Verordening vertrouwenscommissie benoeming burgemeester Losser 2024

1. De minister: de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

2. De commissaris: de Commissaris van de Koning in de provincie Overijssel.

3. De burgemeester: de burgemeester van de gemeente Losser.

4. De commissie: de vertrouwenscommissie, zijnde een raadscommissie, die belast is met de voorbereiding van de aanbeveling tot vervulling van de vacature van burgemeester.

1. Er wordt een raadscommissie ingesteld, genaamd “Vertrouwenscommissie benoeming burgemeester Losser 2024”.

2. De commissie heeft tot taak de aanbeveling inzake de benoeming van de burgemeester voor te bereiden.

1. De commissie bestaat uit de volgende leden van de gemeenteraad:

• a.

  De heer H. Sligman

• b.

  De heer J.B.A. Visschedijk

• c.

  Mevrouw J. Wildschut

• d.

  De heer A.H.J. Nijhuis

• e.

  De heer H.G. Heegen

1. Alle leden van de commissie hebben stemrecht.

2. De heer H.G. Heegen is voorzitter van de commissie.

3. Bij afwezigheid van de voorzitter van deze commissie vervult de heer H. Sligman het voorzitterschap van deze commissie.

4. De commissie kent geen plaatsvervangende leden.

1. De raadsgriffier, de heer J.H. ten Voorde, is secretaris van de commissie en geeft uit dien hoofde ambtelijke ondersteuning aan de commissie.

2. De gemeentesecretaris, de heer J. van Dam, wordt als eerste plaatsvervangend secretaris aan de commissie toegevoegd.

3. De (plaatsvervangend) secretaris heeft geen stemrecht.

1. Wethouder M. Oosterbroek is adviseur van de commissie.

2. De adviseur kan worden uitgenodigd voor de vergaderingen van de commissie.

3. De adviseur heeft geen stemrecht.

1. Alle stukken van de commissie zijn geheim. Dit wordt op de stukken vermeld.

2. De voorzitter van de commissie wijst in elke vergadering op de geheimhoudingsplicht, die rechtstreeks voortvloeit uit artikel 61c van de Gemeentewet.

3. De geheimhoudingsplicht brengt onder meer mee dat aan raadsleden, die geen zitting (meer) hebben in de commissie en aan anderen, geen inzage in, of informatie omtrent de inhoud van de stukken of het behandelde ter vergadering of in het gesprek wordt verstrekt.

4. De commissie treft, met inachtneming van de artikelen 9 tweede lid en 10 van deze verordening, een voorziening met betrekking tot de wijze waarop de geheimhouding blijft gewaarborgd bij het beheer van bescheiden, het voeren van correspondentie en bij de bepaling van plaats en tijdstip van de gesprekken.

5. De commissie en de gemeenteraad kunnen de geheimhouding waartoe de Gemeentewet verplicht niet opheffen.

6. De geheimhoudingsplicht blijft na ontbinding van de commissie van kracht.

7. Het in dit artikel bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de (plaatsvervangend) secretaris en de adviseur.

1. De vergaderingen van de commissie zijn besloten.

2. De commissie vergadert zo vaak als de voorzitter of tenminste twee leden dit noodzakelijk achten.

3. De voorzitter bepaalt dag, uur en plaats van de vergadering. De voorzitter doet van elke vergadering tenminste vierentwintig uur tevoren aankondiging aan de leden van de commissie, de (plaatsvervangend) secretaris en de adviseur.

4. De commissie vergadert niet als niet tenminste drie van de vijf leden aanwezig zijn.

5. De commissie besluit bij de voorbereiding van een aanbeveling bij meerderheid van uitgebrachte stemmen, waarbij elk lid één stem heeft. De commissie streeft naar unanimiteit. Het gevoelen van de minderheid wordt desgewenst in het verslag tot uitdrukking gebracht.

1. De Gemeentewet bepaalt in artikel 61, lid 4 dat de commissie zich slechts door tussenkomst van de Commissaris van de Koning de door haar nodig geachte informatie over de kandidaten verschaft. Elk overleg met derden, schriftelijk of mondeling, is uitgesloten.

2. De secretaris nodigt, op verzoek van de commissie, de kandidaten uit voor een gesprek met de commissie. De commissie treft voorzieningen met betrekking tot de wijze waarop de privacy van sollicitanten wordt beschermd, bijvoorbeeld door de plaats en het tijdstip van de gesprekken zodanig te kiezen dat de vertrouwelijkheid van de gesprekken is gewaarborgd.

1. De voorzitter en de secretaris van de commissie dragen er zorg voor dat op het als bedoeld in artikel 10 alle archiefbescheiden onverwijld in een verzegelde envelop en gerubriceerd als ‘geheim’ worden overgebracht archiefbewaarplaats.

2. Van de overbrenging wordt een verklaring van overbrenging volgens artikel 9 van het Archiefbesluit 1995 wordt opgemaakt. In deze verklaring wordt melding gemaakt van met toepassing van artikel 15, lid 1 sub a en c, van de Archiefwet 1995 gestelde beperkingen aan de openbaarheid.

3. De originele bescheiden die de commissie heeft ontvangen van de commissaris of van kandidaten worden onmiddellijk na het in eerste lid bedoelde tijdstip door de leden bij de secretaris ter vernietiging ingeleverd.

4. De in het derde lid bedoelde bescheiden worden door de secretaris terstond vernietigd.