Vaststelling Beleidsregels nazorg stortplaatsen en baggerdepots provincie Drenthe 2024

Geldend van 12-04-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-02-2024

Intitulé

Vaststelling Beleidsregels nazorg stortplaatsen en baggerdepots provincie Drenthe 2024

Gedeputeerde Staten van Drenthe;

gelet op artikel 4.81 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat sinds de inwerkingtreding van de nazorgbepalingen voor stortplaatsen in paragraaf 8.2 van de Wet milieubeheer door het Interprovinciaal Overleg (IPO) een kader is ontwikkeld dat door de provincies wordt gebruikt bij de beoordeling van nazorgplannen voor de stortplaatsen en baggerdepots;

overwegende dat met dit kader mede beoogd wordt de werkzaamheden van de colleges van Gedeputeerde Staten ten aanzien van de beoordeling van nazorgplannen en de sluiting van stortplaatsen op grond van de Wet milieubeheer te ondersteunen, af te stemmen en te harmoniseren, waardoor de volledigheid en gelijke behandeling van exploitanten van stortplaatsen met betrekking tot de nazorgplannen en sluitingsverklaringen worden gewaarborgd;

overwegende dat in interprovinciaal verband een actualisatie heeft plaatsgevonden van dit kader;

overwegende dat bij de ontwikkeling en actualisatie van dit kader naast een ambtelijke vertegenwoordiging van provincies ook een vertegenwoordiging van exploitanten van stortplaatsen betrokken is geweest;

BESLUITEN:

  • I.

    vast te stellen de Beleidsregels nazorg stortplaatsen en baggerdepots provincie Drenthe 2024;

  • II.

    in te trekken de Beleidsregels nazorg stortplaatsen, zoals vastgesteld bij hun besluit van 1 september 2020, kenmerk 5.2/2020001680, Provinciaal Blad 6195 van 2020.

Beleidsregels nazorg stortplaatsen en baggerdepots provincie Drenthe 2024

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • -

    baggerspeciestortplaats: stortplaats uitsluitend bestemd voor het storten van baggerspecie als bedoeld in artikel 1 van het Besluit bodemkwaliteit;

  • -

    Checklist 2022 baggerdepots: “IPO-checklist nazorgplannen baggerdepots” van 31 oktober 2022;

  • -

    Checklist 2022 stortplaatsen: “IPO-checklist nazorgplannen stortplaatsen” van 31 oktober 2022;

  • -

    Handreiking: “Handreiking sluiting stortplaatsen en baggerdepots”, versie 29 augustus 2017;

  • -

    nazorgplan: nazorgplan als bedoeld in artikel 8.49, derde lid, van de Wet milieubeheer;

  • -

    rekenmodel RINAS: het Rekenmodel IPO Nazorg Stortplaatsen en baggerdepots

  • -

    risicomodel: het IPO-risicomodel berekening risicobedrag nazorg stortplaatsen van 6 maart 2009;

  • -

    sluitingsverklaring: besluit op grond van artikel 8.47, lid 3, van de Wet milieubeheer om een stortplaats of baggerspeciestortplaats door Gedeputeerde Staten gesloten te verklaren;

  • -

    stortplaats: stortplaats als bedoeld in artikel 8.47, eerste lid, onder a, van de Wet milieubeheer.

Artikel 2 Stortplaatsen

Gedeputeerde Staten beoordelen een nazorgplan voor een stortplaats aan de hand van de Checklist 2022 stortplaatsen. Deze checklist is te vinden via de link: IPO Checklist stortplaatsen (nazorgstortplaatsen.nl)

Artikel 3 Baggerspeciedepots

Gedeputeerde Staten beoordelen een nazorgplan voor een baggerspeciestortplaats aan de hand van de Checklist 2022 baggerdepots. Deze checklist is te vinden via de link: IPO Checklist nazorgplannen baggerdepots (nazorgstortplaatsen.nl)

Artikel 4 Rekenmodel

Gedeputeerde Staten berekenen het doelvermogen voor een stortplaats of baggerspeciestortplaats aan de hand van het rekenmodel RINAS versie 4.1 (prijspeil 2022) of hoger, Dit rekenmodel inclusief handleiding is te vinden via de link: http://www.nazorgstortplaatsen.nl/WM/RINAS.aspx

Artikel 5 Risicomodel

Gedeputeerde Staten hanteren bij de berekening van het risicobedrag voor een stortplaats of een baggerspeciestortplaats tot 10 jaar voor de sluitingsdatum een standaard risico-opslag van 10 % van het doelvermogen.

Voor een afvalstortplaats of een baggerspeciedepot wordt vanaf 10 jaar voor de voorgenomen sluitingsdatum het risicobedrag berekend met het risicomodel. Dit risicomodel inclusief handleiding is te vinden via de link: http://www.nazorgstortplaatsen.nl/WM/Risicomodel.aspx

Artikel 6 Sluitingsverklaring

Gedeputeerde Staten hanteren voor het doorlopen van het sluitingsproces en het afgeven van een sluitingsverklaring de ‘Handreiking sluiting stortplaatsen en baggerdepots’ van het IPO. Deze handreiking is te vinden via de link: http://www.nazorgstortplaatsen.nl/WM/docs/Handreiking%20sluiting%20stortplaatsen%20en%20baggerdepots%20definitieve%20versie%2029082017.pdf

Artikel 7 Intrekking

De Beleidsregels nazorg stortplaatsen, zoals vastgesteld bij hun besluit van 1 september 2020, kenmerk 5.2/2020001680, Provinciaal Blad 6195 van 2020, worden ingetrokken.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij worden geplaatst en werken terug tot 1 februari 2024.

Toelichting Algemeen

In de Wet milieubeheer zijn in artikel 8.47 tot en met 8.50 bepalingen opgenomen die provincies verantwoordelijk maken voor de nazorg van gesloten stortplaatsen en baggerdepots waar op of na 1 september 1996 is gestort. De nazorg behelst dat een dergelijke stortplaats geen nadelige gevolgen voor het milieu heeft, of dat de grootst mogelijke bescherming wordt geboden bij eventueel nadelige gevolgen.

In het IPO-verband zijn checklisten ontwikkeld voor een uniforme beoordeling van de nazorgplannen alsmede een rekenmodel om uit de nazorgplannen een doelvermogen te berekenen voor de desbetreffende stortplaats. Het rekenmodel RINAS 4.1 is door een accountant gevalideerd en in orde bevonden (d.d. 10 juli 2020). Voor het berekenen van het doelvermogen wordt het prijspeil uit de checklist 2022 gehanteerd en jaarlijks geïndexeerd (inflatie 2%).

In de loop van 2024 zal de RINAS-applicatie versie 4.2 beschikbaar komen. Zodra de nieuwe RINAS versie beschikbaar is op www.Stortplaatsen.nl zal deze nieuwe versie gebruikt worden voor het berekenen van het doelvermogen.

Dit doelvermogen is het bedrag waarmee de nazorg eeuwigdurend conform het nazorgplan kan worden uitgevoerd bij realisatie van de gehanteerde rekenrente en kostenstijging (inflatie). Het doelvermogen dient voorafgaand aan de sluiting van de stortplaats door de stortplaatsexploitant te worden afgedragen aan de provincie Drenthe, die daarvoor een nazorgfonds heeft opricht. Zoals in de Wet milieubeheer bepaald, kunnen eventuele wijzigingen in de nazorgkosten na aanvang van de nazorg niet meer met de exploitant verrekend worden. Dat betekent dat een goede inschatting van de kosten en de risico’s van groot belang is. Het doelvermogen zoals dat volgens de huidige landelijk gehanteerde methode wordt berekend bestaat uit de ‘reguliere’ nazorgkosten en een risicobedrag.

De ‘reguliere’ kosten zijn de kosten die samenhangen met de uit te voeren monitorings-,

onderhouds- en vervangingswerkzaamheden. Deze kosten zijn relatief eenvoudig te berekenen, omdat vooraf bekend is op welke wijze en met welke frequentie monitoring, onderhoud en vervanging zullen worden uitgevoerd. In het nazorgplan wordt hieraan immers zorgvuldig aandacht besteed.

Het risicobedrag is in het doelvermogen opgenomen ter dekking van de kosten ten gevolge van ongewenste gebeurtenissen. Binnen dit kader wordt het risico bepaald door de kans dat het nazorgsysteem, ondanks alle goede zorgen, faalt. Voor de inschatting van het risicobedrag wordt tot 10 jaar voor sluiting een standaard risico-opslag van 10 % gehanteerd. Daarna wordt het risicobedrag berekend met het IPO-risicomodel berekening risicobedrag nazorg stortplaatsen van 6 maart 2009.

Het nazorgplan wordt uitgebreider, meer gedetailleerd en meer definitief naarmate de sluiting nadert. Rapportages van uitgevoerde onderzoeken en herstel- en reparatiewerkzaamheden worden bij een actualisatie van het nazorgplan vermeld en gerapporteerd. Dit leidt tot een steeds meer precieze invulling van de noodzakelijke nazorgmaatregelen en een meer nauwkeurige berekening van het doelvermogen.

De inning van het doelvermogen geschiedt door middel van het opleggen een belastingaanslag op grond van de Belastingverordening Drenthe. De belastingverordening wordt jaarlijks geactualiseerd en vastgesteld.

Checklisten toetsen nazorgplannen stortplaatsen en baggerdepots

Bij het opstellen van de Checklisten is een afweging gemaakt tussen volledigheid en bruikbaarheid. De Checklisten moet dan ook worden beschouwd als een minimum aan te verstrekken gegevens. Er is bij het opstellen van de Checklist rekening gehouden met algemene toepasbaarheid.

Recente ontwikkelingen op het gebied van bodembescherming bij stortplaatsen zijn in de huidige Checklisten meegenomen, mits deze ontwikkelingen een formele status hebben. Zodra nieuwe ontwikkelingen in (rechtstreeks werkende) regelgeving en/of de omgevingsvergunning (locatie specifiek) zijn vastgelegd, of binnen het kader van de omgevingsvergunning worden toegestaan, dan kan dit bij actualisatie van het nazorgplan voor desbetreffende locatie worden meegenomen.

Relevante informatie waarin de Checklisten niet voorzien dient de exploitant toe te voegen. Tevens moet telkens per locatie worden bezien of:

  • met de Checklist alle aspecten zijn onderkend;

  • locatie specifieke situaties aanleiding geven tot het afwijken van in de Checklist opgenomen uitgangspunten.

Afwijken van de checklist dient door de exploitant te worden gemotiveerd. Gedeputeerde Staten beoordelen of de motivering afdoende is.

Advieskamer Bodembescherming (AKB)

Er gelden al veel -veelal wettelijke- bepalingen om bodem en grondwater te beschermen. Maar niet alle situaties worden daarin afgedekt. Voor die situaties is een advieskamer ingesteld.

In 2013 heeft de Stichting infrastructuur kwaliteitsborging bodembeheer (SIKB), op verzoek van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het interprovinciaal overleg (IPO), een Advieskamer Stortbesluit (AKS) ingesteld. Het doel van de Advieskamer is om, op basis van deskundigheid en onafhankelijkheid zowel overheden als marktpartijen te faciliteren bij vragen op technisch gebied over de interpretatie van het Stortbesluit en daarmee samenhangende regelgeving, zoals de Uitvoeringsregeling Stortbesluit en de betreffende Nederlandse technische richtlijnen. Vanaf 2022 is de AKS opgegaan in de Advieskamer Bodembescherming (AKB). De Advieskamer brengt een onafhankelijk deskundigenoordeel uit over bodembeschermende voorzieningen en over daarmee samenhangend beleid en regelgeving.

In het Stortbesluit zijn voor stortplaatsen voorzieningen voorgeschreven waarmee de omgeving van de stortplaats wordt beschermd. Deze voorzieningen zijn als referentievoorzieningen uitgewerkt in de bij het Stortbesluit behorende richtlijnen. Onder andere is de aan te leggen bovenafdichting beschreven. In de Uitvoeringsregeling Stortbesluit is ook aangegeven dat andere bovenafdichtingen mogen worden geaccepteerd als deze minimaal een gelijkwaardig beschermingsniveau realiseren.

De Advieskamer Stortbesluit adviseert op verzoek van overheden en bedrijfsleven over de toepassing van (alternatieve) bodembeschermende voorzieningen bij stortplaatsen. Zij brengt onafhankelijke en deskundige adviezen uit over de bodembeschermende voorzieningen, waaronder adviezen op het gebied van gelijkwaardigheid en levensduur van bovenafdichtingen op stortplaatsen. Een advies van de Advieskamer zal door het bevoegd gezag als zwaarwegend worden beschouwd bij de beoordeling en het geven van instemming (beschikkingen) voor de aanleg, beheer en nazorg van stortplaatsen. Alleen generieke openbare AKB adviezen worden betrokken bij actualisatie van gelijkwaardigheid en levensduur in de Checklist.

Iedere provincie is als bevoegd gezag zelf verantwoordelijk voor het implementeren van de Checklisten. Datzelfde geldt voor het overnemen van AKB-adviezen waarbij ook voorwaarden kunnen worden aangegeven.

Specifieke onderwerpen

Hydrostab

Hydrostab bestaat uit een mengsel van reststoffen en waterglas met eventueel een geogrid ter versterking. Hydrostab kan worden toegepast als minerale laag in de bovenafdichtingsconstructie. De samenstelling is afhankelijk van de beschikbaarheid van reststoffen. De eigenschappen van het Hydrostab-mengsel variëren met de samenstelling.

Hydrostab is op grond van het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) aan te merken als een bouwstof. Het Bbk stelt voor de bescherming van de bodem kwaliteitseisen aan toe te passen bouwstoffen. Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) wijst het toepassen van bouwstoffen (zoals gedefinieerd in het Bbk) aan als een milieubelastende activiteit (artikel 3.48m) en stelt daaraan regels (paragraaf 4.123). Bouwstoffen, al dan niet gemaakt uit afvalstoffen, mogen op grond van artikel 4.1264 Bal alleen worden toegepast als deze voldoen aan de kwaliteitseisen bedoeld in artikel 25d, eerste lid, Bbk.

Op grond van Bbk en Bal het is in principe niet toegestaan om afvalstoffen die afzonderlijk niet voldoen aan de kwaliteitseisen van het Bbk via mengen alsnog aan die eisen te laten voldoen. Wel is het toegestaan om bij de productie van een bouwstof afvalstoffen te gebruiken die op zichzelf niet voldoen aan de eisen van het Besluit bodemkwaliteit, mits:

  • de nuttige toepassing van de afvalstof in een bouwstof op grond van de minimumstandaard is toegestaan;

  • én het bijdraagt aan de fysische en/of bouwtechnische eigenschappen van de bouwstof en daarmee de inzet van primaire grondstoffen uitspaart;

  • én het gaat om het bijmengen van functionele hoeveelheden.

Het ontwerp van de opbouw en laagdikte van de bovenafdichting met hydrostab als minerale laag wordt hiermee bepaald tot de minimale (water)afdichtende (ontwerp)eisen als beschermingsniveau van de bodem, die door wet- en regelgeving aan de desbetreffende afdichtingslaag en/of afdichtingsconstructie worden gesteld.

De toepassing van Hydrostab is locatie specifiek omdat het mengsel van reststoffen en waterglas niet is vastgelegd in een generiek toepassingsprotocol. Als gevolg zal iedere toepassing van Hydrostab vooraf moeten worden getoetst.

Bij een aanvraag voor instemming met de aanleg van een bovenafdichtingsconstructie waarbij hydrostab wordt toegepast dient eenduidig de samenstelling van het toe te passen mengsel te worden vermeld incluis de bandbreedte waarbinnen de eigenschappen van het mengsel onder praktijkomstandigheden aantoonbaar gelijk blijven en voldoen aan de Richtlijn Dichte Eindafwerking (1991).

Voor de levensduurverwachting van een bovenafdichting met hydrostab als minerale laag wordt conform de checklist nazorgplannen stortplaatsen uitgegaan van 50 jaar.

AKB advies levensduurverwachting bovenafdichting conform Attero-protocol

In de Checklist nazorgplannen stortplaatsen is de levensduurverwachting opgenomen voor verschillende typen bovenafdichting. Eén hiervan is de combinatie-afdichting met een omschreven HDPE-folie en een omschreven minerale laag van Trisoplast. Hiervoor is in de Checklist de vervangingsfrequentie gesteld op 75 jaar.

AKB heeft op verzoek van Attero advies uitgebracht over de functionele levensduurverwachting van een bovenafdichtingsconstructie aangebracht conform “Protocol integrale kwaliteitszorg en procesbeheersing van bovenafdichtingen op stortplaatsen”. Het betreft een combinatie-afdichting met een omschreven HDPE-folie en een omschreven minerale laag van Trisoplast. AKB geeft in het advies aan dat het Attero-protocol 2022 is gebaseerd op de standaard afdichtingsconstructie zoals opgenomen in de Richtlijn Eindafwerking. Deze Richtlijn (en dus het Attero-protocol 2022) is geschreven voor standaardsituaties.

Het advies (019-AKBB20230207a-Advies bovenafdichting vs 1.1) is van 13 juni 2023 en kent de volgende conclusie:

Het is gerechtvaardigd om te komen tot een functionele levensduurverwachting van 100 jaar voor een bovenafdichtingsconstructie waarin onder meer Trisoplast en HDPE-folie als minerale resp. synthetische laag zijn toegepast en die aantoonbaar is ontworpen en aangelegd conform Attero-protocol 2022 met als bijlage het moederbestek, met daarbij de volgende aanvullende voorwaarde: de afstand tussen (1) de bovenkant van het vormvast materiaal dat uit het stortlichaam steekt en (2) de onderkant van de minerale laag bedraagt tenminste 0,50 m.

Het advies van AKB is op 18 juli aan provincies kenbaar gemaakt en gepubliceerd. Het advies handelt over een specifieke versie van het Attero-Protocol (versie 2.2, d.d. 13 december 2022, kenmerk D.21.00180) met als bijlagen een moederbestek (versie 4 augustus 2021) en Standaarddetails doorvoeringen (tekening RB-01GI-0005).

Het advies is niet van toepassing op reeds aangelegde bovenafdichtingen en evenmin op nog aan te leggen bovenafdichtingen waarbij ontwerp, aanleg en kwaliteitsborging niet zijn uitgevoerd op basis van Attero-protocol 2022 incl. het daarin als bijlage opgenomen moederbestek.

Verder is in het advies geen rekening gehouden met intensief bovengronds gebruik en de daarmee gepaard gaande extra belasting. Indien gebruik van een gesloten stortplaats leidt tot extra belastingen, is dit situationeel en dient daar als zodanig rekening mee te worden gehouden bij de dimensionering en in het nazorgplan.

Het AKB advies zal niet worden opgenomen in de Checklisten omdat het locatie specifiek is.

Bij de toetsing van nazorgplannen zal bovenstaand AKB-advies worden betrokken.

Voor bovenafdichtingen waarvan de aanvraagprocedure is gestart na 18 juli 2023 wordt een eventuele levensduurverwachting/vervangingsfrequentie van 100 jaar overwogen onder de volgende voorwaarden:

  • de bovenafdichting is aantoonbaar aangelegd overeenkomstig het Attero-Protocol (versie 2.2, d.d. 13 december 2022, kenmerk D.21.00180) met als bijlagen een moederbestek (versie 4 augustus 2021) en Standaarddetails doorvoeringen (tek. RB-01GI-0005) en sde AKB gestelde aanvullende voorwaarde;

  • na oplevering een kopie van het kwaliteitsborgingsdossier (Samenvattende Kwaliteitsrapportage oftewel SaKwa) ter beoordeling is overgedragen aan de provincie Drenthe en;

  • overeenkomstig het Attero-protocol 2022 versie 2.2 heeft voorafgaand een onderzoek plaatsgevonden naar rest- en verschilzettingen, vervormingen, waterafvoer, stortgasonttrekking en dergelijke.

Deze onderzoeksresultaten zijn verifieerbaar en onderdeel van het ingediende bestek voor de aan te brengen bovenafdichting.

In het nazorgplan mag worden geanticipeerd op een vervangingsfrequentie van 100 jaar voor na 28 juli 2023 aangebrachte en aan te brengen bovenafdichtingen conform het bovengenoemde protocol. Indien echter blijkt uit de Sakwa, periodieke beoordelingen of anderszins dat niet aan de voorwaarden uit het advies is of wordt voldaan, wordt de vervangingsfrequentie teruggebracht naar maximaal 75 jaar (conform Checklist stortplaatsen).

Terreinbeheer

Grasland kan op twee manieren worden beheerd: maaien met afvoeren of begrazen. Ook een combinatie is mogelijk. Voor begrazing is van belang dat de kwaliteit van de aangebrachte bovenlaag een kwaliteit heeft die geschikt is voor deze functie.

De kosten van terreinbeheer door begrazing is afhankelijk van de intensiteit en wijze van uitvoering. Wanneer geheel of gedeelte van begrazing wordt uitgegaan dient in het nazorgplan deugdelijk te worden onderbouwd wat de kosten van begrazing zijn, en hoe de begrazing is georganiseerd. Ook moet worden onderbouwd hoe en hoe lang de continuïteit van de begrazing wordt geborgd.

Gedeputeerde Staten voornoemd,

drs. J. Klijnsma, voorzitter

W.F. Brenkman MSc, secretaris

Assen, 9 april 2024

Kenmerk 4.2/2024000481

Uitgegeven: 11 april 2024

Ondertekening