd.

Met het inwerking treden van de Omgevingswet is een derde set (2.3) van kracht geworden. Deze set zal in Fryslân omgezet worden in het Frysk Peil F3. Naar verwachting wordt het Frysk Peil F3 in april 2024 door beide colleges vastgesteld. In 2024 zal een nieuw verbeterplan worden opgesteld voor F3.

3.2. Beleid

3.2.1. Uniform uitvoerings- en handhavingsbeleid basistaken

Op grond van de Wet VTH moet er voor de basistaken4 uniform (provinciaal) beleid worden opgesteld. Dit beleidsplan is onderhand opgesteld en voorgelegd aan de beide colleges. Wij zullen ons beleid af moeten stemmen op dit beleid (level playing field).

3.2.2. Provinciale en regionale BOA-structuur

In § 2.3.3. is beschreven dat strafrechtelijk optreden door de gemeenten een steeds belangrijker middel wordt om de handhavingsdoelen5 te bereiken. Er is in Fryslân een provinciedekkende BOA II-structuur opgezet. Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel hebben ervoor gekozen om de BOA II-taak zelf uit te voeren. Er is hierbij samenwerking gezocht in Noordoost Fryslân (Noardeast-Fryslân). Niet alleen wordt daarmee voldaan aan de Wabo-kwaliteitscriteria (zie § 3.1.3.), we kunnen elkaar ook versterken en we zijn minder kwetsbaar. Zo mogen de BOA’s van 8KTD controles uitvoeren op grond van de Alcoholwet. Iets waar de BOA’s van Noardeast-Fryslân niet voor zijn opgeleid. De samenwerking is in 2020 gestart. Alle BOA’s in Noardeast-Fryslân worden in de samenwerking ingebracht (ca 10 medewerkers). Dit geldt ook voor de BOA’s domein I (waaronder openbare orde en Alcoholwet). Voor de coördinatie wordt een medewerker van Noardeast-Fryslân ingezet.

De Werkmaatschappij 8KTD heeft vier BOA’s. Eén medewerker is volledig BOA domein II (milieu). De andere drie BOA’s acteren in domein I (openbare orde en veiligheid en de Alcoholwet). Twee van de domein I BOA’s hebben een taakaccent ‘jeugd’. Dit betekent dat deze medewerkers, naast dat zij regulier handhaver zijn, ook specialistische kennis hebben van jeugdgroepen. Zij zijn gespecialiseerd in het in contact komen en blijven met jeugdgroepen en het monitoren daarvan. Dit contact wordt gebruikt om jeugdgroepen in kaart te brengen en waar nodig wordt dit ingezet bij de aanpak van problematische jeugdgroepen.

3.3. Opzet Toezicht

3.3.1. Vergunning-/meldinggericht toezicht.

De gemeenten stellen voorwaarden aan vergunningen die zij verlenen. Van belang is dat de gemeenten er ook op toezien dat deze regels worden nageleefd. Op basis van de naleefscore (zie paragraaf 3.3.2.) worden nieuw verleende vergunningen en meldingen, waaraan voorschriften worden verbonden gecontroleerd op naleving van deze voorschriften.

Er zijn verschillende momenten waarop een vergunning wordt gecontroleerd:

  • -

    nieuwe vergunningen / meldingen

  • Deze worden gecontroleerd bij de uitvoering en daarna niet meer.

  • -

    In de gebruiksfase

  • Deze vergunningen worden zolang ze van kracht zijn periodiek gecontroleerd.

  • Dit zijn:

    • -

      Omgevingsvergunningen/-meldingen Milieu;

    • -

      Omgevingsvergunningen/-meldingen Brandveilig gebruik;

    • -

      Horecavergunningen/-meldingen;

    • -

      Vergunningen Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

3.3.2. Controlefrequentie

Overeenkomstig het handhavingsbeleid worden vergunningen die in voorgaande jaren niet goed worden nageleefd (naleefscore < 85 %) allemaal gecontroleerd. Worden vergunningen wel goed nageleefd (naleefscore > 85 %) dan wordt 10 % van de verleende vergunningen gecontroleerd op naleving van de voorschriften. Bij het toezicht op naleving van sloopmeldingen wordt hiervan afgeweken, omdat hierbij het aspect Veiligheid (handelingen met asbest) aan de orde is. Ondanks een goede naleving worden alle sloopmeldingen gecontroleerd.

3.3.3. Inzet drone

De drone is in november 2023 voor het eerst ingezet bij toezicht en handhaving om controles uit te voeren in het groendomein. De inzet van de drone spitst zich specifiek toe op de controles in het groendomein, dat wil zeggen controles van houtsingels, groenstroken en dergelijke in landelijke gebieden. Met de inzet van de drone wordt tijd bespaard en kunnen moeilijk begaanbare gebieden makkelijker gecontroleerd worden. Bovendien kunnen overtredingen doelmatiger worden opgespoord. Dit komt de leefbaarheid van de fysieke omgeving ten goede. Daarnaast zal ook de FUMO gebruik maken van een drone met betrekking tot milieu-toezicht.

3.4. Toezicht

Hierna wordt per cluster weergegeven welke controles er in 2024 uitgevoerd zullen worden.

3.4.1. Evenementenvergunning

In 2023 zijn in Achtkarspelen ongeveer 350 meldingen/vergunningen/ontheffingen verleend voor evenementen. In Tytjerksteradiel waren dit 485 meldingen/vergunningen/ontheffingen. In totaal zijn in 8KTD dus ongeveer 835 meldingen/vergunningen/ontheffingen verleend voor evenementen. De naleefscore in 2023 was ongeveer 85%. Bij kermiscontroles of brandveiligheidscontroles worden problemen vaak ter plekke opgelost als die er zijn.

In 2024 wordt hetzelfde aantal meldingen/vergunningen/ontheffingen voor evenementen verwacht als in 2023. Deze zullen niet allemaal worden gecontroleerd. Veel evenementen zijn zodanig van aard dat toezicht niet altijd nodig is. Controles worden alleen uitgevoerd bij risicovolle evenementen. Hieronder worden evenementen verstaan waarvan op basis van omvang en/of eerdere ervaringen overlast verwacht kan worden, zoals grotere evenementen als het Concours Hippique Buitenpost en de Wielerronde Surhuisterveen.

Op basis van ervaring uit voorgaande jaren is ca 10% van de verleende evenementen-vergunningen/meldingen aan te merken als risicovol. Op basis van de impact van grote en risicovolle evenementen is het wenselijk dat bij ieder van dit soort evenementen toezicht wordt uitgeoefend.

Naleefscore

2022

Controlefrequentie

Beleid (§ 3.3.2.)

Opmerkingen

Controles 2024

85 %

10 %

Grote impact op openbare orde en Veiligheid. Frequentie 100 %

84

3.4.2. Brandveiligheid evenementen/kermissen

De medewerkers Brandpreventie zien toe op brandveiligheidsregels zoals vluchtroutes en brandbaarheid van versieringen bij (grote) evenementen en kermissen. Er zullen 30 tot 60 evenementen/kermissen worden gecontroleerd.

Naleefscore

2022

Controlefrequentie

Beleid (§ 3.3.2.)

Opmerkingen

Controles 2024

nvt

5-10%

 

30-60

3.4.3. Omgevingsvergunning onderdeel Kap/kapmeldingen

Niet alle omgevingsvergunningen onderdeel Kap worden gecontroleerd. Aan veel vergunningen worden geen voorschriften verbonden. Een kapmelding moet worden gedaan

bij onderhoud van houtwallen/-singels. Deze worden wel allemaal op naleving van (algemene) voorschriften gecontroleerd. Op basis van voorgaande jaren wordt geschat dat in 2024 in Achtkarspelen 24 kapvergunningen worden verleend en in Tytsjerksteradiel 74 kapvergunningen worden verleend (totaal 98). Op basis van de voorgaande jaren is de verwachting dat in Achtkarspelen 102 kapmeldingen worden ontvangen en in Tytsjerksteradiel 87 (totaal 189). Alle kapvergunningen met voorwaarden (ca 80% in Achtkarspelen en 70% in Tytsjerksteradiel) en alle kapmeldingen worden gecontroleerd.

Naleefscore

2022

Controlefrequentie

Beleid (§ 3.3.2.)

Opmerkingen

Controles 2024

96%

75%

 

260

3.4.4. Ontheffing verbranden snoeihout

Bij het onderhoud aan het landschap (kap- en snoeiwerk bij houtsingels) wordt aan landeigenaren/-beheerders vaak een ontheffing verleend van de APV om dit hout ter plaatse te verbranden. Jaarlijks worden ongeveer 150 ontheffingen verleend (ongeveer 86 voor Achtkarspelen en ongeveer 65 voor Tytsjerksteradiel). Deze worden allemaal gecontroleerd.

Naleefscore

2022

Controlefrequentie

Beleid (§ 3.3.2.)

Opmerkingen

Controles 2024

87%

100%

 

150

3.4.5. Omgevingsvergunning, onderdeel Aanleg

Voor bepaalde activiteiten die van invloed zijn op (o.a. landschappelijke) waarden moet een

Omgevingsvergunning, onderdeel Aanleg worden aangevraagd. Een en ander is geregeld in

het bestemmingsplan. Voorbeelden van activiteiten zijn het dempen van sloten, het rooien van boomwallen en het ophogen van landerijen. In 2024 worden in TD naar verwachting hooguit drie aanlegvergunningen verleend en in 8K 5.

Naleefscore

2022

Controlefrequentie

Opmerkingen

Controles 2024

80%

100 %

 

8

3.4.6. Omgevingsvergunning, onderdeel Bouwen

De omgevingsvergunningen onderdeel Bouw worden tijdens verschillende bouwfasen gecontroleerd in overeenstemming met de toezicht matrix van de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland. De te onderscheiden fasen tijdens de bouw zijn: Aanloop, Onderbouw, Bovenbouw, Gevel/Dak en Afbouw. Binnen deze fasen zijn er verschillende toets momenten, die zijn geconformeerd aan het bouwbesluit 20126.

In Achtkarspelen is het toezicht alleen gericht op het onderdeel Veiligheid (constructie zoals de fundering). Het ontslaat de vergunninghouder overigens niet van de verplichting zich te houden aan de regels van de overige onderdelen. In Tytsjerksteradiel richt het toezicht zich op de hoofdstukken veiligheid, gezondheid en energiezuinigheid uit het Besluit bouwwerken leefomgeving (voorheen: bouwbesluit). Het hoofdstuk bruikbaarheid krijgt niet of minder aandacht.

In beide gemeenten is het uitzetten van een bouwwerk vanwege de onomkeerbaarheid een integraal onderdeel van het toezicht.

Naast deze inhoudelijke aspecten worden diensten aan andere afdelingen geleverd ten behoeve van Basisadministratie gebouwen (BAG; verplicht) en de Onroerendzaakbelasting (WOZ; van invloed op de hoogte van de belasting. Concreet betekent dit het afhandelen van Start- en gereedmeldingen en het bijhouden van de vorderingen in de bouw.

Nieuwbouw onder gevolgklasse 1 valt per 1-1-2024 onder de Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen (WKB). Het toezicht hierop ligt nu bij de Kwaliteitsborgers.

Geschat wordt dat er in 2024 ca 500 omgevingsvergunningen (exclusief gevolgklasse 1), onderdeel bouw worden verleend. Deze zijn van toepassing op bouwwerken, en worden allemaal volgens bovenstaande wijze gecontroleerd.

Naleefscore

2022

Controlefrequentie

Beleid (§ 3.3.2.)

Opmerkingen

Controles 2024

86%

100%

 

Circa 1100

3.4.7. Erfgoed

Het toezicht op behoud van cultureel erfgoed is een belangrijke zaak. Ongeoorloofde veranderingen zijn meestal niet terug te draaien. Er zijn in Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel 223 rijksmonumenten. Het zonder monumentenvergunning veranderen, beschadigen of vernielen van een monument is strafbaar (Economisch delict). Er worden per jaar enkele omgevingsvergunningen onderdeel monumenten verleend. Er wordt in alle gevallen toegezien op juiste uitvoering van de vergunningen. Verder zijn we alert op illegale activiteiten op dit gebied.

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet blijven gemeenten bevoegd gezag voor vergunningverlening voor de rijksmonumentenactiviteit bij zogeheten meervoudige aanvragen. Bij enkelvoudige aanvragen is de minister van OCW bevoegd gezag (evenals vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet).

3.4.8. Brandveilig gebruik

Brandveiligheid heeft een hoge prioriteit binnen onze organisatie. Het voornaamste doel is het voorkomen van doden en gewonden en het voorkomen van uitbreiding van brand naar andere percelen.

Het toezicht bij het onderdeel brandveilig gebruik gebouwen, richt zich op de vergunning-7 en meldingsplichtige objecten. Dit zijn bijvoorbeeld scholen, kinderdagverblijven en tehuizen. Echter, ook andere plaatsen die voor publiek toegankelijk zijn zoals horeca(hotels), wijkcentra en sporthallen, zijn opgenomen in de cyclus van de periodieke controles. Het gebruik van gebouwen en inrichtingen moet voldoen aan de eisen die zijn vastgelegd in het Bouwbesluit en de voorwaarden die bij de verleende vergunningen horen. Met inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 wordt de vergunningenplicht een meldingsplicht. Meldingen die onder de Omgevingswet, en daarmee het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (Bbl) worden behandeld, moeten voldoen aan de eisen die zijn vastgelegd in het Bbl, en aan de gebruiksmelding verbonden voorwaarden.

Een (tijdelijke) afname in de toezicht capaciteit, zal direct effect hebben op het aantal uit te voeren controles. Als gevolg hiervan zullen keuzes gemaakt moeten worden. Dit resulteert in een daling van het aantal uit te voeren controles in 2024. Dit zal ook van toepassing zijn op het aantal uit te voeren controles op brandveilig gebruik bij evenementen.

Een specifieke zorgplicht voor brandveilig gebruik is vastgelegd in artikel 6.4 Bbl). Deze specifieke zorgplicht houdt in: ‘iedereen die een bouwwerk gebruikt of laat gebruiken, en weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat als gevolg van dat gebruik een gevaarlijke situatie kan ontstaan, is verplicht alle redelijke maatregelen te nemen om zo’n situatie te voorkomen’. Bij overtreding van de zorgplicht, met als gevolg een onveilige situatie, kan handhavend worden opgetreden.

De zorgplicht die is vastgelegd in de Bbl is anders dan de algemene zorgplicht die de Omgevingswet met zich meebrengt. Artikel 1.8 van de Omgevingswet bepaalt dat men aan de zorgplicht voldoet ‘voor zover bij wettelijk voorschrift of besluit specifieke regels zijn gesteld met het oog op de doelen van de wet, en die regels worden nageleefd’.

Naleefscore

2022

Controlefrequentie

Beleid (§ 3.3.2.)

Opmerkingen

Controles 2024

N.v.t.

100%

Een (tijdelijke) verlaging van het aantal controles met 30%

200

3.4.9. Milieutoezicht

Al sinds het begin van de jaren 90 wordt het gericht milieutoezicht bij bedrijven op dezelfde wijze gepland. Alle bedrijven worden verdeeld in 4 categorieën, waarbij de categorie-1 bedrijven de minste potentiële belasting hebben en categorie-4 bedrijven de meeste. Er wordt een vaste controlefrequentie aan de categorisering gehangen. De “zwaardere” bedrijven worden vaker gecontroleerd dan de minder zware.

Omgevingswet

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet zullen er een kleine 800 bedrijven (350 in Achtkarspelen en 450 in Tytsjerksteradiel) overgaan naar de FUMO. De volledige milieutaak qua toezicht en handhaving is voor deze en de reeds overgedragen bedrijven gemandateerd bij de FUMO. Naast deze basistaakbedrijven blijven er bedrijven achter bij Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel. Dit zijn er ongeveer 600. Het betreft o.a. horecabedrijven, woon-verblijfsgebouwen, detailhandel, supermarkten, maneges, hondenkennels. De zware thema’s zijn verantwoordelijkheid van de FUMO en de lichte thema’s, denk aan horeca, detailhandel e.d., zijn verantwoordelijkheid van 8KTD.

De regels voor deze bedrijven staan beschreven in de Bruidsschat.Deze bruidsschat vervangt tijdelijk de regels die eerder nog in bijvoorbeeld het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling stonden en met de Omgevingswet gedecentraliseerd zijn.

Het up-to-date houden van het bedrijvenbestand is geen basistaak bij de FUMO. Daarnaast is dit ook niet als extra taak bij de FUMO belegd. Deze taak wordt hierom door 8KTD uitgevoerd. Een actueel bedrijvenbestand draagt bij aan een leefbare omgeving.

Projectmatig werken

Om bovenstaande reden en in een poging om het naleefgedrag een boost te geven, wordt gekozen om het milieutoezicht voortaan projectgewijs te organiseren. Er kan nu gericht op aspecten worden gestuurd. Er kan ook beter worden ingespeeld om landelijke en lokale ontwikkelingen en regelgeving. Ieder jaar worden gerichte projecten gepland, waarop de beschikbaar capaciteit deels op in wordt gezet. In 2024 zal de focus liggen op energie en afvalwater. Naast deze controles worden klachten, meldingen en handhavingsverzoeken opgepakt die milieugerelateerd zijn en niet onder de basistaken van de FUMO vallen.

Vanuit het ruimtelijk spoor worden klachten behandeld met betrekking tot strijdig gebruik en bedrijfsmatige activiteiten. Denk hierbij aan bedrijvigheid in voormalige agrarische gebouwen.

Deze nieuwe werkwijze past binnen de meer activiteitengerichte benadering van het Activiteitenbesluit.

Opleveringscontroles

Bedrijven die nieuw zijn of bestaande die een belangrijke wijziging/uitbreiding doorvoeren, worden gecontroleerd op het juist melden hiervan bij de gemeente. Met deze bedrijven wordt ook besproken welke voorschriften op de activiteiten van toepassing zijn en worden indien van toepassing afspraken gemaakt over het voldoen aan deze voorschriften of het indienen van verplichte onderzoeksrapporten. Dit soort controles zijn dus vooral informatief van aard; de inrichtinghouder helpen aan de voorschriften te voldoen. Hierna treedt het toezichtstraject in werking.

3.4.10 Wet Kinderopvang

Het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente (Achtkarspelen of Tytsjerksteradiel) is verantwoordelijk voor toezicht en handhaving in de kinderopvang. De toezichthouder van GGD Fryslân voert onderzoek uit naar de kwaliteit van de kinderopvanglocaties en rapporteert dit aan de afdeling toezicht en handhaving middels een inspectierapport. Jaarlijks worden in zowel Achtkarspelen als Tytsjerksteradiel alle kindercentra en gastouderbureaus bezocht door de GGD. Vanaf 1 januari 2023 is het een wettelijke taak om 50% van de voorzieningen voor gastouderopvang te inspecteren (voorheen was dit 10%). Gemeente Tytsjerksteradiel heeft extra budget vrijgegeven om 50% van de betreffende voorzieningen te kunnen controleren. Gemeente Achtkarspelen heeft geen extra budget vrijgemaakt en blijft jaarlijks 10% van de voorzieningen voor gastouderopvang inspecteren.

De GGD werkt met name op grond van risicoprofielen. Dit houdt in dat een voorziening voor kinderopvang middels een risicomodel een kleur krijgt toegekend, waarin de mate van zorg bij de locatie kleurgewijs toeneemt. Groen (geen zorg) geel, oranje tot rood (grote zorg). Hoe groter de zorg hoe meer en uitgebreider er toezicht zal worden gehouden. De Wet kinderopvang kent verder een aantal handhavingsinstrumenten om af te dwingen dat er aan de kwaliteitseisen uit de Wet kinderopvang wordt voldaan. Indien uit het inspectierapport blijkt dat er niet of onvoldoende wordt voldaan aan de kwaliteitseisen zal een handhavingsprocedure worden opgestart. Een handhavingsprocedure zal ingezet worden op basis van de zwaarte van de geconstateerde overtreding(en).

Daarnaast draagt de gemeente (Achtkarspelen of Tytsjerksteradiel) zorg voor de registratie in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) en stelt de jaarlijkse verantwoording van haar taken op aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het toezicht op de gemeente bij de uitvoering van haar taken wordt uitgeoefend door de Inspectie van het Onderwijs.

3.4.11 Horeca

Vergunningen

Er wordt toezicht op de Alcoholwet -vergunningen, de Alcoholverordening, horeca-exploitatievergunningen en de Wet op de kansspelen uitgeoefend. Er zijn in totaal ca 154 horecabedrijven in beide gemeenten (incl. Theetuinen, snackbars etc. zonder alcoholvergunning). Daarnaast zijn er ca 64 paracommerciële horecabedrijven in beide gemeenten (sportkantines, dorpshuizen etc.). Over het algemeen houdt de horeca zich prima aan de regels rondom deze regelingen. Uitzondering is het verbod op verstrekking van alcoholhoudende drank aan personen jonger dan 18 jaar c.q. het vragen om een ID bij jongeren.

Op het gebied van alcoholcontroles wordt veel samengewerkt met het sociaal domein. Per 1 december 2023 is er een nieuwe coördinator middelengebruik. Het sociaal domein is bezig met het maken van een nieuw uitvoeringsplan en aansluitend het preventie- en handhavingsplan middelengebruik, waarbij ze willen inzetten op een brede integrale aanpak ter voorkoming en vermindering van middelengebruik, zowel bij oudere als bij jongere inwoners. Deze aanpak wordt breed ingezet op verschillende leefgebieden. Hiervoor is betrokkenheid en medewerking vanuit onder andere verenigingen en dorpen nodig. In deze fase kan een grootschalige mystery handhavingsactie voor veel weerstand zorgen. Om deze reden wordt het komende jaar sterk ingezet op preventie door middel van samenwerken en bijvoorbeeld het aanreiken van bestaande interventies en hulpmiddelen.

Naleefscore

2022

Controlefrequentie

Beleid (§ 3.3.2.)

Opmerkingen

Controles 2024

N.V.T.

±30%

 

20-30

Horecaconvenant

Met de meeste horecabedrijven en paracommerciële horeca-inrichtingen is een convenant afgesloten. In het convenant staat dat er bij deelnemers aan het convenant minder vaak toezicht plaats zal vinden (10%), Dit geldt niet als er sprake is van overtredingen. Niet-deelnemers worden minimaal éénmaal gecontroleerd.

Er zijn ca 180 horeca- en paracommerciële horeca-inrichtingen aanwezig. Toezicht op de drankverkoop door de slijterijen en supermarkten zal adhoc plaatsvinden. Zeker rond jeugdfeesten, waarbij uit ervaring blijkt dat de jeugd vóór deze feesten drank wil kopen, zal gericht toezicht op de detailhandel plaatsvinden.

3.4.12. Registerplicht handelaren tweedehands goederen

Handelaren in tweedehands goederen zijn conform artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht verplicht aantekening te houden van alle gebruikte en ongeregelde goederen die zij verworven hebben in een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register. De burgemeester heeft hiervoor het Digitaal Opkopers Register (DOR) gewaarmerkt.

Het doel is om de afzetmarkt voor gestolen goederen te verstoren en de pakkans van woninginbrekers te vergroten. Het gebruik van het DOR draagt bij aan dit doel, omdat de ingevoerde goederen automatisch worden gecontroleerd in het politiesysteem. Daarmee wordt inzichtelijk of goederen afkomstig zijn van diefstal.

Op basis van de Kamer van Koophandel zijn er circa dertig geregistreerde handelaren. Verwacht wordt dat bij iedere handelaar een hercontrole moet worden uitgevoerd, omdat de bestaande wettelijke taak opnieuw bij handelaren onder de aandacht wordt gebracht.

3.4.13. Verkeer

In 2020 is een BOA I aangewezen voor verkeerszaken. Deze bevoegdheid wordt beperkt ingezet bij parkeerknelpunten, zoals hinderlijk parkeren in blauwe zones en andere verkeersexcessen.

3.5. Projecten

Naar aanleiding van de structurele extra BOA-capaciteit, is er binnen het APV domein meer ruimte om nieuwe activiteiten op te pakken. Daarom wordt het komende jaar ingezet op twee thema’s: gebieden en evenementen. Voor beide thema’s zijn er projecten opgezet die uitgevoerd gaan worden vanaf maart 2023. In het integraal veiligheidsbeleid van 2023-2026 wordt onder het veiligheidsveld sociale veiligheid ook aandacht gegeven aan het onderwerp jeugd en middelengebruik. De projecten die hieronder gepresenteerd worden sluiten aan op het nieuwe veiligheidsbeleid en dragen bij aan de aanpak binnen dit veiligheidsveld. Naast deze projecten gaat er een onderzoek plaatsvinden naar het uitrusten van de boa’s met taakaccent jeugd met een portofoon.

Voorts zullen er in de andere domeinen ook enkele projecten plaatsvinden. De projecten worden hieronder verder toegelicht.

3.5.1. Zwemgebieden

Zowel in gemeente Tytsjerksteradiel als in gemeente Achtkarspelen zijn veel zwemgebieden. Hier wordt in de zomer veel gezwommen door voornamelijk jeugd. Om deze reden is er in de zomer regelmatig sprake van overlast door deze groepen. Binnen het project zwemgebieden wordt er ingezet op een substantiële verhoging van toezicht op zwemgebieden binnen de gemeenten. De boa’s acteren op verschillende vormen van overlast rondom de zwemstrandjes, bruggen, meren en kanalen. In samenspraak met de boa’s is er een lijst met de zogenoemde hotspotlocaties binnen de gemeente Tytsjerksteradiel en Achtkarspelen ontworpen. Voornamelijk zal er worden ingezet op deze hotspotlocaties en verdere meldingen die binnen komen gedurende het seizoen. De locaties waar meldingen van binnenkomen worden vervolgens toegevoegd aan de lijst met hotspotlocaties. Door het verhogen van toezicht in de zwemgebieden willen we overlast verminderen. Daarnaast zijn de boa’s met taakaccent jeugd ook zichtbaar in beeld voor de jeugd binnen de gemeenten. Op deze manier kan de band tussen de jeugd en de boa’s ook versterkt worden. Tevens gaan we de samenwerking met de havenmeesters in ons gebied verder optimaliseren.

Hotspotlocaties

Gemeente Tytsjerksteradiel:

  • -

    De Blauwhoek, Marwei, 9381 BB Jistrum

  • -

    Earnewâld

  • -

    Wetter en Willepark, Prins Bernhardstraat 1a, 9251 GJ Burgum

Gemeente Achtkarspelen:

  • -

    Recreatiestrandje Schuilenburg, Bosweg Drogeham

  • -

    Hossebos, 9289 Drogeham

3.5.2. Middelengebruik evenementen

De evenementenkalender van de gemeente Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel is druk in het evenementenseizoen. Met een grotere bezetting van boa’s doet de kans zich voor om het toezicht op evenementen substantieel te verhogen en dit met name in te steken op het thema jeugd, dit gaat verhoogd worden van 10% naar 20%. Om dit mogelijk te maken zijn er, in samenspraak met de boa’s, acties ontworpen om toezicht te houden op jeugd en middelengebruik tijdens evenementen. De acties die uitgevoerd gaan worden zijn de acties; wederverstrekking en blaasacties tijdens evenementen. Hieronder worden deze twee acties verder toegelicht. Tijdens het uitvoeren van deze acties is de samenwerking tussen de gemeente en de organisatie van het evenement belangrijk. Het is van belang dat beide partijen achter deze acties staan. Op die manier zijn de acties zo effectief en efficiënt mogelijk en zal het een bijdrage leveren aan de aanpak van jeugd en middelengebruik. Ons voornaamste doel is om een stuk bewustwording te creëren, daarnaast is het doel het terugdringen van wederverstrekking van alcoholische dranken en het zorgen voor een afname van dronken minderjarigen. Hiermee sluiten we ook aan op ons gezondheidsbeleid. Vanuit verscheidene organisaties van evenementen binnen de gemeenten is er al belangstelling getoond voor deze acties. De planning is om circa 12 grote evenementen te controleren en 5 sportkantines (bij bezoeken van (sport)clubs waarbij veel supporters meereizen. De acties die uitgevoerd worden tijdens de evenementen worden hieronder nader toegelicht.

Wederverstrekking

Bij deze actie wordt er ingezet op het demotiveren van het consumeren van alcohol onder minderjarigen. Samen met de beveiliging gaan twee toezichthouders op grond van de Alcoholwet een toezichtcontrole uitoefenen tijdens een groot evenement (1000 of meer bezoekers). Bij wederverstrekking wordt er gekeken naar wie er alcohol verstrekt aan de jeugd. Het proces gaat als volgt: de boa’s gaan op een plek staan waar ze overzicht hebben op de vloer en bezoekers. Zij kijken naar wie er meerdere drankjes haalt en aan wie deze persoon de drankjes uitdeelt. Vervolgens lichten zij de beveiliging, die op de vloer staat, in en worden de personen gecontroleerd. Bij een geconstateerde overtreding zal de leidinggevende die genoemd is in de ontheffing, op grond van artikel 35 Alcoholwet worden aangesproken op de overtreding. Bij herhaling van de overtreding zal een boeterapport worden opgesteld.

Blaasacties

De blaasactie wordt opgezet om te voorkomen dat jeugd onder de 18 jaar vooraf alcohol consumeren. Zo wordt er vooraf een weringsbeleid gecommuniceerd. Door het vooraf kenbaar te maken wordt er wederom ingezet op het demotiveren van alcoholgebruik onder minderjarigen. Bij de blaasactie moet de jeugd bij de ingang van het terrein blazen op de blaasapparatuur die beschikbaar gesteld is. In afstemming met de organisatie en beveiliging van het evenement worden er afspraken gemaakt met betrekking tot het verdere handelen.

3.5.3. Bezoeken van scholen

Om erachter te komen wat jongeren beweegt tot alcohol- en middelengebruik, wordt een actie opgezet om scholen te bezoeken en met de jongeren in gesprek te gaan. Er komen wellicht in deze gesprekken ook diepere beweegredenen naar boven, bijvoorbeeld gebrek aan ouderlijk toezicht thuis, slechte omstandigheden thuis etc. Doel van de actie is het krijgen van een inkijkje in de belevingswereld van jongeren en het krijgen van grip hierdoor op probleemgevallen.

3.5.4. Bezoeken van jeugdketen

Jongeren maken veel gebruik van keten om samen te komen en (alcohol) te drinken. Om de keten die nog niet bekend zijn in kaart te brengen, wordt een actie gehouden door bij schooljeugd te vragen naar keten en bij bekende keten een oor te luister leggen. Doel van de actie is achterhalen waar jongeren socialiseren binnen de gemeenten.

3.5.5. Uniforme aanpak van de toezichthouders

Hangplekken van jongeren worden gekoppeld aan de mate van hinder. De plekken waar veel overlast wordt veroorzaakt, zoals bijvoorbeeld woonwijken, krijgen een hoge score. De plekken waar de mate van overlast minder is, zoals bijvoorbeeld bij sportvelden, krijgen een gemiddelde score. Plekken waar geen overlast wordt veroorzaakt en geen overlast wordt verwacht, krijgen een lage score. Bij plekken met een hoge score wordt repressief toezicht uitgeoefend. Bij plekken met een gemiddelde score wordt alleen gewaarschuwd en bij een lage score wordt alleen een gesprek gevoerd. Het doel van de actie is het aanbrengen van uniformiteit in de aanpak op overlastgevende situaties met hangjongeren.

3.5.6. Social media-accounts

Om in contact te komen met jongeren kan sociale media worden ingezet. Eerst moet worden bepaald welke social media platformen het beste kunnen worden ingezet en vervolgens moeten de accounts worden aangemaakt. De accounts moeten transparant zijn. Het moet voor iedereen duidelijk zijn dat het om een overheidsaccount gaat. Het doel van de actie is het kunnen benaderen van jongeren en het op de hoogte blijven van wat er leeft onder de jeugd.

3.5.7. Onderzoek inzet portofoons BOA’s

Het is van belang dat de boa’s hun werk veilig kunnen doen. Om deze reden wordt er onderzoek gedaan naar het uitrusten van de boa’s met een portofoon. Door het verstrekken van portofoons aan de boa’s wordt de communicatie geoptimaliseerd. Dit zorgt voor een betere samenwerking onderling maar ook met onder andere de politie, andere hulpverlening en de beveiliging op evenementen. Daarnaast zorgt het inzetten van portofoons er ook voor dat er sneller geschakeld kan worden richting onze inwoners. Het inzetten van portofoons zou het uitvoeren van de acties op evenementen, zoals hierboven genoemd, ook gemakkelijker laten verlopen. Daarnaast zouden de boa’s met taakaccent jeugd ook ondersteuning kunnen bieden in het werk van de politie. Zo zouden ze dan kunnen rijden op meldingen van jeugdoverlast, indien zij in de buurt zijn.

3.5.8. Handhaving op Grondstoffenbeleidsplan

Op 1 januari 2021 is het Grondstoffenbeleidsplan in werking getreden in de Gemeente Tytsjerksteradiel. Het beleidsplan regelt o.a. dat de frequentie van het ledigen van de grijze container wordt verlaagd. Deze maatregel moet bijdragen aan het beter scheiden (o.a. glas, papier, textiel, groen) van afval en zo het verminderen van de kilo’s van het “grijze” afval.

Naast een afvalcoach wordt er ook een beroep gedaan op Toezicht en Handhaving. Eén van de BOA I medewerkers wordt ingezet om excessen met afvalafgifte (o.a. afvalbrandjes, afvaldumpingen, onjuiste afvalstromen in de grijze container, grijs afval in groene container) aan te pakken. Hierbij is er regelmatig overleg met de beleidsmedewerkers van beheer en de afvalinzamelaars van de buitendienst.

In 2024 zal er vanuit bovenstaande samenwerking een communicatiebericht in de Gemeentelijke kranten en websites komen over het regelmatig aantreffen van asbestverdacht materiaal in de particuliere afvalcontainers.

3.5.9. Project aankleding en versiering horeca (brandveiligheid)

In de periode 14 juni tot 14 juli vindt het EK voetbal plaats in Duitsland. De ervaring leert dat er tijdens een EK of WK voetbal de nodige versiering wordt aangebracht in horecagelegenheden. Deze aankleding kan voor zeer brandonveilige situaties leiden. De brand in het Hemeltje te Volendam staat iedereen nog vers op het netvlies. Ook was er recent een brand in een restaurant in London met brandonveilige aankleding.

Om de risico’s op brand, en daarbij gewonden en dodelijke slachtoffers te verkleinen gaan wij preventief toezicht toepassen op de horecagelegenheden. Hiervoor worden de BOA’s, de toezichthouders APV, de brandpreventisten en de Horeca coördinator ingezet. In situaties waarbij er sprake is van substantiële aankleding kan de brandpreventist onderzoek doen naar de brandeigenschappen van de aankleding. Brandonveilige aankleding zal verwijderd moeten worden. De verantwoording tot bewijslast zal bij de ondernemer neergelegd worden.

Voorafgaand aan dit project wordt een communicatiebericht in de Gemeentelijke kranten en websites geplaatst.

3.6. Meldingen leefomgeving (klachten)

Aantallen ingediende meldingen zijn niet te plannen. Geschat wordt dat ca 15% van de beschikbare capaciteit voor de onderdelen groen, milieu en bouwtoezicht en 75% van de beschikbare capaciteit voor het onderdeel Publiek domein aan de behandeling van klachten en meldingen wordt besteed.

Alle meldingen worden getoetst aan rechtmatigheid en bij een overtreding, wat de gevolgen van die overtreding zijn. Meldingen worden inhoudelijk behandeld als één van de prioriteitsaspecten aan de orde is, of kan komen als niet wordt opgetreden. Andere meldingen worden overeenkomstig de prioriteitstelling in het handhavingsbeleid later opgepakt. Zie §2.3.2.

3.7. Handhaving met externe partners

Ten behoeve van de geplande samenwerking met externe partners via het Friese VTH-overleg werd voor het team VTH jaarlijks maximaal 100 uren geraamd. Er wordt momenteel gewerkt aan een nieuw provinciaal VTH programma. In dit programma komen een nieuwe set aan prioriteiten. De verwachting is dat er in 2024 geen uren worden besteed aan projecten met externe partners.

4. BORGING

De Omgevingswet eist dat uitvoering van de VTH-taak voldoende moet zijn geborgd. Er moeten voldoende middelen beschikbaar zijn. Middelen in de vorm van medewerkers, budgetten en opleidingsmogelijkheden.

4.1. Beschikbare Formatie

Voor de uitvoering van de taak binnen de Werkmaatschappij is de volgende personele capaciteit begroot en beschikbaar:

Team / functie (werknaam)

Formatieomvang

Teamleider

1

Juridisch beleidsmedewerker

5

Toezichthouder Milieu I

0,5

Medewerker Kwaliteit & Ontwikkeling

1,3

Toezichthouder Milieu II

0,53

Milieu BOA (BOA II)

1

Toezichthouder Bouwen

2,5

Toezichthouder Brandveilig gebruik HBO I

0,83

Toezichthouder Bouwen/Brandveilig gebruik MBO II

2

Administratief medewerker bouw

0,5

Toezichthouder APV/OOV/DHW II

1,5

Adviseur Evenementen en Openbare ruimte

0,5

Horecacoördinator

0,3

BOA I

3

Toezichthouder Groen/RO II

1,81

Adviseur landschapsonderhoud

0,56

De werkzaamheden genoemd in hoofdstuk 3 zijn gebaseerd op deze bezetting.

4.1. Financiën

Ten behoeve van de handhaving is materieel budget in de begrotingen opgenomen. Dit budget wordt ingezet ten behoeve van het laten uitvoeren van onderzoeken zoals bodem- en geluidsonderzoeken in het kader van de handhaving en de aanschaf en onderhoud van handhavingsmateriaal en (veiligheids)middelen en -kleding.

N.a.v. de “drone pilot” is besloten om een drone aan te schaffen en is budget vrijgemaakt voor het opleiden van twee medewerkers.

Daarnaast is er algemeen opleidingsbudget deels ten behoeve van de opleidingen in het kader van de Kwaliteitscriteria Frysk Peil (zie § 3.1.3.) Ten slotte is budget voor het uitvoeren van EVC’s (ervaringscertificaten). Dit is een nulmeting om te beoordelen of wordt voldaan aan de Kwaliteitscriteria voor individuele medewerkers. Nieuwe medewerkers die niet een EVC of EVP (voorloper van EVC) hebben, moeten deze alsnog uit laten voeren. Ook als een medewerker een andere krijgt dan waar hij/zij op is beoordeeld, moet voor dat deel nog een EVC worden uitgevoerd.

BIJLAGE 1: Handhavingsprioriteiten 2024

Beoordelingscriteria EFFECTEN

Score

Veiligheid

Gezondheid

Natuur/

Duurzaamheid

Leefbaarheid

Cultuurhistorie

Financieel-

Economisch

Imago

0

Geen effect

Geen effect

Geen effect

Geen effect

Geen effect

Geen effect

Geen effect

1

Pijn/licht letsel individu

Licht effect op gezondheid

Enige verstoring van milieu en/of natuur

Verstoring van leefbaarheid voor een individu

Lichte schade aan cultuurhistorische objecten

1 – 10.000 euro schade voor gemeenschap

Nauwelijks imagoschade bestuur

3

Licht letsel meerdere personen

Effect op gezondheid

Aantasting milieu en/of natuur

Verstoring leefbaarheid voor cluster meerdere huishoudens of ernstige verstoring voor een individu

Schade aan cultuurhistorische objecten

10.000 – 50.000 euro schade voor gemeenschap

Lokaal imagoschade bestuur

6

Ernstig letsel individu / letsel meerdere personen

Gezondheid individu sterk verminderd

Aantasting milieu en/of natuur lange duur

Kwaliteit leefbaarheid wordt permanent verstoord voor een individu

Ernstige schade aan cultuurhistorische objecten

50.000 – 1.000.000 euro schade voor gemeenschap

Regionaal imagoschade bestuur

10

Ernstig letsel meerdere mensen / dood enkeling

Ernstige gevolgen voor gezondheid groep

Permanente schade milieu en/of natuur

Kwaliteit leefbaarheid wordt permanent verstoord voor meerdere huishoudens

Verdwijnen van cultuurhistorische objecten

>1.000.000 euro schade voor gemeenschap

Landelijk imagoschade bestuur

16

Dodelijk letsel meerdere mensen

 
 
 
 
 
 

Beoordelingscriteria KANS

Score

Voorkomen

1

Komt nauwelijks voor

1.1

Komt weinig voor <3 maal per jaar

1.3

Komt regelmatig voor 3 – 10 maal per jaar

1.6

Komt vaak voor > 10 maal per jaar

Totaalscore

0 t/m 3

Lage prioriteit

4 t/m 9

Midden prioriteit

10 t/m 15

Hoge prioriteit

16 en hoger

Top prioriteit

Publiek domein

Activiteit

Veiligheid

Gezondheid

Natuur/ Duurzaamheid

Leefbaarheid

Cultuurhistorie

Financieel-economisch

Imago

Kans

Totaal

Prioriteit

Dieren

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Loslopende honden

1

0

1

3

0

0

0

1.3

6.5

Midden

Hinderlijke/gevaarlijke honden

6

1

0

6

0

0

3

1.3

20.8

Top

Verontreiniging door honden, paarden en pony’s overige dieren

0

0

0

1

0

1

0

1.6

3.2

Laag

Houden van hinderlijke of schadelijke dieren (geluid/geur)

0

3

0

1

0

0

0

1.6

6.4

Midden

 

 
 
 
 
 
 
 
 
 

Openbare weg/ruimte

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Gevaarlijke of hinderlijke voorwerpen op of aan de weg

3

0

0

0

0

0

0

1.1

3.3

Laag

Reclame-uitingen

0

0

0

0

0

0

1

1.3

1.3

Laag

Drankgebruik

1

3

0

1

0

0

1

1.3

7.8

Midden

Handel in en gebruik van drugs

1

6

0

3

0

0

3

1.6

20.8

Top

Verontreiniging van de weg en terreinen

6

0

0

1

0

1

0

1.3

10.4

Hoog

Defecte voertuigen / wrakken

1

0

1

1

0

1

0

1.1

4.4

Midden

Stallen caravans, trailers, karren e.d. op de openbare weg

1

0

0

1

0

0

0

1.6

3.2

Laag

Parkeeroverlast

1

1

0

6

0

0

0

1.6

10.8

Hoog

 

 
 
 
 
 
 
 
 
 

Op/aan het water

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Voorwerpen op, in of boven openbaar water

0

0

0

1

0

0

0

1.1

1.1

Laag

Innemen ligplaats / aanleggen

0

0

1

0

0

1

0

1.3

2.6

Laag

 

 
 
 
 
 
 
 
 
 

Handel/bedrijven/ evenementen

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Evenement A

0

0

0

1

0

0

0

1.1

1.1

Laag

Evenement B

1

0

1

3

0

1

1

1.6

11.2

Hoog

Evenement C

1

1

1

3

0

1

3

1

10

Hoog

Seksinrichtingen en escortbedrijven

6

3

0

6

0

0

3

1.1

19.8

Top

Sluitingstijden

0

1

0

3

0

0

1

1.1

5.5

Midden

Speelautomaten

0

0

0

1

0

0

0

1.1

1.1

Laag

Illegale handelsreclame

0

0

0

0

0

0

0

1.3

0

Laag

Verkoopregister

0

0

0

1

0

1

3

1.1

5.5

Midden

Geluid

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Overige geluidshinder

0

0

1

1

0

0

0

1

2

Laag

 

 
 
 
 
 
 
 
 
 

Overig

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Vuurwerk/carbid

6

3

3

3

0

1

1

1.3

22.1

Top

Bouwen/slopen/brandveiligheid

Activiteit

Veiligheid

Gezondheid

Natuur/ Duurzaamheid

Leefbaarheid

Cultuurhistorie

Financieel-economisch

Imago

Kans

Totaal

Prioriteit

Bouwen

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Illegale (ver)bouw hoofdgebouw

6

1

0

1

0

0

0

1.1

8.8

Midden

Illegale (ver)bouw bijbehorend bouwwerk

1

0

0

0

0

0

0

1.6

1.6

Laag

Illegale activiteit monument

3

1

0

1

6

0

6

1.1

18.7

Top

Houtrook

0

3

1

1

0

0

1

1.3

7.8

Midden

Illegale erfafscheiding

0

0

0

1

0

0

0

1.6

1.6

Laag

Leegstand/verwaarlozing gebouwen

3

0

0

3

0

1

3

1.1

11

Hoog

 

 
 
 
 
 
 
 
 
 

Sloop

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Illegale sloop

6

1

1

0

0

0

0

1.1

8.8

Midden

Sloop met asbest (<35m2)

0

3

1

0

0

1

0

1.1

5.5

Midden

 

 
 
 
 
 
 
 
 
 

Brandveiligheid

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Veilig vluchten wonen voor zorg

16

1

0

0

0

0

6

1.6

36.8

Top

Veilig vluchten wonen

6

1

0

0

0

0

6

1.6

20.8

Top

Veilig vluchten algemeen

3

1

0

0

0

0

3

1.3

9.1

Hoog

Aankleding / versiering

10

3

0

0

0

0

10

1.3

29.9

Top

WBDBO fysieke scheidingen

6

1

0

0

0

0

3

1.6

16

Hoog

WBDBO doorvoeren/doorgangen

3

1

0

0

0

0

3

1.6

11.2

hoog

Installaties brandmeld- en ontruiming

16

1

0

0

0

0

6

1.3

29.9

Top

Installaties overig

3

1

0

0

0

0

3

1.6

11.2

Hoog

Actuele staat melding / vergunning

6

0

0

0

0

0

6

1.6

19.2

Top

Garanderen bereikbaarheid

1

0

0

0

0

0

3

1.3

5.2

Midden

Brandveiligheid tentfeesten

10

1

0

0

0

0

10

1.3

27.3

Top

Brandveiligheid overige plaatsen

3

0

0

0

0

0

3

1.3

7.8

Midden

Ruimtelijke ordening

Activiteit

Veiligheid

Gezondheid

Natuur/

Duurzaamheid

Leefbaarheid

Cultuurhistorie

Financieel-economisch

Imago

Kans

Totaal

Prioriteit

Strijdig gebruik gronden buitengebied (particulieren)

0

0

1

1

3

0

0

1.3

6.5

Midden

Strijdig gebruik bouwwerken buitengebied (particulieren)

1

1

0

1

0

0

0

1.6

4.8

Midden

Strijdig gebruik gronden dorpen/clusterbebouwing

0

0

0

3

0

0

0

1.1

3.3

Laag

Strijdig gebruik bouwwerken dorpen/clusterbebouwing

3

1

0

3

0

0

1

1.3

10.4

Hoog

Strijdig gebruik gronden bedrijven

0

0

1

1

3

0

0

1.3

6.5

Midden

Strijdig gebruik bouwwerken bedrijven

3

3

1

3

0

0

3

1.3

16.9

Top

Illegale bewoning recreatieparken

0

3

0

1

0

0

3

1.3

9.1

Midden

Illegale bewoning bedrijfspanden

6

1

0

0

0

0

0

1.3

9.1

Midden

 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 

Groen

Activiteit

Veiligheid

Gezondheid

Natuur/ Duurzaamheid

Leefbaarheid

Cultuurhistorie

Financieel-economisch

Imago

Kans

Totaal

Prioriteit

Zonder omgevingsvergunning vellen houtopstanden

0

0

3

1

3

1

1

1.3

11,7

Hoog

Zonder melding vellen houtopstanden

0

0

1

1

1

0

0

1.3

3,9

Laag

Beschadigen/kappen monumentale bomen

0

0

3

3

10

1

3

1

20

Top

Beschadigen/kappen dijkswallen/houtsingels ed.

0

0

6

3

10

0

3

1

22

Top

Illegale uitritten

3

0

0

0

0

0

0

1.1

3.3

Laag

Gebruik gemeentelijke grond

0

0

0

1

0

1

1

1.3

3.9

Laag

Aantasting gemeentelijke groenvoorzieningen

0

0

0

1

0

1

0

1.3

2.6

Laag

Zonder melding branden snoeiafval

3

1

3

1

0

0

0

1.3

10.4

Hoog

Milieu

Activiteit

Veiligheid

Gezondheid

Natuur/

Duurzaamheid

Leefbaarheid

Cultuurhistorie

Financieel-economisch

Imago

Kans

Totaal

Prioriteit

Geluidsoverlast door fokken en houden honden

0

1

0

3

0

0

1

1.3

6.5

Midden

Opslag afvalstoffen

0

1

1

1

0

1

0

1.3

5.2

Midden

Verbranden afvalstoffen

1

1

1

3

0

0

0

1.3

7.8

Midden

Opslag dierlijke meststoffen

0

0

1

1

0

0

0

1.6

3.2

Laag

In werking hebben technische installatie (koel-, stook-, luchtinstallatie)

0

3

3

3

0

1

0

1.3

13

Hoog

Onvoorziene lozingen

1

1

1

1

0

1

0

1.6

8

Midden

Opslag gevaarlijke stoffen

6

1

0

0

0

1

0

1.3

10.4

Hoog

Drugsafval ‘dumping’

6

1

3

1

1

3

3

1.1

19.8

Top

Opslag energiedragers

6

3

1

0

0

1

3

1

14

Hoog

Lichthinder

1

1

1

1

0

0

0

1.3

5.2

Midden

Asbest ‘dumping’

0

6

0

1

0

1

1

1.3

11.7

Hoog

Vaste geluidsinstallaties

0

3

1

3

0

0

0

1.3

9.1

Midden

Energiebesparende maatregelen

0

0

3

0

0

0

6

1.6

14.4

Hoog

Bijlage 2: Interventiematrix

afbeelding binnen de regeling


Noot
1

Een formeel bestuurlijk overleg tussen alle instanties die betrekking hebben op Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving in het fysiek domein. Deelnemers zijn: Provincie Fryslân, Friese gemeenten, Wetterskip Fryslân, FUMO, Openbaar Ministerie, Politie, It Fryske Gea, Staatbosbeheer en Hengelsport Fryslân.

Noot
2

Zie hiervoor de notitie “Toepassen gemeentelijk strafrecht in de Landelijke Handhavingsstrategie.”

Noot
3

Voor dit programma meer concreet toezicht en handhaving Omgevingsvergunningen en -meldingen onderdelen milieu, bouwen, slopen, RO, reclame, inritten en kappen.

Noot
4

Dit zijn de taken die de FUMO, verplicht voor ons uitvoert.

Noot
5

Het verbeteren van het naleefgedrag, om bij te dragen aan een veilige, leefbare en duurzame leefomgeving.

Noot
6

Het Besluit Bouwwerken Leefomgeving vervangt het Bouwbesluit 2012, tegelijk met de invoering van de omgevingswet.

Noot
7

Tot eind 2023 is de gebruiksvergunning van toepassing. Met de inwerkingtreding van de omgevingswet in 2024 wordt de vergunningplicht automatisch een meldingsplicht.