Algemeen mandaat-, en machtigingsbesluit plustaken en milieutaken Zandvoort- Omgevingsdienst IJmond 2024

Geldend van 05-04-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024

Intitulé

Algemeen mandaat-, en machtigingsbesluit plustaken en milieutaken Zandvoort- Omgevingsdienst IJmond 2024

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van Zandvoort, ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft,

gelet op

artikel 16 en 17 van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst IJmond

de tussen het college en Omgevingsdienst IJmond gesloten dienstverleningsovereenkomsten

afdeling 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat

  • -

    op 1 januari 2024 de Omgevingswet in werking is getreden;

  • -

    het college aan de Omgevingsdienst IJmond per 1 januari 2024 mandaat heeft verleend om het basistakenpakket uit te voeren zoals genoemd in artikel 13.12 en bijlage VI van het Omgevingsbesluit;

  • -

    Omgevingsdienst IJmond voor de gemeente Zandvoort naast het basistakenpakket ook het milieutakenpakket en plustaken uitvoert;

  • -

    voor de uit te oefenen bevoegdheden mandaatbesluiten zijn genomen;

  • -

    de mandaatbesluiten voor het milieutakenpakket en de plustaken geactualiseerd moet worden;

  • -

    in verband met de overzichtelijkheid er één mandaatbesluit is opgesteld voor het milieutakenpakket en de plustaken;

  • -

    gekozen wordt voor een algemeen geformuleerd mandaatbesluit, inhoudende dat – tenzij in dit mandaatbesluit uitzonderingen zijn beschreven – aan de Omgevingsdienst IJmond de bevoegdheid wordt verleend om alle besluiten te nemen en overige handelingen te verrichten die voor een goede uitvoering van de taken en bevoegdheden nodig zijn;

Gezien de op voorhand gegeven schriftelijke instemming, bedoeld in artikel 10:4, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht, van de directeur van de Omgevingsdienst IJmond;

BESLUITEN:

vast te stellen het:

Algemeen mandaat-, en machtigingsbesluit plustaken en milieutaken Zandvoort- Omgevingsdienst IJmond 2024

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      burgemeester: de burgemeester van de gemeente Zandvoort;

    • b.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zandvoort;

    • c.

      directeur: directeur van de Omgevingsdienst IJmond;

    • d.

      mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen;

    • e.

      mandaatgever: de burgemeester of het college;

    • f.

      machtiging: de bevoegdheid om namens het college feitelijke handelingen te verrichten;

    • g.

      milieutakenpakket: adviserende en ondersteunende en uitvoerende werkzaamheden op het gebied van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en goede omgevingskwaliteit, waaronder alle vergunningverlenende, toezichthoudende en handhavingstaken in het kader van de Omgevingswet en Wet milieubeheer en daaruit voortvloeiende regelgeving en taken en advisering op het gebied van klimaat, duurzaamheid, lucht, geluid, externe veiligheid, bodem, water, natuur en biodiversiteit bij omgevingsvisies, omgevingsplannen, regelgeving, programma’s en projectbesluiten;

    • h.

      omgevingsdienst: Omgevingsdienst IJmond;

    • i.

      plustaken: taken op het gebied van de Omgevingswet, zoals bouwtaken, de Alcoholwet, Algemene plaatselijke verordening en omgevingsplan en/of andere taken die een relatie hebben met de fysieke leefomgeving.

  • 2. Voor de toepassing van dit besluit en de daarop rustende bepalingen wordt met mandaat en ondermandaat gelijk gesteld (onder)machtiging, tenzij de bepalingen van dit besluit anders aangeven.

  • 3. Het mandaat ziet tevens op de ondertekening, bekendmaking en elektronische publicatie van namens het college genomen besluiten.

  • 4. De uit het mandaatbesluit voortvloeiende taken zijn uitgewerkt in de gemeenschappelijke regeling, dienstverleningsovereenkomsten en/of uitvoeringsprogramma’s.

Artikel 2 De plustaken

De omgevingsdienst voert op grond van de artikelen 16 en 18 van de gemeenschappelijke regeling omgevingsdienst IJmond, de dienstverleningsovereenkomsten en het uitvoeringsprogramma de onderstaande plustaken uit.

2.1 ADR

  • 1.

    De burgemeester verleent aan de directeur van de omgevingsdienst mandaat om te besluiten op verzoeken om bijzondere toestemming voor het laden en lossen van gevaarlijke stoffen (waaronder vuurwerk) als bedoeld in hoofdstuk 7.5. voorschrift 7.5.1.1- CV1 en hoofdstuk 8.5, voorschrift S1-(4 onder a) van het ADR (Europese overeenkomst voor het internationale vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg).

  • 2.

    De directeur van de omgevingsdienst is op grond van dit mandaat ook bevoegd om de kennisgevingen als bedoeld in voorschrift 8.5. S1 (4 onder b) te behandelen.

2.2 Bouwen

Het college verleent aan de directeur mandaat tot het nemen van besluiten over enkelvoudige en meervoudige omgevingsvergunningaanvragen voor de activiteit bouwen en het afhandelen van meldingen op grond van:

  • a.

    hoofdstuk 5 (de omgevingsvergunning en het projectbesluit) Omgevingswet;

  • b.

    hoofdstuk 16. 5 (procedure omgevingsvergunning) Omgevingswet;

  • c.

    hoofdstuk 18 (handhaving en uitvoering) Omgevingswet;

  • d.

    het Besluit bouwwerken leefomgeving;

  • e.

    de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen;

  • f.

    het (tijdelijk) omgevingsplan.

2.3Toeristische verhuur

Het college verleent aan de directeur mandaat tot het uitvoeren van het toezicht en de handhaving van regelgeving naar aanleiding van het besluit “Versterken handhavingsinstrumentarium toeristische verhuur” van 29 januari 2019 van de gemeenteraad van Zandvoort.

Artikel 3 Het milieutakenpakket

  • 1. De omgevingsdienst voert op grond van de artikel 16 van de gemeenschappelijke regeling omgevingsdienst IJmond, de dienstverleningsovereenkomsten en het uitvoeringsprogramma het milieutakenpakket uit.

  • 2. Met inachtneming van het eerste lid verleent het college aan de directeur mandaat tot het namens het college nemen van alle besluiten over milieubelastende activiteiten die vallen onder de bevoegdheid van het college en die voortvloeien uit onder meer de Omgevingswet, de Wet milieubeheer, het Besluit activiteiten leefomgeving, het Omgevingsplan en gemeentelijke verordeningen en die niet voortvloeien uit het basistakenpakket zoals genoemd in artikel 13.12 en bijlage VI van het Omgevingsbesluit.

Artikel 4 Nadere bepalingen over het mandaat

  • 1. Het mandaat ziet tevens op de uitoefening van bevoegdheden op grond van de volgende wet- en regelgeving:

    • a.

      Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      Wet open overheid;

    • c.

      Algemene Verordening gegevensbescherming;

    • d.

      Wet hergebruik van overheidsinformatie;

    • e.

      Wet basisregistraties adressen en gebouwen;

    • f.

      Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken

  • en wet- en regelgeving die op de hiervoor genoemde wetten zijn gebaseerd. Dit voor zover de uitoefening van deze bevoegdheden samenhangt met de bevoegdheden uit de artikelen 2 en 3.

  • 2. Het mandaat ziet tevens op:

    • a.

      het maken van afspraken met het Openbaar Ministerie, politie en landelijke inspectie- en opsporingsdiensten, waaronder het periodiek afsluiten van handhavingsarrangementen met OM en politie;

    • b.

      het afsluiten van samenwerkingsarrangementen met directeuren van andere regionale uitvoeringsdiensten.

  • 2. Het mandaat ziet niet op:

    • a.

      de bevoegdheid tot het beslissen op bezwaarschriften, bedoeld in artikel 6:4 Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      besluiten die leiden tot de vaststelling of wijziging van gemeentelijke beleidskaders of beleidsregels als bedoeld in artikel 1:3, vierde lid, Algemene wet bestuursrecht;

    • c.

      besluiten tot het al dan niet honoreren van schadeclaims van derden of het afkopen van mogelijke geschillen en schadeclaims die vallen onder de werking van een vastgestelde publiekrechtelijke regeling;

    • d.

      besluiten tot het instellen van (hoger) beroep en besluiten tot het instellen van incidenteel hoger beroep;

    • e.

      besluiten waarbij toepassing wordt gegeven aan artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

    • f.

      besluiten over een meervoudige aanvraag waarvan niet alle onderdelen onder de opdracht van de omgevingsdienst vallen;

    • g.

      het heffen en invorderen van leges.

  • 3. Wanneer wetsartikelen genoemd in dit besluit wijzigen, geldt, tot aan het moment van aanpassing in het mandaatbesluit, het vervangende artikel.

Artikel 5 Ondermandaat

  • 1. De directeur kan ter uitoefening van een krachtens artikel 2 en 3 van dit besluit aan hem gemandateerde bevoegdheid schriftelijk ondermandaat verlenen aan onder hem ressorterende functionarissen.

  • 2. Van ondermandaat zijn uitgesloten:

    • a.

      besluiten tot het aanwijzen van toezichthouders;

    • b.

      besluiten tot het aanwijzen van personen tot vertegenwoordiging van het college en de burgmeester in rechte.

  • 3. De directeur kan instructies vaststellen over de wijze waarop van het ondermandaat gebruik mag worden gemaakt.

Artikel 6 Machtiging

  • 1. Mandaatgever verleent aan de directeur machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn. Dit voor zover de uitoefening van deze bevoegdheden samenhangt met de bevoegdheden genoemd in de artikelen 2 en 3.

  • 2. De directeur kan machtiging verlenen aan onder hem ressorterende functionarissen.

Artikel 7 Procesvertegenwoordiging

  • 1. De directeur is gemachtigd tot het vertegenwoordigen van de mandaatgever in rechte.

  • 2. De directeur kan in ieder geval in de volgende situaties personen machtigen tot het in rechte vertegenwoordigen van de mandaatgever:

    • a.

      zienswijzenprocedure;

    • b.

      bezwaar;

    • c.

      beroep of hoger beroep, behandeld door de rechtbank of de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State;

    • d.

      verzoeken om voorlopige voorziening, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank of de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

  • 3. De directeur brengt een machtiging als bedoeld in het tweede lid ter kennis van de mandaatgever.

Artikel 8 Aanwijzing toezichthouders

  • 1. De directeur wijst toezichthouders aan voor de vervulling van de in artikel 2 en 3 genoemde bevoegdheden.

  • 2. De directeur brengt een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid ter kennis van mandaatgever.

Artikel 9 Ondertekening

  • 1. De ondertekening van besluiten, als bedoeld in de artikelen 2 en 3 luidt:

  • ‘Burgemeester (en Wethouders) van Zandvoort,

  • namens deze,

  • [naam directeur], directeur

  • Omgevingsdienst IJmond,

  • gevolgd door de handtekening van de directeur.

  • 2. Als ondermandaat is verleend, als bedoeld in artikel 5, eerste lid, luidt de ondertekening:

  • ‘Burgemeester (en Wethouders) van Zandvoort

  • namens deze,

  • gevolgd door de naam, functie en handtekening van de functionaris.

  • 3. Als gebruik wordt gemaakt van machtiging als bedoeld in artikel 6, zijn bij ondertekening het eerste en het tweede lid overeenkomstig van toepassing.

  • 4. In gevallen waarin besluitvorming en communicatie met derden langs elektronische weg plaatsvindt, kan ook gebruik worden gemaakt van een elektronische handtekening.

  • 5. Degene die bevoegd is de gemandateerde te vervangen geeft in de ondertekening aan dat hij deze bevoegdheid uitoefent als plaatsvervanger.

Artikel 10 Instructies

De directeur neemt bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden algemene instructies en instructies per geval van de mandaatgever in acht, bedoeld in artikel 10:6, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 11 Toepasselijk beleid

  • 1. De directeur neemt bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden de door het college, de burgmeester en de gemeenteraad vastgestelde verordeningen, beleidskaders en beleidsregels in acht, tenzij het tweede lid van toepassing is.

  • 2. Als de directeur op zwaarwegende gronden voornemens is af te moeten wijken van de beleidskaders of beleidsregels, bedoeld in het eerste lid, treedt hij hierover vooraf in overleg met -een gemachtigde van- het college of de burgmeester.

Artikel 12 Informatieplicht

  • 1. De directeur informeert vooraf de betrokken portefeuillehouder bij de opgedragen bevoegdheden als hij van mening is dat bij een te nemen besluit (beleids)aspecten aan de orde zijn die buiten het werkterrein van de omgevingsdienst vallen.

  • 2. Het bepaalde in lid 1 is in elk geval aan de orde als :

    • a.

      een te nemen besluit een aanvulling of afwijking van het tot dan gevoerde beleid inhoudt, waarvan precedentwerking te verwachten is of als beleid hierover moet worden vastgesteld;

    • b.

      een te nemen besluit bestuurlijk gevoelig is, waarbij er rekening mee gehouden moet worden, dat de betrokken portefeuillehouder, het college of gedeputeerde staten op zijn of haar verantwoordelijkheid zal worden aangesproken;

    • c.

      uit een te nemen besluit financiële, politieke of andere belangrijke consequenties kunnen voortvloeien.

Artikel 13 Verantwoording

De directeur geeft in het jaarverslag informatie over de uitoefening van de in dit besluit bedoelde bevoegdheden.

Artikel 14 Inwerkingtreding en intrekking

  • 1. Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2024.

  • 2. Met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit worden de volgende mandaatbesluiten ingetrokken:

    • -

      Mandaatbesluit secretaris/directeur omgevingsdienst IJmond bijzondere toestemming ADR, vastgesteld op 15 september 2015;

    • -

      Mandaat- en machtigingsbesluit naar aanleiding van het beleid “Versterken handhavingsinstrumentarium toeristische verhuur”, vastgesteld op 9 juli 2019;

    • -

      Mandaat- en machtigingsbesluit secretaris/directeur omgevingsdienst IJmond (Wabo), vastgesteld op 15 december 2015.

Ondertekening

20 februari 2024

Burgemeester en Wethouders van Zandvoort

secretaris

Burgemeester

burgemeester