Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR718505
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR718505/1
Beleidsregel bijtincidenten honden gemeente Laarbeek 2024
Geldend van 13-04-2024 t/m heden
Intitulé
Beleidsregel bijtincidenten honden gemeente Laarbeek 2024De burgemeester van de gemeente Laarbeek,
Gelet op;
- -
De Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikelen 1:3, vierde lid, 4:81 eerste lid, en Titel 5.3 (herstelsancties);
- -
de Gemeentewet (Gemw), artikelen 125 derde lid en 172;
- -
de Algemene Plaatselijke Verordening van gemeente Laarbeek (APV), artikel 2:59
Overwegende dat;
- -
er in de gemeente meermaals bijtincidenten met honden hebben plaatsgevonden;
- -
het om die reden gewenst is om beleid vast te stellen over de uitleg van de wettelijke voorschriften in artikel 2:59 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Laarbeek 2023.
B E S L U I T
De beleidsregel ‘Beleidsregel bijtincidenten honden gemeente Laarbeek 2024’ vast te stellen.
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
aanlijngebod |
gebod als bedoeld in artikel 2:59 tweede lid van de APV 2023. |
licht bijtincident |
als een hond een persoon of een ander dier heeft gebeten waarbij sprake is van gering letsel (bijvoorbeeld een kneuzing, bijtpuntjes in de huid of in de kleding) of kortdurende pijn en waarbij geen dringende (dier)medische behandelingen noodzakelijk is of zou zijn geweest. |
ernstig bijtincident |
Van een ernstig bijtincident is sprake wanneer:
|
(ernstig) letsel |
van ernstig letsel is sprake
|
gevaarlijke hond |
een hond die een ernstig bijtincident heeft veroorzaakt of door de burgemeester wordt aangemerkt als gevaarlijke hond. |
hinderlijke hond |
een hond die een licht bijtincident heeft veroorzaakt of om een andere reden door de burgemeester wordt aangemerkt als hinderlijk |
gedragstest |
een onderzoek waarbij de bijtende hond op verschillende onderdelen (op vrijwillige basis) wordt getest op afwijkend gedrag en waarbij een inschatting wordt gemaakt op recidive. |
kort aanlijnen |
aanlijnen van een hond met een deugdelijke lijn met een lengte die, gemeten van hand tot halsband, niet langer is dan 1,50 meter. |
muilkorfgebod |
gebod als in artikel 2:59 lid 1 van de APV. |
muilkorf |
|
waarschuwing |
een schriftelijke waarschuwing, inhoudende geen besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht. |
last onder bestuursdwang |
In dit geval wordt onder last onder bestuursdwang verstaan; de verplichting tot het kort aanlijnen en/of muilkorven van de hond, waarbij het niet voldoen aan de last kan leiden tot het in beslag nemen van de hond. |
last onder dwangsom |
In dit geval wordt onder last onder dwangsom verstaan; indien niet wordt voldaan aan de last onder bestuursdwang om een hond kort aan te lijnen en/of te muilkorven, leidt tot het betalen van een geldbedrag. |
bestuurlijke strafbeschikking |
Een boete conform het feitenboekje, opgelegd door de buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s), indien wordt geconstateerd dat het aanlijn- en/of muilkorfgebod wordt overtreden. |
Artikel 2 Aanwijzing hond als hinderlijke hond
De burgemeester wijst een hond aan als hinderlijk wanneer deze hond een persoon of een ander dier bijt, maar hierdoor geen sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen, hiermee wordt een licht bijtincident bedoeld.
Artikel 3 Handhaving hinderlijke hond/lichte bijtincidenten
-
1. De burgemeester kan, wanneer deze een hond hinderlijk acht, aan de eigenaar of houder van de hond een sanctie opleggen. Wanneer een hond hinderlijk wordt geacht omdat sprake is van een licht bijtincident, dan kan de burgemeester een sanctie opleggen conform Tabel I.
-
2. Indien de hond om een andere reden hinderlijk wordt geacht, kan de burgemeester aan de houder een sanctie opleggen die hij in de gegeven omstandigheden passend en noodzakelijk acht, hierbij wordt in beginsel aansluiting gezocht bij Tabel I.
Tabel I – Lichte bijtincidenten
|
Incident met een persoon |
Incident met een dier |
1e incident |
waarschuwing |
Waarschuwing en registratie |
Vanaf 2e incident Binnen 3 jaar |
aanlijn-, muilkorf of aanlijn- en muilkorfgebod |
aanlijn-, muilkorf of aanlijn- en muilkorfgebod |
Artikel 4 Aanwijzing hond als gevaarlijke hond
-
1. De burgemeester wijst een hond als gevaarlijk aan, in de zin van artikel 2:59 van de APV, wanneer de hond een persoon of een ander dier bijt en daarbij sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen. Afhankelijk van de ernst van het incident kan de burgemeester overgaan tot inbeslagname van de hond, of tot het opleggen van een muilkorf- en of aanlijngebod.
-
2. De burgemeester acht een hond gevaarlijk als op grond van een rapportage van de politie blijkt dat deze hond binnen drie jaar een tweede bijtincident (recidive) heeft veroorzaakt. Als aantoonbaar sprake is van recidive zal een muilkorf- en of aanlijngebod worden opgelegd, ongeacht de ernst van de incidenten.
Artikel 5 Handhaving gevaarlijke hond/ernstige bijtincidenten
-
1. De burgemeester kan, wanneer deze een hond gevaarlijk acht, aan de eigenaar of houder van de hond een sanctie opleggen. Wanneer een hond gevaarlijk wordt geacht omdat sprake is van een ernstig bijtincident, dan kan de burgemeester een sanctie opleggen conform Tabel II.
-
2. Indien de hond om een andere reden gevaarlijk wordt geacht, kan de burgemeester aan de houder een sanctie opleggen die hij in de gegeven omstandigheden passend en noodzakelijk acht, hierbij wordt in beginsel aansluiting gezocht bij Tabel II.
-
3. Indien op grond van tabel II een aanlijn- en muilkorfgebod dient te worden opgelegd en de burgemeester van oordeel is dat het opleggen van dit gebod niet toereikend is en door de aanwezigheid van de hond sprake is van verstoring van de openbare orde of ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, kan de burgemeester gebruikmaken van zijn lichte bevelsbevoegdheid op grond van artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet en de hond tijdelijk in beslag nemen.
-
4. In het geval sprake is van een situatie als bedoeld in het derde lid, legt de burgemeester bij de terugkeer van de hond aan de eigenaar of houder hiervan alsnog een aanlijn- en muilkorfgebod op.
Tabel II – Ernstige bijtincidenten
|
Incident met een persoon |
Incident met een dier |
1e incident |
aanlijn- en muilkorfgebod |
Aanlijn- en muilkorfgebod en registratie |
2e incident Binnen 5 jaar |
Aanlijn- en muilkorfgebod en dwangsom (zie artikel 9 van deze beleidsregel) |
Aanlijn- en muilkorfgebod en dwangsom (zie artikel 9 van deze beleidsregel) |
3e incident Binnen 5 jaar |
Aanlijn- en muilkorfgebod en bestuursdwang (zie artikel 7 van deze beleidsregel) |
Aanlijn- en muilkorfgebod en bestuursdwang (zie artikel 7 van deze beleidsregel) |
Artikel 6 Risico-assessment/gedragstest
-
1. In opdracht van de eigenaar of houder kan bij de hond een gedragstest worden afgenomen om aan te tonen dat de hond niet hinderlijk of gevaarlijk is. Deze zogenaamde gedragstest dient altijd te worden afgenomen door een door de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied benoemde gedragskeurmeester.
-
2. Indien de burgemeester besluit om over te gaan tot onvrijwillige inbeslagname van de hond wordt de hond onderworpen aan een risico-assessment uitgevoerd door het Risk-assessmentteam van de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit van Utrecht.
Artikel 7 Uitzonderingen/Afstand doen of inbeslagname
-
1. Indien de eigenaar van een hond of houder van de hond, welke op grond van artikel 5 van deze beleidsregel door de burgemeester als gevaarlijk aangemerkt is, in strijd met het aanlijn en/of muilkorfgebod handelt en vervolgens de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt waarbij sprake is van (ernstig) letsel of (ernstige) gevolgen, wordt de houder of eigenaar gevraagd om vrijwillig afstand te doen van zijn/haar hond.
-
2. In uitzonderlijke gevallen of zeer ernstige situaties kan de burgemeester van deze beleidsregels af te wijken.
- a.
De burgemeester kan besluiten tot onvrijwillige inbeslagname van een hond en het toepassen van (spoedeisende)bestuursdwang op grond van artikel 5:31, tweede lid van de Awb:
- o
als de in het eerste lid genoemde situatie zich heeft voorgedaan en de eigenaar of houder hierop niet vrijwillig afstand doet van de hond, of;
- o
bij (zeer ernstige vrees voor het ontstaan van) een zeer ernstig bijtincident en de verstoring van de openbare orde.
- o
- b.
Op grond van artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet kan de burgemeester het bevel geven om direct over te gaan tot onvrijwillige inbeslagname van een hond, indien er vrees is voor de verstoring van de openbare orde.
- a.
-
3. Bij het in het tweede lid, onder a en b, omschreven onvrijwillig in beslag nemen van de hond kan de burgemeester opdracht geven om de in beslag genomen hond te onderwerpen aan een uitgebreide gedragstest die zal worden uitgevoerd door een gedragskliniek van de faculteit diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht.
-
4. Wanneer uit het uitgevoerde risico-assessment blijkt dat de hond niet kan worden terug geplaatst, resocialiseerbaar, elders herplaatsbaar, of anderszins het risico op bijtincidenten kan worden voorkomen, zal de burgemeester besluiten deze hond te laten euthanaseren. Euthanaseren wordt uitsluitend gedaan door een daartoe bevoegde dierenarts.
-
5. De in deze beleidsregels aangegeven kosten van vervoer, opvang/verblijf, (medische) verzorging, de (gedrags)testen en eventueel de kosten voor het laten uitvoeren van euthanasie komen volledig voor rekening van de eigenaar van de hond of houder van de hond.
Artikel 8 Duur opgelegde sanctie
-
1. De opgelegde sanctie geldt voor onbepaalde tijd.
-
2. Op schriftelijk verzoek van de eigenaar of houder van de hond kan de opgelegde sanctie worden opgeheven. Dit kan wanneer de eigenaar of houder van de hond door middel van een gedragstest en/of een risico-assessment als bedoeld in artikel 6 aannemelijk heeft gemaakt dat de hond niet hinderlijk of gevaarlijk is.
-
3. De opgelegde sanctie kan alleen worden opgeheven wanneer uit een risico-assessment blijkt dat de hond niet hinderlijk of gevaarlijk is.
-
4. De burgemeester gaat, in verband met het herstel van de openbare orde, in beginsel niet eerder tot opheffing van de sanctie over dan nadat zes maanden zijn verstreken sinds het opleggen van de sanctie.
Artikel 9 Overtreding opgelegde sanctie/Bestuursrechtelijke handhaving
-
1. Indien de eigenaar of houder van de hond het aanlijn- en muilkorfgebod niet naleeft, kan de burgemeester besluiten om aan de opgelegde sanctie een last onder dwangsom te verbinden.
-
2. In de bestuurlijke sanctie, bedoeld in het eerste lid, bedraagt de dwangsom € 1.000 per overtreding met een maximum van € 5.000,-.
-
3. In de bestuurlijke sanctie, bedoeld in het eerste en tweede lid, stelt de burgemeester de begunstigingstermijn op drie dagen.
-
4. Indien de eigenaar of houder van de hond de opgelegde sanctie overtreedt en de hond als gevolg hiervan een nieuw bijtincident veroorzaakt, kan de burgemeester in plaats van het opleggen van een last onder dwangsom de eigenaar of houder vragen vrijwillig afstand te doen van de hond.
-
5. Indien sprake is van een uitzonderlijke of zeer ernstige situaties kan de burgemeester besluiten tot onvrijwillige inbeslagname door middel van (zeer) spoedeisende bestuursdwang als bedoeld in artikel 5:31, eerste en tweede lid, van de Awb.
-
6. Indien de burgemeester besluit om over te gaan tot onvrijwillige inbeslagname van de hond als bedoeld in achtste lid, wordt de hond onderworpen aan een risico-assessment uitgevoerd door het Risk-assessmentteam van de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit van Utrecht.
-
7. Als uit het risico-assessment blijkt dat de hond niet kan worden herplaatst bij een andere eigenaar of anderszins het risico op bijtincidenten niet kan worden voorkomen, wordt besloten de hond te laten euthanaseren door een daartoe bevoegde dierenarts.
-
8. De kosten die in het kader van bestuursdwang zijn gemaakt, komen voor rekening van de eigenaar of houder van de hond.
Artikel 10 Ontbreken microchip
-
1. Indien de eigenaar of houder van de hond in strijd handelt met artikel 2:59, vierde lid, van de Algemene plaatselijke verordening, dan legt de burgemeester een bestuurlijke sanctie op in de vorm van een last onder dwangsom.
-
2. In de bestuurlijke sanctie, bedoeld in het eerste lid, stelt de burgemeester op de begunstigingstermijn op twee weken. Indien niet aan deze begunstigingstermijn kan worden voldaan, dient schriftelijk te worden aangetoond dat een afspraak voor het plaatsen van een microchip is vastgelegd.
-
3. In de bestuurlijke sanctie, bedoeld in het eerste lid, bedraagt de dwangsom € 250 per week dat niet aan de last wordt voldaan met een maximum van € 2.500-.
-
4. Indien de last onder dwangsom is uitgewerkt, dan legt de burgemeester de eigenaar of houder van de hond een bestuurlijke sanctie op in de vorm van een last onder bestuursdwang.
Artikel 12 Afwijken van beleidsregel
Op grond van artikel 4:84 Awb zal ik overeenkomstig deze beleidsregels handelen. Indien handelen overeenkomstig deze beleidsregels voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen, kan ik afwijken van deze beleidsregels en besluiten om geen dan wel een andere sanctie op te leggen.
Artikel 12 Slotbepaling en inwerkingtreding
-
1. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als "Beleidsregel bijtincidenten honden gemeente Laarbeek 2024".
-
2. Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking.
Ondertekening
Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Laarbeek op 4 april 2024,
de burgemeester van Laarbeek,
Y.C.M.G. de Boer
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl