Beleidsregels tegemoetkoming Kinderopvang Sociaal Medische Indicatie gemeente Heerenveen 2024

Geldend van 13-04-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels tegemoetkoming Kinderopvang Sociaal Medische Indicatie gemeente Heerenveen 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerenveen;

gelet op de bepalingen in:

  • Algemene Subsidieverordening Heerenveen 2017

  • De Wet Kinderopvang (Wko)

  • De Algemene wet bestuursrecht (Awb);

overwegende dat:

  • de huidige beleidsregels kinderopvang Sociaal medische indicatie gedateerd zijn;

  • te voorzien in een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociale en/of medische indicatie.

Besluit vast te stellen de volgende beleidsregels:

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1 - Definities

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanbieder: de aanbieder van Kinder- Peuter- en/of buitenschoolse opvang (BSO) en gastouderbureau;

  • b.

    BRP: Basisregistratie personen;

  • c.

    College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerenveen;

  • d.

    Eigen bijdrage ouders: de inkomensafhankelijke bijdrage op basis van de kinderopvangtoeslagtabel;

  • e.

    Crisissituatie: een crisis is een noodsituatie waarbij het functioneren van een gezin ernstig verstoord is geraakt, waardoor er acuut zorg of hulp noodzakelijk is;

  • f.

    Kind: kind in de leeftijd van 0 tot en met de start op het voortgezet onderwijs;

  • g.

    Kinderopvang: de opvang van kinderen in een landelijk geregistreerde kinderopvang die woonachtig zijn in de gemeente volgens de BRP;

  • h.

    Kinderopvangtoeslag: de toeslag die de ouders onder voorwaarden bij de Belastingdienst kunnen aanvragen voor kinderopvang of peuteropvang;

  • i.

    LRK: Landelijk Register Kinderopvang waarin Aanbieders van Kinderopvang en Peuteropvang en alle locaties zijn opgenomen die voldoen aan de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang;

  • j.

    Maximum uurtarief: het maximumtarief per uur zoals opgenomen in het geldende Besluit kinderopvangtoeslag;

  • k.

    Ouder(s): de bloed- of aanverwant in opgaande lijn, gescheiden co-ouderschap of pleegouder/verzorger van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft;

  • l.

    Plan van Aanpak: document waarin de betrokken professional van de gemeente zijn bevindingen ten aanzien van de gezinssituatie vastlegt en waarin de in overleg met de ouder te nemen maatregelen zijn omschreven met als doel de knelpunten en mogelijke achterstanden bij het kind of ouder op te lossen of te verminderen;

  • m.

    Professional: een onafhankelijke specialist, jeugdverpleegkundige van het consultatiebureau, huisarts of een casusregisseur van de gemeente. Hier valt onder andere de specialist inkomen, gezinswerker, meitinker, procesregisseur, en klantmanager of vergelijkbare functie onder;

  • n.

    SMI: Sociaal Medische Indicatie;

  • o.

    Tegemoetkoming: een subsidie zoals bedoeld in de ASV als bijdrage in de kosten voor kinderopvang;

  • p.

    Voorliggende voorziening: andere regelingen of wetten waarop door de ouder een beroep kan worden gedaan voordat aanspraak kan worden gemaakt op de gemeentelijke kindregelingen;

  • q.

    VVE: Voor- en vroegschoolse Educatie;

  • r.

    WBO: Wet betaald ouderschapsverlof;

  • s.

    Sociaal minimum: is gelijk aan de netto bijstandsnorm voor een gezin, een alleenstaande of een alleenstaande ouder met dien verstande dat de kostendelersnorm niet wordt toegepast en de bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag wordt gehanteerd;

  • t.

    ASV: Algemene Subsidieverordening Heerenveen 2017.

Hoofdstuk 2 – De doelgroep

Artikel 2: Doelgroep

Om voor een tegemoetkoming in aanmerking te komen moet de ouder en/of kind tot de doelgroep behoren. Tot de doelgroep behoren:

  • a.

    een ouder met een sociale of medische beperking waarbij is vastgesteld dat één of meer van de beperkingen kinderopvang noodzakelijk maakt;

  • b.

    ouders met een kind van wie is vastgesteld dat in het belang van een veilige, goede en gezonde ontwikkeling kinderopvang noodzakelijk is.

  • c.

    de ouders met een kind waarbij in het kader van gezinshereniging de partner die naar Nederland is gekomen geen betaalde arbeid heeft, geen opleiding of inburgeringstraject volgt.

  • d.

    een ouder waarbij de partner korter dan 3 maanden een vrijheidsbenemende strafmaatregel heeft en waarbij kinderopvang noodzakelijk is.

  • e.

    ouders en kind die staan ingeschreven bij het BRP van de gemeente Heerenveen, woonachtig zijn in de gemeente Heerenveen en rechtmatig in Nederland verblijven.

  • f.

    de statushouder die een kind heeft samen met een partner die buiten de EU verblijft en die voor gezinshereniging in aanmerking komt, volgens de Wet inburgering 2021.

Hoofdstuk 3 - Aanvraagproces en voorwaarden

Artikel 3: Aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociale en/of medische indicatie dient door de ouder(s) te worden ingediend bij het college.

  • 2. Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat tenminste:

    • a.

      Naam, adres en burgerservicenummer van de ouder(s);

    • b.

      Naam, geboortedatum en burgerservicenummer van het kind;

    • c.

      Bewijsstukken waaruit het netto maandelijkse inkomen van de ouder(s) blijkt;

    • d.

      Een offerte of contract van het kinderopvangorganisatie of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang.

  • 3. Bij de termijn van aanvragen voor een tegemoetkoming wordt afgeweken van artikel 7, tweede lid, van de ASV.

  • 4. De tegemoetkoming wordt vastgesteld met ingang van de datum waarop de aanvraag door het college in ontvangst is genomen.

  • 5. Als op de, in het derde lid genoemde datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal starten.

Artikel 4: Voorwaarden om voor een tegemoetkoming in aanmerking te komen

Om voor een tegemoetkoming in aanmerking te komen moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    het betreffende kind of de betrokken ouder behoort tot de categorie personen met een lichamelijke, zintuigelijke, verstandelijke of psychische beperking en/of verslavingsproblematiek en het staat vast dat één of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maakt: of

  • b.

    er is vastgesteld dat de veiligheid van het kind in geding is: of

  • c.

    er is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van het betreffende kind noodzakelijk is: of

  • d.

    er is vastgesteld dat er sprake is van een crisissituatie waardoor de ouder tijdelijk niet in staat is de verzorging op zich te nemen: of

  • e.

    de medische of sociale noodzaak voor kinderopvang blijkt uit andere stukken van een professional voor zover die een sociaal of medisch oordeel kunnen vormen over de ouder of het betreffende kind;

  • f.

    er is geen opvang via eigen het sociale netwerk mogelijk.

Hoofdstuk 4 - Toekenning van de tegemoetkoming

Artikel 5: Aanspraak op tegemoetkoming

  • 1. De ouder(s) maakt aanspraak op een tegemoetkoming in de te betalen kosten van kinderopvang als:

    • a.

      de noodzaak voor kinderopvang blijkt op grond van het (medisch) advies van een huisarts, van een onafhankelijke specialist en/of instelling, voor zover die een sociaal of medisch oordeel kunnen vormen over de ouder of het betreffende kind of door een professional van de gemeente, inclusief het noodzakelijke aantal opvanguren per dag en week en de verwachte noodzakelijke duur van de tegemoetkoming;

    • b.

      een Plan van Aanpak van het onderliggende probleem is opgesteld, en;

    • c.

      de kinderopvang wordt verzorgd door een in het LRK geregistreerde kinderopvangorganisatie of gastouder.

  • 2. Het college wint een specifiek deskundig oordeel en advies in als het onderzoek of de beoordeling van een aanvraag dit vereist.

Artikel 6: Voorliggende voorziening

Het college weigert een tegemoetkoming als de ouders aanspraak kunnen maken op een voorliggende voorziening, dan wel op andere wijze in de opvang kan worden voorzien. Dit is in ieder geval:

  • a.

    Voorzieningen voor Voorschoolse Educatie (VE) en peuteropvang;

  • b.

    Een voorziening op grond van de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

  • c.

    Een voorziening op grond van de Jeugdwet;

  • d.

    Een voorziening op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz);

  • e.

    Ouderschapsverlof op grond van Wet betaald ouderschapsverlof;

  • f.

    Verlofregelingen bij de werkgever

  • g.

    Kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst;

  • h.

    Subsidieregeling Peuteropvang en VE Gemeente Heerenveen;

  • i.

    Bij tijdelijke indicatie Wlz is per 1 januari 2023 kinderopvangtoeslag mogelijk.

Artikel 7: Plan van aanpak

  • 1. De betrokken professional van de Gemeente schrijft in samenspraak met de ouder(s) een Plan van Aanpak. Deze is afgestemd op de omstandigheden van de gezinssituatie. De inhoud van het Plan van Aanpak is gericht op het onderliggende probleem en de inzet hierop om dit te verhelpen en/of te verminderen.

  • 2. De betrokken professional begeleidt en voert regie op de uitvoering van het Plan van Aanpak.

  • 3. Indien de ouder zich onvoldoende inzet om het onderliggende probleem te verhelpen en/of te verminderen, dan kan de tegemoetkoming op basis van deze beleidsregel stopgezet worden.

Artikel 8: Omvang en duur van de tegemoetkoming

  • 1. Kinderopvang via een SMI is bedoeld als een tijdelijke oplossing. Ouders doen al het mogelijke om de omvang en de periode waarin opvang noodzakelijk is, zo kort mogelijk te laten zijn.

  • 2. Het college verleent een tegemoetkoming voor het aantal uren opvang dat op basis van artikel 5 lid 1 van deze beleidsregel noodzakelijk wordt geacht.

  • 3. Het maximum aantal uren kinderopvang waarvoor een tegemoetkoming SMI wordt verstrekt, bedraagt niet meer dan het maximum aantal uren zoals gehanteerd wordt door de Belastingdienst en beschreven staat in het Besluit kinderopvangtoeslag.

  • 4. De tegemoetkoming wordt toegekend voor de duur van maximaal 12 maanden.

  • 5. Op basis van een nieuw advies, en alleen in uitzonderlijke situaties en/of dringende omstandigheden, kan het college de tegemoetkoming verlengen voor de duur van maximaal 6 maanden.

Artikel 9: Hoogte, eigen bijdrage en betaling van de tegemoetkoming

  • 1. Het college vergoedt maximaal het uurtarief Besluit Kinderopvangtoeslag.

  • 2. De eigen bijdrage voor ouders wordt vastgesteld overeenkomstig de methodiek van de tabel kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst, rekening houdend met het toetsingsinkomen van de ouder(s).

  • 3. In uitzondering op lid 1 en 2 wordt voor inwoners met een inkomen op het sociaal minimum de totale kosten van kinderopvang vergoed.

  • 4. In geval van een aantoonbare minnelijke of wettelijke schuldenregeling geldt er geen eigen bijdrage.

  • 5. De tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot verstrekt in maandelijkse termijnen.

  • 6. De tegemoetkoming wordt betaald aan ouders, tenzij er sprake is van een wettelijke of minnelijke schuldenregeling en/of het wenselijk is om de tegemoetkoming rechtstreeks te betalen aan de kinderopvangorganisatie.

  • 7. De eigen bijdrage van ouders betalen de ouders rechtstreeks aan de kinderopvangorganisatie

  • 8. Als er sprake is van wisselende inkomsten, dan kan het college besluiten een heronderzoek in te stellen en daarmee de hoogte van de eigen bijdrage en tegemoetkoming opnieuw vast te stellen.

Artikel 10: Verplichtingen van ouders

  • 1. De ouder(s) is zelf verantwoordelijk voor het regelen van kinderopvang.

  • 2. De ouder(s) doen aan de betrokken professional van de gemeente uit eigen beweging of op verzoek, direct mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een tegemoetkoming. Hieronder wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      wijzigingen in de beperkingen of belemmeringen van het kind en/of de ouders die van invloed kunnen zijn op het recht, omvang of duur van de tegemoetkoming van de kinderopvang;

    • b.

      wijzigingen in het inkomen van het gezin;

    • c.

      wijzigingen in omstandigheden (waaronder: leefsituatie, verhuizing, gewijzigd verblijfsdocument, een situatie waardoor aanspraak gemaakt kan worden op een voorliggende voorziening).

  • 3. De ouders zijn verplicht aan het college, daarnaar gevraagd, medewerking te verlenen aan de uitvoering van deze regeling.

Artikel 11: Herziening, intrekking en terugvordering

  • 1. Het college kan het recht op de tegemoetkoming herzien of intrekken als:

    • a.

      het niet of niet behoorlijk verstrekken van inlichtingen zoals bedoeld in artikel 10 heeft geleid tot een ten onrechte of te hoog verstrekte tegemoetkoming;

    • b.

      anderszins de tegemoetkoming deels of geheel ten onrechte is verstrekt;

    • c.

      niet wordt voldaan aan de verplichtingen die in de beschikking staan vermeld.

  • 2. Als er een herziening of intrekking plaats vindt zoals beschreven in lid 1, vordert kan het college de onterecht verstrekte tegemoetkoming terug.

  • 3. Indien het terug te vorderen bedrag op jaarbasis lager is dan € 100,00 wordt afgezien van teugvordering.

Artikel 12: Beschikking verantwoording en vaststelling

  • 1. 1. De vaststellingsbeschikking bevat in ieder geval:

    • a.

      naam en adres van de ouder(s);

    • b.

      naam en geboortedatum van het kind of de kinderen voor wie de opvang is geïndiceerd;

    • c.

      de reden(en) voor de noodzaak van kinderopvang;

    • d.

      of er sprake is van een voorliggende voorziening;

    • e.

      de soort opvang;

    • f.

      noodzakelijke omvang en duur van de kinderopvang;

    • g.

      een omschrijving van de afspraak die moet leiden tot verbetering van de gezinsomstandigheden;

    • h.

      de naam en het adres van de kinderopvangorganisatie en de locatie waar de opvang plaatsvindt;

    • i.

      de hoogte van de tegemoetkoming;

    • j.

      de wijze waarop en wanneer de tegemoetkoming wordt uitbetaald;

    • k.

      de verplichtingen zoals genoemd in artikel 10;

    • l.

      eventuele aanvullende afspraken die met de ouder zijn gemaakt.

  • 2. In afwijking van artikel 14, 15, 16 en 17 van de Algemene subsidieverordening hoeft er geen aanvraag tot vaststelling en een verantwoording over de ontvangen tegemoetkoming ingediend te worden.

  • 3. De tegemoetkoming wordt direct vastgesteld zonder een separate subsidieverleningsbeschikking.

Hoofdstuk 5: Slotbepalingen

Artikel 12 - Hardheidsclausule

Het college handelt overeenkomstig deze beleidsregels tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregels te dienen doelen.

Artikel 13 – Intrekking oude beleidsregels

De beleidsregel “tegemoetkoming kinderopvang sociaal medische indicatie”, in werking getreden per 1 januari 2012 wordt ingetrokken.

Artikel 14 - Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregels wordt aangehaald als: Beleidsregels tegemoetkoming kinderopvang Sociaal Medische indicatie gemeente Heerenveen 2023.

  • 2. Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 16 januari 2024

burgemeester en wethouders van Heerenveen.

De gemeentesecretaris, De burgemeester,

Artikelsgewijze toelichting

Inleiding

De regeling voor een sociaal medische indicatie biedt ouders de mogelijkheid om tijdelijk kinderopvang mogelijk te maken en hiervoor een financiële tegemoetkoming te ontvangen. Er zijn ouders die geen gebruik kunnen maken van kinderopvangtoeslag, terwijl dat wel nodig is. Dit zijn (alleenstaande) ouders die, als gevolg van sociaal-medische redenen, geen of beperkt recht hebben op kinderopvangtoeslag. Voor deze kinderen is opvang via een sociaal medische indicatie mogelijk om de ouder(s) (tijdelijk) te ontlasten of het ondersteunen bij de ontwikkeling van het kind. De SMI levert dan een bijdrage aan het herstellen van de balans in het gezin en kan toegewerkt worden naar een structurele oplossing voor het gezin.

Artikel 2: Doelgroep

De doelgroep die voor deze regeling in aanmerking komen zijn gezinnen waarvan de ouders (tijdelijk) geen recht hebben op kinderopvangtoeslag en waarbij is vastgesteld dat er sprake is van een sociaal-medische beperking bij de ouder zelf of het kind. Eén of meerdere van deze beperkingen maken het noodzakelijk dat kinderopvang nodig is, omdat de ouder bijvoorbeeld niet voor het kind kan zorgen of omdat anders de ontwikkeling van het kind gevaar loopt.

De doelgroep is gericht op de situatie van de ouders

Er is vaak sprake van een bepaalde mate van problematiek bij ouders, waardoor de SMI ingezet wordt om de ouders te ontlasten. Doordat kinderen dan een aantal dagdelen van huis zijn, krijgen ouders de mogelijkheid om met de eigen problematiek aan de slag te gaan of om juist ontzorgd te worden. Ouders hebben dan de mogelijkheid om in de periode dat SMI wordt ingezet, toe te werken naar een structurele, duurzame oplossing, waardoor SMI overbodig wordt.

De doelgroep is gericht op de situatie van het kind (of kinderen)

Opvang kan noodzakelijk zijn, wanneer de ontwikkeling van het kind in gevaar dreigt te komen of wanneer het voor het kind beter kan zijn om af en toe uit de thuissituatie te zijn. Voor kinderen die zich door gezinsproblematiek niet kunnen ontwikkelen, biedt de kinderopvang een mogelijkheid om zich wel te kunnen ontwikkelen. Het is mogelijk om SMI preventief in te zetten, zodat eventuele inzet van (duurdere) jeugdhulp in de toekomst voorkomen kan worden.

Verblijf toeslagpartner in het buitenland

Er kan voortvloeiend uit de wet geen aanspraak gemaakt worden op KOT als een toeslagpartner in een land buiten de EU verblijft (binnen de EU/EER kan dit wel). Dit kan bij inburgeringsplichtigen spelen als een van de ouders met kinderen naar Nederland is gekomen en de partner nog in het land van herkomst is. Er is dan geen recht op KOT. Deze ouders kunnen voor de bekostiging van kinderopvang ondersteund worden vanuit de SMI-regeling.

Artikel 3: Aanvraag

Om voor een vergoeding van de kosten van kinderopvang in aanmerking te komen, dient de ouder(s) van het kind (of kinderen) een aanvraag in te dienen bij de gemeente. Hier is een aanvraagformulier voor beschikbaar. Dit aanvraagformulier dient samen met de gevraagde bewijsstukken ingeleverd te worden. De aanvraag zal vervolgens beoordeeld worden en de ouder(s) ontvangt hiervan een schriftelijke beslissing.

Artikel 4: Voorwaarden om voor een tegemoetkoming in aanmerking te komen

De doelgroep die voor deze regeling in aanmerking komt zijn gezinnen waarvan de ouders (tijdelijk) geen recht hebben op kinderopvangtoeslag en waarbij is vastgesteld dat er sprake is van een sociaal-medische beperking bij de ouder zelf of het kind. Eén of meerdere van deze beperkingen maken het noodzakelijk dat kinderopvang nodig is, omdat de ouder bijvoorbeeld niet voor het kind kan zorgen of omdat anders de ontwikkeling van het kind gevaar loopt.

Ouder(s) is tijdelijk niet in staat om voor hun kind te zorgen

Bij de ouder kan onder andere mogelijk sprake zijn van overbelasting of gedeeltelijke onmacht door een lichamelijke, (licht) verstandelijke of psychische beperking en/of verslavingsproblematiek waarbij al maximale hulp is of wordt ingezet. Hulp kan dan bijvoorbeeld worden verkregen vanuit de GGZ en/of de Wmo. De kinderopvang SMI kan bijvoorbeeld worden ingezet tijdens het opstarten van het hulpverleningstraject, dan wel als blijkt dat de geboden hulpverlening (nog) niet voldoende is.

Veiligheid en ontwikkeling kind

Lid b en c van artikel 4 legt zich toe op de situatie dat de sociaal-medische indicatie wordt verleend op basis van kindfactoren. De kinderopvang is nodig voor een veilige, goede en gezonde ontwikkeling van het kind. Bij het indiceren vanuit het kind gezien, dient allereerst de medische en sociale situatie in kaart te zijn gebracht door deskundige hulpverleners. Vanuit die situatie kan aanvullende kinderdagopvang een deel van de oplossing van de verzorgingsproblematiek zijn. Ook kan in pedagogische noodsituaties kinderopvang een aanvullende plaats hebben.

Crisissituatie

Er kan zich een crisissituatie voordoen binnen een gezin, waarbij er dringend opvang noodzakelijk is voor het kind of de kinderen. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld een ongeval waarbij een ouder gewond is geraakt en hierdoor niet voor hun kind kan zorgen. Door deze medische reden kan er direct kinderopvang noodzakelijk zijn.

Opvang via eigen sociale netwerk

Het eigen sociale netwerk zien wij als een voorliggende voorziening op de kinderopvang. Het sociale netwerk is een groep mensen met wie de cliënt een sociale relatie onderhoudt. Daarbij horen mantelzorgers, net als (andere) familieleden, vrienden, buren en collega’s. Bij de aanvraag wordt besproken of de ouder een beroep kan doen op ondersteuning vanuit het sociale netwerk en in welke mate hiervan sprake kan zijn.

Artikel 5: Aanspraak op tegemoetkoming

De noodzaak voor een SMI dient gebaseerd te zijn op een advies van een onafhankelijke instantie zoals:

  • Consultatiebureau (jeugdarts of jeugdverpleegkundige) of een huisarts;

  • Gemeente Heerenveen (meitinker, specialist inkomen, klantmanager, procesregisseur, jeugd- en gezinsmedewerker);

  • Regiecentrum Bescherming en Veiligheid;

  • William Schrikker Stichting;

  • Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering;

  • Onafhankelijke adviesorganisatie zoals Argonaut Advies.

Vaststelling aantal opvanguren en plan van aanpak

Het advies bevat naast de vaststelling van de medische of sociale noodzaak het aantal uren voor kinderopvang. Daarnaast dient er een plan van aanpak opgesteld te worden. Hierin staat beschreven hoe de problemen die zijn ontstaan aangepakt worden.

Artikel 6: Voorliggende voorziening

De tegemoetkoming is bedoeld als een vangnet. Als de informele kinderopvang (opvang door buurt, familie, mantelzorger etc.) of andere voorliggende voorzieningen uitkomst kunnen bieden voor de opvangvraag, dan moet daarvan gebruik worden gemaakt.

Wel zal altijd getoetst moeten worden of de voorliggende voorziening toereikend en passend is gelet op het doel waar deze voor bestemd is. In sommige situaties kan de tegemoetkoming voor de kinderopvang ingezet worden ter aanvulling op de voorliggende voorziening.

Onder een voorliggende voorziening verstaan we in de gemeente Heerenveen:

Opvang via de Zorgverzekeringswet

Vanuit de aanvullende verzekering kan de zorgverzekeraar een vergoeding verstrekken voor de kinderopvang. Dit kan per verzekeraar verschillen. Bijvoorbeeld wanneer de ouder, partner of een ander kind binnen het gezin wordt opgenomen in het ziekenhuis. Mogelijk kan er ook aanspraak worden gemaakt op vergoeding van onder andere speltherapie of psychosociale therapie die bijdragen aan het verbeteren van de gezinssituatie.

Opvang via de Wet kinderopvang

Als de (vergoeding van de) opvang vanuit de Wet kinderopvang kan worden ingezet, gaat dit boven de SMI-regeling. Hiervoor gelden andere voorwaarden en spelregels. De ouder kan dan in aanmerking komen voor een kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst. Deze toeslag dekt niet alle kosten voor de kinderopvang.

Voorzieningen op basis van de subsidieregeling Peuteropvang en VE van de Gemeente Heerenveen

Ouders van kinderen die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag kunnen een beroep doen op de subsidieregeling Peuteropvang en VE Gemeente Heereveen. Vanuit deze regeling wordt een deel vergoed door de gemeente en er blijft een deel over die ouder zelf betaald, de ouderbijdrage. Voor doelgroeppeuters is er een gesubsidieerd aanbod van een VE-programma met als doel om doelgroeppeuters beter voor te bereiden op de basisschool en onderwijsachterstanden zoveel mogelijk te voorkomen en in te lopen.

Artikel 7: Plan van Aanpak

Een vergoeding op basis van een sociaal medische indicatie is bedoeld om tijdelijke ondersteuning te bieden in de vorm van kinderopvang. Om het probleem verder aan te pakken waardoor er kinderopvang noodzakelijk is, wordt er een plan van aanpak opgesteld samen met de ouder(s). In dit Plan van Aanpak staat hoe er tijdens de periode van SMI een oplossing gevonden kan worden voor de opvoedsituatie van het kind. Hierbij valt te denken aan de hulpverlening die zal worden ingezet of bijvoorbeeld de begeleiding van een arts. De betrokken professional van de gemeente bewaakt de voortgang van het Plan van Aanpak. In het plan staat in ieder geval opgenomen:

  • De beschrijving van het probleem;

  • De doelstelling en hulpvragen;

  • Behoeften en verwachting;

  • Tijdspad;

  • Ingezette hulpverlening en/of ondersteuning.

De professional van de gemeente heeft in ieder geval een halfjaarlijkse evaluatie met de ouders van het kind over de gang van zaken en de ontwikkeling. Hoe gaat het met het kind op de opvang? Voldoet het aantal uren opvang of is juist meer of minder nodig? Aanspreekpunt voor ouders m.b.t. het wijzigen, uitbreiden of minderen van het aantal uren opvang. Dit wordt overlegd met de contactpersoon van de opvangorganisatie. De medewerker maakt op basis hiervan een nieuwe beschikking.

Stimuleren van ouders om aan hun eigen problematiek te werken

Het is belangrijk dat ouder(s) gestimuleerd worden om aan hun eigen problematiek te werken om deze te verhelpen en/of te verminderen. Op deze wijze kan toegewerkt worden naar een betere gezinssituatie en een hoopvolle toekomst.

Als de ouder(s) zich niet aan de gemaakte afspraken van het Plan van Aanpak houdt. Dan kan de vergoeding voor de kinderopvang stopgezet worden

Er wordt verwacht van de ouder(s) dat zij zich helemaal inzetten om het probleem op te lossen of te verbeteren. Dit is een verplichting voor de ouder en/of diens partner om te werken aan de vermindering en/of verbetering van het onderliggende probleem (bijvoorbeeld het zoeken naar hulp in verband met een alcoholverslaving om uiteindelijk van deze verslaving af te komen), waardoor een tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang op den duur niet meer noodzakelijk is. De tegemoetkoming kan worden ingetrokken als een ouder na één of meerdere waarschuwingen geen medewerking verleent aan de verbetering en/of vermindering van zijn of haar situatie.

Artikel 8: Omvang, duur van de tegemoetkoming

Aantal uren kinderopvang is maatwerk

Het aantal uren van de kinderopvang wordt door de gemeente vastgesteld. Het betreft maatwerk: de betrokken professional van de gemeente maakt hier, in overleg met de ouders, een afweging die passend is voor iedere afzonderlijke situatie en aansluit op de behoeften van het kind en ouder(s).

Het maximum aantal uren kinderopvang is gelijkgesteld aan het Besluit Kinderopvangtoeslag

Het aantal uren kinderopvang in kader van sociaal medische indicatie is gelijkgesteld aan het maximumaantal uren bij de Belastingdienst. Het maximum aantal uren staat beschreven in het Besluit kinderopvangtoeslag.

Duur van tegemoetkoming

Kinderopvang via een SMI is bedoeld als een tijdelijke oplossing en daarmee niet structureel van aard. Met de inzet van een SMI wordt er gewerkt aan een oplossing voor de langere termijn voor de desbetreffende ouders en/of het kind.

Artikel 9: Hoogte, eigen bijdrage en betaling van de tegemoetkoming

De hoogte van de tegemoetkoming betreft de feitelijke kosten die in rekening worden gebracht door de kinderopvang

De vergoeding kan per kinderopvang verschillend zijn, aangezien zij verschillende uurtarieven hanteren. We vergoeden alleen het uurtarief dat in rekening wordt gebracht door de kinderopvang. Indien het uurtarief van de kinderopvang goedkoper is dan het maximum uurtarief van de Belastingdienst, vergoeden we alleen het uurtarief dat in rekening wordt gebracht door de kinderopvang. De hoogte van het maximum uurtarief is afhankelijk van het soort kinderopvang (bijvoorbeeld een Kinderdagopvang of BSO). We vergoeden alleen de kinderopvang van een in het LRK geregistreerde kinderopvangorganisatie.

Eigen bijdrage ouder(s)

De ouder(s) betaalt een deel van de kinderopvang zelf, dit noemen we de eigen bijdrage. Hiermee wordt bereikt, dat ouder(s) eenzelfde bijdrage betalen voor zowel de reguliere kinderopvang met kinderopvangtoeslag, als voor de kinderopvang op basis van een sociaal medische indicatie. Voor de berekening van de ouderbijdrage wordt de kinderopvangtoeslagtabel van de Belastingdienst gebruikt. Deze tabel wordt jaarlijks vastgesteld door de rijksoverheid.

De hoogte van de ouderbijdrage is afhankelijk van de hoogte van het toetsingsinkomen. Het toetsingsinkomen wordt gebruikt bij het vaststellen van alle toeslagen, waaronder de kinderopvangtoeslag. Voor de berekening toetsingsinkomen kan gebruikt worden gemaakt van de volgende link:https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/nl/toeslagen/content/wat-is-mijn-toetsingsinkomen

Wat is het inkomen voor mijn toeslag en hoe bereken ik dat? (belastingdienst.nl)

Geen eigen bijdrage in de volgende gevallen

Zowel ouder(s) van kinderen die een inkomen hebben ter hoogte van bijstandsniveau, als ouders die in een minnelijke of wettelijke schuldenregeling zitten, betalen geen eigen bijdrage. Zij krijgen het volledige bedrag van de kosten van kinderopvang vergoedt.

Artikel 10: Verplichtingen van ouders

De ouder(s) regelt zelf de kinderopvang

Ouders kunnen voor hun kind of kinderen een passende kinderopvang locatie zoeken. Voorwaarde is dat de kinderopvangorganisatie is ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK).

Veranderingen die van invloed kunnen zijn op het recht van de tegemoetkoming dienen door de ouder(s) doorgegeven worden aan de gemeente

Er kunnen zich situaties voordoen waardoor de hoogte en/of het recht op de tegemoetkoming opnieuw vastgesteld moet worden. Er is bijvoorbeeld een wijziging in het inkomen of er is sprake van herstel van de ziekte van de ouder of het kind. Hierdoor is het mogelijk dat er bijvoorbeeld minder of geen opvang meer noodzakelijk is. De ouder(s) zijn verplicht om de gemeente hiervan op de hoogte te stellen, aangezien dit van invloed op de tegemoetkoming kan zijn.

Artikel 11: Herziening, intrekking en terugvordering

Als de ouder(s) niet voldoet aan de verplichtingen van artikel 10, dan kan de tegemoetkoming lager worden vastgesteld of ingetrokken. Naast de verplichtingen van artikel 10 kunnen er ook verplichtingen opgenomen worden in de beschikking voor de toekenning van de vergoeding voor de kinderopvang. De reden hiervoor kan zijn dat:

  • a.

    de kinderopvang waarvoor de tegemoetkoming is verleend niet of niet geheel heeft plaatsgevonden;

  • b.

    de ouder(s) wijzigingen van het inkomen niet heeft doorgegeven;

  • c.

    de ouder(s) onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere besluit op de aanvraag voor de tegemoetkoming zou hebben geleid, of

  • d.

    er geen recht op de tegemoetkoming was en de ouder(s) dit wist of behoorde te weten.

Zodra er sprake is van één of meerdere bovenstaande redenen, dan kan het college besluiten het ten onrechte verkregen bedrag terug te vorderen.