Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR718352
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR718352/1
Leeswijzer Legger Waterkeringen
Geldend van 11-04-2024 t/m heden
Intitulé
Leeswijzer Legger Waterkeringen[Een deel van de tekst van deze bekendmaking is overeenkomstig artikel 7 lid 2 Bekendmakingswet bekendgemaakt beschikbaar via de volgende link.]
Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rijn en IJssel heeft in haar vergadering van 26 maart 2024 op grond van artikel 2.39 Omgevingswet en 78 lid 2 Waterschapswet definitief besloten tot actualisatie van de legger waterkeringen. Ook heeft het college op grond van artikel 2.5 van de Omgevingswet de wijzigingen in de beschermende zones van de waterschapsverordening vastgesteld.
Wat is de legger
Het waterschap heeft op basis van de Omgevingswet en de Waterschapswet een legger voor de waterkeringen vastgesteld. Deze legger is een register van kaarten, profielen, tabellen en een leeswijzer. Daarin zijn gegevens vastgelegd over de ligging, vorm, afmeting en constructie van waterkeringen. In de legger wordt ook vermeld wie, waar en waarvoor, verantwoordelijk is ten aanzien van het onderhoud.
Waarom wordt de legger waterkeringen geactualiseerd
Sinds de vorige vaststelling van de legger zijn vergunningen aan derden verleend en heeft het waterschap zelf projecten uitgevoerd. Ook is aan de kwaliteit van de legger gewerkt door fouten te corrigeren, en door kleine (geometrische) wijzigingen door te voeren. Deze gewijzigde omstandigheden moeten vastgelegd worden in de legger. Daarom actualiseren wij nu de legger.
Samenhang met de waterschapsverordening
De waterschapsverordening is op 1 januari 2024 gelijktijdig met de Omgevingswet in werking getreden. Vanaf dat moment vervangt de waterschapsverordening de Keur en de algemene regels. Op basis van de legger zijn zones bepaald waar onze regels gelden. Deze zones zijn onderdeel van de waterschapsverordening. Deze zones worden net als de leggers geactualiseerd als gevolg van de genoemde wijzigingen en correcties.
Samenhang met andere besluiten
Samen met de legger van waterkeringen worden ook de legger van watersystemen en de zones van de waterschapsverordening in vastgesteld.
Zienswijzen
Het ontwerpbesluit ten behoeve van de actualisatie van de leggers heeft vanaf 8 januari 2024 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Eenieder was in de gelegenheid gesteld gedurende deze termijn schriftelijk of mondeling zienswijze(n) naar voren te brengen. In deze periode zijn geen zienswijzen ontvangen op de legger waterkeringen of de zones in de waterschapsverordening.
Wanneer treden de legger en zoneringen in werking
De geactualiseerde legger en geactualiseerde zoneringen in de waterschapsverordening treden in werking op het moment van publicatie van dit besluit.
Inzage en vragen
U kunt de leggers en zones van de waterschapsverordening via de website van het waterschap Rijn en IJssel bekijken via https://www.wrij.nl/regels-waterschap
U kunt de definitieve legger en zones van de waterschapsverordening ook tijdens kantooruren digitaal inzien op het kantoor van het waterschap, Liemersweg 2, 7006 GG, in Doetinchem.
U kunt hiervoor een afspraak maken met de unit Waterkeringen via telefoonnummer (0314) 369 369. Een medewerker van het waterschap kan u desgewenst hulp bieden bij het inzien van de stukken.
Beroep
Binnen zes weken na de dag van bekendmaking van het onderhavige besluit kan beroep worden ingesteld bij de Rechtbank Gelderland. Beroep is mogelijk voor zover met het onderhavige besluit in de leggers onderhoudsplichtigen of onderhoudsverplichtingen worden aangewezen en voor zover de ligging van een waterbergingsgebied of beschermingszone als bedoeld in de Omgevingswet wordt vastgesteld of gewijzigd. Het beroep dient ingesteld te worden bij de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, Postbus 9030, 6800 EM te Arnhem.
Het beroepschrift moet tenminste bevatten: de naam en adres van de indiener, de dagtekening, de omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht, zo mogelijk een afschrift van dit besluit, de gronden van beroep en een handtekening.
Voorlopige voorziening
Het indienen van een beroepschrift schorst de werking van het genomen besluit niet. Naast het indienen van een beroepschrift kunt u daarom ingeval van onverwijlde spoed een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening indienen bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, op het hiervoor genoemde adres. Het verzoek moet de volgende inhoud hebben: de naam en adres van de indiener, de dagtekening, de omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht, de gronden van het verzoek, de reden van spoedeisendheid, handtekening en een afschrift van het beroepschrift.
U kunt het beroep en een verzoek tot een voorlopige voorziening ook digitaal indienen bij de rechtbank via Externe link: https://loket.rechtspraak.nl/. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk voor meer informatie hierover op de genoemde website. Voor het indienen van een beroepschrift en een voorlopige voorziening zijn griffierechten verschuldigd.
Meer informatie
Voor meer informatie kunt u terecht bij de unit Waterkeringen en Vaarwegbeheer, telefoonnummer (0314) 369 369.
Algemeen
Waterschap Rijn en IJssel beheert 5 dijkringen, bestaande uit 9 normtrajecten. De dijkringen bestaan uit primaire waterkeringen, die grenzen aan de rivieren de Boven-Rijn, het Pannerdensch Kanaal, de Neder-Rijn en de IJssel en de zijtakken de Oude IJssel, het Twentekanaal en de Schipbeek. De dijkringen beschermen het achterliggende land tegen hoge rivierwaterstanden. Daarnaast beheert het waterschap regionale waterkeringen, die langs regionale watergangen liggen en zomerkades, die in de uiterwaard liggen.
In deze leeswijzer krijgt u een toelichting over het doel van deze legger, de wijze waarop de legger tot stand is gekomen en worden vaktermen verklaard.
Doel van de legger
De legger is een openbaar register met een publiekrechtelijke functie. De legger heeft de volgende doelen:
- 1.
Het vastleggen van de minimale afmeting, constructie, vorm en richting van de waterkering en de daarin gelegen waterkerende kunstwerken. De legger is hiermee een document, dat voor iedereen inzichtelijk maakt aan welke eisen de waterkering moet voldoen.
- 2.
Het vastleggen van de keurzoneringen, die de juridische beperkingen ter plaatse van de waterkering en de naastgelegen percelen weergeven. De keurzoneringen hebben een directe relatie met de Keur van het waterschap. Voor iedere zonering gelden bepaalde verbodsbepalingen. Voor de inhoud van deze bepalingen verwijzen wij u naar de Keur van waterschap Rijn en IJssel (hierna: de Keur).
- 3.
Het vastleggen van de onderhoudsplichtigen van de waterkeringen en de daarin gelegen waterkerende kunstwerken. Het is belangrijk om vast te leggen wie er verantwoordelijk is voor de waterkering maar ook voor de waterkerende kunstwerken, omdat zonder deugdelijk functioneren van het kunstwerk de waterkering als geheel niet goed kan functioneren.
Opbouw van de legger
De legger bestaat uit:
- 1.
een overzichtskaart van het beheersgebied van het waterschap met daarop aangegeven de indeling van de leggerkaarten;
- 2.
de leggerkaarten met daarop de ligging van de waterkeringen, kunstwerken, kernzone en beschermingszones en buitenbeschermingszones en locaties van leggerprofielen.
- 3.
informatie over de waterkeringen en kunstwerken.
- 4.
leggerdwarsprofielen, met de minimaal benodigde afmetingen en het profiel van vrije ruimte.
- 5.
onderhavige leeswijzer.
De overzichtskaart geeft het gehele beheersgebied van het waterschap weer met hierop aangegeven de indeling van de leggerkaarten. Ter oriëntatie zijn tevens de namen van grotere kernen aangegeven. Met dit overzicht kan worden bepaald welke leggerkaart nodig is om de gegevens over een bepaalde waterkering in te zien.
Vakgrenzen
Op de situatietekening staan lijnen haaks op de waterkering, de zogenaamde vakgrenzen. De vakgrenzen geven de locatie van een representatief dwarsprofiel weer op die locatie (bv DR48_DP201_20). Het dwarsprofiel, dat tussen 2 vakgrenzen ligt, is representatief voor de opbouw van de dijk tussen de betreffende vakgrenzen.
Juridisch kader
Algemeen
Artikel 5.1 van de Waterwet verplicht het waterschap een legger vast te stellen voor de waterstaatswerken, waaronder de primaire waterkeringen. Waarbij omschreven is waaraan het waterstaatswerk naar ligging, vorm, afmeting en constructie moet voldoen.
Artikel 78 lid 2 van de Waterschapswet geeft aan dat het waterschap een legger vaststelt waarin de onderhoudsplichtigen of onderhoudsverplichtingen worden aangegeven. .
In artikel 4.1 van de Waterverordening waterschap Rijn en IJssel, vastgesteld door Provinciale Staten van de provincies Gelderland en Overijssel, worden aanvullende eisen gesteld aan de legger.
Keur
Om de veiligheid van de waterkering te kunnen waarborgen is het noodzakelijk dat het waterschap de activiteiten, die in en om een waterkering plaatsvinden, kan sturen. De instrumenten die het waterschap hiervoor gebruikt zijn toezicht, handhaving en verlening van watervergunningen op basis van de Keur. In de Keur zijn verbodsbepalingen vastgelegd die gelden binnen keurzoneringen. Deze zoneringen zijn vastgelegd in deze legger. Binnen de zoneringen worden beperkingen opgelegd en worden waar nodig aan de uitvoering van werken aanvullende eisen gesteld ten behoeve van de veiligheid van de waterkeringen. Het is daarom belangrijk deze zoneringen op maat te bepalen, zodat de te beschermen strook langs de waterkering niet te klein, maar ook niet te groot is.
De keurzoneringen zijn zowel in de situatietekeningen als in de leggerdwarsprofielen weergegeven. De keurzoneringen uit de leggerdwarsprofielen zijn geprojecteerd op de situatietekeningen om inzichtelijk te maken tot waar deze zoneringen zich uitstrekken. Door deze visualisatie wordt duidelijk welke kadastrale percelen binnen de zoneringen vallen. Samen met de verbodsbepaling van de Keur, is daarmee duidelijk welke beperkingen er langs waterkeringen gelden.
Technische onderbouwing
In deze paragraaf wordt de opbouw van de leggerdwarsprofielen beschreven.
Nieuwe normering primaire waterkeringen
Per 1 januari 2017 is de nieuwe normering voor primaire waterkeringen van kracht. De nieuwe normering is gebaseerd op een overstromingsrisicobenadering. De bescherming van een gebied is daarmee afhankelijk van de kans dat een overstroming plaatsvindt en de gevolgen die daarbij horen. De waterkeringen zijn in deze legger voor het eerst gedeeltelijk doorgerekend volgens de nieuwe overstromingsrisicobenadering. In deze fase is bepaald welke ruimte aan de landzijde moet worden beschermd om de waterkeringen veilig te houden. Deze ruimte is vastgelegd in de nieuwe beschermingszone. Daarnaast is bepaald hoeveel ruimte we voor toekomstige dijkversterkingen nodig hebben volgens de overstromingsrisicobenadering. Deze ruimte is vastgelegd in het nieuwe profiel van vrije ruimte. De aanpassing van het profiel van vrije ruimte heeft zowel in de situatie als in de leggerdwarsprofielen plaatsgevonden.
Normering regionale waterkeringen
Regionale waterkeringen kennen hun eigen norm. Deze norm is per regionale waterkering vastgelegd in de Waterverordening Waterschap Rijn en IJssel, die door de provincie Gelderland is vastgesteld. In de legger zijn voor alle regionale waterkeringen de zoneringen vastgesteld. Voor de regionale waterkeringen langs de Eefsebeek en het afleidingskanaal van de Berkel zijn daarnaast leggerprofielen vastgesteld, waarmee de normatieve legger voor deze waterkeringen compleet is. Voor de overige regionale keringen vindt de komende jaren een toetsing plaats, waarna ook voor deze waterkeringen een legger zal worden opgesteld.
Zomerkades
Voor zomerkades zijn zoneringen in de legger vastgelegd. Omdat er geen normgetal is vastgelegd zijn er voor zomerkades geen dwarsprofielen beschikbaar.
Kruinhoogte
De kruinhoogte van primaire waterkering is gebaseerd op een te keren Maatgevende waterstand (hierna: MHW) behorende bij een maatgevende afvoer van 15.000 m3/s bij Lobith. Voor regionale waterkeringen is de kruinhoogte ook gerelateerd aan de maatgevende waterstand. Deze is voor iedere regionale waterkering afzonderlijk bepaald en door de provincie Gelderland vastgelegd in de Waterverordening Waterschap Rijn en IJssel.
Voor de primaire keringen is de aanpassing op de nieuwe norm hierin nog niet meegenomen. Vanwege complexiteit is hier veel rekenwerk voor nodig. Op dit moment vindt de wettelijke beoordeling van de waterkeringen plaats. De resultaten van de beoordeling maken het mogelijk om gericht de juiste benodigde kruinhoogte te bepalen. De komende jaren zal de legger nog hierop worden aangepast.
Kruinbreedte
Voor de kruinbreedte is uitgegaan van de aanwezige kruinbreedte, die meestal bestaat uit een 3 tot 5 m brede weg met aan weerszijden circa 1 m brede wegberm. Indien geen duidelijke bestaande kruinbreedte kan worden onderscheiden, is een standaardbreedte van 4 m aangehouden.
Taludhellingen
Bij de vaststelling van de taludhelling zijn vaste uitgangspunten genomen. Over het algemeen houdt dit in dat de taludhelling 1:3 bedraagt. Een uitzondering hierop vormen de hoge gronden en verholen waterkeringen en dijken waar in de dijkverbetering een afwijkende taludhelling is ontworpen en aangelegd.
Bermen
Waar in het leggerprofiel een berm vereist is om de stabiliteit van de waterkering te kunnen garanderen, is dit aangegeven.
Voorland en achterland
Voor de hoogteligging van het voor- en achterland is in het leggerprofiel meestal uitgegaan van de huidige gemiddelde hoogte. Glooiingen en andere hoogteverschillen kunnen mede in verband met de dikte van kleilagen van belang zijn voor de stabiliteit van de dijk en vormen daarom onderdeel van de waterkering.
Keurzoneringen
Om de veiligheid van de waterkering te kunnen waarborgen is het noodzakelijk dat de activiteiten, die in en om een waterkering plaatsvinden worden getoetst op hun invloed op de waterkering. De instrumenten die hiervoor worden gebruikt zijn toezicht, handhaving en verlening van watervergunningen op basis van de Keur van waterschap Rijn en IJssel (hierna: de Keur). In de Keur worden voor de hierna te bespreken zoneringen beperkingen opgelegd. Waterschap Rijn en IJssel heeft deze zoneringen op maat bepaald. Op deze manier wordt beschermd wat nodig is en worden geen onnodige beperkingen op percelen gelegd.
Het principe van de verschillende zoneringen staan weergegeven in figuur 3. De buitenbeschermingszones bestaan uit de buitenbeschermingszone 1 en buitenbeschermingszone 2.
Kernzone
Binnendijks en buitendijks:
De ligging van de kernzonegrens is alleen afhankelijk van de plaats van de binnen- en buitenteen van het leggerprofiel (meestal een theoretische teen). De grens wordt op vier meter uit de theoretische teen gelegd, omdat ruimte nodig is voor het onderhoud van de waterkering.
Beschermingszone
Binnendijks en buitendijks:
De grens van de beschermingszone wordt bepaald door de invloedslijnen van stabiliteit en piping. Deze invloedslijnen moeten altijd binnen de zone liggen. De afstand tussen de buitenkruinlijn en beschermingszonegrens wordt over zo groot mogelijke dijklengtes constant gehouden.
De beschermingszone loopt aansluitend op de in de situatie afgebeelde zone door beneden het vlak met een helling van één op vijf dalend uit de richting van de waterkering. Deze lijn eindigt bij de buitenste grens van de buitenbeschermingszone.
Het voor- en achterland vallen deels binnen de beschermingszones. De juridische beperkingen die de beschermingszones met zich meebrengen, voorkomen ongewenste aantasting van het voor- en achterland.
Buitendijks:
De beschermingszone buitendijks heeft een minimale afstand van 5 m uit de kernzone van de dijk. Deze afstand wordt aangehouden i.v.m. ondermeer onzekerheid in grondonderzoek en de aanwezigheid van slecht doorlatende lagen die piping tegengaan, waardoor het belangrijk is een minimaal voorland te beschermen.
Binnendijks:
De beschermingszone binnendijks ligt op een minimale afstand van 5 m uit de kernzone. Deze afstand wordt aangehouden in verband met ondermeer onzekerheid in grondonderzoek en de directe invloed van de aanwezigheid van deze zone voor stabiliteit, waardoor het belangrijk is een minimaal achterland te beschermen.
Buitenbeschermingszones
Het voor- en achterland vallen binnen de buitenbeschermingszones, onderverdeeld in de buitenbeschermingszone 1 en buitenbeschermingszone 2. De juridische beperkingen, die gelden binnen de beschermings- en buitenbeschermingszones, voorkomen ongewenste aantasting van het voor- en achterland. Voor het verkrijgen van een watervergunning voor het permanent afgraven van het maaiveld in het voor- of achterland is nader onderzoek nodig.
Buitenbeschermingszone 1
De buitenbeschermingszone 1 sluit aan op de beschermingszone. Zowel binnen- als buitendijks wordt de grens van de buitenbeschermingszone 1 op een afstand van 100 meter uit de theoretische binnen- en buitenteen van de dijk gelegd.
Buitenbeschermingszone 2
De buitenbeschermingszone 2 sluit aan op de buitenbeschermingszone 1. Zowel binnen- als buitendijks wordt de grens van de buitenbeschermingszone 2 op een afstand van 250 meter uit de theoretische binnen- en buitenteen van de dijk gelegd.
Profiel van vrije ruimte
Naast de keurzoneringen is ook het profiel van vrije ruimte als begrenzende lijn in de leggerdwarsprofielen en in de situatie opgenomen.
Het profiel van vrije ruimte reserveert ruimte voor dijkverbeteringen in de toekomst en ligt bij groene dijken volledig binnendijks. (figuur 1)
Het profiel van vrije ruimte ontstaat door het huidige buitentalud door te trekken onder een helling van 1:3 tot 1 m (primaire waterkeringen) of 0,5 m (regionale waterkering) boven de kruin van het leggerprofiel.
Voor de kruinbreedte wordt de huidige breedte gehanteerd, meestal gebaseerd op de huidige gebruiksfunctie. Het binnentalud ontstaat door een lijn met een helling van 1:3 vanaf de binnenkruinlijn van het profiel van vrije ruimte door te zetten tot het maaiveld. De hoogte van het toekomstige maaiveld is afhankelijk van een eventueel benodigde berm. Deze berm wordt berekend, uitgaande van het MHW dat hoort bij het profiel van vrije ruimte.
Het profiel van vrije ruimte loopt aansluitend op de in de leggerdwarsprofielen afgebeelde lijn door beneden het vlak met een helling van één op vijf dalend uit de richting van de waterkering.
Daar waar waterkerende constructies, zoals damwanden en kademuren aanwezig zijn, is bij dijkverbetering altijd sprake van maatwerk. Er wordt dus geen berekend profiel van vrije ruimte aangehouden zoals bij de groene dijken, maar alleen een strook van 5 m breedte aan weerskanten van de referentielijn. (figuur 2) Dit is een praktische maat, die nodig is voor een werkstrook voor transport langs de waterkering tijdens toekomstige versterkingen.
Daarnaast wordt ruimte gereserveerd voor het aanbrengen van verankering van waterkerende constructies. Daarbij wordt ervan uit gegaan dat de waterkerende constructie met één meter wordt verhoogd. Het profiel van vrije ruimte loopt aansluitend op de in de leggerdwarsprofielen afgebeelde lijn door beneden het vlak met een helling van één op één dalend uit de richting van de waterkering.
De aansluitende hellende lijn eindigt bij de buitenste grens van de buitenbeschermingszone.
Figuur 1. waterkering met profiel van vrije ruimte
Figuur 2. waterkerende constructie met profiel van vrije ruimte
Leggerdwarsprofielen
Op de situatietekeningen staan lijnen aangegeven, die haaks op de waterkering staan. Deze lijnen geven de locatie van de leggerdwarsprofielen weer. Het leggerdwarsprofiel is uitgewerkt voor deze betreffende locatie.
Afwijkende profielen en waterkerende constructies
De waterkeringen in het gebied van waterschap Rijn en IJssel bestaan minimaal uit een kern van zand of klei met een afdeklaag van één meter op het buitentalud en een halve meter op het binnentalud. Voor deze standaardprofielen is deze opbouw niet verder uitgewerkt in de leggerdwarsprofielen die onderdeel uitmaken van deze legger. Profielen die van de standaard afwijken zijn zoveel mogelijk duidelijk uitgewerkt in de dwarsprofielen.
Representativiteit van de leggerdwarsprofielen
Iedere meter waterkering is uniek. Het gaat te ver om voor iedere meter waterkering een opbouw vast te leggen. Daarom is een schematisering gemaakt van de werkelijkheid. Bij deze schematisering is de waterkering opgedeeld in fictieve vakken. Per vak is een leggerdwarsprofiel uitgewerkt. Dit leggerdwarsprofiel is representatief voor het vak waarin hij ligt. Eventuele constructies die in het vak aanwezig zijn en van belang zijn voor het waterkerende vermogen van de waterkering, zijn in het leggerdwarsprofiel aangegeven.
Situatie
De hierboven beschreven keurzoneringen zijn in de situatie zo geprojecteerd, dat de invloedslijnen altijd binnen de keurzoneringen liggen. De gegevens met betrekking tot de zoneringen zijn gevisualiseerd volgens de weergave in figuur 3.
Figuur 3. overzicht zoneringen rond waterkeringen (bron: Voorschrift Toetsen op Veiligheid)
Verklarende woordenlijst
Achterland |
Het gebied aansluitend aan de landzijde van de waterkering. |
Beheer |
Geheel van activiteiten dat noodzakelijk is om te waarborgen dat de functies van de waterkering blijven voldoen aan de daarvoor vastgestelde eisen en normen. |
Beheerder |
Overheid waarbij de (primaire) waterkering in beheer is. |
Beheergebied |
In de legger gespecificeerd areaal, dat als waterkering wordt aangemerkt en door de waterkeringbeheerder wordt beheerd. |
Bekleding |
Afdekking van de kern van een dijk ter bescherming tegen golfaanvallen en langsstromend water. De taludbekleding bestaat uit een erosiebestendige toplaag, inclusief de onderliggende vlijlaag, filterlaag, kleilaag en/of geotextiel. Ook wel ‘taludbekleding’ genoemd. |
Beschermingsniveau |
Mate waarin een dijk het achterliggende gebied moet kunnen beschermen, aangeduid met een wettelijk bepaalde overschrijdingsfrequentie. |
Beschermingszone |
In de legger aangegeven zones, grenzend aan weerszijden van de kernzone. |
Berm |
Extra verbreding aan de binnendijkse zijde van de dijk om het dijklichaam extra steun te bieden en/of om zandmeevoerende wellen te voorkomen. |
Binnendijks |
Aan de kant van het land of het binnenwater. |
Binnenkruinlijn |
Lijn die de overgang markeert tussen de kruin en het binnentalud. |
Binnentalud |
Hellend vlak van het dijklichaam aan de binnendijkse zijde van de dijk. |
Binnenteen |
Onderrand van het dijklichaam aan de binnendijkse zijde van de dijk (de overgang van dijk naar maaiveld). |
Buitenbeschermings-zone 1 en 2 |
In de legger aangegeven zones, grenzend aan weerszijden van de (buiten)beschermingszones. |
Buitendijks |
Aan de kant van het te keren (buiten)water. |
Buitenkruinlijn |
Lijn die de overgang markeert tussen de kruin en het buitentalud, waarlangs de toetsing op hoogte plaatsvindt. |
Buitentalud |
Hellend vlak van het dijklichaam aan de buitendijkse zijde. |
Buitenteen |
Onderrand van het dijklichaam aan de buitendijkse zijde van de dijk (de overgang van dijk naar maaiveld en/of voorland). |
Buitenwater |
Oppervlaktewater waarvan de waterstand direct onder invloed staat van hoog opperwater van een van de grote rivieren. |
(Waterkerende) constructie |
Constructie om, in combinatie met een grondlichaam (dijk) of in plaats van een grondlichaam, water te keren, zoals damwanden, kistdammen, keermuren en kwelschermen. |
Coupure |
Onderbreking in de waterkering voor de doorvoer van een (water)weg of spoorweg die bij hoge waterstanden kan worden gesloten met behulp van afsluitmiddelen. |
Dijk |
Waterkerend grondlichaam. |
Dijkring |
Gebied dat door een stelsel van waterkeringen of hoge gronden moet zijn beveiligd tegen overstroming bij hoog oppervlaktewater van één van de grote rivieren. |
Dijkpaal |
Referentiepunten op de dijk, voorzien van nummers. Ze komen overeen met de dijkpalen in de legger. |
Dijkvak |
Deel van een waterkering met min of meer gelijke sterkte-eigenschappen en belasting. |
Filter |
Tussenlaag in de taludbekleding die uitspoeling van fijnkorrelig materiaal uit de ondergrond door de bovenliggende laag van de bekleding voorkomt. |
Hoge gronden |
|
Intredepunt |
(Theoretisch) punt waar het buitenwater tot het watervoerende pakket toetreedt, als gevolg van het verval over de waterkering. |
Invloedslijn |
Begrenzing van de invloedszone voor piping en stabiliteit. |
Invloedszone Kadastrale eigenaar |
Tot de waterkering behorende gronden, die daadwerkelijk bijdragen aan het waarborgen van de stabiliteit, zowel aan de binnen als aan de buitenzijde van de waterkering. De eigenaar die volgens het Kadaster eigenaar van een kadastraal perceel is. |
Kadastrale ondergrond |
De kadastrale ondergrond geeft de eigendomsligging van percelen aan met kadastrale gemeente, sectie en perceel-nummer. De gegevens met betrekking tot de ondergrond worden geleverd door het Kadaster. |
Kernzone |
Waterstaatswerk inclusief onderhoudsstrook. |
Keur |
Verordening van het waterschap, waarin gebods- en verbodsbepalingen zijn opgenomen. |
Kruin |
Bovenzijde van de waterkering, veelal voorzien van een inspectieweg. |
Legger |
legger bedoeld in artikel 5.1 van de Waterwet en/of in artikel 78, tweede lid van de Waterschapswet; document waarin is omschreven waaraan waterstaatswerken naar ligging, vorm, afmeting en constructie moet voldoen, waarop de daaraan grenzende beschermingszones staan aangegeven en waarin onderhoudsplichtigen of onderhoudsverplichtingen worden aangewezen. |
Leggerdwarsprofiel |
Dwarsdoorsnede van de waterkering waarin het minimale profiel met eventueel waterkerende constructies is aangegeven. De locatie van de leggerdwarsprofielen is aangegeven in de situatietekening. Het bijbehorende nummer komt overeen met het nummer van het dwarsprofiel. Het leggerdwarsprofiel is representatief voor het dijkvak dat tussen twee dijkvakgrenzen ligt. |
MHW |
Maatgevend Hoogwater. De hoogte van de waterstand die minimaal moet kunnen worden gekeerd. De waterstanden worden vastgesteld door het ministerie van Verkeer en Waterstaat en zijn vastgelegd in de Hydraulisch Randvoorwaarden voor primaire waterkeringen. |
MKH |
Maatgevende Kruinhoogte, bestaande uit het MHW, vermeerderd met de waakhoogte. |
Overschrijdings-frequentie |
Statistisch bepaalde waarde die het gemiddeld aantal keren aanduid dat in een bepaalde tijd een verschijnsel een zekere waarde bereikt of overschrijdt. Voor het gebied van waterschap Rijn en IJssel is deze vastgesteld op 1 maal per 1250 jaar. |
Piping |
Verschijnsel dat onder een waterkering een holle pijpvormige ruimte ontstaat doordat het erosieproces van een zandmeevoerende wel niet stopt. |
Primaire waterkering |
Waterkering die beveiliging biedt tegen overstroming doordat deze behoort tot een dijkring ofwel vóór een dijkring is gelegen. |
Profiel van vrije ruimte |
vrij te houden ruimte voor het blijvend kunnen realiseren van de waterkerende functie van een kering, ook in de toekomst. (figuur 3 en 4). |
Regionale waterkering Schaardijk |
Een per provinciale verordening als zodanig aangewezen waterkering die bescherming biedt tegen overstroming. Rivierdijk die onmiddellijk aan het zomerbed van de rivier grenst. |
Schotbalken |
Houten of metalen balken, die worden gebruikt om coupures te kunnen sluiten. |
Talud |
Hellend vlak van het dijklichaam. |
Taludbekleding |
Afdekking van de kern van een dijk ter bescherming tegen golfaanvallen en langsstromend water. De taludbekleding bestaat uit een erosiebestendige toplaag, inclusief de onderliggende vlijlaag, filterlaag, kleilaag en/of geotextiel. |
Toetspeil |
Waterstand, die wordt gebruikt voor het beoordelen van de toestand van de waterkeringen, met een overschrijdingsfrequentie conform Bijlage II bij de Wet. De Toetspeilen voor rivieren zijn gegeven op de as van de rivier. |
Vakgrens |
Theoretische begrenzing aan weerszijden van een dijkvak. |
Verholen waterkering |
Waterkering, niet zijnde hoge grond, die vaak zo breed is dat deze niet direct herkenbaar is als dijklichaam. |
Voorland |
Het gebied aansluitend aan de buitenzijde van de waterkering. Dit gebied wordt ook wel vooroever genoemd. Ook een diepe steile stroomgeul bij een schaardijk valt onder de definitie van voorland. Het voorland kan zowel onder als boven water liggen, en zelfs boven Toetspeil. |
Waterkerend Kunstwerk |
Constructie die onderdeel uitmaakt van een waterkering of de waterkering vervangt, maar is aangelegd ten behoeve van een andere functie, die de waterkering kruist (bv. sluis, gemaal). |
Waterkering |
Waterkering: kunstmatige hoogte, (gedeelten van) natuurlijke hoogten of hoge gronden met kunstwerken die een waterkerende of mede een waterkerende functie hebben. |
Waterverordening |
Waterverordening waterschap Rijn en IJssel vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland en Overijssel |
Zomerbed Zomerkade |
Deel van de rivier waar bij normale en lagere waterstanden de rivierafvoer plaatsvindt. Kade gelegen tussen een rivier en een regionale kering die het buitendijkse gebied behoeden tegen al te frequent onderlopen vanuit de rivier. |
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl