Regeling vervallen per 29-12-2017

Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaatsen

Geldend van 01-10-1994 t/m 04-01-2013

De raad der gemeente Heerenveen;

overwegende dat het door de inwerkingtreding van de Algemene wet bestuurs- recht noodzakelijk is om de "Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaatsen" aan te passen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 september 1994,

preadvies nummer 94.2000301;

gelet op het bepaalde in de Wet op de lijkbezorging, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

B E S L U I T:

Artikel 1 Algemene begraafplaatsen

De door de gemeente in stand gehouden begraafplaatsen, te weten:

  • a.

    de begraafplaats "Schoterhof" te Nieuweschoot,

  • b.

    het ronde kerkhof bij het voormalige kerkje te Nieuweschoot,

  • c.

    de "Nieuwe Begraafplaats" aan de Binnenweg te Heerenveen en

  • d.

    de algemene begraafplaats te De Knipe

  • e.

    zijn bestemd tot het doen begraven van lijken van personen, zonder onderscheid naar levensovertuiging of laatste woonplaats.

Artikel 2 Indeling en registers

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn verdeeld in afdelingen, regels en graven. De graven zijn genummerd en hebben een lengte van 2.40 m en een breedte van 1.00 m.

  • 2.

    Graven die uitsluitend bestemd zijn voor het begraven van lijken van kinderen beneden de leeftijd van twaalf jaar (kindergraven) hebben een lengte van 1.50 m en een breedte van 0.60 m.

  • 3.

    Het begraven geschiedt in een enkel of dubbel graf, in één of twee lagen. Het begraven in twee lagen geschiedt op het daartoe aangewezen gedeelte van de begraafplaats "Schoterhof".

  • 4.

    Voor elke begraafplaats afzonderlijk wordt in tweevoud een register en een plattegrondtekening aangelegd en bijgehouden. In het register worden aangetekend de namen van hen, wier lijk op één dezer begraafplaatsen is begraven of bijgezet alsmede de namen van de personen aan wie het grafrecht is verleend, in beide gevallen met nauwkeurige aanduiding van de data waarop deze handelingen hebben plaats gehad en van de graven waarop zij betrekking hebben.

Artikel 3 Uitgifte en grafrecht

  • 1.

    De graven worden uitgegeven door burgemeester en wethouders, in de door hen te bepalen volgorde, aan natuurlijke of rechtspersonen, die daartoe een aanvraag hebben ingediend. Uitgifte vindt plaats na het overlijden van de te begraven persoon. Alsdan kan een tweede graf worden uitgegeven ten behoeve van een nabestaande, waaronder begrepen een huisgenoot van de overledene.

  • 2.

    Indien geen der nabestaanden een tweede graf wenst te reserveren, wordt de overledene bij voorrang begraven in een graf in één laag.

  • 3.

    De uitgifte houdt in de verlening van het recht aan de verkrijger (hierna te noemen "de rechthebbende") om, met uitsluiting van anderen, in het desbetreffende graf te doen begraven (hierna te noemen "grafrecht"). Zij geschiedt voor de duur van twintig jaren, met het recht de termijn met telkens tien jaren te verlengen.

  • 4.

    Het grafrecht wordt geacht te zijn verleend onder de voorwaarden welke overigens, nu of later, door de gemeenteraad bij verordening worden gesteld.

  • 5.

    Het grafrecht kan na sluiting van de begraafplaats niet worden verlengd.

Artikel 4 Asbussen

  • 1.

    Op de daarvoor ingerichte gedeelten van de begraafplaatsen wordt gelegenheid gegeven tot het bovengronds plaatsen van een asbus als bedoeld in het Crematoriumbesluit.

  • 2.

    Het recht tot het plaatsen van een asbus wordt verleend met uitsluiting van anderen voor een bepaald omschreven urnentuintje of nis.

  • 3.

    Voor de toepassing van deze verordening worden urnentuintjes en nissen gelijkgesteld met graven, terwijl het recht tot het plaatsen van een asbus, ook voor wat de tijdsduur betreft, gelijk gesteld wordt met het grafrecht als bedoeld in artikel 3.

  • 4.

    In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders, op schriftelijk verzoek van de rechthebbende, vergunning verlenen tot het bijzetten van een asbus op een andere plaats dan bedoeld in het eerste lid.

Artikel 5 Akte van uitgifte

1.

Van de uitgifte van graven wordt in viervoud een akte opgemaakt, welke bestemd zijn voor de rechthebbende, de beheerder, de comptabele en het gemeente-archief.

2.

Slechts zij, die als zodanig zijn ingeschreven in het register worden als rechthebbende op een bepaald graf aangemerkt. De gemeente kent voor elk graf niet meer dan één persoon als rechthebbende.

1.

Rechthebbende is verplicht iedere adreswijziging onmiddellijk door te geven aan burgemeester en wethouders.

Artikel 6 Wijziging van grafrecht

  • 1.

    Het grafrecht kan op schriftelijk verzoek van de rechthebbende en met instemming van de nieuwe rechthebbende op diens naam worden overgeschreven.

  • 2.

    Na overlijden van de rechthebbende kan op schriftelijk verzoek van de gezamenlijke erfgenamen het grafrecht voor de resterende termijn op één hunner naam worden overgeschreven.

  • 3.

    Bij overschrijving van het grafrecht ontvangt de nieuwe rechthebbende een nieuwe akte van uitgifte.

  • 4.

    De rechthebbende kan op ieder ogenblik ten behoeve van de gemeente afstand van de hem verleende grafrechten doen.

  • 5.

    Indien niet binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende overschrijving van een op zijn naam gesteld grafrecht is gevraagd, kunnen burgemeester en wethouders dat recht vervallen verklaren.

  • 6.

    De graven, voor welke niet binnen één jaar na afloop van de bij de uitgifte bepaalde termijn het grafrecht wordt verlengd, vervallen aan de gemeente.

  • 7.

    Burgemeester en wethouders gaan niet over tot vervallenverklaring dan nadat, zo mogelijk, de erfgenamen respectievelijk de rechthebbende in de gelegenheid zijn gesteld binnen een door burgemeester en wethouders gestelde termijn alsnog een schriftelijk verzoek tot overschrijving respectievelijk verlenging van het grafrecht te doen. Daartoe zenden burgemeester en wethouders een oproeping naar het laatstbekende adres van de rechthebbende dan wel plaatsen zij een mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats.

  • 8.

    Ingeval van het doen van afstand of vervallenverklaring van het grafrecht verkrijgt de gemeente de vrije beschikking over het betreffende graf en de daarop geplaatste voorwerpen zonder tot enige vergoeding gehouden te zijn.

Artikel 7 Het begraven

  • 1.

    Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven van lijken geschiedt door of onder toezicht van de beheerder.

  • 2.

    In een graf mag slechts één lijk worden begraven.

  • 3.

    Alle aanvragen tot het openen van een graf -islamitische en spoedbegravingen uitgezonderd- moeten tenminste 48 uren voor het tijdstip waarop men begraving verlangt, onder opgaaf van gewenste dag en uur van begraving, aan de beheerder worden gedaan.

  • 4.

    De begraving is mogelijk op werkdagen van 9.00 tot 16.00 uur en op zaterdagen van 8.00 tot 11.00 uur. Burgemeester en wethouders kunnen begraving op een andere dag of tijd toestaan.

  • 5.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder.

Artikel 8 Gebruik van materialen

  • 1.

    Begraving van het lijk van een overledene of van een doodgeboren kind geschiedt in een gesloten kist. Burgemeester en wethouders kunnen eisen stellen aan de materialen waaruit kist, binnenbekleding, lijkwade en lijkhoes zijn vervaardigd.

  • 2.

    Op het gedeelte van de begraafplaats Schoterhof dat is gereserveerd voor het doen begraven van lijken van Islamieten, is het toegestaan het lijk volgens Islamitisch gebruik te begraven.

Artikel 9 Vergunning grafkelders en gedenktekens

  • 1.

    Het plaatsen en hebben van grafkelders en gedenktekens kan slechts geschieden met schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders aan de rechthebbende van het grafrecht. Hierbij kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de bepalingen in artikel 10 en 11 van deze verordening.

  • 2.

    De aanvraag van een vergunning geschiedt bij burgemeester en wethouders onder over-legging van een tekening (schaal 1 : 20) van plattegrond en opstanden, voorzien van ingeschreven maten en met opgaaf van te gebruiken materialen. Indien gekozen wordt voor één der door burgemeester en wethouders vastgestelde standaard-modellen, kan worden volstaan met het opgeven van het betreffende nummer.

  • 3.

    Van de voorgenomen plaatsing van een gedenkteken moet tenminste 48 uren van te voren kennis worden gegeven aan de beheerder.

  • 4.

    Ingeval het grafrecht wordt overgeschreven gaat de vergunning over op de nieuwe rechthebbende. Ingeval van het doen van afstand of vervallenverklaring van het grafrecht vervalt de vergunning van rechtswege.

Artikel 10 Grafkelders

1.

Grafkelders vervaardigd van beton hebben de volgende afmetingen:

a. indien in één laag wordt begraven:

lengte x breedte x hoogte

buitenwerks

2.30 x 0.85 x 0.92 m

binnenwerks

2.21 x 0.77 x 0.72 m;

b. indien in twee lagen wordt begraven

lengte x breedte x hoogte

buitenwerks

2.40 x 0.90 x 1.84 m

binnenwerks

2.28 x 0.80 x 0.80 m (hoogte geldt per graf).

2.

Voor gemetselde grafkelders gelden bovenstaande afmetingen binnenwerks.

3.

De dikte van de dekplaat van grafkelders moet zes cm bedragen.

4.

Een grafkelder dient zo diep te worden ingegraven, dat boven de dekplaat een grondbedekking van 20 cm mogelijk is.

5.

Er mogen alleen enkele grafkelders worden geplaatst, voor het begraven in één of twee lagen.

Artikel 11 Gedenktekens

  • 1.

    Gedenktekens moeten zijn vervaardigd van duurzame materialen, voldoen aan redelijke eisen van welstand en mogen het onderhoud van het terrein niet bemoeilijken, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De hoogte van gedenktekens is onbepaald.

  • 3.

    De maximale breedte van gedenktekens bedraagt 0.80 m voor enkele graven in één of twee lagen, 1.50 m voor dubbele graven in één of twee lagen en 0.40 m voor kinder-graven.

  • 4.

    De minimale dikte van gedenktekens bedraagt vijf cm.

  • 5.

    Liggende gedenktekens hebben een maximale lengte van 1.75 m voor graven en 0.80 m voor kindergraven en een maximale breedte van 0.80 m voor enkele graven, 1.50 m voor dubbele graven en 0.40 m voor kindergraven. Zij mogen niet meer dan vijftien cm boven het maaiveld liggen.

  • 6.

    Gedenktekens moeten voldoende zijn gefundeerd. De bovenkant van de fundering mag niet hoger liggen dan het maaiveld.

  • 7.

    De afdekking van een graf moet een gesloten karakter dragen en van duurzaam materiaal zijn vervaardigd.

  • 8.

    Het aanbrengen van diepwortelende beplanting is niet toegestaan.

Artikel 12 Onderhoud

  • 1.

    De rechthebbende is verantwoordelijk voor het behoorlijk onderhouden van hetgeen is aangebracht op of bij het graf.

  • 2.

    De rechthebbende is op ieder ogenblik bevoegd tot verwijdering van hetgeen op of bij het graf is aangebracht.

  • 3.

    De rechthebbende kan het schoonhouden van gedenktekens tegen betaling van het in de verordening op de heffing van begrafenisrechten bedoelde recht op diens schriftelijk verzoek opdragen aan de gemeente.

  • 4.

    Indien de rechthebbende nalatig is in zijn onderhoudsplicht, wordt hij in de gelegenheid gesteld binnen een door burgemeester en wethouders te bepalen termijn alsnog in het onderhoud te voorzien. Daartoe zenden burgemeester en wethouders een oproeping naar het laatstbekende adres van de rechthebbende dan wel plaatsen zij een mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats. Indien rechthebbende hieraan niet naar behoren voldoet, wordt de verleende vergunning ingetrokken. Rechthebbende is verplicht binnen 4 weken nadat deze intrekking schriftelijk is meegedeeld, zorg te dragen voor het verwijderen van het gedenkteken en de beplanting. Indien rechthebbende binnen de gestelde termijn hierin nalatig blijft, vindt op kosten van recht-hebbende verwijdering van gemeentewege plaats en vervalt het verwijderde aan de gemeente.

  • 5.

    Losse bloemen, kransen en dergelijke kunnen zonder voorafgaande waarschuwing van een graf worden verwijderd, indien deze het aanzien van de begraafplaats aantasten.

Artikel 13 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening algemene begraafplaatsen".

  • 2.

    Zij treedt in werking op 1 oktober 1994. Alsdan vervalt de "Verordening op de algemene begraafplaatsen", vastgesteld bij raadsbesluit van 23 september 1991.

  • 3.

    De voor de datum van inwerkingtreding van de verordening d.d. 23 september 1991 voor langere duur verleende grafrechten blijven gehandhaafd, met dien verstande dat verlenging van het grafrecht nadien mogelijk is voor een periode van tien jaren.

    Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 september 1994.

De secretaris,

De voorzitter,

(drs. H.C. Witbraad-Wiltink)

(drs. P.M.M. de Jonge)