Verordening financieel beleid, beheer en organisatie Noord-Brabant

Geldend van 18-04-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2023

Intitulé

Verordening financieel beleid, beheer en organisatie Noord-Brabant

Provinciale Staten van Noord-Brabant;

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 23 januari 2024, nr. 03/24 A;

Gelet op artikel 216 van de Provinciewet;

Overwegende dat Provinciale Staten op 9 november 2019 de Financiële verordening Noord-Brabant 2020 hebben vastgesteld;

Overwegende dat de verantwoordelijkheid voor de controle en rapportage over de rechtmatigheid van het financieel beleid van de provincie, als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet versterking decentrale rekenkamers, is gewijzigd;

Overwegende dat Provinciale Staten het wenselijk achten de kaders voor het financieel beleid vast te leggen;

Overwegende dat Provinciale Staten vanwege de omvang van de wijziging een geheel nieuwe verordening wensen vast te stellen;

Besluiten vast te stellen de volgende verordening:

Verordening financieel beleid, beheer en organisatie Noord-Brabant

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

administratie: systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van de organisatie van de provincie Noord-Brabant en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

administratieve organisatie: stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding;

BBV: Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten;

begroting: begroting als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van het BBV;

beleidsbegroting: beleidsbegroting als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van het BBV;

bestuursrapportage: tussentijdse rapportage van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten over de afwijkingen in de beleidsuitvoering;

betrouwbaarheid: juistheid, tijdigheid en volledigheid;

boardletter: boardletter als bedoeld in artikel 1 van de Verordening controle financieel beheer en organisatie Noord-Brabant;

controle-technische functiescheiding: scheiden van functies, taken en daarmee samenhangende bevoegdheden naar de aard van de activiteiten, gebaseerd op het beveiligen van waarden waarover de organisatie beschikt om haar doelstellingen te bereiken, bestaande uit beschikkende functie, bewarende functie, registrerende functie, controlerende functie en uitvoerende functie;

doelmatig: binnen de gestelde kaders met een zo beperkt mogelijke inzet van beschikbare middelen het gewenste resultaat bereiken;

doeltreffend: mate waarin de provincie Noord-Brabant erin slaagt met de geleverde prestaties de gestelde doelen of de beoogde maatschappelijke effecten te bereiken;

financieel beheer: uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de provincie;

financiële positie: financiële positie als bedoeld in artikel 20 van het BBV;

investeringsbudget: middelen die Provinciale Staten ter beschikking heeft gesteld voor uitgaven die als materiele vaste activa in de jaarrekening worden verantwoord en kunnen leiden tot afschrijvingslasten;

investeringsschema: meerjarige uitgavenplanning van de reeds door Provinciale Staten gevoteerde investeringsbudgetten;

jaarrekening: jaarrekening als bedoeld in artikel 24, derde lid, van het BBV;

jaarstukken: jaarstukken als bedoeld in artikel 24, eerste lid, van het BBV;

Normenkader rechtmatigheid: jaarlijks door Provinciaal Staten vastgesteld kader bestaande uit alle relevante hogere wet- en regelgeving en besluiten van Provinciale Staten waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien;

perspectiefnota: nota ter voorbereiding op de begroting;

programma: programma als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van het BBV;

programmaplan: programmaplan als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van het BBV;

rechtmatig: het in overstemming zijn met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen, waaronder mede begrepen provinciale verordeningen en besluiten van Provinciale Staten;

Statenmededeling+: schriftelijke mededeling van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten, inclusief de daarbij behorende begrotingswijziging of voorstel aan Provinciale Staten;

stelsel van interne controlemaatregelen: maatregelen van organisatorische aard en specifieke controlehandelingen gericht op de betrouwbaarheid van de administratieve organisatie;

sturings- en verantwoordingscyclus: opvolgende reeks van planning en kaderstelling, bijsturing en verantwoording van een begrotingsjaar;

S&V documenten: documenten als bedoeld in de sturings- en verantwoordingscylcus, bestaande uit begroting, bestuursrapportage, slotwijziging en jaarstukken;

uitvoeringsinformatie: uitvoeringsinformatie als bedoeld in artikel 66, eerste lid, van het BBV.

Paragraaf 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2.1 Autorisatie en begroting

  • 1. Gedeputeerde Staten leggen alle investeringsbudgetten voor materiële vaste activa vast in het investeringsschema bij de bestuursrapportage en verwerken de consequenties hiervan in de op te stellen begroting.

  • 2. Gedeputeerde Staten stellen het investeringsschema bij op basis van de uitgavenplanning als onderdeel van de bestuursrapportages.

  • 3. Gedeputeerde Staten verwerken de consequenties van de uitgavenplanning, bedoeld in het tweede lid, in de op te stellen begroting.

  • 4. Gedeputeerde Staten leggen overige voorstellen, die invloed hebben op de financiële positie van de provincie, ter besluitvorming voor aan Provinciale Staten via:

    • a.

      een afzonderlijk statenvoorstel;

    • b.

      een voorstel bij de bestuursrapportage; of

    • c.

      een voorstel bij de begroting.

  • 5. Het vierde lid is niet van toepassing in de volgende gevallen:

    • a.

      besluiten die op grond van de Verordening treasury Noord-Brabant 2021 zijn gedelegeerd aan Gedeputeerde Staten;

    • b.

      besluiten die betrekking hebben op het provinciaal Ontwikkelbedrijf en op grond van artikel 4.3 via het beheersstatuut zijn gedelegeerd aan Gedeputeerde Staten;

    • c.

      besluiten die reeds zijn opgenomen in de vastgestelde begroting.

  • 6. Gedeputeerde Staten verwerken de besluiten, bedoeld in het vierde lid, in de op te stellen begroting.

  • 7. Gedeputeerde Staten leggen de begrotingswijzigingen waarvoor reeds een Statenmededeling+ is toegezonden aan Provinciale Staten die instemmend is besproken, achteraf voor aan Provinciale Staten als administratieve wijziging bij de S&V documenten.

  • 8. Gedeputeerde Staten leggen de administratief-technische begrotingswijzigingen achteraf voor aan Provinciale Staten als administratieve wijziging bij de S&V documenten en indien nodig verwerken zij dit in het investeringsschema.

  • 9. Gedeputeerde Staten stellen met betrekking tot het vierde tot en met achtste lid beleid vast als bedoeld in artikel 4.7.

Artikel 2.2 Begrotingsuitvoering

  • 1. Gedeputeerde Staten dragen zorg voor een rechtmatige, doelmatige en doeltreffende uitvoering van de begroting.

  • 2. Gedeputeerde Staten dragen zorg voor het verzamelen en vastleggen van beleidsprestaties en de maatschappelijke effecten, zoals opgenomen in het programmaplan, zodat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door Provinciale Staten kunnen worden getoetst.

Artikel 2.3 Sturings- en verantwoordingscyclus

  • 1. In aanvulling op de begroting en jaarstukken, bedoeld in de artikelen 194 en 201 van de Provinciewet, bieden Gedeputeerde Staten Provinciale Staten jaarlijks tussentijds inzicht in de budgettaire stand van zaken via de perspectiefnota en de bestuursrapportage.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt in een verkiezingsjaar geen perspectiefnota aangeboden.

  • 3. De perspectiefnota bevat:

    • a.

      de strategische en beleidsmatige koers, ter verwerking of uitwerking in provinciaal beleid of in de op te stellen begroting;

    • b.

      het meerjarig financieel perspectief en financieel kader, inclusief afweegbare ruimte als uitgangspunt voor de op te stellen begroting.

  • 4. De bestuursrapportage bevat:

    • a.

      een afwijkingenrapportage over de uitvoering van de begroting;

    • b.

      een geactualiseerd investeringsschema;

    • c.

      een voorstel tot wijziging van de begroting;

    • d.

      een rapportage over de voortgang van specifieke onderwerpen waarover Gedeputeerde Staten nadere afspraken hebben gemaakt met Provinciale Staten.

  • 5. Gedeputeerde Staten leggen in de laatste vergadering van een bestuursperiode van Provinciale Staten alle tot dat moment reeds inhoudelijk door Provinciale Staten geaccordeerde maar nog niet geautoriseerde financiële begrotingswijzigingen ter besluitvorming voor.

Paragraaf 3 Rechtmatigheidsverantwoording

Artikel 3.1 Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

  • 1. In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteren Gedeputeerde Staten aan de Provinciale Staten over afwijkingen met een verantwoordingsgrens die aansluiten bij de in het programma van eisen opgenomen goedkeuringstoleranties in de opdrachtverlening aan de accountant, bedoeld in artikel 2, derde lid, onder a, van de Verordening controle financieel beheer en organisatie Noord-Brabant.

  • 2. In de paragraaf bedrijfsvoering van de jaarstukken worden de geconstateerde afwijkingen die groter zijn dan de opgenomen rapportagegrenzen opgenomen in de opdrachtverlening aan de accountant voor de accountantscontrole, bedoeld artikel 2, derde lid, onder a, van de Verordening controle financieel beheer en organisatie Noord-Brabant, nader toegelicht.

  • 3. Gedeputeerde Staten betrekken in hun rechtmatigheidsverantwoording de volgende criteria, genoemd in de Kadernota rechtmatigheid, bedoeld in artikel 75, tweede lid, onder b, van het BBV:

    • a.

      het begrotingscriterium;

    • b.

      het voorwaardencriterium; en

    • c.

      het misbruik en oneigenlijk gebruik criterium.

  • 4. Gedeputeerde Staten bieden Provinciale Staten jaarlijks, uiterlijk op 15 maart na het begrotingsjaar, een Normenkader rechtmatigheid ter vaststelling aan.

  • 5. Afwijkingen ten aanzien van begrotingscriteria worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:

    • a.

      er is sprake van een overschrijding van de lasten waarbij direct gerelateerde baten de overschrijding compenseren;

    • b.

      er is sprake van een onderschrijding van de baten waarbij direct gerelateerde lasten de onderschrijding compenseren;

    • c.

      de overschrijding wordt gedekt uit de middelen van de betreffende reserve en de uitgaven passen binnen het door Provinciale Staten vastgestelde instellingsbesluit;

    • d.

      de overschrijding wordt gedekt door middelen uit een volgend begrotingsjaar, waarbij Provinciale Staten in het lopende begrotingsjaar via een begrotingswijziging de hiervoor bestemde middelen hebben doorgeschoven naar dit volgende begrotingsjaar.

  • 6. Onderschrijdingen van lasten en overschrijdingen van baten zijn alleen onrechtmatig als deze niet op tijd zijn gemeld aan Provinciale Staten. Melding via de S&V-cyclus al dan niet via een begrotingswijziging of een toelichting in de jaarstukken over het betreffende begrotingsjaar wordt gezien als tijdig.

Paragraaf 4 Financieel beleid

Artikel 4.1 Waardering, activering, afschrijving

  • 1. Aan investeringen in vaste activa worden geen indirecte kosten of rente toegerekend.

  • 2. Kosten voor onderzoek en ontwikkeling worden niet geactiveerd.

  • 3. Bijdragen aan investeringen van derden worden niet geactiveerd, maar ineens ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 4. De materiële vaste activa met economisch nut worden lineair afgeschreven in maximaal:

    • a.

      50 jaar bij bedrijfsgebouwen;

    • b.

      25 jaar bij vervoermiddelen;

    • c.

      15 jaar bij machines apparaten en installaties;

    • d.

      15 jaar bij meubilair;

    • e.

      3 jaar bij ICT en automatisering.

  • 5. Activa met een economisch nut en een verkrijgingsprijs van minder dan € 250.000 worden niet geactiveerd, met uitzondering van gronden en terreinen.

  • 6. De materiële vaste activa in de openbare ruimte met maatschappelijk nut worden lineair afgeschreven in maximaal15 jaar.

  • 7. Bij de afschrijving van activa, bedoeld in het vierde en zesde lid, wordt geen rekening gehouden met de restwaarde.

  • 8. Waardering van het fonds voor gesloten stortplaatsen, bedoeld in artikel 15.47 van de Wet Milieubeheer, geschiedt overeenkomstig artikel 63, zesde lid, van het BBV tegen actuele waarde.

Artikel 4.2 Reservevorming

  • 1. Gedeputeerde Staten stellen beleid vast ten aanzien van het vormen van reserves en informeren Provinciale Staten hierover.

  • 2. Gedeputeerde Staten leggen in het beleid, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval vast:

    • a.

      de functie en aard waarvoor een reserve ingesteld kan worden;

    • b.

      de ondergrens voor de vorming van reserves;

    • c.

      de periodieke doorlichting.

  • 3. Gedeputeerde Staten leggen nieuwe of gewijzigde reserves aan Provinciale Staten ter besluitvorming voor door middel van een instellingsbesluit.

  • 4. Het instellingsbesluit, bedoeld in het derde lid, bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de doelstelling en gebruik;

    • b.

      de functie van de reserve;

    • c.

      de toegestane minimum- en maximumstand;

    • d.

      de dotatie en onttrekking;

    • e.

      de bepalingen omtrent opheffing, waarin begrepen het initiatief en argumenten.

Artikel 4.3 Provinciaal Ontwikkelbedrijf

  • 1. Gedeputeerde Staten stellen in een beheersstatuut regels op voor het provinciaal Ontwikkelbedrijf en informeren Provinciale Staten hierover.

  • 2. Gedeputeerde Staten leggen voorstellen voor investering voor nieuwe projecten via een statenvoorstel ter besluitvorming voor aan Provinciale Staten, indien het voorcalculatorisch berekend verlies of restrisico vijf miljoen euro of meer bedraagt.

  • 3. Gedeputeerde Staten informeren Provinciale Staten vooraf vertrouwelijk indien met de grondverwerving bijzonder politieke of bestuurlijke belangen zijn gemoeid.

  • 4. Gedeputeerde Staten leggen eenmaal per jaar een Meerjarenperspectief Ontwikkelbedrijf ter vaststelling voor aan Provinciale Staten, uiterlijk in de vergadering waarin de begroting wordt behandeld.

  • 5. Onverminderd de eisen opgenomen in de Provinciewet, het BBV en het bepaalde in het tweede tot en met het vierde lid, worden in het beheersstatuut bepalingen opgenomen over:

    • a.

      de inzet en organisatie van het Ontwikkelbedrijf;

    • b.

      spelregels voor het Ontwikkelbedrijf, waaronder:

      • 1°.

        het financiële kader;

      • 2°.

        het risicomanagement;

      • 3°.

        de informatieverstrekking;

      • 4°.

        de verwerving, het beheer en de vervreemding van gronden en opstallen.

Artikel 4.4 Risicomanagement en weerstandsvermogen

  • 1. Gedeputeerde Staten stellen beleid vast omtrent risicomanagement en weerstandsvermogen en informeren Provinciale Staten hierover.

  • 2. Gedeputeerde Staten leggen in het beleid, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval vast:

    • a.

      de doelstelling;

    • b.

      de methode, waaronder uitgangspunten, beleid en proces;

    • c.

      de taken en verantwoordelijkheden;

    • d.

      het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s, bedoeld in artikel 11, tweede lid, onder c, van het BBV.

  • 3. Voor de beoordeling van het weerstandvermogen, bedoeld in artikel 11 van het BBV, wordt de verhouding tussen de weerstandcapaciteit, bedoeld in artikel 11, eerste lid, onder a, van het BBV, ten opzichte van de risico’s, bedoeld in artikel 11, eerste lid, onder b, van het BBV, uitgedrukt in een ratio.

  • 4. Gedeputeerde Staten treffen maatregelen indien de ratio, bedoeld in derde lid, buiten de bandbreedte van 0,75 tot 1,25 komt.

Artikel 4.5 Grondslagen tarieven en prijzen

Voor de berekening van de prijzen en tarieven voor rechten als bedoeld in artikel 225 van de Provinciewet betrekken Gedeputeerde Staten naast de directe kosten alleen die indirecte kosten die rechtstreeks samenhangen met de door de provincie verleende diensten.

Artikel 4.6 Grenzen lastneming subsidies

De lasten als gevolg van voorlopige subsidietoekenningen voor projectsubsidies worden beneden de grens van € 2,5 miljoen genomen op het moment van beschikken, zijnde het afgeven van de beschikking.

Artikel 4.7 Algemeen financieel beleid

  • 1. Gedeputeerde Staten stellen voor het goed functioneren van het begrotings- en verantwoordingsproces financieel- en begrotingsbeleid vast en informeren Provinciale Staten hierover.

  • 2. Gedeputeerde Staten stellen ieder geval beleid vast ten aanzien van:

    • a.

      overhevelingsbeleid voor het doorschuiven van middelen van de begroting;

    • b.

      indexatiebeleid;

    • c.

      fiscaliteit;

    • d.

      administratieve begrotingswijzigingen.

  • 3. Gedeputeerde Staten nemen in de financiële begroting alle algemene grondslagen van de begroting op, die door Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten zijn vastgesteld op grond van artikel 4.1 tot en met artikel 4.7.

Paragraaf 5 Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 5.1 Financiële organisatie

Gedeputeerde Staten dragen zorg voor een financiële organisatie en nemen

daarbij de volgende uitgangspunten in acht:

  • a.

    het voeren van een financiële administratie, die voldoet aan de eisen van juistheid, tijdigheid en volledigheid;

  • b.

    een adequate administratieve organisatie, waarin is opgenomen:

    • 1°.

      de controle-technische functiescheiding binnen de ambtelijke organisatie, die waarborgt dat aan de eisen van juistheid, tijdigheid, rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan;

    • 2°.

      een stelsel van interne controlemaatregelen.

Artikel 5.2 Administratie

Gedeputeerde Staten dragen zorg voor een administratie die zodanig van opzet en werking is, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    de sturing- en verantwoordingscyclus;

  • b.

    het bevorderen van rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van beheershandelingen en de controle hierop;

  • c.

    het afleggen van verantwoording door Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 5.3 Interne controle

  • 1. Gedeputeerde Staten zorgen voor een toereikend beleid inzake de bestrijding van fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik van provinciale regelingen en eigendommen.

  • 2. Gedeputeerde Staten dragen zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid en rechtmatigheid van de bedrijfsonderdelen die ten grondslag liggen aan de jaarrekening en de daaraan verbonden beheershandelingen. Bij afwijkingen rapporteren Gedeputeerde Staten daarover in de rechtmatigheidsverantwoording, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid.

  • 3. Gedeputeerde Staten nemen kennis van de boardletter van de accountant, bepalen hun zienswijze en te nemen verbetermaatregelen terzake en leggen deze ter kennisname voor aan Provinciale Staten.

Paragraaf 6 Slotbepalingen

Artikel 6.1 Intrekking

De Financiële verordening Noord-Brabant 2020 wordt ingetrokken.

Artikel 6.2 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst en werkt ten aanzien van artikel 3.1 terug tot en met 1 januari 2023.

Artikel 6.3 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening financieel beleid, beheer en organisatie Noord-Brabant

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 5 april 2024

Provinciale Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de griffier,

mr. K.A.E. ten Cate