Structuurvisie Kom Winterswijk 2010 - 2020

Geldend van 06-04-2024 t/m heden

Intitulé

Structuurvisie Kom Winterswijk 2010 - 2020

afbeelding binnen de regeling

Vastgesteld door de gemeenteraad van Winterswijk op 24 februari 2011, nr II­3

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

1. Inleiding

1.1. Aanleiding

Wie Winterswijk zegt, zegt landgoederen en ziet prachtige natuurgebieden, kleinschalige landschappen en volop recreatiemogelijkheden. Op het eerste gezicht een prachtige plek om te wonen. De opgave voor de gemeente is echter om de stedelijke kwaliteiten in balans te brengen met de bijzondere landschappelijke kwaliteiten van de gemeente. Om die impuls te geven is een inspirerende visie nodig, waarin het maken van keuzes cruciaal is en het stellen van de juiste prioriteiten centraal staat. Immers, we hebben beperkte energie en (programmatische) middelen. De structuurvisie richt zich vanuit een integrale visie sterk op een aantal sleutelprojecten die leiden tot een integrale versterking.

Die kwaliteitsversterking en het maken van de juiste keuzes is te meer gewenst omdat de gemeente in deze regio te maken zal krijgen met een minder sterke dynamiek dan we gewend zijn. Ook hier kan bevolkingskrimp op termijn mogelijk worden. Tegelijk zien we dat ook in Winterswijk de vergrijzing de kop opsteekt. De bevolking is tot nu altijd op peil gebleven, ondanks de bevolkingskrimp waar al meerdere gemeenten in Gelderland mee te maken hebben.

De gemeente heeft de afgelopen jaren op tal van beleidsterreinen strategisch beleid verwoord en is met diverse uitvoeringstrajecten actief. Het laatste integrale document voor het hele grondgebied stamt echter uit 1992 (structuurvisie Winterswijk). Op onderdelen is dit document intussen geactualiseerd. In 2004 heeft de gemeente het Masterplan opgesteld. Daarnaast vormt het Beleidskader 2008-2011 eveneens een integraal kader. Het ontbreekt echter nog aan overkoepelend beleid. Het Masterplan vormde de leidraad voor de ruimtelijke ontwikkelingen op het gebied van bedrijventerreinen, het centrum, verkeer en woningbouw. Een deel van het Masterplan is intussen gerealiseerd. Voor een deel wordt het Masterplan nog altijd gevolgd. Voor een ander deel behoeft het Masterplan herijkt te worden. Hoewel het Masterplan op hoofdlijnen nog altijd draagvlak kent, worden de uitwerkingen soms te gedetailleerd gevonden.

Naast de inhoudelijke behoefte aan een structuurvisie, kan de gemeente met een structuurvisie direct voldoen aan de eisen van de nWro. In feite is het opstellen van een structuurvisie wettelijk verplicht. Een nieuwe structuurvisie onder de nWro biedt kansen om bij de uitvoering van projecten aan kostenverhaal te doen.

De structuurvisie staat niet op zichzelf. De gemeente Winterswijk beschikt al over een groot aantal sectorale visies en bouwstenen. De structuurvisie heeft hierop voortgebouwd.

De sectorale visies en de daarin verwoorde ambities zijn samen met de wensen van de bewoners geïntegreerd in deze structuurvisie. De structuurvisie zal op haar beurt nieuw sectoraal beleid aansturen. Zo ontstaat in de loop der jaren een beleidscyclus.

afbeelding binnen de regeling

ffguur 1. planproces

In deze structuurvisie zijn de beleidsuitgangspunten en hoofdambities van de gemeente het uitgangspunt. De structuurvisie heeft ze uitgewerkt en geïntegreerd. Dit leidt tot een basis voor de ruimtelijke ontwikkelingen voor de hele kern Winterswijk voor de komende 10 a 15 jaar. Alle strategische ruimtelijke documenten van de gemeente komen erin samen en krijgen bovendien een gezamenlijk kop. Met de structuurvisie kan de gemeente de komende jaren integraal werken en toetsen met als gezamenlijk doel, dat het straks ‘goed wonen en genieten is in een bijzondere omgeving’.

1.2. Status van deze structuurvisie

Voor burgers niet bindend….

In tegenstelling tot een bestemmingsplan kent een structuurvisie geen bestemmingen toe aan gronden en bepaalt het geen rechtstreekse bouwmogelijkheden. Voor de inwoners van de gemeente Winterswijk heeft de structuurvisie dan ook geen direct juridisch bindende werking.

…maar wel van bestuurlijk belang en leidend voor het bestemmingsplan!

De structuurvisie kent in principe wel een bindende werking voor het gemeentebestuur. De door de gemeenteraad vastgestelde structuurvisie, legt de gemeentelijke visie op de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van het eigen grondgebied vast. Het bestemmingsplan zal hierbinnen moeten passen.

De structuurvisie bevat een uitvoeringsprogramma. Hierin laat de gemeente zien hoe het voorgenomen beleid gerealiseerd zal worden. In de structuurvisie is een groot aantal ruimtelijke projecten opgenomen,

waarvoor investeringen in de openbare ruimte noodzakelijk zijn. Ook is er een groot aantal lopende en potentiële bouwmogelijkheden. Voor ruimtelijke projecten wil de gemeente de verhaalmogelijkheden voor investeringen vastleggen in de uitvoeringsparagraaf. Het uitvoeringsprogramma zal in een later stadium aan de structuurvisie worden toegevoegd.

1.3. Proces

De structuurvisie is tot stand gekomen door een efficient interactief werkproces. Het proces is opgebouwd uit 4 fases. In elk fase heeft overleg plaatsgevonden op ambtelijk, bestuurlijk en maatschappelijk vlak. In figuur 1 staat het doorlopen proces schematisch weergegeven.

afbeelding binnen de regeling

1.4. Inhoud en leeswijzer

In de structuurvisie wordt de visie van de gemeente uitgewerkt in de volgende onderdelen:

  • 1.

    Inleiding. Het eerste hoofdstuk betreft de inleiding. Hierin staan kort: de aanleiding voor de structuurvisie, de status en het doorlopen proces beschreven;

  • 2.

    De strategische visie. In hoofdstuk 2, de strategische visie, wordt de ambitie van de gemeente beschreven. De ambitie van de gemeente is in dit hoofdstuk uitgewerkt in een drietal hoofdkeuzes;

  • 3.

    Thematische uitwerking van de structuurvisie. In hoofdstuk 3 staan gemeentelijke hoofdkeuzes thematisch uitgewerkt. Per thema worden eerst de beleidskeuzes van de gemeente weergegeven. Daarna volgt een toelichting bij deze beleidskeuzes;

  • 4.

    Ruimtelijke uitwerking van de structuurvisie. In hoofdstuk 4 wordt een gebiedsgerichte uitwerking van de visie gegeven;

  • 5.

    De uitvoeringsparagraaf. In hoofdstuk 5 wordt aangegeven hoe de structuurvisie uitgevoerd zal worden. De uitvoeringsparagraaf maakt het mogelijk om bij ruimtelijke ontwikkelingen (waarbinnen particuliere grondeigenaren beroep doen op zelfrealisatie) kosten te verhalen die het directe plangebied van de initiatiefnemers overstijgen. Daarnaast zal de uitvoeringsparagraaf inzicht geven in de wijze waarop de gemeente de komende tijd prioriteiten wil aanbrengen in het woningbouwprogramma.

  • 6.

    De verkenningennotitie. Los van dit rapport is een verkenningennotitie opgesteld. Hierin staat een beschrijving van de gemeente per sector en een overzicht van de sectorale opgaven waar de gemeente voor staat. Dit document vormde het startpunt voor de opgestelde visie. Voor de achtergrondinformatie wordt verwezen naar dit onderdeel.

afbeelding binnen de regeling

Via een bijzondere werkvorm zijn met de bewoners in fase 4 verbetervoorstellen voor de wijken bedacht (zie paragraaf 4.G)

afbeelding binnen de regeling

ffguur 2. concept visiekaart structuurvisie Winterswijk (kaart inclusief legenda is als separate bijlage toegestuurd)

afbeelding binnen de regeling

ffguur 3. visualisatie van de hoofdopgaven

afbeelding binnen de regeling

2. De Strategische visie

2.1. Versterken van de kernkwaliteiten

Winterswijk heeft een sterke identiteit vanuit het Nationaal Landschap en haar regionale positie voor wat betreft voorzieningen. Winterswijk wil deze identiteit versterken en verbreden en haar recreatieve en winkelend bezoek sterker verbinden. ‘Het is niet alleen leuk winkelen in Winterswijk, maar er is ook wat te doen’. ‘Het is hier’, zo zegt de toekomstvisie van het college, ‘genieten van het pure leven’. Om hier verder inhoud aan te geven heeft de gemeente het programma ‘citymarketing’ opgezet. De kwaliteiten zijn er, maar mogen meer bekend worden gemaakt, is de stelling. De kernkwaliteiten, zoals verwoord in de toekomstvisie van de gemeente, zijn:

  • ‘de unieke combinatie van het prachtige buitengebied met

  • een pakket van goede voorzieningen en

  • belangrijke zaken als rust, ruimte, gemoedelijkheid en veiligheid’.

De woonvisie gaat uit van dezelfde kwaliteiten en ziet ze als kwaliteiten van leven voor de eigen inwoners. Met de kwaliteiten en het goede leven is het er goed wonen en kan Winterswijk zich onderscheiden in de regio. Hiermee zet de gemeente zich met haar woonbeleid in voor het (zo lang mogelijk) op peil houden van het aantal inwoners en een zo evenwichtig mogelijke bevolking.

2.2. De hoofdopgaven

Deze structuurvisie formuleert drie hoofdopgaven die zich richten op het verbeteren van de drie kernkwaliteiten van de gemeente. Een belangrijke vraag daarbij is voor wie de gemeente deze ambitie heeft. Met haar unieke kwaliteiten wil de gemeente in eerste instantie een aantrekkelijke woongemeente zijn waarmee ze in staat is de huidige bevolking vast te houden en daarmee ook nieuwe doelgroepen kan aantrekken. Zo wil de gemeente de bevolking op peil houden, zodat Winterswijk op lange termijn een complete gemeente met een stabiele bevolking zal zijn. De gemeente wil bewoners dus behouden door ze te binden aan haar kwaliteiten, maar daarvoor zal ze in de eerste plaats moeten inzetten op een betere directe woonomgeving van de mensen.

Dat vormt dan ook de eerste hoofdopgave van deze structuurvisie:

“Realiseren van een betere woonomgeving in Winterswijk”.

In deze woonomgeving zijn de kwaliteit van de woningen en de samenhang tussen het wonen en andere kwaliteiten, zoals het groen, de voorzieningen en de recreatieve kwaliteiten, essentieel.

Er zijn, zoals gezegd veel aspecten van belang voor een goede woon- en leefomgeving. Deze hoofdopgavestaat dus niet op zichzelf.

afbeelding binnen de regeling

Zo is voor het in stand houden van een goed pakket aan voorzieningen en een aantrekkelijk buitengebied een brede (economische) basis nodig. Zonder (winkelende) bezoekers, recreanten en toeristen kan Winterswijk haar unieke positie in de regio niet vasthouden. De structuurvisie richt zich daarom op al deze doelgroepen. Zij zijn allen nodig voor het draagvlak voor een levensvatbare kern en helpen daarmee bij het creëren van een hogere woonkwaliteit van de bewoners. Ook wonen en werken zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het vasthouden en creëren van (nieuwe) werkgelegenheid is essentieel voor een goede woonkwaliteit. Werkgelegenheid wordt daarom in deze structuurvisie afgestemd op de behoefte van die inwoners.

De tweede hoofdopgave richt zich op het verbeteren van het centrum van Winterswijk: “zorgen voor een aantrekkelijk en concurrerend hart met voorzieningen”.

In de eerste plaats heeft dit centrum voor de bewoners als kwaliteit, dat het een bovenlokaal aanbod van voorzieningen biedt. Daarnaast is het een belangrijke werkgever en economische motor van Winterswijk en een sociaal cultureel hart vol levendigheid. Door deze kwaliteiten, en daarmee ook de afzonderlijke doelgroepen, te verbinden ontstaat een meer compleet en in zijn geheel ‘concurrerend hart’.

De derde hoofdopgave is “het verbinden van de kwaliteiten van de kern en haar buitengebied”. Dit is een integrerende opgave, die ervoor moet zorgen dat bewoners de unieke combinatie van kwaliteiten ook echt kunnen beleven en dat voor bezoekers, recreanten en toeristen alle kwaliteiten zichtbaar en toegankelijk zijn.

Voor een goede woonomgeving zijn veel kwaliteiten van belang. Om deze kwaliteiten te versterken en te profileren is ruimte nodig. Het creëren van ruimte vormt dan ook het centrale thema van deze structuurvisie: Winterswijk geeft ruimte. Ruimte voor ontwikkeling, ruimte voor behoud.

2.3. Winterswijk geeft ruimte

Winterswijk wil ruimte creëren voor een:

  • meer ontspannen en groene woonomgeving;

  • een veilige bereikbaarheid van wijken en voorzieningen;

  • passende werkgelegenheid;

  • gezonde mix van functies in het centrum;

  • groene hoofdstructuur met hoge ecologische en maatschappelijke kwaliteiten.

Meer ontspannen en groene woonomgeving

Goed wonen begint in een goede woonomgeving. Voor de regio Achterhoek ligt het voor de hand dat de huidige trend van een krimpende bevolking zich zal voordoen. Aangezien binnen de regio de krimp volgens recente bevolkingsprognoses en diverse onderzoeken in Winterswijk relatief minder snel zal gaan, liggen er kansen. Kansen, die de gemeente door het aanbieden van een onderscheidende woonkwaliteit wil verzilveren. Winterswijk zal zich daarbij richten op haar groene, rustige en veilige imago. Daarom zijn in deze structuurvisie meerdere doelstellingen voor de wijken benoemd. Hiermee worden feitelijk de hoge ambitie ten aanzien van de wijken uit het beleidskader 2008-2011 nader ingevuld, die zich richten op een beter woningaanbod, de openbare ruimte en de sociale samenhang in de wijken.

afbeelding binnen de regeling

ffguur 4. symbolische weergave van de opgaven in de ontsluitingsstructuur van Winterswijk: (1) hoofdonsluiting centrum via rondwegen, (2) veilige bereikbaarheid tussen wijken, (3) optimaal contact met buitengebied.

De opgave voor Winterswijk is om de juiste woningvoorraad te creëren, die tegemoet komt aan het vasthouden van eigen inwoners, met speciale aandacht voor gezinnen en het aantrekken van kapitaalkrachtige ouderen (woonvisie 2008). Uitgangspunt hiervoor is dat de woningvoorraad per wijk gemengd is. Dat wil niet zeggen dat alle wijken hetzelfde moeten worden. Elke wijk heeft eigen accenten en de mogelijkheden voor specifieke doelgroepen hangen o.a. af van de kenmerken van de omgeving en de aanwezigheid van voorzieningen. De structuurvisie zet vooral in op differentiatie om de wooncarrièremogelijkheden binnen de wijk te bevorderen en nieuwe doelgroepen aan te kunnen trekken. Ook voor nieuwkomers, waarvan enkele doelgroepen in de woonvisie 2008 zijn benoemd, levert dit, daar waar het aanbod nu deels eenzijdig is, op termijn meer keuzevrijheid op.

Veilige bereikbaarheid van wijken en voorzieningen De opgave voor de structuurvisie is om een goede en veilige bereikbaarheid van Winterswijk te realiseren met een optimale doorstroming naar het centrum, bedrijventerreinen en andere publieksgerichte functies.

De ambitie is om een duidelijk onderscheid te maken tussen toeleidende wegen en overige wegen (verblijfsgebieden en wijkontsluitingswegen). De toeleidende wegen zijn gericht op de doorstroming, terwijl de overige wegen (niet toeleidende wegen) worden gericht op een veilige bereikbaarheid van de wijken en een veilige routing voor langzaam verkeer. De fietser heeft hier als het ware voorrang. We noemen dit het ‘fiets inclusief denken’.

De ambitie is om te zorgen voor een veilige bereikbaarheid van voorzieningen. De strategische keuze is om geen nieuwe verdeling van voorzieningen over de wijken te realiseren, maar om veilige verbindingen te maken tussen de wijken en de winkelvoorzieningen, de scholen en de sportvoorzieningen.

Passende werkgelegenheid

Winterswijk heeft van oudsher een sterke koppeling tussen het wonen en het werken. Vanuit de textiel, de houtproductie en de ligging aan de grens als doorvoerstation, groeide Winterswijk uit tot een arbeidersdorp. Met de veranderende en in de toekomst (licht) krimpende bevolking, de trend van afname van industrie, een toename aan dienstverlening en de hogere opleidingen zal de komende decennia een herschikking van werkgelegenheid plaatsvinden. Winterswijk wil hierop inspelen. Winterswijk wil moderne werkgelegenheid, passend bij de behoeften van de (huidige en toekomstige) inwoners.

De opgave is om het beleid voor toekomstige werkgelegenheid te richten op de toekomstige behoefte en daarbij tot een goede afstemming te komen met andere (woon)kwaliteiten in de gemeente. Er moeten keuzes worden gemaakt in het mogelijke spanningsveld tussen werkgelegenheid en de kwaliteiten van landschap en wonen. De hoofdambitie voor Winterswijk is daarom om:

  • Voldoende ruimte voor werkgelegenheid te creëren, zowel binnen als buiten de kern Winterswijk;

  • Zuinig om te gaan met die ruimte (de juiste werkgelegenheid op de juiste plaats).;

  • Zorgen voor goede overgangen tussen deze ruimten en de kwaliteiten van de omgeving (wonen, landschap, bereikbaarheid etc.). en daarbinnen voldoende ruimte te creëren voor werkgelegenheid op de juiste plaats.

Als gemeente, die haar groene en stedelijke kwaliteiten wil verbinden wordt ervoor gekozen om de bedrijventerreinen aan de randen ‘compact te houden’.

afbeelding binnen de regeling

ffguur 5. een dynamische en luwe kant in het centrumgebied.

Entrees, waarlangs Winterswijk nu een groene uitstraling heeft, worden groen gehouden. Daarnaast heeft Winterswijk de ambitie om de dynamiek binnen de gemeente in te zetten, om bedrijvenzones (zoals langs de Rondweg Zuid) op termijn een groene, moderne uitstraling te geven. Daarnaast wordt gezorgd voor goede overgangen tussen deze ruimten en de kwaliteiten van de omgeving (wonen, landschap, bereikbaarheid etc.). Voor een goede overgang zet de gemeente tevens in op nieuwe bedrijvigheid, die zich goed laat mengen met andere functies.

Een gezonde mix van functies in het centrum

De opgave voor het centrum van Winterswijk is om een duurzaam concurrerend hart met voorzieningen te houden. De ambitie is om het centrum een breder draagvlak te geven en ervoor te zorgen dat mensen met verschillende doelen van het centrum gebruik maken, waarmee kruisbestuiving plaatsvindt.

Het centrum van Winterswijk heeft een goed pakket voorzieningen en heeft een regionale (grensoverschrijdende) functie. Binnen de regio ontstaat echter een steeds grotere concurrentie tussen de winkelcentra1. De overtuiging is dat Winterswijk deze positie kan behouden als het naast zijn winkelvoorzieningen meer te bieden heeft. De gemeente wil het aanbod daarom verder uitbouwen. Om op lange termijn aantrekkelijk te blijven voor het winkelen, de regiofunctie te behouden en een verdere verbreding te realiseren naar recreanten en bezoekers liggen er meerdere structuuropgaven:

  • 1.

    Het verbeteren van het winkelen zelf door een compacter winkelgebied te maken;

  • 2.

    Het aantrekkelijker maken van het centrum als geheel;

  • 3.

    Het verbeteren van de bereikbaarheid en de parkeerstructuur.

Hiertoe worden maatregelen in de winkelstructuur genomen en wordt de stedelijke dynamiek veel sterker gestuurd aan de hand van ruimtelijke doelen in het centrumgebied.

Een duurzaam en concurrerend hart

Voor een aantrekkelijk winkelcentrum zijn naast het aantal en type winkels, de compactheid en uitstraling van belang. Het winkelcentrum van Winterswijk bestaat uit een viertal radialen die hun brandpunt op de Markt hebben. Van daaruit moet het winkelend publiek ‘op en neer’ lopen. Bovendien komt er in twee winkelstraten leegstand voor.

Daarom wordt in de structuurvisie een kernwinkelgebied aangewezen. Economie en uitstraling gaan daarbij gelijk op. Door een afgebakend sterk en mooi ingericht centrum kan de gemeente zich actief inzetten om hoogwaardige winkelfuncties aan te trekken.

Ook aanloopstraten kunnen een belangrijke functie hebben in een winkelgebied en dienen zich mede in relatie tot een aantrekkelijke bereikbaarheid van het kernwinkelgebied goed te presenteren en bij voorkeur aantrekkelijke publieksgerichte functies te bevatten.

Het belang van recreatie in het centrum is gelegen in het vergroten van de concurrentiekracht in het centrum. Recreatiefuncties in het centrum kunnen zorgen voor meer bezoek door recreanten en een verbreding van het bezoek van het winkelend publiek. Recreatie draagt zo bij aan de levensvatbaarheid van het centrum. Door de horeca en de deels fraaie deelgebieden is er al een hele sterke basis aanwezig, waarop recreatieve activiteiten kunnen voortborduren.

afbeelding binnen de regeling

Om deze doelen te realiseren is een sterke organisatiestructuur nodig, die vraag en aanbod in het centrum verbindt, partijen bij elkaar brengt en de gewenste veranderingen op gang kan brengen. Een dergelijk ’city management’ vult de activiteiten van de ‘city marketing’ aan met op uitvoering gerichte projecten.

De gemeente wenst in haar centrumgebied een authentieke, rustige sfeer te creëren, waar het prettig winkelen en recreëren is. Drukte en dynamiek, die deze authentieke uitstraling aantasten, moet nadrukkelijker worden gestuurd. Dynamiek is evenwel ook een kracht.

Om de dynamiek op de juiste plaats te laten landen kiest de gemeente voor een stedelijke as aan de rand van het centrum, langs de Dingstraat, Zonnebrink, Vredensestraat en in de spoorzone. In deze stedelijke as gaan bereikbaarheid, parkeren en stedelijke projecten samen. Tegenover de stedelijke as staan groene luwe zones in en rondom het centrum, waar het prettig en rustig wonen, werken en wandelen in het centrum samengaan. Deze groene en cultuurhistorische kwaliteiten zitten verweven in het gebied ten westen van het winkelgebied. Deze kwaliteiten vallen niet direct in het oog, maar moeten ontdekt worden. Zij vormen het recreatief aantrekkelijke ‘ Winterswijk van de achterkant’, passend bij het ‘pure’ imago.

Een groene hoofdstructuur met hoge ecologische en maatschappelijke kwaliteiten

Bij zoveel groene kwaliteiten in het buitengebied, kan het vergroenen van een dorp al snel geforceerd overkomen. Winterswijk heeft wel degelijk groene potenties, die bovendien van grote waarde kunnen zijn voor de woonomgeving. Nergens in het Nationaal Landschap kunnen groen en stedelijkheid elkaar zo goed vinden als in Winterswijk zelf. En daar ligt dan ook een belangrijke uitdaging. De ambitie voor Winterswijk is om het landschap in de stad op een ‘eigen’ manier te kunnen ervaren (de sfeer, ruimte, groen, lage dichtheid, dorps). Ten aanzien van ‘meer groen’ in de woonomgeving is de ambitie om het groen een sterke maatschappelijke betekenis te geven, zodat het niet-onderhandelbare ruimte wordt. Dit kan door het in een cultuurhistorische situatie te plaatsen, een ecologische waarde te geven of een duurzaam gebruik toe te kennen. Winterswijk kiest voor het aanwijzen van een sterke, herkenbare en samenhangende groenstructuur.

afbeelding binnen de regeling

ffguur G. bevolkingsprognose

Samenstelling

2006

2010

2015

2020

Huishoudens totaal

12.028

12.256

12.563

12.663

Aleenstaanden

3.582

3.798

4.098

4.218

Eenoudergezinnen

588

554

588

660

Samenwonenden zon- der kinderen

3.873

3.933

3.962

3.958

Samenwonenden met kinderen

3.945

3.934

3.886

3.809

Overige huishoudens

40

37

29

18

ffguur 7. ontwikkeling huishoudenssamenstelling volgens de Primos prognose - bron: Primos prognose 2007

3. Thematische uitwerking

3.1. Demografie en Wonen

Beleidsuitgangspunten:

  • Winterswijk zet in op gemengde wijken met een gedifferentieerd woningaanbod. Wijken krijgen daarbij eigen accenten;

  • Belangrijkste doelgroepen voor de komende jaren zijn (jonge) gezinnen en (kapitaalkrachtige) ouderen.

De bevolking van Winterswijk blijft de komende jaren nog redelijk constant, maar zal uiteindelijk licht gaan dalen (zie figuur 6). Uit de Primos prognose blijkt een lichte stijging van ongeveer 200 inwoners tot 2016, gevolgd door een lichte daling van 400 inwoners tot 2024. Volgens de Primos bevolkingsprognoses 2007 zal het aantal alleenstaanden tot 2020 in Winterswijk het meeste toenemen. Daarnaast neemt, naast het aantal eenoudergezinnen ook het aantal samenwonenden zonder kinderen toe. Dit kan worden verklaard uit het feit dat de groep in de leeftijd 15 tot 29 nog tot 2020 samen met de groep 65 + zal toenemen. Naast de autonome groei van deze groepen richt ook het gemeentelijke beleid (Woonvisie 2008) zich op deze doelgroepen. Belangrijk voor de doelgroep ouderen is een gelijkvloerse woning met vaak voldoende zorg in de nabijheid. Ook appartementen met lift zijn gewenst. Bovendien hebben ouderen steeds meer te besteden, zodat iets luxere woningen nodig zijn om deze doelgroep vast te kunnen houden of aan te trekken. Voor starters en jonge gezinnen voldoet het huidige aanbod evenmin. De meeste koopwoningen tot € 200.000,- betreft relatief kleine, oude en slecht geïsoleerde woningen. Ze staan deels in wijken die minder populair zijn, vooral onder nieuwkomers.

De opgave voor de komende jaren is daarom:

  • Zorgen voor aantrekkelijke woningen voor (jonge) gezinnen. De gemeente wil daarom binnen de bestaande voorraad het aandeel goedkope woningen in oudere wijken verminderen. Voor jonge gezinnen is de woonomgeving van groot belang;

  • Zorgen voor voldoende variatie in de wijken. De ambitie is om de aantrekkelijkheid en waarde van woningen te verhogen, zodat in de huidige wijken kan worden gezorgd voor voldoende doorstroommogelijkheden en mensen binnen de wijk een wooncarrière kunnen maken. Dit is belangrijk voor de sociale verbondenheid aan de wijk;

  • Zorgen voor een specifiek en gevarieerd aanbod voor ouderen. De structuurvisie zal deze behoefte faciliteren. Ingezet wordt op:

    • Doorstroming binnen de wijk. Deze behoefte is te verwachten voor ouderen uit Winterswijk, die sociaal gebonden zijn;

    • Realisatie van woningen nabij voorzieningen. Ouderen met een (mogelijke) zorgbehoefte hebben baat bij de nabijheid van medische-, zorg-, en winkelvoorzieningen;

    • Meerlaagse woningen nabij het centrum. Door de locatie nabij voorzieningen en omdat ‘er iets te doen is’ is dit voor ouderen een aantrekkelijk locatie. Zo kunnen in de luwe zones van het centrumgebied locaties worden aangewezen voor appartementen (met lift) en ondergronds parkeren;

    • Voor kapitaalkrachtige (fitte) ouderen zijn ruimere woningen nabij het groen een goede optie. Doordat deze groep steeds vaker mogelijkheden hebben om zorg in te kopen, is ligging nabij zorgvoorzieningen minder noodzakelijk. Een deel van de Rikker kan voor deze doelgroep geschikt zijn.

Doelstelling

Meetbare criteria

woningdifferentiatie

  • woningtypen

  • prijsklasse

  • huur / koop

gemengde milieus

  • bevolkingssamenstelling

  • doorstroming woningmarkt

meer groen

  • type groen (gebruiksgroen, decoratiegroen)

  • samenhang (bijv. grotere eenheden of kleine snippers)

  • hoeveelheid (percentage groen)

sterke openbare ruimte

  • hoeveelheid openbare ruimte

  • parkeerdruk

  • kwaliteit en uitstraling

  • woningdichtheid

betere relaties omgeving

  • routes naar omgeving

  • verkeersveiligheid

voorzieningen

  • aanwezigheid van voorzieningen

  • bereikbaarheid van voorzieningen elders

sociale situatie

  • leegstand

  • opleidingsniveau

  • aantal werkzoekenden

  • veiligheid (incidenten)

tabel 1. opsomming van meetbare criteria behorende bij de algemene doelstellingen voor de wijken

Een betere woonomgeving

De gemeente wil ruimte maken voor een betere woonomgeving. De ambitie is om alle wijken een groene ontspannen uitstraling te geven. Hoewel dit voor grote delen van Winterswijk al geldt, maken meerdere wijken nu juist een verdichte, stenige en homogene indruk. Daarom heeft de gemeente zeven criteria opgesteld, aan de hand waarvan de kwaliteit van de woonomgeving in Winterswijk kan worden getoetst:

  • a)

    Woningdifferentiatie.

  • b)

    Gemengde milieus.

  • c)

    Voldoende groen.

  • d)

    Sterke openbare ruimte.

  • e)

    Goede relaties met de omgeving.

  • f)

    Bereikbare voorzieningen.

  • g)

    Sociale samenhang.

In tabel 1 staat welke (meetbare) criteria de gemeente kan hanteren om de kwaliteit te toetsen. Voor maatregelen om de woonomgeving te verbeteren is ruimte nodig. Ruimte maken voor een betere woonomgeving kan op veel verschillende manieren. Uitgangspunten voor de structuurvisie zijn:

  • Het maken van ruimte moet in de eerste plaats ten goede komen aan de huidige bevolking. Ruimtelijke ingrepen moeten dus gepaard gaan met een sociale investering en mogen geen problemen afwentelen;

  • Ruimtelijke ingrepen moeten waarde toevoegen in de wijken en bijdragen aan een grotere diversiteit aan woonmilieus;

  • Ruimtelijke ingrepen komen zo veel mogelijk ten goede aan de ruimtelijke hoofdstructuur van de gemeente. Andersom dienen verbeteringen in de hoofdstructuur ten goede te komen aan de wijken;

  • Ruimtelijke ingrepen moeten financieel haalbaar zijn en in samenwerking met maatschappelijke partners plaatsvinden. Vanuit de woonvisie is met de woningcorporatie afgesproken dat op korte termijn niet wordt ingezet op grootschalige herstructurering van de wijken. De structuurvisie geeft weliswaar aan waar herstructurering aan de orde kan zijn, maar geeft vooral inzicht in kleinere ingrepen.

3.2. Werken

Beleidsuitgangspunten:

  • Winterswijk profileert zich steeds meer met technologisch hoogwaardige bedrijvigheid en (gespecialiseerde) maakindustrie;

  • Winterwijk zet vooral in op bedrijven met een hoge arbeidsproductiviteit;

  • De gemeente creëert ruimte voor bedrijven met een dienstverlenend of publiekgericht karakter. Doel van deze ontwikkeling is om in te spelen op nieuwe vormen van werkgelegenheid en het realiseren van goede en representatieve overgangen naar de woonomgeving van Winterswijk.

Om deze ambities te bereiken hanteert de gemeente zowel kwalitatieve als kwantitatieve ambities, die ervoor moeten zorgen dat Winterswijk aantrekkelijk blijft als woon- en werkgebied.

 

Masterplan (2004t/m2020)

Structuurvisie

HARD PLAN binnen kom

 
 

Veeneslat zuid

  • -

    Fortunavelden

7

6

Misterweg

2

0

Veeneslat zuid

  • -

    Rabenlocatie

 

1

Totaal harde plannen

9

7

 
 

ZACHT PLAN binnen kom

 
 

Spoorwegemplacement

3

0

Totaal zachteplannen

3

0

 
 

TOTAAL AANBOD binnen kom

12

7

 
 

HERSTRUCTURERING

 
 

Voormalige Coberco-locatie

4

4

Herontwikkeling DAV-locatie

 

2

Veeneslat noord

1 (2010-2015)

0

Totaal herstructurering

5

7

 
 

TRANSFORMATIE

 
 

Dennenoord

 

0

Narcisstraat

 

0

Spoorzone

 

3

Totaal transformatie

 

3

 
 

OVERIG

 
 

Europark

0

 

Laan van Hilbelink

1

 

Agrarische gebouwen

1

 

Totaal overig

2

 

 
 

TOTAAL TOEKOMSTIG UITGEEFBARE HECTARES

(Gdv-, Kantoren- en bedrijvenlocaties)

19

17

tabel 2. voorraad nieuwe bedrijventerreinen (netto cijfers) in 2005 en 2009

Hoeveelheid bedrijventerreinen

De gemeente streeft naar het realiseren van voldoende bedrijventerreinen, maar houdt ook rekening met andere kwaliteiten binnen de gemeente en de trends voor de toekomst (zie hoofdstuk 2). Het Beleidskader 2008-2011 geeft aan dat het masterplan uitgevoerd dient te worden. In het masterplan is een koers uitgezet per bedrijventerrein. Voor de totale behoefte aan bedrijventerreinen is uitgegaan van 35 hectare, waarvan 18 hectare door herstructurering beschikbaar zou kunnen komen. De beschikbare ruimte voor bedrijventerreinen binnen de kom werd in 2007 gesteld op 19 hectare tot 2020, bestaande uit nieuwe terreinen en herstructurering van bestaande terreinen. De nieuwe terreinen bestonden deels uit zoekzones (Tuunterveld). Om meerdere redenen is de basis voor deze structuurvisie, het Masterplan uit 2005 (inclusief de herziening uit 2007), enigszins aan herziening toe:

  • De gemeente stemt in het kader van de provinciale structuurvisie bedrijventerreinen in regionaal verband de bedrijventerreinbehoefte af. Hiertoe is het EPO opgesteld, welke in 2009 is herzien. Op subregionaal niveau stemmen de gemeente rondom regionaal bedrijventerrein De Laarberg in Groenlo hun bedrijventerreinbehoeften nu verder af. De locatie Tuunterveld is als beschikbare ruimte voor bedrijvigheid afgevallen;

  • De oppervlakte bedrijventerreinen moet worden afgestemd op nieuwe beleidsuitgangspunten en actuele ontwikkelingen, zoals de ontwikkeling van een werklandschap op het voormalige DAV terrein. Ook buiten het plangebied van deze structuurvisie spelen zich ontwikkelingen ten aanzien van bedrijventerreinen af. Winterswijk zelf zet in op nieuwe (grensoverschrijdende) bedrijventerreinopties.

In de meest recente ramingen is er binnen de kom van Winterswijk enkele hectaren minder ruimte gekomen, maar zijn uitbreidingsmogelijkheden buiten de kom van Winterswijk meegenomen. In tabel 2 staat het overzicht van te ontwikkelen en herstructureren bedrijventerreinen in de kom van Winterswijk. De ontwikkelingen rondom grensoverschrijdend bedrijventerrein Gaxel en regionaal bedrijventerrein De Laarberg vallen buiten deze structuurvisie en worden de komende maanden nader afgestemd met de regio en de provincie. Besluitvorming hieromtrent wordt in de loop van 2010 verwacht.

afbeelding binnen de regeling

Locatie

Masterplan 2005

Structuurvisie 2009

Bedrijventerrein noord

Lichte industrie en bouw

  • Kleinschalige tot middelgrote bedrijven in de lichte (maak) industrie, de bouw en publiekgerichte functies aan de rand

  • Aan de zuidzijde presentatie van bedrijven naar de Rondweg.

Spoorzone zuid

Representatief terrein in dienstverlening

  • Herontwikkeling naar zakelijke dienstverlening en mogelijk een PDVlocatie aan de uiteinden

Veeneslat en Rondweg zuid

Industrie, bouw, transport en distributie

  • Gelijkblijvende functionele invulling

  • Bedrijven met een hogere arbeidsproductiviteit per hectare vanuit kader ‘zuinigruimtegebruik’

  • Groene uitstraling naar buiten, presentatie van bedrijven naar de Rondweg

Bedrijventerrein Misterweg

Industrie

  • Bedrijven, die bij voorkeur bijdragen aan het recreatieve, duurzame en technologisch hoogwaardige imago van Winterswijk

Beatrixpark

Zakelijke en maatschappe- lijke dienstverlening

  • Zakelijke en maatschappelijke dienstverlening

  • Ontsluiting van het park op de Groenloseweg

Laan van Hilbelink

Herontwikkeling naar ruimte voor woon-werkeenheden

  • Transformatie naar combinaties wonen en werken en publieksgerichte functies

  • Ruimte creëren voor de Whemerbeek

  • Ruimtelijke accenten, gebouwelijke oriëntatie richting de beek

tabel 3. vergelijking van het beleid ten aanzien van bedrijventerreinen in het Masterplan en de structuurvisie

Profilering bedrijventerreinen

De bedrijventerreinen krijgen meer dan nu een eigen profiel. Profilering draagt bij aan de aantrekkelijkheid van Winterswijk als vestigingsplaats, waarmee de juiste bedrijven kunnen worden aangetrokken. Bij functiewijzigingen op bedrijventerreinen wordt het gewenste profiel ingevuld. Bestaande bedrijven worden uiteraard gerespecteerd. Wel zal de gemeente op termijn waar mogelijk en gewenst bedrijven stimuleren en faciliteren bij een mogelijke verplaatsing. De profilering van de bedrijventerreinen speelt een belangrijke rol in zowel de kwalitatieve als kwantitatieve ambities voor werkgelegenheid. Om deze profilering zinvol en haalbaar te maken wordt onderscheid gemaakt in drie typen bedrijvigheid (Masterplan):

  • 1.

    Bedrijven, waarvoor de functionaliteit (bereikbaarheid, logistiek) van de bedrijfslocatie voorop staat;

  • 2.

    Bedrijven, waarvoor de representativiteit van de bedrijfslocatie voorop staat;

  • 3.

    Bedrijven, die een sterke publieksaantrekkende functie hebben, waarvoor zowel de bereikbaarheid als de representativiteit van de bedrijfslocatie belangrijk is.

Winterswijk wil passende werkgelegenheid, gericht op de wensen van bewoners. Hieronder vallen o.a. bedrijven uit de eerste categorie, maar daarnaast richt de gemeente zich naar de toekomst toe vooral op bedrijvigheid uit de twee overige categorieën. De ambitie voor de bedrijventerreinen is verduurzaming en intensivering van het grondgebruik. Meer arbeidsplaatsen per hectare levert per saldo op termijn een zuiniger ruimtegebruik op. Voor de bedrijventerreinen ligt het accent daarom op:

  • a.

    geen grootschalige bedrijven;

  • b.

    niet zwaar milieubelastend;

  • c.

    niet zwaar verkeersaantrekkend;

  • d.

    met een beter ruimtelijk beeld vanaf de belevingslijnen.

Op dit moment zijn de profielen van de bedrijventerreinen niet scherp en ogen de terreinen deels onaantrekkelijk. In het Masterplan worden voorstellen gedaan voor herstructurering en profilering van de bedrijventerreinen. Het gaat om een algehele kwaliteitsimpuls. In de structuurvisie wordt per bedrijventerrein een uitspraak gedaan over de profilering, de overgang naar omliggende gebieden en de ontsluiting op de hoofdstructuur.

In algemene zin gelden de volgende hoofduitspraken:

  • Winterswijk kiest voor een duidelijke profilering van bedrijventerreinen, waarbij ook een onderscheid wordt gemaakt in belevingslijnen (langs hoofdinfrastructuur) en de zones aan de ‘binnenzijde’ van de terreinen;

  • De ontsluiting van de bedrijventerreinen wordt zoveel mogelijk direct gericht op de toeleidende wegen. Bedrijven sluiten echter altijd indirect aan op de toeleidende wegen;

  • Langs doorgaande wegen wordt door middel van een goede groenstructuur en representatieve bedrijfspanden gezorgd voor een fraai beeld. Daarom wordt langs de zgn. belevingslijn ingezet op representatieve of publieksgerichte bedrijven.

Hiermee is de koers voor de bedrijventerreinen in deze structuurvisie iets gewijzigd ten opzichte van het Masterplan van 2005. In tabel 3 staan de belangrijkste wijzigingen per bedrijventerrein.

Nieuwe werkomgevingen

Daarnaast worden nieuwe werkomgevingen gecreeerd of wordt voortgeborduurd op kleinschalige trends, die al aanwezig zijn. Verwacht wordt, dat er een sterkere behoefte zal zijn aan dienstverlenende bedrijvigheid.

afbeelding binnen de regeling

ffguur 8. themakaart verkeer. De rode lijnen betreffen de rondwegen. De interne toeleidende wegen en radialen met een externe ontsluitingsfunctie zijn met een dikke zwarte lijn aangegeven. De dunne zwarte lijnen zijn de radialen, die afgewaardeerd kunnen worden. De gele aanduidingen betreffen langzaam verkeersverbindingen.

Ten aanzien van kantoren in algemene zin bestaat er tot 2020 een behoefteraming van 1,9 ha in Winterswijk. Gecombineerd met het huidige sterke zorgcluster en gezien de trend van de vergrijzing kan de werkgelegenheid een toename laten zien. De gemeente wil zich sterker dan nu profileren als een centrum voor zakelijke en maatschappelijke dienstverlening. Met twee ruimtelijke keuzes speelt de gemeente op deze trend in:

  • De gemeente creëert ruimte voor bedrijven met een dienstverlenend of publiekgericht karakter in de spoorzone. Doel van deze ontwikkeling is om goede en representatieve overgangen te creëren naar de woonomgeving van Winterswijk;

  • Winterswijk heeft de ambitie om een deel van de werkgelegenheid het dorp in te trekken. Het gaat om dienstverlenende bedrijven, die zich goed verhouden met de woonfunctie. Er wordt ruimte gecreëerd voor combinaties wonen en werken.

3.3. Verkeer en infrastructuur

Beleidsuitgangspunten:

  • De gemeente kiest voor enkele centrale invalsroute richting het centrum. De wegenstructuur en het parkeren t.b.v. het centrum worden hierop aangepast;

  • Voor de overige (wijk)ontsluitingswegen staat de veilige bereikbaarheid van wijken en het centrum voorop.

  • Winterswijk zet in op een recreatieve en verbindende fietsstructuur binnen de kom, die recreatief aantrekkelijke plekken en de wijken met elkaar en de belangrijkste voorzieningen verbindt.

Winterswijk kent een verkeershoofdstructuur bestaande uit historische ‘radialen’, die vanuit het centrum als een spinnenweb naar buiten leiden. Deze worden doorkruist door enkele ‘rondwegen’, de rondweg West en Zuid, de Bataafseweg (wat een oude laan is) en de Europalaan. Hoewel de hoofdstructuur helder is (‘je komt altijd in het centrum uit’) zijn veel radiale ontsluitingswegen niet ingericht op het drukke en gevarieerde gebruik door snel- en langzaam verkeer en kent Winterswijk bereikbaarheidsproblemen door een onduidelijke parkeerstructuur in het centrum.

In de structuurvisie wordt het onderscheid in wegen versterkt. Er zal een onderscheid worden gemaakt in toeleidende wegen en ontsluitingswegen. De toeleidende wegen zijn primair bedoeld voor de bereikbaarheid van Winterswijk van buitenaf en gericht op een goede doorstroming. De ontsluitingswegen hebben primair een interne ontsluitingsfunctie, maar in sommige gevallen daarnaast eveneens een functie voor de bereikbaarheid van buitenaf.

De gemeente wil de veiligheid en sturing van verkeersstromen versterken door in te zetten op de volgende maatregelen:

  • Gezorgd wordt voor een goede en ‘stevige’ inrichting van ‘toeleidende’ wegen, bestaande uit de rondwegen Zuid en West en de Europalaan / Parallelweg. Deze laatste vormt in de toekomst de basis voor de bereikbaarheid van het centrumgebied. Met de doortrekking van de Dingstraat over het spoor wordt de centrale ‘inprikker’ richting het centrumgebied gerealiseerd;

  • Ten behoeve van de bereikbaarheid van Winterswijk vanuit noordelijke en oostelijke richting zijn eveneens ontsluitingswegen noodzakelijk. Niet alle wijken of voorzieningen zijn via de toeleidende wegen bereikbaar. Er zijn dus wegen (radialen) met een externe ontsluitingsfunctie, die buiten de toeleidende wegen vallen. Deze wegen worden als wijkontsluitingswegen ingericht (zie figuur 5). Het betreft de Groenloseweg, de Vredenseweg en de Waliensestraat;

afbeelding binnen de regeling

Fotobewerking herinrichting Rondweg Zuid

  • Om de wijken beter bereikbaar te maken wil de gemeente bij de inrichting meer rekening houden met fietsers en wandelaars. Radialen vormen natuurlijke verbindingslijnen, die door hun gerichtheid sterk bijdragen aan de oriëntatie binnen Winterswijk. Hier worden bij voorkeur vrijliggende fietspaden gerealiseerd, maar minimaal fietssuggestiestroken. Daarnaast zijn veilige oversteekplaatsen belangrijk voor het verbinden van de wijken onderling. Daarom wordt ingezet op het realiseren van veilige oversteken, waarbij de prioriteit ligt op locaties waar relaties op het vlak van voorzieningen tussen wijken onderling belangrijk is;

  • Voor de radialen zonder externe ontsluitingsfunctie wil de gemeente het onderscheid verder versterken door de wegen af te waarderen tot verblijfsgebieden (30 kilometerzones) of zelfs te ‘knippen’, zodat de doorgaande functie van deze routes verdwijnt. Dit geldt voor de Kottenseweg, de Wooldseweg, de Misterweg, de Morgenzonweg en de Kloetenseweg. Hiermee wordt de doorgaande functie voor fietsverkeer wel versterkt.

Dingstraat

De structuurvisie zet in op een grote kwaliteitsslag voor de bereikbaarheid van het centrum van Winterswijk. Een nieuwe spoorwegovergang tussen de Dingstraat en de Parallelweg is hiervoor een essentiële ontwikkeling. Deze nieuwe verbinding maakt deel uit van een omvangrijke gebiedsontwikkeling, die meerdere doelen in het centrum en de spoorzone mogelijk maakt:

  • Het sterk verminderen van de barrièrewerking van de spoorzone door extra en meer directe verbindingen en een nieuwe stedenbouwkundige ontwikkeling, die zich verhoudt tot de ontwikkelingen in het centrum;

  • De Dingstraat kan uitgroeien tot een stedelijke zone, waar stedelijke ontwikkelingen kunnen samengaan met een P route, waarmee de westzijde van het centrum wordt ontlast;

  • Een sterke sturing van het centrumverkeer, waardoor de actuele meer diffuse verkeersontsluiting via Misterstraat, Tuunterstraat, Wooldseweg en Kottenseweg kan worden gewijzigd. Met name aan de westzijde van het centrum kan een luw gebied ontstaan met een hogere verblijfskwaliteit. Door de afwaardering (of afsluiting) van de Wooldseweg en Kottenseweg kan de verkeer- en parkeerdruk in de omliggende wijken worden verminderd;

  • Het afwaarderen van de Stationsstraat, waardoor een prettig en veilig gebied ontstaat tussen spoor en centrum.

Opgaven in relatie tot de opwaardering van toeleidende wegen

In de huidige situatie ligt er een duidelijke verkeersrelatie tussen de Kottenseweg (vanuit Oeding) en een aantal wegen in Winterswijk. Voor de bereikbaarheid van het centrum worden de Laan van Hilbelink (via het zuidelijke deel van de Bataafseweg), de Kottenseweg en Wooldseweg gebruikt. Dit leidt met name bij de laatste twee wegen tot verkeers- en parkeerdruk in aan het centrum gelegen woonwijken (Kreilstraat en omgeving). Bij de aansluiting van de verlengde Dingstraat op de Parallelweg, zullen de Kottenseweg en Wooldseweg worden afgewaardeerd. De Laan van Hilbelink, die aansluit op de Zonnebrink, blijft als wijkontsluitingsweg (en alternatieve verbinding naar het centrum) in stand.

Om het doel van één duidelijke entree naar het centrum, via de verlengde Dingstraat, te realiseren, ligt er een opgave om de Tuunterstraat en de Misterstraat af te waarderen voor gemotoriseerd verkeer.

afbeelding binnen de regeling

Voorkomen moet worden dat deze routes ten opzichte van de verlengde Dingstraat een gelijkwaardige bereikbaarheid voor centrumverkeer opleveren. Onderzocht zal worden of met het realiseren van de verlengde Dingstraat een of meerdere spoorwegovergangen afgewaardeerd of gesloten kunnen worden. De mogelijkheden voor afwaardering of sluiting hangen samen met een onderzoek of er mogelijkheden zijn om aan de noordzijde van het spoor een parallelweg te realiseren die de spoorwegovergang Tuunterstraat verbindt met de Stationstraat. Deze parallelweg zou ook kansen kunnen bieden voor de herstructurering van het zogenaamde “siloterrein” om dit gebied meer naar de spoorzone te oriënteren. Een afwaardering van de overgang Misterstraat zou kunnen betekenen, dat deze overgang exclusief voor langzaam verkeer wordt. Dit heeft een versterkend effect voor de geplande P+R locatie aan de Parallelweg als entree naar het winkelcentrum.

Verkeer vanaf de Vredenseweg (oostelijk van Winterswijk) vervolgt haar route in Winterswijk via de Vredenseweg of via de Bataafseweg. Voor beide wegen ligt de verkeersdruk op een aanvaardbaar niveau gezien de aard van de weg2. Wel zijn er knelpunten bekend ten aanzien van de fietsveiligheid van de Bataafseweg en de oversteekbaarheid van de Vredenseweg.

Gevolgen van ontwikkelingen buiten het dorp Winterswijk voor de verkeersstructuur

Een aantal toekomstige ontwikkelingen buiten de plangrenzen van deze structuurvisie roept op het vlak van verkeer enkele vragen op.

  • 1.

    Wat zijn de (toekomstige) gevolgen voor de verkeersstructuur in Winterswijk als gevolg van de ontwikkelingen van een grensoverschrijdend bedrijventerrein?

  • 2.

    Wat zijn de (toekomstige) gevolgen voor de verkeersstructuur in Winterswijk als gevolg van nieuwe ontwikkelingen rond Meddo en ‘t Hilgelo?

Buiten het plangebied van deze structuurvisie zijn meerdere plannen in voorbereiding, die mogelijk van invloed zijn op de verkeersdruk in Winterswijk. De plannen en verkeersbewegingen, die daarvan het gevolg kunnen zijn, zijn op dit moment nog onzeker, maar een sterke toename van de verkeersdruk wordt niet verwacht (concept verkeersstructuurplan). Het ,grensoverschrijdend bedrijventerrein ligt in principe van de grens afgekeerd. Er wordt geen doorgaande functie voor vrachtverkeer verwacht3.

Ook uitbreidingen in Meddo4 aan de noordzijde van Winterswijk en nieuwe ontwikkelingen bij het ‘t Hilgelo zullen niet zorgen voor extra verkeersdruk op de Waliensestraat. Deze ontwikkelingen vinden plaats aan de noordwestzijde van ’t Hilgelo. Verwacht wordt dat beide ontwikkelingen grotendeels via de Morskers Driehuisweg en de Groenloseweg zullen verlopen. De Groenloseweg takt in Winterswijk rechtstreeks aan op de rondweg West.

afbeelding binnen de regeling

ffguur 9. verdeling van enkele voorzieningen over Winterswijk en belangrijke plekken om relaties tussen de wijken te leggen (blauwe pijlen). (gele ster: globale ligging basisscholen; groen; ligging sportvelden; rode kruis: ligging ziekenhuis en zorginstellingen. Met blauwe pijlen is aangegeven waar geïnvesteerd moet worden in de oversteekbaarheid van ontsluitingswegen om voorzieningen bereikbaar te houden).

De ontsluiting van de woonwijk De Rikker loopt in de huidige situatie via de Waliensestraat, die aansluit op de Vredenseweg. De ontsluiting van het nieuwe plangebied De Rikker V en VI zal naar verwachting wel via de zuidzijde verlopen.

Op basis van toekomstige ontwikkelingen wordt geconcludeerd dat mogelijk een grotere drukte op de Vredenseweg zal ontstaan als gevolg van woningbouw op De Rikker en het grensoverschrijdende bedrijventerrein Gaxel. Deze drukte zal naar verwachting wel binnen hiervoor geldende normen vallen. Als dat het geval is ligt er op termijn zeker de opgave om de oversteekbaarheid van Vredenseweg te versterken. Ook dient de Bataafseweg dan opgewaardeerd te worden. Een tweede belangrijke opgave, als gevolg van de mogelijke toename van verkeersdrukte, is de aanleg van vrijliggende fietspaden langs de Bataafseweg.

Op (boven) provinciaal niveau kan de komende jaren sprake zijn van ontwikkelingen rond de doortrekking van de A15. Van de ontwikkeling van de A15, die ten oosten van Arnhem aansluit op de A12 worden geen effecten verwacht, omdat men op de kruising A12/ A18 nog altijd eenzelfde keuzemoment heeft.

Een veilige en aantrekkelijke fietsbereikbaarheid

Het buitengebied van Winterswijk staat bekend als een zeer aantrekkelijk recreatief fietsgebied. Met de slogan 100% Winterswijk wil de gemeente al haar kwaliteiten in beeld brengen, waaronder ook haar kwaliteiten in de kern. Vooralsnog worden deze kwaliteiten binnen en buiten de kern nog onvoldoende goed met elkaar verbonden. De kom van Winterswijk kent geen duidelijke fietsstructuur, hoewel er op meerdere plaatsen fietssuggestiestroken en losliggende fietspaden voorkomen. Voor de bereikbaarheid van voorzieningen en voor recreatief verkeer worden nogal eens drukke wegen gekozen en sommige wegen zijn moeilijk oversteekbaar.

Om een recreatieve en verbindende fietsstructuur te realiseren maakt Winterswijk een aantal hoofdkeuzes. De hoofdkeuzes zijn niet alleen gericht op een grotere veiligheid voor alle fietsers, maar ook op het aantrekken van recreanten naar de kern:

  • Rechtstreekse fietsverbindingen tussen het buitengebied enerzijds en het centrum en de belangrijkste voorzieningen anderzijds.

  • Afwaarderen van een aantal radialen voor autoverkeer ten gunste van het gebruik door fietsers.

  • Aanleg van extra vrijliggende fietspaden langs grote wegen.

Rechtstreekse fietsverbindingen

Van groot belang in de fietsbereikbaarheid van Winterswijk is het centrum en de locaties van de scholen. Met name voor de Driemark geldt dat bij in- en uitgaan van de school fietsers uit alle richtingen zullen toestromen. Gecombineerd met de bereikbaarheidsvraag voor het centrum wordt een fietsroute in de spoorzone één van de belangrijkste verbindingen voor Winterswijk. Naast de bereikbaarheidsbehoefte vanuit de wijken wordt deze route door de ligging in de toekomstige groene spoorzone en de rechtstreekse aantakking op het buitengebied de belangrijkste recreatieve entree voor Winterswijk. De gemeente zet hier met de structuurvisie dan ook vol op in.

Een andere belangrijke kans ligt er langs de Whemerbeek. In de huidige situatie vormt het beekdal vanuit de noordzijde van Winterswijk al een recreatieve entree, die eindigt bij Scholtenbrug aan de rand van het centrum. Ook vanuit de zuidelijke kant kan het deze functie bij uitvoering van het herontwikkelingsplan Whemerbeek en de herstructurering van de Laan van Hilbelink (zie paragraaf 4.5.) krijgen.

afbeelding binnen de regeling

Fotobewerking De Vredenseweg als historische laan met een duidelijke oversteekfunctie

Een derde belangrijke kans ligt er een de oostzijde van Winterswijk. Hier wordt voorgesteld om parallel aan de Vredenseweg een fietsroute via de Kobstederstraat te laten lopen, waarmee het zowel een recreatieve functie als ontsluitingsfunctie voor de mogelijke nieuwbouw van de Rikker heeft.

Afwaarderen radialen

Voor de radialen zonder externe ontsluitingsfunctie wil de gemeente het onderscheid verder versterken door de wegen af te waarderen tot verblijfsgebieden, zodat de doorgaande functie van deze routes verdwijnt. Dit geldt voor de Kottenseweg, de Wooldseweg, de Misterweg, de Morgenzonweg en de Kloetenseweg. Hiermee wordt de doorgaande functie voor fietsverkeer wel versterkt. De Misterweg, de Morgenzonweg en de Kloetenseweg zijn inmiddels al 30-kilometerzones.

Aanleg vrijliggende fietspaden langs gebiedsontsluitingswegen

Een derde belangrijke peiler onder de veilige fietsbereikbaarheid is de realisatie van vrijliggende fietspaden of een herkenbaar dubbelgebruik. Radialen vormen natuurlijke verbindingslijnen, die door hun gerichtheid sterk bijdragen aan de oriëntatie binnen Winterswijk. Hier worden bij voorkeur vrijliggende fietspaden gerealiseerd, maar minimaal fietssuggestiestroken. Ook langs de nieuw te realiseren ‘stedelijke as’ (Parallelweg, (verlengde) Dingstraat, Zonnebrink en Vredensestraat) verdient het aanbeveling om met vrijliggende fietspaden te werken, aangezien er meerdere publieksgerichte functies langs deze route komen te liggen. Aan de Parallelweg ontstaat zo een dubbele fietsbereikbaarheid. Eén langs de Parallelweg, zodat de andere functies in de spoorzone en de wijk ‘Winterswijk Zuid’ goed bereikbaar zijn. En één in de spoorzone gericht op de bereikbaarheid van de noordelijke wijken en het toeristisch recreatieve achterland.

3.4. Voorzieningen

Beleidsuitgangspunten:

  • De gemeente kiest voor een veilige bereikbaarheid van voorzieningen vanuit alle wijken;

  • De gemeente kiest voor een verdere verbreding en samenwerking van functies op schoollocaties;

  • De gemeente kiest voor goede, moderne en veilig bereikbare sportterreinen aan de randen van de kern.

Om een goede woonomgeving te creëren kiest de structuurvisie voor de veilige bereikbaarheid van voorzieningen. Dat kan in de eerste plaats door voorzieningen in de wijk zelf te plaatsen. Tussen de historische radialen zijn nagenoeg alle wegen onderdeel van verblijfsgebieden, waardoor binnen de wijken vaak een veilige verkeerssituatie bestaat. Vanuit het verkeersstructuurplan 2005 is het beleidsdoel van de verblijfsgebieden om de inrichting te richten op het langzaam verkeer.

Gekozen is daarom voor een duidelijk herkenbare langzaamverkeerstructuur vanuit de wijken richting het centrum en een veilige inrichting van de wegen tussen de wijken en de basisscholen. Met name de veilige oversteekbaarheid van de radialen vraagt daarbij om aandacht.

Detailhandel

Winterswijk heeft een regionaal verzorgende functie ten aanzien van detailhandel. Het winkelaanbod is dan ook relatief groot, maar de winkelstructuur is niet optimaal. De structuurvisie dient de grootste knelpunten in de winkelstructuur van Winterswijk aan te pakken. Veel knelpunten hebben te maken met sfeer. Zo zijn de entrees niet duidelijk genoeg, kent het winkelgebied enige leegstand en zijn niet alle straten aantrekkelijk genoeg. Ook de bereikbaarheid en het parkeren moet worden verbeterd.

De gemeente zet zich in voor een aantrekkelijke detailhandelsstructuur, die prettig is voor bewoners, maar tevens een prettig vestigingsklimaat oplevert voor ondernemers. De detailhandelsstructuur moet kwaliteiten bundelen, maar gevarieerd genoeg zijn voor het in Winterswijk voorkomende winkelaanbod.

Op hoofdlijnen zet de gemeente in op een compact kernwinkelgebied, waardoor voor landelijke formules en hoogwaardige winkels vestiging aantrekkelijk wordt. Zo behoudt Winterswijk op lange termijn een concurrerend winkelhart. Aanvullend moet er ruimte zijn voor kleinere formules, speciaalwinkels en aanvullende dienstverlenende functies in en rond het centrumgebied. Deze zijn vaak wat meer afhankelijk van een gericht publiek.

Supermarkten

Supermarkten zijn afhankelijk van een goede autobereikbaarheid en comfortabele parkeerruimtes. Tegelijk moeten supermarkten bereikbaar zijn voor alle inwoners, waaronder minder mobiele groepen. Daarom streeft de gemeente naar een goede verdeling van supermarkten over Winterswijk op goed bereikbare locaties. Met de locaties wordt zoveel mogelijk aangesloten op een veilige bereikbaarheid vanuit de wijken.

Horeca

De gemeente kiest voor een concentratie van horecafuncties op de markt in Winterswijk, omdat deze functies elkaar versterken en bijdragen aan een gezellige uitstraling van het centrum als geheel. Bestaande horeca op andere plaatsen in het centrum kan behouden blijven, maar de gemeente wil deze spreiding niet verder doorzetten. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen dag- en avondhoreca. Alleen waar specifieke daghorecafuncties een belangrijke kwaliteit vormen bij andere ruimtelijke ambities elders in het centrum worden wel mogelijkheden gecreëerd (zie paragraaf 4.1.).

Sportvoorzieningen

Recent is het sportcomplex Trias beschikbaar geko men. Hiermee zijn o.a. de Fortunavelden, die ingeklemd lagen tussen bedrijven op bedrijventerrein Vèèneslat, vervangen. In de toekomst streeft de gemeente naar verdere concentratie van sportverenigingen aan de noordwestzijde van Winterswijk op sportpark Jaspers. De voetbalvelden aan de Morgenzonweg kunnen hiermee uitgeplaatst worden. De ambitie is om sportaccommodatie Jaspers door te ontwikkelen tot een multifunctionele sportaccommodatie met een gedeeld gebruik door drie voetbalverenigingen.

Er zullen aparte routes aangewezen worden tussen het dorp en de sportvoorzieningen die nagenoeg allemaal in het buitengebied liggen. Sportpark Jaspers is vanuit noordelijke wijken goed bereikbaar. Met een verbeterde oversteekbaarheid van de Groenloseweg wordt het sportpark ook vanuit de wijken ten zuiden van de Groenloseweg veilig bereikbaar.

3.5. Groenstructuur

Beleidsuitgangspunten:

  • 1.

    Ingezet wordt op het vormgeven en inrichten van natuurlijke groene dragers in de kern. Het betreft het inrichten van een zone rondom de Whemerbeek;

  • 2.

    Ingezet wordt op het realiseren van groen langs de belangrijkste structuurdragers. Ambitie is de radialen in te richten als lanen en een zone met groene kwaliteiten in de spoorzone te realiseren. Met het groen in de spoorzone worden direct de ecologische potentie van de spoorzone meegenomen;

  • 3.

    Benutten, verbeteren en zichtbaar maken van ecologische potenties in het dorp. Door deze ook zichtbaar te maken of zelfs te promoten dragen ze bij aan het groene imago van Winterswijk en krijgen ze een grotere maatschappelijke betekenis;

  • 4.

    Ingezet wordt op een hogere maatschappelijke betekenis voor overige groene structuren en elementen in het dorp. Grotere groenstructuren betreffen belangrijke openbare groene wiggen en parken of bijzondere ensembles rondom maatschappelijke functies5. Maar ook wijkgroen kan door een beter gebruik of samenhang een hogere maatschappelijke betekenis krijgen.

Winterswijk kent geen heldere groenstructuur. Wie echter boven Winterswijk uitstijgt, ziet toch nogal wat groen in de kern. Een belangrijke lijn, deels herkenbaar in het stedelijk weefsel, is de Whemerbeek. Ook langs het spoor komen de nodige groene plekken voor en de (drie) begraafplaatsen vormen behoorlijke groene plekken. Opvallend is de hoeveelheid groen rondom bijzondere gebouwen (zoals instellingen of scholen). In het centrum bevindt zich, enigszins verscholen, de Notaristuin, maar ook elders in de kern is er nauwelijks zichtbaar privégroen.

Als groene gemeente heeft de gemeente de ambitie om een stevige betekenisvolle groenstructuur te realiseren, die bestaande elementen met elkaar verbindt. Voor een beter woonmilieu wil de gemeente groene wijken creëren, ook door meer betekenis te geven aan het groen.

In deze structuurvisie onderscheiden we dus vier typen groen, die samen een sterke en herkenbare groenstructuur vormen.

Ecologische potentie

De ecologische potentie van het groen in het dorp is een vaak onderschatte waarde. Het bestaat uit veel verschillende en verspreid liggende typen groen, die vaak niet afzonderlijk een waarde vertegenwoordigen, maar in samenhang bijzonder belangrijk zijn voor diverse soorten. Belangrijke ecologische potenties binnen de dorpskom doen zich voor ten aanzien van vleermuizen en vogels. Bomen, houtwallen, bosjes en singels zijn een belangrijke leef- en jachtgebied voor vleermuizen (dwergvleermuis, laatvlieger en rossen vleermuizen), vogels, eekhoorns en steenmarters. Omdat deze elementen een functie hebben als jaag- en trekroute, ‘stepping stone’ en broedplek zijn er enkele algemene uitgangspunten te benoemen voor de ecologische potentie van het groen:

  • Streven naar een kleinschalige afwisseling van groen;

  • Streven naar een geleidelijke overgang van groen naar bebouwing.

Uitgangspunten voor groenelementen in Winterswijk zijn:

  • Zorgen voor het behoud van houtwallen en lanen, die een verbinding vormen tussen grote groenopstanden en het buitengebied;

  • Aandacht houden voor particulier groen;

  • Kansen grijpen voor een aantal aaneengesloten groengebieden.

Een hogere maatschappelijke waarde voor wijkgroen Naast de hoofdgroenstructur is wijkgroen van groot belang. Deze vorm van groen is het meest gemakkelijk vervangbaar en daarmee kwetsbaar. Daarom wil de gemeente het wijkgroen zoveel als mogelijk een sterke (maatschappelijke) functie geven. In de eerste plaats wordt het wijkgroen zoveel mogelijk aangesloten op de hoofdgroenstructuur. In de tweede plaats verkiest de gemeente grotere eenheden met een duidelijke functie boven kleinere meer decoratieve eenheden. Bij het bereiken van de doelen ten aanzien van groen in de wijken, is het prettig om te werken met een percentage groen per eenheid bebouwde oppervlakte als indicatie voor de maat van aanwezigheid.

Natura 2000 gebieden

Het groene imago van Winterswijk is te danken aan het buitengebied met haar historische landschappen en bijzondere natuurgebieden. Verspreid over het grond gebied van Winterswijk liggen vier verschillende Natura 2000-gebieden te weten Korenburgerveen, Bekendelle, Wellinks Weust en Wooldse Veen. De natuurwaarden van elk van de vier Natura 2000-gebieden wordt gevormd door de bijzondere hydrologische omstandigheden in het gebied en de vegetaties die hieraan gebonden zijn. Daarnaast hebben alle vier de gebieden een functie als landbiotoop voor de kamsalamander en fungeren ze tevens als voortplantingsbiotoop. De verspreid liggende poelen in het kleinschalige agrarische buitengebied en de rand van Winterswijk vormen de basis voor een van de grootste populaties van kamsalamanders in Nederland. Het aanwezige landhabitat in de Natura 2000-gebieden ‘ondersteunt’ deze populatie.

De Natuurbeschermingswet (Nb-wet 1998) regelt onder andere de bescherming van alle Natura 2000-gebieden.

afbeelding binnen de regeling

ffguur 10. links) visualisatie van het landschap Winterswijk intrekken, (rechts) de groene hoofdstructuur van Winterswijk

Deze juridische status geeft extra bescherming aan bijzonder waardevolle en kwetsbare natuurgebieden. Het belangrijkste onderdeel van de wet is dat er een aparte vergunning nodig is voor activiteiten die mogelijk schadelijk zijn voor deze gebieden. Het maakt daarbij niet uit waar die activiteiten plaatsvinden, dat kan zowel binnen als buiten het natuurgebied zijn (de zogenaamde ‘externe werking’).

De kern Winterswijk bevindt zich op minimaal 1 kilometer, maar in de meeste gevallen meerdere kilometers afstand van de Natura 2000 gebieden6. Voor projecten in de kernrand is de zogenaamde ‘voortoets’ uitgevoerd. In eerste instantie is voor projecten in de kernrand de zgn ’voortoets’ uitgevoerd. Aan de hand daarvan is beoordeeld of een aanvulling moest worden gemaakt voor mogelijke projecten, die meer in de centrum van Winterswijk zijn gelegen.

In de voortoets wordt beoordeeld of significante effecten van projecten op de natuurwaarden in Natura 2000 gebieden kunnen worden uitgesloten. Ten aanzien van de structuurvisie is dit gebeurd aan de hand van alle mogelijke projecten in de kernrand:

  • e.

    ontwikkeling nieuwe woningbouw in de rand van Winterswijk

  • f.

    uitbreiding bedrijventerrein (noordwest) inclusief nieuw ontsluiting naar Groenlose weg

  • g.

    verplaatsing sportvelden naar locatie Jaspers

  • h.

    opwaardering Bataafseweg

  • i.

    herstructurering voormalig DAV-terrein tot ‘werklandschap’

  • j.

    ontwikkeling oostelijke dorpsrand, met evt. woningen + kleinschalige recreatie

Het gebied Wooldse Veen ligt hydrologisch gezien zo ver van de in de structuurvisie genoemde initiatieven, projecten en wensen zodat geen enkele factor van deze projecten invloed heeft op dit gebied.

Met betrekking tot de overige gebieden kan gesteld worden dat voorgestelde projecten beperkt negatieve invloed kunnen hebben op het locale grondwatersysteem door:

  • drainage of beregening van sportvelden

  • grondwaterwinning ten behoeve van industrie

  • beperking van directe infiltratie regenwater door extra verharding

  • vervuiling van afstromend regenwater

  • verstoring grondwatersysteem door aanleg van koude-warmte opslag (KWO-systemen)

Elk van deze effecten zijn naar verwachting door goed ontwerpen te voorkomen of te mitigeren. Met betrekking tot invloed van beregening op sportvelden op locatie Jaspers is hiervoor wel gedetailleerd hydrologisch onderzoek noodzakelijk. Door het hydrologisch onderzoek en beschreven effecten in de verdere planvorming en uitwerking van de projecten mee te nemen zullen naar verwachting ook negatieve effecten op deze gebieden worden voorkomen/uitgesloten. Daarom wordt in deze structuurvisie een aantal eisen gesteld aan projecten in de kernrand van Winterswijk:

  • Het afvangen en locaal infiltreren van schoon regenwater bij nieuwe woningbouwuitbreidingen en de realisatie van het werklandschap DAV terrein.

  • Het bouwen met niet uitloogbare bouwmaterialen.

  • Onderzoeken hydrologische effecten bij gebruik KWO systemen.

  • Onderzoeken hydrologische effecten bij het realiseren van een nieuwe beregeningsput voor de beregening van de sportvelden of bij grondwateronttrekkingen bij de nieuwe bedrijvigheid op het DAV terrein.

  • Onderzoeken van locaal te zuiveren regenwater van wegen bij verbreding of opwaardering van randwegen als de Bataafseweg

  • Bij de herinrichting van het DAV terrein ruimte creëren voor de natuurlijke dynamiek en seizoensgebonden peilfluctuaties in de beek ‘Boven Slinge’.

afbeelding binnen de regeling

Aanvullend op de projecten in de kernrand kan in algemene zin worden gesteld dat van mogelijke projecten meer in het centrum van Winterswijk geen grotere effecten kunnen worden verwacht. Wel geldt bij graafwerkzaamheden, zoals dat nodig kan zijn als de doortrekking van de Dingstraat alsnog via een tunnel wordt uitgevoerd of bij ondergrondse parkeergarages, de hydrologische effecten nader onderzocht zullen moeten worden.

3.6. De stadsrand en het landschap

Beleidsuitgangspunten:

  • De gemeente zet zich in voor fraaie overgangen tussen dorp en platteland voor een goede presentatie van Winterswijk naar buiten toe. Met een goede verwevenheid tussen de dorpsrand en het landschap wordt gewerkt aan een unieke woonkwaliteit. Speerpunt vormt het verbeteren van de uitstraling van de bebouwing aan de Bataafseweg;

  • De gemeente werkt mee aan combinaties van rode en groene functies in de stadsrandzone om de overgang tussen stad en land in evenwicht te brengen en te verzachten.

Het buitengebied rondom Winterswijk is zeer fraai en kan een prachtige balkonfunctie hebben voor haar bewoners. Wat opvalt is echter dat Winterswijk een zeer gevarieerde ligging in het landschap heeft. Het beeld van de randen is zeer divers en vaak introvert. Directe relaties tussen het dorp en het buitengebied zijn vaak zwak. Een deel van de entrees wordt zelfs geheel gedomineerd door bedrijventerreinen. Dit levert spanning op met het groene imago van de gemeente. Juist aan de rand liggen er goede kansen voor Winterswijk om zich te presenteren.

De stadsrand

Uit onderzoek van de rand blijkt dat het grootste deel van de woningen in de rand met de achterzijde naar het buitengebied liggen. Op plaatsen waar de wijken en achtertuinen verweven zijn met het omliggende kleinschalige landschap levert dit een rustig beeld op. Op een aantal plaatsen, zoals de Rondweg West en de Bataafseweg worden deze achterkanten begrensd door een weg. Bij de Rondweg West levert dit desondanks geen harde overgang op vanwege de type bebouwing en de brede groenstrook langs de weg. De Rondweg ligt daarmee als het ware in het landschap en heeft de uitstraling van een ‘parkway’. Rond de Bataafseweg liggen gebouwen (eensgezinswoningen en drive-inwoningen) eveneens met de rug naar het landschap. De achterkanten zijn rommelig (schuttingen, schuurtjes, plantsoen) en ontoegankelijk, waardoor er sprake is van een harde onaantrekkelijke rand.

In de visie mogen woningen zowel met achterkanten of voorkanten naar buiten worden gericht. Het type bebouwing heeft in beide gevallen invloed op de uitstraling van het dorp. Met name als de bebouwing met de voorzijde naar het landschap is gepresenteerd kunnen woningen een podium voor het dorp zijn. Met mooie architectuur kan Winterswijk zich aan de bezoeker presenteren. Daarnaast kan het landschap een decor voor de woningen vormen, wat een unieke woonkwaliteit oplevert. Naast het toelaten van nieuwe bebouwing in de rand zijn drie aspecten van grote invloed op de uitstraling; (1) de verzorgdheid van de erfafscheidingen, (2) de aanwezigheid van een groenzone en (3) de overgang / verwevenheid naar het landschap.

Bij een ‘achterkant’ is het belangrijk om verzorgde erfafscheidingen te creëren. Daarnaast kan de rand worden vormgegeven voor een sterke verwevenheid met het landschap of een brede groenzone. Een ambitie voor Winterswijk is om meer gebruik te maken van het mooie landschap als decor voor de woonomgeving, waarbij ruimte wordt geboden om voorkanten te creëren. Hierbij zou, om genoemde redenen, gestuurd moeten worden op goede architectuur.

Grootste knelpunt in de uitstraling van de rand doet zich voor rond de Bataafseweg. Gecombineerd met de wens om aanliggende wijken te ‘verdunnen / vergroenen’ en de discussies in het kader van Winterswijk Oost is het zinvol om deze rand aan te pakken. Ingezet wordt op een verzorgder uiterlijk langs de weg. Het gevarieerde beeld van hekjes, schuttingen en onverzorgd groen wordt vervangen door tuinen en eenduidige erfafscheidingen. Voor een groenzone is geen ruimte. Wel kan door het verwijderen van een deel van de bebouwing de wand worden doorbroken, waarmee nieuwe routes het buitengebied en de wijken met elkaar kunnen verbinden.

Het landschap

In het kader van het herinrichtingsplan Winterswijk Oost wil de gemeente de stadsrandzones verbeteren (startnotitie Stadsrandzones). In de stadsrand komen allerlei bedrijfsmatige, recreatieve en maatschappelijke functies voor, die van invloed zijn op de kwaliteit van het landschap en de cultuurhistorische kwaliteiten. Voor meerdere functies in dit gebied geldt, dat ze een onzeker effect voor het landschap op lange termijn hebben. Voor de doorontwikkeling van de agrarische sector, als beheerder van het landschap, bestaan nu belemmeringen. Het streven is om functies in een goede samenhang met het landschap bij te laten dragen aan het in standhouden van de huidige karakteristieken. De opgave ten noorden van de Kottenseweg is er enerzijds op gericht om huidige functies, zoals sportvelden en bedrijfsactiviteiten, goed in te passen. Daarnaast zijn er mogelijkheden voor nieuwe (rode) functies, in de vorm van hergebruik van bestaande erven voor recreatie of nieuwe landgoederen, mits ze bijdragen aan de groene kwaliteiten en de recreatieve toegankelijkheid van het gebied vanuit de wijken.

Ten zuiden van de Kottenseweg is het beleid gericht op kleinschalige functies in een fijnmazig landschap. Nieuwe functies zijn gericht op de landschappelijke, cultuurhistorische en recreatieve aantrekkelijkheid van het gebied. Gestreefd wordt naar het aantrekken van functies, die passen in dit beeld en bijdragen aan een samenhangende ontwikkeling in dit gebied. Voor een eenduidige uitstraling van dit gebied is het belangrijk om grootschalige functies te verplaatsen.

3.7. Cultuurhistorie

Beleidsuitgangspunten:

  • De gemeente wil cultuurhistorisch waardevolle bebouwing op een zorgvuldige manier behouden en hergebruiken;

  • Speciale aandacht gaat uit naar bebouwing en structuren langs historische radialen. Deze dienen in de toekomst met een herkenbare voorname uitstraling bij te dragen aan de oriëntatie binnen Winterswijk.

De cultuurhistorie van Winterswijk wordt hoofdzakelijk bepaald door haar industriële verleden. Diverse historische industriepanden herinneren aan de textielnijverheid uit de jaren ’60. Winterswijk is een lappendeken van perioden en bouwstijlen. Om de historie herkenbaar te houden wordt hergebruik zorgvuldig begeleid en beoordeeld.

De radiale structuur van de gemeente is historisch en op veel plaatsen herkenbaar. Toch is deze structuur op veel plekken doorbroken, zijn de radialen soms stenig en niet eenduidig in gebruik. Mede door het ontbreken van een echte landmarks is het soms lastig oriënteren binnen Winterswijk. Rond het centrum wordt dit versterkt doordat de radialen eindigen in een centrumring, waar de parkeerstructuur en de entree naar het centrum niet overal duidelijk is.

De radialen zijn de meest heldere en historische routes om de wijken en het buitengebied met het centrum te ontsluiten voor langzaam verkeer. Hier wordt zoveel mogelijk op ingezet, waarbij de fietser in de inrichting een eigen plek moet krijgen. De herkenbaarheid van Winterswijk wordt verder vergroot door in de ruimtelijke inrichting accenten te leggen. Dit kunnen zichtpunten zijn, parken of markante gebouwen. Een aantal logische overgangen in het dorp lenen zich daarvoor, zoals, de entrees van het dorp en het centrumgebied, als aankondiging van een specifieke zone (zoals de parkzone, de spoorzone) of nabij een maatschappelijke functie (schouwburg) of cultuurhistorisch object (oud industrieel gebouw).

Daarnaast worden langzaam verkeerroutes aangelegd, die zoveel mogelijk aansluiten bij natuurlijke en cultuurhistorische kenmerken. De huidige route over het oude spoortracé Winterswijk – Bocholt is daarvan een goed voorbeeld. Binnen de spoorzone kan deze route worden doorgetrokken binnen de kern. Een tweede voorbeeld is een route langs de Whemerbeek, waarvoor door de herstructurering van het bedrijventerrein Laan van Hilbelink ruimte kan worden gecreeerd. Oude zandwegen worden behouden en lopen op een aantal plaatsen tot in de kern.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

4. Gebiedsgerichte uitwerkingen

4.1. Het centrum

Om het centrum verder te ontwikkelen tot een aantrekkelijk, duurzaam concurrerend hart zijn keuzes nodig. Het centrum moet aantrekkelijk worden voor de Winterwijkers en de regio. Het centrum is een belangrijk cultureel podium van de Winterswijkse gemeenschap waar evenementen een plek hebben en het uitgaan en verblijven goed is. Er moet voldoende ruimte bestaan voor ondernemerschap, een sterk centrum is van belang voor de leefbaarheid en economie van Winterswijk.

In en rondom het centrum zijn inmiddels diverse ontwikkelingen in gang gezet die een bijdrage zullen leveren aan het versterken van het centrum zoals de locatie Spekende, en het nieuwe gemeentekantoor. De gemeente wil hier met nieuwe ontwikkelingen mee doorgaan.

De hoofdkeuzes:

  • 1.

    Om concentratie van het winkelgebied te realiseren wordt gekozen voor een kernwinkelgebied bestaande uit de Markt, Misterstraat en Wooldstraat. Het gehele kernwinkelgebied is autovrij. De Meddosestraat en Ratumsestraat horen bij het centrum maar zijn aanloopstraten. Op de Markt is volop ruimte voor horeca, het vormt hiertoe een concentratiegebied. ’t Spekende is onderdeel van het kernwinkelgebied, omdat het een relatie legt naar de geplande parkeervoorziening in de spoorzone, maar heeft hierbinnen wel een specifieke status. Het vormt een overgangsgebied, waar naast winkelfuncties ook publieksgerichte dienstverlenende functie mogelijk zijn, zoals banken of uitzendbureaus. Winkelfuncties in het centrum buiten het kernwinkelgebied kunnen alleen worden toegestaan als ze niet concurrerend zijn met de hier gelegen vestigingslocaties, een duidelijke meerwaarde hebben voor Winterswijk als ‘winkelstad’ en duidelijk gekoppeld kunnen worden aan het kernwinkelgebied (combinatiebezoek). Enkele zones hebben hiertoe een eigen functie, zoals de aanloopstraten en het Weurden;

  • 2.

    Er moet specifiek aandacht geschonken worden

  • aan de beeldkwaliteit van de panden in het centrumgebied. Daarbij is het toekomstig beeld voor het kernwinkelgebied en de aanloopstraten gericht op de bestaande maat en schaal en de cultuurhistorische karakteristiek van het centrum (aandacht voor parceleringen, gangeskes, bouwhoogten, gevelbeelden etc.). Op deze Winterswijkse kwaliteit zal moeten worden door geborduurd. Er is daarbij bijzondere aandacht nodig voor de gevelkwaliteit en de presentatie van winkels (reclameuitingen, luiffels etc). De gangeskes in het centrum moeten behouden blijven als unieke kwaliteit van Winterswijk. Ze vormen aantrekkelijke veilige doorsteekjes voor langzaam verkeer;

    afbeelding binnen de regeling

    Figuur 11; uitsnede visiekaart centrumgebied.

  • 3.

    De openbare ruimte in het centrum verdient een impuls. De winkelstraten (kernwinkelgebied en aanloopstraten) krijgen een groener beeld. De Markt zal aantrekkelijker worden ingericht waarbij het parkeren ’s zomers aan de zuidzijde van de Markt zal verdwijnen. ’s Winters kan parkeren mogelijk blijven, om te voorkomen dat het plein lange tijd een verlaten indruk maakt. De aanhaking van de straten op de Markt zal gemarkeerd worden door enkele stevige bomen;

  • 4.

    Parkeren voor het centrum wordt in hoofdzaak opgehangen aan de “stedelijke as” de Dingstraat. Ook de spoorzone krijgt betekenis als het gaat om parkeren voor het centrum. De spoorzone is met name – in combinatie met een juiste sturing van de aanrijroutes - voor de stroom uit Duitsland een goede mogelijkheid. Parkeerplaatsen worden wel zo dicht mogelijk bij de winkelstraten gerealiseerd maar mogen de woonomgeving niet frustreren.

  • Tussen de parkeerlocaties en de winkelstraten bestaan logische en ontspannen routes. Voor het parkeren moet een onderscheid gemaakt worden tussen lang- en kort parkeren;

  • 5.

    Voor supermarkten direct in het centrum (kernwinkelgebied en aanloopstraten) is geen ruimte. Klanten van supermarkten zijn gericht op ‘boodschappen doen’ en hebben daarmee een ander motief dan bezoekers van het centrum, die gericht zijn op ‘winkelen en recreatief winkelen’. Supermarkten in het centrum leggen een zware parkeerdruk op het centrumparkeren. Daarom zal de gemeente met de keuze voor een nieuwe P+R locatie het parkeren voor de supermarkt deels loskoppelen van het ‘winkelpubliek’.

Het kernwinkelgebied

Omdat het huidige centrumgebied te groot is gerelateerd aan de ruimte die nodig is voor detailhandel moet gestuurd worden om tot een krachtig kerngebied te komen. Omdat de Misterstraat en Wooldstraat nu al sterk zijn en goed liggen binnen de ruimtelijke structuur wordt ervoor gekozen juist deze straten te versterken als kernwinkelgebied en zullen de Meddosestraat en Ratumsestraat een ander profiel krijgen, aanloopstraat worden. Om het kernwinkelgebied sterker te maken is het volgende nodig:

  • Planologische sturing van het kernwinkelgebied ten opzichte van de aanloopstraten. In het kernwinkelgebied horen geen supermarkten en kantoorfuncties;

  • Ondersteuning en stimulering van ondernemers bij het realiseren van een hogere beeldkwaliteit bij nieuw- en verbouw en reclameuitingen. Sturing kan gegeven worden door een beeldkwaliteitsplan en subsidiemaatregelen;

  • Herinrichting van de openbare ruimte;

  • De Markt als schakel, neerzetten als activiteitenplein en verblijfsplein;

  • De Notaristuin wordt opgenomen in het centrumgebied en zal een aangenaam rustpunt worden in het winkelgebied. Door de tuin op te nemen in het centrum kan een “rondje” gelopen worden wat de afwisseling en aantrekkingskracht vergroot;

  • Het is gewenst dat zich enkele trekkers vestigen. Met name aan de uiteinden van het kernwinkelge bied is deze versterking gewenst. Sterke trekkers vragen tevens een goede relatie met de parkeervoorzieningen. Daarbij kan ondergronds parkeren een oplossing zijn.

De aanloopstraten

De Meddosestraat en Ratumsestraat behoren nadrukkelijk bij het centrum. Waar voor het kernwinkelgebied ingezet wordt op winkels is voor de Meddosestraat en Ratumsestraat juist menging met andere functies gewenst. Dit kunnen bijzondere winkels zijn, zoals boetiekjes of alternatieve formules met een gericht publiek. Ook kunnen het recreatieve functies zijn, zoals galeries, een museum, ruimtes voor creatieve workshops, maar ook dienstverlenende kantoorfuncties en baliefuncties. Ook specifieke vormen van horeca zijn toegestaan, mits het daghoreca betreft en een aanvullende werking heeft op de Markt. Gedacht kan worden aan een lunchroom volgens een gespecialiseerd concept of horeca gekoppeld aan een zorgfunctie. Als panden langere tijd leeg staan dan kan de woonfunctie op de begane grond worden toegestaan om verloedering te voorkomen.

De inrichting van beide straten is hoogwaardig. Ze behoren tot het centrum, echter niet als winkelstraten. In de huidige situatie zijn de straten wel zo ingericht. Om het onderscheid met het kernwinkelgebied ook ruimtelijk te versterken moet de inrichting van de openbare ruimte groener worden en kan ook de fiets hier een plek krijgen, juist om dat aanloopkarakter te onderstrepen.

Het Weurden

Het Weurden is een uitloper van het centrum. Aan het Weurden hebben zich functies voor ‘gerichte aankopen’ met een eigen publiek gevestigd. Er komen enkele aantrekkelijke winkels voor. De structuurvisie gaat uit van behoud van deze winkels. Verdere uitbreiding van functies is niet mogelijk, hervestiging van vergelijkbare functies en omvorming naar wonen wel. De visie kiest niet voor de verdere ontwikkeling van het Weurden omdat de dynamiek nu juist gewenst is in het feitelijke centrum. Vanuit de centrumstructuur geredeneerd zou vestiging van deze winkels beter passen in de aanloopstraten of het kernwinkelgebied.

De Dingstraat

Voor de autobereikbaarheid van het centrum is de Dingstaat cruciaal. De Dingstraat zal doorgetrokken worden over het spoor en aansluiten op de Parallelweg. Via de Europalaan en de Parallelweg zullen bezoekers vanuit het oosten en het zuid-westen op een soepele manier het centrum bereiken.

De Dingstraat zal in de toekomst transformeren tot een meer stedelijke omgeving waardoor het mogelijk is het centrum “ontspannen” te houden en daar de cultuurhistorische kwaliteiten en ruimte te ontwikkelen. Door de Dingstraat te ontwikkelen in hogere dichtheden zullen ook oplossingen als hoogwaardig ondergronds parkeren tot de mogelijkheden gaan behoren.

De Dingstraat zal een nieuwe identiteit – meer stedelijke identiteit – toevoegen aan het centrum van Winterswijk.

afbeelding binnen de regeling

Fotobewerking stedelijke as Dingstraat

Deze transformatie is een ontwikkeling die lange tijd zal vergen. Om op de juiste manier te kunnen sturen is een verder uitwerking van deze visie noodzakelijk. Er moet een eindbeeld voor ogen staan waar, met de nodige flexibiliteit, naar toegewerkt gaat worden .

Het tussengebied

In het centrum wordt ook gewoond. Met name de gebieden direct achter deze winkelstraten worden in de toekomst waardevolle woongebieden. Bij het goede wonen in het centrum hoort hoogwaardig en veilig parkeren en een prettige openbare ruimte. Om dat te realiseren wordt bij herstructurering gekozen voor ondergronds parkeren. In deze gebieden wordt zo “ruimte” gemaakt om voor een hoogwaardiger openbare ruimte, om het goede wonen te versterken. Het langparkeren wordt hiermee ook deels uit het centrum gehaald.

Woningbouw in dit gebied zal met name gericht worden op senioren en appartementen voor starters en alleenstaanden, die in een mooie luwe centrumzone, dichtbij de voorzieningen willen wonen. De omgeving moet het beeld van ‘ontspannen wonen’ geven. De woonfunctie in dit gebied wordt gekoppeld aan ontspannen wandelroutes die de parkeerplaatsen van het centrum verbinden met het kernwinkelgebied.

In dit gebied ligt ook een sterk maatschappelijk cluster met muziekschool en bibliotheek. Voor de toekomst wordt ruimte opengehouden zodat hier verdere versterking van het maatschappelijk cluster mogelijk is. Enkele achterzijden van de winkelstraten verdienen verbetering. In concreto gaat het om de achterzijde van de Misterstraat (parkeerplaats Goudvinkenstraat) en de achterzijde van de Wooldstraat – Batavier. Het woongebied de Batavier zien we in dat licht als een van de herstructureringslocaties voor de toekomst.

4.2. De spoorzone

Onder de spoorzone verstaan we hier een groot gebied dat ligt rond het spoor in Winterswijk en globaal wordt begrensd door de Europalaan - Parallelweg in het zuiden en de Stationsstraat - Landbouwstraat in het noorden. Hierbinnen vallen aan de noordzijde ook de sportvelden van WVC, de omgeving van de oude Silo (Landbouwstraat) en de stationsomgeving (Stationsstraat / Kleine Parallelweg). Door de ligging bij het station en de nabijheid van het centrum heeft het gebied een enorm ontwikkelpotentieel. De locaties zijn centraal gelegen en goed bereikbaar met openbaar vervoer. Landelijk krijgen spoorzones en stationsomgevingen steeds meer aandacht, mede omdat de rijksoverheid een doelstelling heeft om steeds meer woningen en kantoren binnen de bebouwde kom te realiseren. In spoorzones kunnen allerlei stedelijke kwaliteiten samenkomen. Tegelijk moet rekening worden gehouden met potentiële overlast en kan de autobereikbaarheid een knelpunt vormen. In deze paragraaf staan de belangrijkste uitgangspunten voor de ontwikkeling van de spoorzone en wordt per deelgebied een vertaling gegeven van de hoofdlijn van het beleid.

De spoorzone bestaat uit verschillende deelgebieden die allen een eigen potentie hebben en in deze structuurvisie een eigen richting krijgen voor de toekomst. Dit is een perspectief voor de lange termijn. Het beleid zoals nu neergelegd in deze structuurvisie gaat dan ook nadrukkelijk verder dan de komende 10 jaar. Er liggen verschillende kansen die zullen worden opgepakt wanneer de mogelijkheden zich voordoen. De structuurvisie doet geen uitspraken over de invulling van de verschillende deelgebieden maar vooral over de samenhang van het gebied als geheel in de context van de gehele stad.

afbeelding binnen de regeling

Om het potentieel van de spoorzone te kunnen benutten is voor Winterswijk een aantal uitgangspunten genoemd7:

  • 1.

    Maak van stationsgebieden verblijfsgebieden

  • 2.

    Zet in op multimodaliteit

  • 3.

    Zorg voor een grootstedelijk, maar niet monofunctioneel, milieu. Zet in op functiemenging.

  • 4.

    Zorg voor eenheid in de spoorzone, maar ook voor zonering

(ad 1): verblijfsgebieden

De ambitie is om de spoorzone te veranderen van een gebied, waar je zo snel mogelijk weg wilt naar een gebied waar je graag wilt zijn. Dat kan door het gebied naast een ‘vervoersfunctie’ een verblijfsfunctie te geven. Een verblijfsfunctie die sterk gerelateerd is aan bereikbaarheid. Ingrediënten hiervoor zijn publieksgerichte functies, een aantrekkelijke openbare ruimte en een hoge maatschappelijke waarde van het gebied. Ook zijn het bijeenbrengen van meerdere vervoersmodaliteiten van groot belang, zodat de spoorzone zich ontwikkelt tot knoop. Hiermee wordt de aantrekkelijkheid van de spoorzone in Winterswijk vergroot, wat investeerders en initiatiefnemers aantrekt. Publieke en private investeringen moeten gelijk opgaan en bijdragen aan het lange termijn perspectief van het gebied. De maatschappelijke waarde van het gebied kan worden vergroot door het versterken van de (al aanwezige) natuurwaarden (zie paragraaf 3.5.), het aanleggen van een fietsroute en de rol in het opheffen van de barrièrewerking.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 12; uitsnede visiekaart Spoorzone.

(ad 2): multimodaliteit

Op dit moment wordt het station van Winterswijk ontsloten via de Stationsstraat, die een ‘stroomfunctie’ heeft. Er is een kleine P+R locatie direct gekoppeld aan het spoor. Het station ligt op loopafstand van het (winkel)centrum, maar de looproute is niet direct duidelijk en aantrekkelijk.

Inzetten op multimodaliteit betekent een optimale schakeling tussen vervoersstromen en helderheid bij de inrichting. Winterswijk zet in op een optimale koppeling tussen trein, auto en langzaam verkeer. In de toekomstige situatie ligt het station aan de belangrijkste ontsluiting van Winterswijk, de Parallelweg aan de zuidzijde van het spoor. Door een aantrekkelijke openbare ruimte en een grote en toegankelijke P+R locatie aan de zuidzijde krijgt het station een knooppuntuitstraling. De Stationsstraat wordt deels ontlast van autoverkeer en er kan een bijzondere en herkenbare entree naar het (winkel)centrum worden gerealiseerd. Via een oost west lopende fietsverbinding in de spoorzone worden Winterswijk en de wijken ook voor langzaam verkeer optimaal verbonden. Er vindt op deze manier in de spoorzone een sterkere scheiding plaats tussen snel- en langzaam verkeersstromen. Ze komen samen in het knooppunt.

(ad 3): grootstedelijk en functiemenging

De spoorzone als geheel wordt in de komende jaren ontwikkeld tot een meer hoogwaardige zone waarin ruimte is voor diverse functies. Een menging van functies zorgt voor multifunctioneel ruimtegebruik en levendigheid door de dag heen. Monofunctionele gebieden kennen een zeer gevarieerde bezettingsgraad, waardoor het sommige ogenblikken als onveilig en ‘doods’ wordt ervaren. Door in te zetten op ‘stedelijke bouw’ krijgt de spoorzone allure en kan het zich als knooppunt ontwikkelen. Bebouwing met een ‘stedelijke allure’ benadrukt daarnaast de belangrijkste verkeersontsluiting en kunnen hier ook financieel aan bijdragen. Met de bouw van het gemeentekantoor aan de Stationsstraat en de aanstaande nieuwbouw van de Driemark is deze toon al ingezet.

(ad 4): eenheid en zonering

De spoorzone heeft in zijn geheel een belangrijk ontwikkelpotentieel, maar kent door de ligging ten opzichte van het station een hiërarchie. Om het potentieel van de hele spoorzone op lange termijn te kunnen benutten moet het gebied in zijn geheel eenheid uitstralen. Dit doet de gemeente op enkele manieren:

  • Nieuwe ontwikkelingen met een gezicht naar de spoorzone te ontwikkelen.

  • Het inrichten van de spoorzone als groene (oost – west) schakel met een recreatieve verbinding.

  • Een ‘stedelijke’ uitstraling geven aan de spoorzone.

De hiërarchie, die daarbinnen wordt aangebracht is gebaseerd op functionele keuzes, maar functiemenging is belangrijk voor een levendige zone. Rond het station ligt het accent daarom op ‘publiekgerichte’ functies. Met name in de omgeving van het centrum en station wordt gedacht aan maatschappelijke functies die een betekenis hebben voor de stad als geheel en die aansluiten op de goede bereikbaarheid van deze locatie.

Rond deze centrale locatie is ruimte voor wonen. Enkele woonblokken zijn hier denkbaar, waarbij een aantrekkelijke openbare ruimte zorgt voor een goede overgang tussen de wijken aan weerszijden van het spoor. Ook is een combinatie van wonen en kantoorfuncties denkbaar. Aan de uiteinden van de spoorzone is ruimte voor meer PDV8 gerelateerde bedrijvigheid. De goede bereikbaarheid en gerichtheid op het centrum zijn hier een voordeel.

Hieronder wordt nader ingegaan op de accenten van de verschillende deelgebieden in de spoorzone.

De hoofdlijn:

  • De delen aan de noord- en zuidzijde van het spoor zullen zich richten op de spoorzone in plaats van dat ze zich er vanaf keren. In de spoorzone wordt een aantrekkelijke oost-west langzaam verkeerroute gerealiseerd.

  • De spoorzone als geheel wordt in de komende jaren ontwikkeld tot een meer hoogwaardige zone waarin ruimte is voor diverse functies. Met name in de omgeving van het centrum en station wordt gedacht aan maatschappelijke functies die een betekenis hebben voor de stad als geheel en die aansluiten op de goede bereikbaarheid van deze locatie.

  • De maat en schaal van de ontwikkelingen en de gebouwen is “stedelijk” van aard en sluit aan op de maat van het spoor. Daarmee bedoelen we dat “hoogbouw” hier mogelijk en gewenst is. De bouwvlakken zijn beperkt van maat, de openbare ruimte heeft de overhand.

  • De openbare ruimte in het gehele gebied is hoogwaardig en verbindt de verschillende functies.

  • Cultuurhistorisch waardevolle elementen en aanleidingen vormen een inspiratie voor de ontwikkelingen in de spoorzone.

  • De spoorzone is tevens een stadsecologische oost-west schakel (zie paragraaf 3.5).

  • In de spoorzone is ruimte voor PDV locaties. Locaties langs de Parallelweg kennen een goede bereikbaarheid en gerichtheid op het centrum. De route heeft al een doorstroomfunctie. Bij voorkeur wordt het bestaande PDV cluster aan de noordwestzijde van de spoorzone versterkt. Indien noodzakelijk kan een nieuw cluster ontstaan aan de zuidzijde van de spoorzone in een zone dicht tegen de Rondweg Zuid aan.

Hieronder wordt als aanvulling op de hoofdlijn ingegaan op wat voor specifieke deelgebieden binnen de spoorzone geldt:

1. Tussen Misterweg en Verlengde Dingstraat, zuid- zijde van het spoor

Inmiddels wordt voor deze locatie hard gewerkt aan de planvorming voor de scholengemeenschap Driemark. Hier wordt een school met sportaccommodatie ontwikkeld. Tevens zal dit deelgebied een grote parkeervoorziening (P&R locatie) krijgen waarmee de parkeerdruk op het centrum (m.n. voor de zaterdagen) ontlast kan worden. Naast de realisatie van een nieuwe school en bijbehorende sportvoorzieningen biedt de locatie ruimte voor andere programma’s. Middels een langzaam verkeer tunnel wordt de locatie goed aangehaakt aan het station en centrum.

2. Tussen Misterweg en Verlengde Dingstraat, noord- zijde van het spoor; “stationspark”

In de toekomst zal onderzocht worden of de P&R van het station naar de zuidzijde van het station verplaatst kan worden. Daarmee kan tussen spoor en de Stationsstraat een park gerealiseerd worden. In het park wordt beperkt ruimte gezien voor één of enkele solitaire gebouwen die met de “voeten” in het park staan. De inrichting van de openbare ruimte is hoogwaardig en parkachtig. Bij de eventuele ontwikkeling van (woon)gebouwen in deze parkachtige omgeving moeten de grote bomen een prominente plaats houden en zal parkeren ondergronds moeten plaatsvinden. Het gebied is in eerste instantie een park.

De wand van het centrum die zich richt op de spoorzone is met de realisatie van het gemeentekantoor al sterk verbeterd. In de toekomst liggen er nog meer kansen om het beeld van het centrum aan deze zijde te verbeteren waarbij o.a. gedacht wordt aan de locatie van het tankstation en het politiekantoor. Bij herstructurering van deze locaties moet vooral ook de entree van de Spoorstraat worden verbeterd. De entree van deze bijzondere straat moet herkenbaar zijn.

afbeelding binnen de regeling

3. Tussen spoorwegovergang Tuunterstraat en Misterstraat, “de Silo”

afbeelding binnen de regeling

Figuur 13; ligging deelgebieden in de spoorzone.

Voor deze locatie liggen meerdere kansen. In eerste instantie is het gewenst het woonbuurtje dat aan deze locatie grenst af te ronden naar het spoor en een eigen groene buitenruimte te geven. Belangrijk is vooral dat de locatie een gezicht krijgt in de richting van de spoorzone. Het huidige beeld van een achterkant of achtergebied dient gewijzigd te worden in een voorkant gericht op de spoorzone. In het verleden heeft hier een kloek gebouw gestaan, de silo. In de nieuwe ontwikkeling kan gerefereerd worden aan de historie door hier wederom een kloek gebouw een plek te geven.

Tot slot biedt de locatie een kans een betere koppeling te maken tussen de spoorwegovergang Tuunterstraat en de Stationsstraat. Onderzocht zal worden of met het realiseren van de verlengde Dingstraat de spoorwegovergangen Misterweg en/of Tuunterstraat voor autoverkeer kunnen worden afgewaardeerd en wat daarmee de consequenties zijn voor een verbeterde oversteek voor langzaam verkeer (zie paragraaf 3.3.). De mogelijkheid om een parallelweg te realiseren, die de spoorwegovergang Tuunterstraat verbindt met de Stationstraat, moet in dit onderzoek worden meegenomen. In programmatisch opzicht is het voortzetten van de supermarktfunctie ter plaatse mogelijk, maar het verdient de voorkeur om deze te hervestigen. De PDV vestigingen wil de gemeente in de structuurvisie zoveel mogelijk concentreren in de daartoe aangewezen gebieden aan de Europalaan of in het zoekgebied langs de Parallelweg.

4. Tussen spoorwegovergang Tuunterstraat en Misterstraat. “Europalaan, handelscentrum e.o”

Hier zijn geen urgente veranderingen gewenst. Mocht hier dynamiek ontstaan dan is ook voor deze locatie de oriëntatie op de spoorzone gewenst zoals geformuleerd is in de algemene hoofdlijn. Met name het introverte gebied achter de flats aan de Europalaan zou meer extravert mogen worden. Pas op het moment dat herstructurering van de flats aan de Europalaan aan de orde is ontstaat deze kans. De flats scheiden de Europalaan nu van het achterliggende gebied. Het gebied is qua woningtypologie nu erg eenzijdig opgebouwd; meer differentiatie is hier gewenst.

afbeelding binnen de regeling

5. Ten oosten van de Verlengde Dingstraat

In de toekomst kan dit gebied transformeren naar een gebied met meer zakelijke dienstverlening. In de nabijheid van de Rondweg is een tweede PDV (perifere detailhandels vestiging) cluster denkbaar. Bij herstructurering is aandacht gewenst voor de presentatie van de bedrijven naar de Parallelweg en naar de spoorzone.

6. Ten westen van de Tuunterstraat, ten zuiden van het spoor

Dit gebied is en blijft vooral een bedrijventerrein. Het terrein heeft een PDV karakter. Dat karakter kan verder uitgebouwd worden.

7. Ten westen van de Tuunterstraat, ten noorden van het spoor.

Wanneer de sportvelden verplaatst gaan worden is deze locatie een interessant woongebied. Bij de ontwikkeling van dit gebied is een oriëntatie op de spoorzone gewenst. De ecologische waarden zijn hier mede door de ligging in de spoorzone een belangrijk uitgangspunt bij het ontwerp voor dit gebied. Nieuwe ontwikkelingen moeten de ecologische potentie van de spoorzone ondersteunen (zie paragraaf 3.5). Verder dient in het ontwerp van deze buurt gekeken te worden of er nog programmatische behoeften bestaan vanuit de omliggende woonomgeving zoals bijvoorbeeld speelvoorzieningen.

4.3. Parkzone met gebouwen

Het gebied ten westen van het centrumgebied zal langzaamaan transformeren naar een gemengd woon en werkgebied. In dit gebied is het historische Winterswijk zichtbaar met bijzondere panden en structuren. Oude straten en routes vormen een bijzondere onregelmatige structuur en dragen bijzondere panden met de daarbij behorende buitenruimten. Bijzondere panden zijn bijvoorbeeld de schoolgebouwen van de Driemark, de kerk, het oude postkantoor, het Gemeentehuis, maar ook de bijzondere villa’s aan de Wilheminastraat. Het geheel vormt een waardevol ensemble waar voor de toekomst veranderingen voorstelbaar zijn. Bij die verandering moeten in ieder geval de bijzondere panden als iconen van Winterswijk behouden blijven en moet de bijbehorende ruimte in stand blijven.

In de omgeving van het Raadhuis moet nader onderzoek plaatsvinden hoe meer samenhang gemaakt kan worden tussen de verschillende groene ruimten. Dit gebied kan een sterker parkachtig karakter krijgen waarbij mogelijk infrastructuur wordt aangepast/ afgewaardeerd.

In functioneel opzicht is en blijf dit gebied een gemengd gebied waarin wonen en werken een plek heeft. Het gebied vervult geen rol voor de (parkeer-) bereikbaarheid van het centrum. Wegen en parkeren zijn primair bedoeld voor het gebied zelf. Door het zwaartepunt voor op het centrum gericht verkeer te verleggen naar de oostzijde van het centrum (aan de Dingstraat) kan de “parkzone” een meer ontspannen karakter krijgen. In dit gebied zijn in principe geen verdere verdichtingen gewenst.

Alleen het Schouwburgplein is niet optimaal ingericht. Het plein is momenteel een grote lege ruimte die alleen gebruikt wordt voor parkeren en evenementen, zoals de kermis. De ‘leegheid’ is dus wel functioneel. Deze locatie komt alleen voor verdichting in aanmerking als op (lange) termijn de mogelijkheid zou ontstaan om de Schouwburg naar de spoorzone te verhuizen. In de spoorzone is het veel eenvoudiger om een dubbelgebruik te realiseren ten aanzien van de parkeerfunctie van de Schouwburg.

In de parkzone worden vooral kansen gezien voor woningen voor ouders en starters gezien de ligging nabij het centrum en de bijzondere historische gebouwen die zich lenen om te transformeren in appartementen.

4.4. De Whemerbeek

De Whemerbeek is in meerdere opzichten een gebied dat de volle aandacht nodig heeft. De beekzone bepaalt mede de identiteit van Winterswijk en verbindt stad en land met elkaar. Daarnaast is het als uitloopgebied van belang voor de wijken die aan de Whemerbeek grenzen. Tot slot heeft de Whemerbeek (ondanks dat deze niet is aangewezen als ecologische verbindingszone) een ecologische waarde die veiliggesteld moet worden.

In de hele beekzone zien we globaal 3 karakteristieken:

8. De landelijke beek; Het grootste deel van de beek in Winterswijk heeft een landelijk parkachtig karakter. De bebouwing van de wijken rondom ligt met groene randen naar de beekzone wat het groene karakter – het gevoel van buiten zijn – versterkt. Momenteel zijn sommige randen onverzorgd.

Verbetering van deze randen is gewenst.

9. De beek bereikt de stad; zowel aan de noord als zuidzijde van het centrum is voelbaar dat de beek de stad bereikt. Stedelijke silhoueten van bebouwing bepalen hier het beeld. Zo is bij het Scholtenbrugpark het silhouet van de oude stad zichtbaar en kijkt de oude stad als het ware uit over het groen. Langs de rand van de stad loopt een pad en is het park toegankelijk. Het is gewenst dat woningen ook echt aan het park liggen, hierop georiënteerd zijn. Aan de zuidzijde bestaat een kans de beek zichtbaar te maken als het bedrijventerrein Laan Van Hilbelink wordt geherstructureerd. Bij een herstructurering zal stedelijke bebouwing zich richten op de beekzone, deze kijkt uit over het groen. Bij deze herstructurering is het behoud van karakteristieke bedrijfsgebouwen gewenst en is een enigszins stedelijk beeld voorstelbaar.

10. De beek in de stad; Momenteel verdwijnt de beek bij de Dingstraat en het Scholtenbrugpark onder de grond. In het centrum van Winterswijk wil de gemeente het water op een stedelijke wijze zichtbaar maken. Het vergroot daarmee de ruimtelijke kwaliteit en identiteit van het centrum.

afbeelding binnen de regeling

Foto’s: (1) de Whemerbeek (2) een stedelijke loop van een beek in Apeldoorn

(3) de loop van de Roombeek in Enschede.

Aan de noordzijde van het centrum ligt bebouwing in de beekzone ter hoogte van de Langebrug/ Walliensestraat. Het is wenselijk de beekzone hier meer ruimte te geven. Wanneer de kans zich voordoet moet bebouwing hier geamoveerd worden en in compactere vorm terugkomen.

4.5. Bedrijventerreinen

Hieronder staan de beleidsuitgangspunten voor de bedrijventerreinen van de gemeente. De inzet op een sterkere profilering van de terreinen vertaalt zich in een duidelijker profiel per terrein en uitspraken over de uitstraling van de terreinen.

Bedrijventerrein Noord

De ambitie voor bedrijventerrein Noord is eenvoudige ruimte voor kleinschalige bedrijven in de lichte (maak) industrie en de bouw. Mede doordat het beleid op dit terrein zich richt op relatief kleinschalige bedrijven met een lage milieucategorie verdragen de bedrijven zich goed met de omgeving. Het streven voor dit gebied is om een zachtere overgang te maken naar de omliggende woongebieden en de te herstructureren spoorzone. Dit betekent dat zowel groene investeringen als investeringen in de verkeersafwikkeling denkbaar zijn. De Parallelweg wordt ingericht als een brede groene laan. Gestreefd wordt om de ontsluiting van het terrein en omliggende wijken zoveel mogelijk van elkaar los te koppelen. Mogelijk liggen er kansen om het bedrijventerrein af te wikkelen via de Ambachtstraat, waarbij de woonwijken gekoppeld worden aan de Parallelweg en de Magnoliastraat.

Aan de zuidzijde streeft de gemeente naar het realiseren van bedrijven, die zich met de voorzijde aan de rondweg presenteren. Daarom hebben bedrijven, waarvoor naast bereikbaarheid ook representativiteit belangrijk is, de voorkeur op deze locaties.

Vèèneslat en Rondweg Zuid

Vèèneslat is op termijn het enige industrieterrein waar bedrijven uit zwaardere milieucategorieën mogelijk zijn. Door de beperkte ruimte is de ambitie voor dit bedrijventerrein een zuinig ruimtegebruik. Gestreefd wordt naar bedrijven met een hogere arbeidsproductiviteit per hectare. Zo geeft de gemeente invulling aan het principe van zuinig ruimtegebruik.

De ambitie is om het bedrijventerrein naar buiten toe een groene uitstraling te geven door de aanleg van een bosstrook aan de zuid- en zuidoostzijde. Aan de west- zijde gaat het bedrijventerrein over in kleinschalige vormen van wonen en werken aan de Vreehorstweg. Aan de oostzijde zal door de herstructurering van het DAV terrein een hoogwaardige afronding van Winterswijk worden gerealiseerd.

Voor de bedrijven op het bedrijventerrein Vèèneslat is bereikbaarheid belangrijk. Daarom wordt ingezet op een goede doorstroming van de Rondweg Zuid. Alle wegen zullen op termijn slechts indirect aansluiten op de Rondweg. De rondweg Zuid wordt ingericht als een brede laan met een groene uitstraling, vrijliggende fietspaden en een parallelweg voor de ontsluiting van bedrijven. Gestreefd wordt naar een representatieve uitstraling van de bedrijven aan de Rondweg Zuid. Daarom mag het profiel van deze bedrijven ook op lichtere vormen van bedrijvigheid gericht zijn, zoals transport, logistiek bouw.

Op de entrees van de Rondweg Zuid, ter hoogte van de aansluitingen op de Rondweg West en de Parallelweg, worden ruimtelijke accenten gelegd. Dit mag zich ook in de omliggende gebouwen uiten.

Bedrijventerrein Misterweg

De ambitie voor het bedrijventerrein Misterweg is het creëren van strook bedrijven, die bij voorkeur bijdragen aan het recreatieve, duurzame of technologisch hoogwaardige imago van Winterswijk. Samen vormen ze de entree van Winterswijk vanuit Aalten.

Tussen de Misterweg en bedrijventerrein Vèèneslat ligt een groene zone met daartussen de uitloper van de Vreehorstweg als kleinschalige zone wonen en werken. Om de uitstraling van het bedrijventerrein te ondersteunen wordt de laan langs de Misterweg aangezet en wordt de achterzijde van het terrein groener gemaakt.

Bedrijventerrein Beatrixpark en Noordwest

De ambitie voor het bedrijventerrein Beatrixpark is het behouden en verder uitbreiden van de kantoorfunctie. De uitbreiding betreft de locatie Noordwest en is een herstructurering van het voormalige Cobercoterrein.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 14; uitsnede visiekaart bedrijventerreinen.

Er wordt ruimte gecreëerd voor maatschappelijke en zakelijke dienstverlening en bedrijven die vallen in de categorie 1 tot en met 3 (VNG bedrijven en milieuzonering). De bebouwing dient een verzorgde uitstraling te hebben en de openbare ruimte zorgt voor en geleidelijke overgang naar het landelijke gebied. Voor de ontsluiting wordt een extra aansluiting op de Groenloseweg gemaakt. Hiermee wordt een verkeersknelpunt op de Rondweg West opgelost en wordt de aansluiting van het bedrijventerrein minder kwetsbaar.

Bedrijventerrein Narcisstraat

Het bedrijventerrein Narcisstraat vormt een kleine bedrijfsenclave tussen de woonwijk en de spoorzone. Het ligt voor de hand dat het bedrijventerrein op termijn plaatsmaakt voor woningbouw, waarmee de nieuwe ontwikkelingen in de spoorzone (ter hoogte van de Narcisstraat is de nieuwe locatie van scholengemeenschap De Driemark gepland) aansluiten op de woongebieden ten zuiden van het spoor. Zolang er geen transformatie heeft plaatsgevonden zijn kleinschalige bedrijven en combinaties van wonen en werken ook mogelijk.

afbeelding binnen de regeling

4.6 Woongebieden

Hieronder staan de beleidsuitgangspunten voor de woongebieden in Winterswijk. Per wijk wordt allereerst de opgave benoemd, waarna een korte typering wordt gegeven. Tenslotte benoemt de visie mogelijke oplossingen per wijk.

De opgaven van de wijken zijn ingegeven door de doelstellingen, die gemeentebreed zijn opgesteld. De gemeentebrede doelstellingen staan toegelicht in paragraaf 3.1. en betreffen:

  • Meer ‘lucht’ in of nabij de wijk (gevoel van ruimte).

  • Een grotere differentiatie in woningtypen, wat bijdraagt aan de aantrekkelijkheid van de wijk en de kansen voor doorstroming.

  • Een grotere verkeersveiligheid en bereikbare voorzieningen.

  • Meer groen met een hogere maatschappelijke (gebruiks-) waarde.

Per wijk zijn er daarnaast sociale doelstellingen mogelijk, afhankelijk van de lokale situatie9. De oplossingen voor de wijken verdienen in de komende tijd de grootste aandacht! Deze structuurvisie geeft de algemene koers en een eerste aanzet voor oplossingsrichtingen. Middels een goede analyse van de wijken en in samenwerking met de verschillende betrokken partijen moet hard gewerkt worden om de juiste oplossingen te bedenken en deze wijken te verbeteren zodat het goed wonen is in Winterswijk.

Winterswijk Oost (Pelkwijk / Hakkelerkamp / Scholtenenk)

In deze wijken ligt een grote druk op de ruimte, die zich vertaalt in een parkeerprobleem en weinig groen.

Toch ligt er veel ruimte in deze wijken, die onvoldoende benut wordt, zoals rond de scholen en op achterterreinen. Maar ook komen er vaak diepe tuinen voor in delen van de wijk. Deze wijken komen in aanmerking voor kleinschalige herstructureringen, een beter gebruik van de openbare ruimte en sterkere relaties met de omgeving van de wijken. Ingezet wordt op de volgende maatregelen:

  • Verbeteren bestaand groen. De hoofdgroenstruur ligt grotendeels buiten deze wijk (zie paragraaf 3.5.). Daarom wordt ingezet op een hogere betekenis van het wijkgroen. In de eerste plaats door de openbare ruimte rondom de nieuw te realiseren brede school een groene inrichting te geven. Daarnaast wordt onderzocht hoe het snippergroen, dat met name aan de oostzijde van de wijken (Pelkwijk) voorkomt meer gebundeld kan worden. Mogelijk kan het huidige snippergroen bij woningen worden betrokken waardoor een hogere waarde van woningen kan worden gerealiseerd. Door gebruik van binnenterreinen wordt de groenbeleving versterkt. Voor meerdere groene terreinen in het plangebied zet de gemeente in op waterretentie, waarbij mogelijk dubbel ruimtegebruik aan de orde kan zijn.

  • Meer (toegankelijk) groen in directe woonomgeving. Enkele delen van de wijken kennen nauwelijks openbaar groen. Hier moet geïnvesteerd worden om groen bereikbaar te maken. De opgave is om hier te zoeken naar kleinschalige herstructureringen, het toegankelijk maken van openbare ruimte (rond b.v. scholen) en betere relaties te leggen met groen in de omgeving. In de Pelkwijk wordt ingezet op nieuwe verbindingen naar het buitengebied.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 15; Ruimte maken in Winterswijk Oost (rechtsboven: Pelkwijk, rechtsonder: Hakkelerkamp). De legenda hoort bij alle kaarten voor wijkverbetering in dit hoofdstuk.

afbeelding binnen de regeling

In Scholtenenk en de meer homogene delen van Pelkwijk wordt gezocht naar nieuwe openbare ruimte. Een belangrijk nevendoel van deze openbare ruimte is om doelgroepen te verbinden en de sociale controle te verbeteren. Mogelijkheden hiervoor zijn:

  • a.

    De openbare ruimte rondom de AC Mondriaan10 aan de Noteboomstraat te benutten, indien voor de huidige functie een andere locatie wordt gevonden.

  • b.

    Bij herstructurering van bedrijfslocaties tussen de Vredensestraat en de Eikenstraat ruimte langs de Eikenstraat te creëren voor groen en parkeren.

Kleinschalige herstructureringen of verplaatsingen van woonfuncties om ruimte voor groen en/of parkeren te realiseren.

  • Grotere differentiatie in een deel van de wijk dat nu zeer homogeen is, waardoor er geen mogelijkheden voor doorstroming binnen de wijk zijn. Het streven is een hogere waarde te creëren voor een deel van de woningen. Dit kan door (huur)woningen samen te voegen of meer mogelijkheden te creëren voor uitbouw van woningen of kleinschalige herstructureringen. In enkele gebieden is het mogelijk om particuliere investeringen uit te lokken met mogelijkheden voor een extra verdieping. In delen van Hakkelerkamp en Scholtenenk moet op termijn worden gedacht aan ‘enige verdunning’ van het aantal woningen.

  • Betere openbare ruimte door afname parkeerdruk.

  • De parkeerdruk is de afgelopen decennia fors toegenomen. Er zijn in enkele delen van de wijk structurele oplossingen nodig om een lagere druk op de openbare ruimte te realiseren.

  • Relaties leggen met andere wijken om voorzieningen, het centrum en groen in andere wijken bereikbaar te maken. Dit wordt grotendeels in paragraaf 3.3. behandeld. De basisschool rond de Plataanlaan kan een gemeenschappelijke ruimte voor twee wijken worden bij een goede oversteekbaarheid van de Plataanlaan.

Winterswijk Noord

Dit deel van Winterwijk omvat alle wijken tussen de Vredenseweg en de Groenloseweg. Afgezien van enkele hoofdopgaven op het gebied van verkeer en de groenstructuur kent deze wijk weinig opgaven. Een groot deel van de wijken voldoet op hoofdlijnen aan het door de gemeente gewenste beeld van Winterswijk. Zij dragen bij aan een prettige woonomgeving voor de bewoners. Alleen in het deelgebied Oostervoort ligt druk op de ruimte. Daarnaast is het noodzakelijk om de sociale overlast op te lossen. De wijk leent zich voor het aantrekken van jonge gezinnen, een doelstelling uit de woonvisie. Er zijn geen voorzieningen binnen deze wijk. Naast kleinschalige structuurverbeteringen ligt er de opgave om goede verbindingen met andere wijken te maken.

Ingezet wordt op de volgende maatregelen:

  • Meer (toegankelijk) groen in directe woonomgeving. Enkele delen van de wijken kennen nauwelijks openbaar groen. Hier moet geïnvesteerd worden om groen bereikbaar te maken. De opgave is om hier te zoeken naar kleinschalige herstructureringen, openbare ruimte (rond b.v. scholen) toegankelijk te maken en betere relaties te leggen met groen in de omgeving.

  • Grotere differentiatie in deel wijk. Een deel van de wijk is nu zeer homogeen. Het streven is een

  • hogere waarde te creëren voor een deel van de woningen. Met kleinschalige herstructureringen kan worden ingezet op ‘meer ruimte in de wijk’ en een meer gedifferentieerd woonmilieu. Aansluitend op de nieuwbouw van de Rikker is deze wijk zeer geschikt voor (jonge) gezinnen.

Een mogelijke oplossing is uitwisselbaarheid van enkel enige verdunning van de wijk en het realiseren van enige bebouwing in de rand van de wijk (een deel van het groengebied tussen de Joost van den Vondelstraat en de begraafplaats, welke nu als trapveldje wordt gebruikt. Het ‘verplaatsen’ van het deel van het groen kan ook bijdragen aan de sociale controle binnen de wijk.

  • Relaties leggen met andere wijken om voorzieningen, het centrum en groen in andere wijken bereikbaar te maken. Dit wordt grotendeels in paragraaf 3.3 behandeld. Belangrijke relaties voor Oostervoort zijn:

    • De voorzieningen in de wijk Pelkwijk, waar zich in de toekomst twee brede scholen zullen bevinden. De oversteekbaarheid van de Vredenseweg is voor Oostervoort essentieel.

    • Het centrum. Ingezet wordt op een goed ingerichte langzaam verkeersverbinding op de Kobstederstraat (‘auto te gast’). Parallel lopend aan de Vredenseweg vormt dit ook voor een evt. nieuwbouwprojecten in de Rikker een veilig alternatief richting centrum.

    • Het groen buiten de wijk. Hiertoe dient bij de inrichting van de Rikker een groenstructuur opgenomen te worden welke in verbinding staat en beleefbaar is voor Oostervoort.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1G en 17; Ruimte maken in Winterswijk Oost en Noord (boven; Scholtenenk; onder: Oostervoort).

Winterswijk Zuid Oost

Dit deelgebied omvat alle wijken tussen de Laan van Hilbelink en het spoor. Afgezien van enkele hoofdopgaven op het gebied van verkeer en de groenstructuur kent deze wijk weinig opgaven. Een groot deel van de wijken voldoet op hoofdlijnen aan het door de gemeente gewenste beeld van Winterswijk. Zij dragen bij aan een prettige woonomgeving voor de bewoners. Voor de Kreilstraat en omgeving gelden wel enkele opgaven. Door de nabijheid van het centrum ligt er een opgave om de verkeers- en parkeerdruk aan te pakken. De sociale binding is er relatief laag, wat mogelijk verklaard kan worden uit de relatief eenzijdige opbouw en de beperkte doorstoommogelijkheden van de wijk. Juist door de nabijheid van het centrum is de wijk in potentie zeer geschikt voor alle doelgroepen die in de woonvisie beschreven staan: starters, gezinnen en ouderen. Er ligt een opgave in het creëren van meer sociale binding in de wijk, waardoor er meer sociale controle zal ontstaan. Momenteel is dit knelpunt te ervaren aan het aantal incidenten op straat. Door genoemde problemen in de openbare ruimte komt de leefbaarheid in de wijk onder druk te staan. Er ligt hier een opgave om de wijk meer te verbinden met het centrum en het groen in de directe omgeving. Ook is er een behoefte aan meer (en beter onderhouden) gebruiksgroen in de wijk. Hierdoor wordt een prettiger woonklimaat gecreëerd. De verkeersveiligheid en de hoge parkeerdruk zullen vervolgens aangepakt moeten worden om ook de veiligheid in de wijk in de wijk te vergroten.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 18 en 19; Ruimte maken in Winterswijk Zuidoost en Zuid (boven: Kreilstraat e.o.; onder: Alma).

afbeelding binnen de regeling

Creëren van groen in de wijk.

afbeelding binnen de regeling

Kleinschalige herstructurering van woningen t.b.v. een grotere woningdifferentiatie.

afbeelding binnen de regeling

Ruimte creëren in de straten door parkeren aan de rand.

afbeelding binnen de regeling

Selectieve sloop van bebouwing om parkeerplaatsen en/ of groen te creeren.

afbeelding binnen de regeling

Hogere waarde van woningen door kansen voor vergroting van woningen.

afbeelding binnen de regeling

Hogere waarde van woningen door het samenvoegen van woningen

Doelstellingen Maatregelen

woningdif- ferentiatie

Gemengde milieus

Meer groen

Betere openbare ruimte

Leggen van relaties

Bereikbare voorzieningen

Sociale verbeteren

1

Selectieve sloop van bebouwing

 

 
 
 

2

Samenvoegen van woningen

 
 
 
 
 

3

Bouw andere type woningen (na selectieve sloop)

 
 
 
 
 

4

Hogere waarde door woonverbeteringen (aan- bouw, extraverdiepingen)

 
 
 
 
 

5

Grotere percelen door gebruik openbare ruimte of achterterreinen

 

 

 
 
 

6

Verbeteren kwaliteit bestaand groen

 
 

 
 
 
 

7

Verbeteren samenhang groen (herschikken, orde- nen, snippers opheffen)

 
 

 
 
 
 

8

Nieuwe ruimte door afsluiten wijkwegen voor autoverkeer

 
 

 
 
 

9

Zoneren of concentreren van parkeren (langs wijkontsluitingswegen of aan de rand van de wijk).

 
 
 

 
 
 

10

Parkeren maskeren

 
 
 

 
 
 

11

Ondergronds parkeren bij nieuwbouw

 
 
 

 
 
 

12

Dubbel ruimtegebruik

 
 
 

 
 
 

13

Aansluitingen maken op de omgeving (auto / fiets)

 
 
 
 

 

14

Maken van zichtrelaties (b.v. op groenstructuur omgeving)

 
 

 

 
 

15

Duidelijke oversteken tussen wijken t.b.v. lang- zaam verkeer

 
 
 
 

 

16

Afsluiten van wegen

 
 
 
 

 

17

Sociale investeringen

 
 
 
 
 
 

Tabel 4 een overzicht van de doelstellingen die bij het onderzoek naar wijkverbetering zijn betrokken en de bijbehorende concrete maatregelen.

Ingezet wordt op de volgende maatregelen:

  • Gebruiksgroen toevoegen, o.a. door een luwe zone midden in de wijk te realiseren.

  • Vergroten (verkeers)veiligheid en afleiden parkeerdruk. Voor deze opgave is het noodzakelijk om de Kottenseweg en Wooldseweg af te waarderen voor centrumverkeer. In combinatie daarmee wordt voorgesteld om de straten in de wijk als het ware buitenom bereikbaar te maken (Kleine Parallelweg en het Weurden). Als de wijk niet meer benut hoeft te worden voor verkeer, kan de Weverstraat een luwe groene zone worden.

  • Relaties leggen met andere wijken om voorzieningen, het centrum en groen in andere wijken bereikbaar te maken. Naast een goede oversteekbaarheid van de Dingstraat voor de nabijheid van het centrum en andere voorzieningen zoals basisscholen, ligt er op termijn een opgave om de Kreilstraat met het groene gebied aan de noordzijde van het spoor in de driehoek Spoor-Kreilstraat-Wooldseweg te verbinden. Deze locatie kent nu nog milieubelemmeringen (bodem), maar kan op termijn meer open en toegankelijk gemaakt worden waarmee het gebruikswaarde krijgt voor de directe woonomgeving. Het bosje is ontstaan nadat het spoorwegemplacement hier is verdwenen. In de oksel Kreilstaart- Wooldseweg ligt een bedrijfsgebouw dat eventueel vervangen kan worden door woningbouw.

Winterswijk Zuid

Winterswijk kent een gevoelsmatige tweedeling, die zich met name in vroeger tijden liet gelden. ‘Over het spoor wonen’ was lange tijd een begrip. Hiermee werd Winterswijk Zuid bedoeld. Tegenwoordig zijn de verschillen tussen de beide zijden van het spoor vanuit sociaal oogpunt niet meer zo scherp, maar het oplossen van de barrièrewerking van het spoor is nog altijd een opgave. De structuurvisie richt zich hier door de herontwikkeling van de spoorzone op.

Enkele delen van de wijk (Alma & Europalaan en omgeving) is vrij homogeen opgebouwd en kent een groot aandeel corporatiebezit. Een opgave ligt hier in een grotere differentiatie op deze plekken, het verdunnen van de wijk, en het toevoegen van meer kwaliteit aan de wijk. Ook speelt er in deze wijken een sociaal probleem. Daar waar de opbouw van de wijk erg homogeen is, kan worden ingezet op herstructurering. Een deel van de wijk wordt begrensd door bedrijventerreinen. Dit levert naast milieuproblemen, knelpunten op met de uitstraling van de wijken en ongewenste menging van verkeersstromen op.

Ingezet wordt op de volgende maatregelen:

  • Het meer zichtbaar maken van het groen in de wijk. Een deel van het groen is afgeschermd door bebouwing en wordt niet beleefd vanuit de wijk.

  • Meer relaties creëren met de omgeving. Belangrijkste maatregelen zijn de oversteekbaarheid van infrastructuur:

  • Vergroten van de oversteekbaarheid van de spoorzone. Momenteel is dit gebied een barrière voor de zuidelijke wijken en zijn de aangeboden functies in het centrum slecht bereikbaar. Het afsluiten van de spoorwegovergang Misterstraat voor autoverkeer kan een impuls betekenen voor de fietstoegankelijkheid van de spoorzone. Bovendien wordt zo een veelgebruikte sluiproute via de Bocholtsestraat door de wijk ontmoedigd.

  • Oversteekbaarheid van de Rondweg Zuid.

  • Voor de fietsbereikbaarheid van Winterswijk is het een interessante oplossing om de Ambachtstraat via een apart fietspad, vanaf de Parallelweg rechtdoor te trekken richting het fietspad aan de Rondweg Zuid.

  • Scheiden van de woonfunctie van bedrijventerreinen door middel van het aanleggen van groenstroken (o.a. de Koningsweg). Ook zullen hier, omwille van de veiligheid,de verkeersstromen van elkaar gescheiden moeten worden.

De woningbouwopgave voor Winterswijk tot 2020 wordt op regionaal niveau afgestemd. Veel gemeenten zullen om die reden eerdere prognoses en woningbouwprogramma’s naar beneden moeten bijstellen. Binnen de kern van Winterswijk liggen verschillende kansen voor de toevoeging van nieuwe woningen zowel door inbreiding, herstructurering van bestaand stedelijk gebied en in beperkte mate door uitbreiding. Winterswijk heeft een woningbouwopgave voor de periode 2010 tot 2020 van maximaal 685 woningen. Per jaar vindt een monitoring plaats over de woningbouwprogrammering in de Achterhoek.

Geen specifieke duiding van woningbouwlocaties Voor alle in de uitvoeringsparagraaf benoemde projecten geldt, dat ze te herleiden moeten zijn uit de (vastgestelde) structuurvisie. Voor kleinere woning- bouwlocaties heeft de gemeente ervoor gekozen, om ze niet specifiek op de plankaart op te nemen. Dat komt omdat er:

  • a.

    Mogelijk teveel beschikbare locaties zijn, zodat ze niet allen binnen de planperiode gerealiseerd kunnen worden.

  • b.

    Er tijdens de planperiode locaties bij kunnen komen.

Voor het hele plangebied geldt daarom in algemene zin, dat ‘inbreiding en herstructurering’ mogelijk is als locaties in voldoende mate bijdragen aan de ruimtelijke doelen, die de gemeente heeft gesteld (zie hieronder).

afbeelding binnen de regeling

Foto van de locatie AC Mondriaan in de wijk Scholtenenk.

afbeelding binnen de regeling

Aan de radialen bevinden zich meerdere inbreidingslocaties, die sterk kunnen bijdragen aan de structuur van Winterswijk en de kwaliteit van de omgeving.

Prioritering

Met deze locaties moet de gemeente de komende jaren zowel kwalitatief als kwantitatief tegemoet komen aan de afspraken, die regionaal worden gemaakt. Omdat de kans bestaat dat er teveel woningbouwmogelijkheden tegelijkertijd ontstaan en de totale plancapaciteit de woningbehoefte ontstijgt, is het nodig om prioriteiten te stellen. Tegelijk wil de gemeente flexibel blijven, om een zekere constante bouwstroom te kunnen garanderen. Daarom kiest de structuurvisie er niet voor alle locaties exact af te bakenen en in detail te beschrijven welk toekomstig beeld en programma hier gewenst is. Wel geeft de visie een richting aan voor verschillende locaties en geeft de structuurvisie een kader aan waarbinnen de locaties kunnen worden geprioriteerd.

Ruimtelijke toetsingscriteria

Naast het kwalitatieve en kwantitatieve woningaanbod is prioritering om een derde reden belangrijk. Er liggen meerdere opgaven om het woningaanbod en de ruimtelijke kwaliteit van Winterswijk te verbeteren11. Nieuwe woningbouwlocaties kunnen hier door herstructurering, het versterken van de gewenste structuren of een financiële bijdrage12, aan bijdragen. Dit heeft invloed op de prioritering. Opgave is dan ook die locaties te (her)ontwikkelen die de grootste bijdrage leveren aan de verbetering van het ‘goede wonen’ in Winterswijk. Hiervoor zijn in deze paragraaf de inhoudelijke criteria opgesteld. Prioriteit krijgen (potentiële) woningbouwlocaties, die een bijdrage leveren aan:

  • 1.

    Het herkenbaar maken van de ruimtelijke (hoofd)structuur (inclusief groenstructuur) van Winterswijk (zie paragraaf 3.5).

  • 2.

    Het versterken van de (ruimtelijke) kwaliteit van de directe omgeving van de locatie.

  • 3.

    Het verbeteren van het woonklimaat in de wijken, b.v. door:

    • a.

      Een gedifferentieerd woningaanbod in de wijk te krijgen

    • b.

      De verkeersveiligheid of bereikbaarheid te verbeteren.

    • c.

      Voldoende parkeren op de juiste plaatsen te realiseren.

  • 4.

    Het toevoegen van woningen voor specifieke doelgroepen.

    • a.

      Ontspannen wonen nabij centrum;

    • b.

      Wonen bij ouderenvoorzieningen;

    • c.

      Luxe en groen wonen.

  • of:

  • 5.

    Wanneer een functionele “noodzaak” bestaat (milieuhinder, leegstand etc).

Hieronder staat een toelichting bij de bovenstaande toetsingscriteria.

(ad. 1); Winterswijk wil graag een betere en meer herkenbare hoofdstructuur. Hiermee wordt het verkeer beter geleid, ontstaat een betere herkenbaarheid van de historische structuur, hetgeen recreatief aantrekkelijk is en wil de gemeente bijdragen aan een sterke herkenbare en samenhangende groenstructuur. Projecten aan de historische radialen kunnen door hun uitstraling en bijdrage aan de lanenstructuur bijdragen aan de herkenbaarheid ervan. Projecten in de spoorzone, langs de Whemerbeek of andere potentiele groenzones kunnen hieraan bijdragen.

(ad. 2); Projecten, die op dit punt positief scoren dragen bij aan het opheffen van de verdichte stenige en homogene indruk, die sommige wijken maken. De bijdrage die sommige projecten kunnen bieden betreft over het algemeen herstructureringsprojecten in de wijken (b.v. Winterswijk Oost), bedrijfslocaties in woongebieden (b.v. Laan van Hilbelink e.o en de Narcisstraat) en de spoorzone. De projecten leiden tot een hogere kwaliteit van de openbare ruimte en meer groen.

(ad. 3); De gemeente heeft als ambitie om te zorgen voor voldoende variatie in de wijken. Meerdere wijken kennen op dit moment een eenzijdig woningaanbod. Projecten, die bijdragen aan voldoende doorstroommogelijkheden en mensen binnen de wijk wooncarrièremogelijkheden te bieden, scoren op dit punt. Locaties in Winterswijk Oost, Zuid en Kreilstraat en omgeving kunnen hieraan bijdragen.

(ad. 4); De belangrijkste doelgroepen voor de komende jaren zijn (jonge) gezinnen en (kapitaalkrachtige) ouderen. Om aan deze doelgroepen tegemoet te komen zijn veranderingen in het woningaanbod noodzakelijk. Projecten, die aan dit doel bijdragen scoren onder punt 4. Het gaat hier om een combinatie van doelgroep en locatie. Locaties nabij het centrum bieden kansen voor b.v. starters en 1 persoonshuishoudens. Door de nabijheid van voorzieningen liggen er ook kansen voor ouderen. In de ‘parkzone’ ten noord- westen’ van het centrum liggen er kansen voor luxe woningen en appartementen voor (meer kapitaalkrachtige) ouderen (zie paragraaf 3.1.).

(ad. 5); Voor sommige locaties ligt er een directe aanleiding voor herstructurering. Het kan gaan om verouderde of verloederde plekken, locaties langs het spoor (spoorzone), verrommelde locaties op bijzondere plekken, zoals entrees van het centrum of plekken die leegstand kennen (zoals oude schoolgebouwen). Sommige bedrijfslocaties leveren overlast door verkeer of milieuaspecten. Ook dan hebben herstructureringen positief gescoord onder punt 5.

Omgaan met lopende procedures

De woningbouwopgave voor veel gemeenten is sterk veranderd. Lag er tien jaar geleden nog vaak een stevige (kwantitatieve) bouwopgave, nu zien veel gemeenten zich geconfronteerd met kwalitatieve opgaven. Bouwen voor doelgroepen, inspelen op de vergrijzing en mogelijke bevolkingskrimp en het omgaan met herstructureringsvraagstukken zijn voor Winterswijk belangrijke opgaven. Daarnaast dringt het besef door dat woningbouw nodig is als kostendrager bij ruimtelijke investeringen. Bij een krappere woningmarkt moet met deze capaciteit dus voorzichtig worden omgesprongen.

De gemeente stelt in deze structuurvisie dan ook een koerswijziging voor ten aanzien van de woningbouw opgave. Niet meer de beschikbaarheid van locaties staat voorop, maar de bijdrage die het project levert aan ruimtelijke opgaven van de gemeente. Hiervoor heeft de gemeente de bovenstaande ruimtelijke criteria opgesteld.

Deze omslag in het denken over woningbouw gaat niet ineens. Voor een aantal locaties heeft al besluit vorming plaatsgevonden of is deze in zo’n vergevorderd stadium, dat ze als gerealiseerd moeten worden beschouwd. De gemeente hanteert hiervoor de volgende definitie.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Een procedure van een project is gestart als:

  • Er een principe besluit door het college is genomen tot een herziening van het bestemmingsplan of

  • Er een brief aan de initiatiefnemer is verzonden dat gestart wordt met de procedure tot de herziening van het bestemmingsplan.

Voor deze locaties geldt daarom het vroegere woningbouwregime en worden dus niet de ruimtelijke criteria meegenomen in de beoordeling. Voorlopig heeft de gemeente dus te maken met twee regimes.

Het is echter mogelijk dat sommige bouwplannen worden teruggedraaid of als gevolg van de procedure geen doorgang vinden. Daarmee blijft ook de planningslijst voor woningbouw in Winterswijk de komende tijd flexibel. Voor locaties, waarvoor de procedure nog niet is gestart, zal een prioritering worden gehanteerd. In tabel 5 is aangegeven in welke mate de nu bekende locaties (al dan niet in procedure), bijdragen aan bovenstaande doelen. Het realiseren van die doelen is daarmee tegelijk een voorwaarde voor de te ontwikkelen bouwplannen. Middels de scores is een prioritering mogelijk. Er is gekozen voor een ongewogen score. Het is mogelijk in een nadere uitwerking gewichten te hangen aan bepaalde aspecten.

Het aantal bouwlocaties, die volgens het huidige planningsregime kunnen worden gerealiseerd bedraagt mogelijk enkele honderden tot pakweg 350 woningen. Voor alle locaties zal een heroverweging plaatsvinden, of en in welke mate ze de komende 10 jaar gerealiseerd zullen worden. Jaarlijks wordt, in relatie met de regionale woonvisie, bekeken hoeveel nieuwe woningbouwlocaties kunnen worden opgepakt (plannings- lijst voor woningbouw Winterswijk).

afbeelding binnen de regeling

 

ruimt. hoofd- structuur

ruimt. kwaliteit

woon- klimaat

doel- groepen

functionele noodzaak

toelichting

ongewogen score

Silo

 

homogeen, leegstand

4

Spooremplacement

 

barriere

4

Victoria - Randstad

 

leegstand

4

Victoria - terrein (Burg. Vlamstraat)

 

 

starters en senioren, prettige openbare ruimte

3

Inslagstraat/ Kettingstraat

 

 

homogeen, openbare ruimte

3

Inslagstraat

 

 

homogeen, openbare ruimte

3

Notaristuinfase I (Roelvinkstraat)

 

 

groen in centrum

3

Notaristuinfase II (Bossesteeg)

 

 

groen in centrum

3

Lijsterbesstraat

 

 

homogeen, openbare ruimte

3

Plan Meddosestraat (o.a. zorg)

 

 

entrée centrum

3

Zonnebrink (Driemark)

 
 

leegstand

3

Spekende fase 1

 
 

leegstand

3

Spekende fase 2

 
 

leegstand

3

IWO (vlierstraat)

 

 

homogeen, openbare ruimte

3

IWO (Ribes)

 

 

homogeen, openbare ruimte

3

Omgeving Narcisstraat

 
 

ruimtelijke kwaliteit, milieu, barriere

3

Kreilstraat

 

 

homogeen, openbare ruimte

3

Laan van Hilbelink Zuid

 
 
 

3

Deanmoor

 

 

spoorzone, entrée centrum

3

IWO (Pelkwijk)

 
 

verouderd

3

Handelscentrum/ Hoge Hazel

 
 
 

3

 

ruimt. hoofd- structuur

ruimt. kwaliteit

woon- klimaat

doel- groepen

functionele noodzaak

toelichting

ongewogen score

Vivante de Lorijn

 

 

ernstige bodemverontreiniging

3

Vredenseweg/ Plataanlaan

 
 

?

 

2

Groenloseweg1 (plan Abbink)

 
 

?

 

2

WVC-terrein / Morgenzonweg

 
 
 

verplaatsing sportterrein, bijdrage groenzone

2

Boterstraat (driemark)

 
 
 

leegstand

2

PLUS-terrein

 
 

 

stedelijke as

2

Bihca

 

 
 
 

2

Prins Hendrikstraat (Driemark)

 
 
 

 

2

De Weijenborg (Schoolstraat)

 
 
 

 

luxe appartementen voor oa ouderen

1

Goudvinkenstraat (verv. nieuwbouw)

 

 
 
 

entrée centrum

1

De Rikker 5b

 
 
 

 
 

1

Goudvinkenstraat (Varowin)(Terazzo)

 

 
 
 

entrée centrum

1

De Rikker 5a

 
 
 

 
 

1

Vreesweg (= Kerhoflaan)

 

 
 
 
 

1

Plan Den Harden

 
 
 

 

luxere woningen

1

Gasthuisstraat/ Jeugdkerkstraat

 
 
 

 
 

1

De Rikker 6a

 
 
 

 
 

1

De Rikker 6c

 
 
 

 
 

1

De Rikker 6d

 
 
 

 
 

1

De Rikker 6b

 
 
 

 
 

1

Spoorstraat

 
 
 

 
 

1

 

ruimt. hoofd- structuur

ruimt. kwaliteit

woon- klimaat

doel- groepen

functionele noodzaak

toelichting

ongewogen score

Rest Blijdestijn Willink / Kapee

 
 
 
 

 

1

Herontwikkeling Dennenoord

 
 
 

 
 

1

Wamelink

 
 
 
 
 
 

0

Jan Steenstraat

 
 
 
 
 
 

0

Bocholtsestraat

 
 
 
 
 
 

0

Plan Molenveldhoeve

 
 
 
 
 
 

0

Tabel 5 Bijdrage van woningbouwlocaties aan ruimtelijke doelen structuurvisie

Thema Demografie en Wonen

  • 1.

    Nieuwbouwprojecten

  • 2.

    Herstructureringsprojecten in de wijken

  • 3.

    Transformatie omgeving Narcisstraat

  • 4.

    Herontwikkeling bedrijventerrein Laan van Hilbelink

  • 5.

    Herontwikkeling spoorzone

Thema Werken

  • 1.

    Herontwikkeling bedrijven bij Rondweg Zuid. Een verbetering van de Rondweg Zuid, inclusief aanleg van vrijliggendefietspaden is van groot belang voor een goede bereikbaarheid.

  • 2.

    Herontwikkeling Arrisveld (voormalig Cobercoterrein) en bedrijventerrein noordwest: herontwikkeling van het voormalige Cobercoterrein, waarin ruimte wordt gecreëerd voor maatschappelijke en zakelijke dienstverlening en bedrijven van categorie 1 t/m 3.

Thema Verkeer en infrastructuur

  • 1.

    Doortrekking Dingstraat

  • 2.

    Realiseren spoorfietstunnel

  • 3.

    Verbeteren Rondweg Zuid

  • 4.

    Afwaarderen functie doorgaande radialen zonder stroomfunctie

  • 5.

    Realiseren nieuwe aansluiting Beatrixpark en realiseren nieuwe kruising

  • 6.

    Opwaarderen Bataafseweg

  • 7.

    Aanleg nieuwe fietspaden

  • 8.

    Realiseren veilige oversteken Vredenseweg / Groenloseweg

  • 9.

    Realiseren centrale parkeervoorzieningen (Spoorzone / Dingstraat, Zonnebrink, Vredensestraat)

Thema Voorzieningen

  • 1.

    Project sportparken Jaspers en De Hunenbulten

  • 2.

    Uitbreiding sportpark TRIAS

  • 3.

    Herontwikkeling Schoollocaties Brede Scholen Vlierstraat en Pelkwijk - Impuls Winterswijk Oost (IWO).

Thema Groenstructuur en openbare ruimte

  • 1.

    Inrichten Whemerbeek

  • 2.

    Groene inpassing bedrijventerrein Zuid en Misterweg

  • 3.

    Verbetering Groenstructuur

  • 4.

    Herinrichting Meddosestraat / Sellekamp

  • 5.

    Realisatie Parkeer- en groenvoorzieningen Spoorzone

  • 6.

    Herinrichting Markt.

5. Hoofdstuk Uitvoeringsparagraaf

5.1. Inleiding

In hoofdstuk 1 tot en met 4 van deze structuurvisie zijn de hoofdlijnen van het ruimtelijke beleid beschreven. Naast dit ruimtelijke beleid moet volgens artikel 2.1 van de Wet ruimtelijke ordening de wijze waarop de gemeente de voorgenomen ontwikkelingen verwezenlijkt, worden onderbouwd. Dit wordt in deze uitvoeringsparagraaf gedaan.

In deze uitvoeringsparagraaf wordt de beoogde ontwikkeling van Winterswijk tot 2020 beschreven. Alle projecten uit de vorige hoofdstukken in de structuurvisie worden opgenomen in de uitvoeringsparagraaf om inzicht te geven in de ontwikkelingsmogelijkheden, en een koppeling te maken tussen projecten om kostenverhaal mogelijk te maken.

De uitvoeringsparagraaf is als volgt opgebouwd:

  • In paragraaf 5.1. wordt toegelicht waarom een uitvoeringsparagraaf nodig is, hoe deze verder uitgewerkt wordt, en hoe de systematiek werkt. In paragraaf 5.1.2. staat uitgelegd, dat de gemeente geen bedragen in de uitvoeringsparagraaf heeft opgenomen, maar dat een meer gedetailleerde berekening zal worden gemaakt in een losstaande nota, die jaarlijks wordt geactualiseerd. In paragraaf 5.1.3. staan de type kosten benoemd, waarover de gemeente via deze uitvoeringsparagraaf kostenverhaal kan plegen. Vervolgens wordt in deze paragraaf aangegeven hoe dit kostenverhaal dan in zijn werk gaat.

  • In paragraaf 5.2. worden alle projecten voortkomend uit de structuurvisie uitgewerkt en onderverdeeld in investeringen en kostendragers. Deze worden met elkaar gekoppeld en er wordt bepaald op welke manier kostenverhaal kan plaatsvinden.

  • In paragraaf 5.3. wordt een prioriteit aangebracht tussen de investeringen en kostendragers. Ten slotte wordt een doorkijk gegeven naar de mogelijkheden en mogelijke risico’s van kostenverhaal.

  • In bijlage 1 worden alle investeringen en opbrengsten schematisch samengevat en met elkaar gekoppeld.

5.1.1. Waarom een uitvoeringsparagraaf?

Eén van de weinige wettelijke verplichtingen bij een structuurvisie is het opnemen van een uitvoeringsparagraaf waarin staat hoe de gemeente de genoemde ontwikkelingen wil realiseren. Onder andere moet worden aangegeven hoe deze ontwikkelingen worden gefinancierd. De Wro biedt gemeenten bovendien de mogelijkheid om bovenplanse kosten te verhalen en bijdragen aan ruimtelijke ontwikkelingen te vragen van andere ontwikkellocaties.

In de uitvoeringsparagraaf moet een aantal keuzes worden gemaakt:

  • Welke projecten uit de vorige hoofdstukken van de structuurvisie worden in de planning opgenomen en wat is de prioritering van de projecten?

  • Welke investeringen die het plan overstijgen voldoen aan de kostensoorten en kunnen in de structuurvisie worden opgenomen?

  • Hoe zijn de kosten onder te verdelen en toe te rekenen aan de grondeigenaren?

  • Welke opbrengstlocaties kunnen worden aangemerkt als ‘kostendrager’, en zodoende een bijdrage leveren aan het dekken van de investeringen?

Deze keuzes worden in deze uitvoeringsparagraaf toegelicht.

5.1.2. Uitwerking structuurvisie in M.i.r.

De gemeente Winterswijk heeft bewust gekozen om geen bedragen in de uitvoeringsparagraaf te noemen omdat deze aan verandering onderhevig zijn. Het exacte bedrag voor het verhalen van kosten, en een meer gedetailleerde planning en prioritering wordt in een Meerjaren investeringsplanning ruimtelijke projecten (M.i.r.) verder uitgewerkt.

Dit heeft een aantal voordelen:

  • De structuurvisie, en de uitvoeringsparagraaf blijft een document op hoofdlijnen (conform artikel 2.1 van de Wro)

  • De uitvoeringsparagraaf hoeft niet periodiek te worden aangepast, en opnieuw vastgesteld te worden.

De M.i.r. wordt in 2011 vastgesteld. De volgende onderdelen worden behandeld:

  • 1.

    Benoeming investeringsprojecten

  • 2.

    Indicatie periode uitvoering

  • 3.

    Prioritering projecten

  • 4.

    Globale inschatting kosten

  • 5.

    Op welke manier worden de tekorten gedekt

  • 6.

    Verdere uitwerking kostenverhaal uit de uitvoeringsparagraaf.

Het M.i.r. werkt intern en wordt jaarlijks geactualiseerd, bij voorkeur gelijktijdig met de gemeentebegroting. De eerste vier jaar van de M.i.r. zijn verwerkt in de gemeentelijke meerjarenbegroting, zodat de financiële dekking verzekerd is en kredieten op tijd beschikbaar worden gesteld.

Kostenverhaal in relatie met grondpolitiek

De uitvoeringsparagraaf biedt een basis voor het kostenverhaal. Kostenverhaal is van toepassing indien particuliere eigenaren grondbezit hebben en beroep willen doen op zelfrealisatie. De gemeente heeft in dat geval een faciliterende rol.

De gemeente Winterswijk kiest voor een actief grondbeleid. Dit betekent dat de gemeente bij voorkeur zelf de grond verwerft en bouw- en woonrijp maakt. Bij de uitgifte van de gronden ontvangt de gemeen te opbrengsten. Daarvan worden de kosten gedekt. Kostenverhaal is dan niet aan de orde.

5.1.3. Welke kosten worden in de Uitvoeringsparagraaf opgenomen?

Voor het kunnen plegen van ‘kostenverhaal’ (in het geval dat de gemeente niet in bezit is van de grond) vereist de Wet ruimtelijk ordening dat het type kosten die het plan overstijgen in de structuurvisie zijn benoemd. Hierbij onderscheidt de wet twee typen kosten:

  • bovenplanse kosten

  • bijdrage ruimtelijke ontwikkelingen

Om duidelijk te maken wat onder kostenverhaal en de begrippen bovenplanse kosten en bijdragen ruimtelijke ontwikkelingen wordt bedoeld, worden deze hieronder toegelicht. Deze onderverdeling is overgenomen uit de Handreiking Grondexploitatiewet.

Bij het exploiteren van grond (grondexploitatie) worden in de Wro vier soorten kosten onderscheiden:

  • 1.

    Maatregelen, werken, voorzieningen binnen het exploitatiegebied die enkel en alleen worden uitgevoerd ten behoeve van de nieuwe gebiedsontwikkeling. Voorbeeld: een woonstraat.

  • 2.

    Maatregelen, werken, voorzieningen buiten het exploitatiegebied die enkel en alleen worden uitgevoerd ten behoeve van de nieuwe gebiedsontwikkeling. Voorbeeld: een retentiegebied of waterberging.

  • 3.

    Maatregelen, werken, voorzieningen buiten of binnen het exploitatiegebied worden uitgevoerd, die van belang zijn voor de gebiedsontwikkeling maar ook van belang zijn voor omliggende bestaande wijken en omliggende exploitatiegebieden. Voorbeeld: een rondweg.

  • 4.

    Maatregelen, werken, voorzieningen buiten het plangebied welke mede bekostigd kunnen worden uit de toegestane bijdragen aan ruimtelijke ontwikkelingen. Voorbeeld: een bomenlaan.

De kostensoorten 1 en 2 worden uitsluitend gemaakt vanwege de nieuwe gebiedsontwikkeling Er is geen sprake van een bovenplans karakter. Een beschrijving in de structuurvisie is niet nodig, omdat er van uit wordt gegaan dat deze kosten binnen het gebied worden verhaald via een exploitatieplan of een overeenkomst.

Voor kostensoorten type 3 en 4 is wel sprake van een bovenplans karakter dat niet één op één toegerekend kan worden aan een project. Het verschil tussen de kostensoorten is dat kostensoort 3 via een exploitatie- plan of een posterieure overeenkomst verhaald kan worden, en kostensoort 4 alleen via een anterieure overeenkomst (op vrijwillige basis). Omdat meerdere gebieden profijt hebben aan de investering, moeten deze in de structuurvisie nader worden toegelicht.

Het kostenverhaal voor type 3 en 4 wordt in onderstaande voorbeelden uitgelegd.

afbeelding binnen de regeling

Een voorbeeld van kostensoort type 3 is zichtbaar in onderstaand plaatje. Vanuit de bestaande stad, wordt de gebiedsontwikkeling project A en project B gerealiseerd. Voor beide ontwikkelingen wordt een ontsluitingsweg aangelegd.

afbeelding binnen de regeling

Voorbeeld kostensoort 3 – bovenplanse kosten

Bij kostenverhaal via een exploitatieplan dienen de kosten te voldoen aan de criteria profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit:

  • Profijt: de kostendrager moet nut ondervinden van de investering

  • Toerekenbaarheid: er bestaat een causaal verband tussen de investering en de kostendrager

  • Proportionaliteit: als meerdere locaties nut ondervinden van de investering, dan moet deze naar rato verdeeld worden.

Kostensoorten van het type 3 beslaan maatregelen waarbij de gebiedsontwikkeling wel direct profijt heeft van de uit te voeren maatregel, maar niet de enige gebiedsontwikkeling is die profijt heeft van die maatregel. Daarnaast zijn kostensoorten van het type 3 toerekenbaar: er is een causaal verband tussen het realiseren van het project en de maatregelen buiten het exploitatiegebied. Daarmee valt het onder de mogelijkheid om de kosten via het exploitatieplan te verhalen, in de vorm van bovenplanse kosten.

Hoe moeten de kosten van de aanleg van deze weg nu tussen beide gebiedsontwikkelingen worden verrekend?

  • Als gekeken wordt naar het criterium profijt dan blijkt dat zowel project A als project B profiteren van de nieuwe ontsluitingsweg.

  • Als gekeken wordt naar het criterium toerekenbaarheid dan is er een duidelijke causaal verband: zonder ontsluitingsweg geen nieuwe gebiedsontwikkeling.

Vervolgens zal gekeken moeten worden naar proportionaliteit. Een criterium kan bijvoorbeeld zijn het toekomstig aantal woningen of het toekomstig aantal bewoners van de twee nieuwe buurten dat profiteert van de ontsluitingsweg, of het aantal te verwachten autobewegingen vanuit beide buurten op de ontsluitingsweg.

In het onderhavige geval is uitgegaan van het aantal woningen. Dit betekent dat de kosten voor Project A voor 60% (60 woningen) en voor Project B voor 40%(40 woningen) zijn toe te delen.

afbeelding binnen de regeling

Voorbeeld kostensoort 4 – bijdragen ruimtelijke ontwikkelingen

Bij kostensoorten van het type 4 zijn het profijt en de toerekenbaarheid slechts indirect. Dit is dan ook niet vast te leggen in een exploitatieplan. Wel is het mogelijk om een bijdrage te vragen aan ruimtelijke ontwikkelingen, mits verantwoord in de structuurvisie. De bijdrage wordt in een anterieure overeenkomst vastgelegd.

Een voorbeeld van kostensoort type 4 is zichtbaar in onderstaand plaatje. In de stad wordt de straat doorgetrokken. De gemeente zal hier aanzienlijke onrendabele investeringen moeten doen (bijvoorbeeld sloop, verplaatsing, aanpak voorzieningen), maar verwacht wordt dat de stad als geheel hiervan profiteert. De vraag is of project A en project B een bijdrage kunnen doen aan de doortrekking van de straat.

Dit is een bijdrage van type 4, de bovenplanse verevening of bijdrage aan ruimtelijke ontwikkelingen. De tekorten van de doortrekking van de straat kunnen worden gedekt met positieve resultaten uit gebiedsontwikkelingen project A en project B, mits hierover afspraken zijn gemaakt in een anterieure overeenkomst. Voor de goede orde, deze bijdragen zijn niet af te dwingen door een exploitatieplan maar alleen in een anterieure overeenkomst af te spreken. Een belangrijke voorwaarde bovendien is dat de ruimtelijke ontwikkeling ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Indien dit niet het geval is, dan kan een eigenaar/ontwikkelaar die een bijdrage heeft betaald alsnog een beroep doen op onverschuldigde betaling.

Het essentiële onderscheid tussen kostensoorten 3 en 4 is hun afdwingbaarheid. Kostensoorten van het type 3 kunnen, mits profijt, proportionaliteit en toerekenbaarheid voldoende zijn aangetoond, afgedwongen worden via het exploitatieplan. Kostensoorten van het type 4 kunnen alleen worden verhaald op vrijwillige, anterieure basis.

In onderstaande tabel zijn deze vier kostensoorten samengevat. Tevens is te zien of de criteria profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit moet worden toegepast op deze type investeringen. Ten slotte is weergegeven welke kosten in de structuurvisie nodig zijn:

Indien de kosten van type 3 en 4 niet toe te rekenen zijn aan kostendragers, zullen de kosten gedekt moeten worden uit de algemene middelen. De voorzieningen in het algemene belang, zoals sportvelden, scholen en herinrichting bestaande wegen kunnen niet worden verhaald via het exploitatieplan. Deze kosten kunnen ook niet opgenomen worden in een anterieure overeenkomst. Indien de bestaande bebouwing ook profiteert van de investering, dan komt dit gedeelte ten laste van de algemene dienst. Binnen de bestaande bebouwing wordt hier bedoeld locaties waar geen ontwikkelingen plaatsvinden. De kosten kunnen daarom niet toegerekend worden aan de eigenaren omdat zij geen opbrengstpotentie hebben.

Type

1 en 2

3

4

Profijt

ja

ja

niet noodzakelijk

indirect

Toerekenbaarheid

volledig

Ja, zonder ontwikkeling geen kosten

niet noodzakelijk, indirect

Proportioneel

100%

voor een deel

niet noodzakelijk

Onderbouwing structuurvisie

niet nodig

noodzakelijk voor kostenverhaal

noodzakelijk voor

kostenverhaal

Kosten verhaalbaar in anterieure

overeenkomst

ja

ja

ja, mits 6.24 Wro

Kosten verhaalbaar in exploitatie- plan / posterieure overeenkomst

Ja, evenredig

ja, evenredig

nee

Tabel G kostensoorten en hun eigenschappen

5.1.4. Hoe kunnen kosten worden verhaald?

De structuurvisie beschrijft verschillende ambities, die zijn uitgewerkt in concrete projecten. De projecten vergen enerzijds investeringen (bv aanleg rondweg), die voor rekening van de gemeente komen. Anderzijds zijn er ontwikkellocaties die juist opbrengsten genereren na aftrek van de directe kosten binnen het plangebied (bijvoorbeeld de realisatie van woningbouw), de zogenaamde kostendragers. Binnen die ontwikkellocaties bevinden zich (mogelijk) particuliere eigenaren die zelf willen ontwikkelen, realiseren, en daarmee financieel profiteren van die ontwikkelingen.

Door de investeringen en kostendragers op een goed onderbouwde wijze met elkaar in relatie te brengen, inclusief prioritering, tijd en geld, ontstaat de basis om bij de particuliere eigenaren een deel van deze kosten in rekening te brengen (=kostenverhaal). Dit kostenverhaal kan op drie manieren plaatsvinden:

  • Via een vrijwillige overeenkomst met een grondeigenaar vóórdat een exploitatieplan (zie 2) en bestemmingsplan zijn vastgesteld. Dit wordt een anterieure overeenkomst genoemd. In een anterieure overeenkomst kan de gemeente met de grondeigenaar over alle mogelijke onderwerpen afspraken maken;

  • Via een exploitatieplan. Dit is het publiekrechtelijk instrument om kostenverhaal af te dwingen. Het exploitatieplan dient tegelijkertijd met het bestemmingsplan of projectbesluit te worden vastgesteld indien nog niet met alle grondeigenaren een overeenkomst is gesloten. Kostenverhaal vindt plaats bij de aanvraag van de bouwvergunning;

  • Nadat een exploitatieplan is opgesteld en vastgesteld kan de gemeente alsnog een overeenkomst met een grondeigenaar sluiten over kostenverhaal. Dit wordt een posterieure overeenkomst genoemd. De inhoud van de posterieure overeenkomst moet overeenkomen met de inhoud van het exploitatieplan. De contractvrijheid ten opzichte van een anterieure overeenkomst is daarom beperkt.

afbeelding binnen de regeling

5.2. Uitwerkingen uit de structuurvisie

5.2.1 Inleiding

De visie uit hoofdstuk 3 en 4 bevat een groot aantal projecten. De projecten kennen een heel verschillend uitwerkingsniveau. Waar sommige projecten al heel concreet en tastbaar zijn, zijn andere projecten nog vrij globaal of bestaan er nog onzekerheden over de uitvoering. Het kan zijn dat er de komende jaren nog projecten wijzigen, bijkomen of afvallen. Van de nu bekende projecten zal in deze paragraaf worden aangegeven welke vormen van kostenverhaal mogelijk zijn. Deze mogelijkheden worden, zoals gezegd in paragraaf 5.1, in een m.i.r. nader uitgewerkt. Dan moet ook blijken hoe de financiering rondom projecten geregeld kan worden. In hoeverre sprake kan zijn van kostenverhaal en in hoeverre de financiering uit algemene middelen zal moeten plaatsvinden.

In hoofdstuk 3 is de visie ingedeeld in thema’s, welke in hoofdstuk 4 gebiedsgericht verder is uitgewerkt. In dit hoofdstuk worden voor het overzicht de thematische indeling aangehouden (zie tabel pagina 86 voor deze indeling). Per thema worden de projecten benoemd. Bij het beschrijven van de kostenverhaalsmogelijkheden komen andere projecten aan bod. Hier vullen hoofdstuk 4 en 5 elkaar dus direct aan. In hoofdstuk 4 staan de inhoudelijke relaties tussen projecten beschreven, in hoofdstuk 5 staan dus de financiële relaties tussen projecten.

5.2.2. Systematiek van het kostenverhaal

Er worden in deze uitvoeringsparagraaf, zoals toegelicht in paragraaf 5.1.3, twee typen kosten onderscheiden:

  • a.

    Kostensoort type 3, bovenplanse kosten

  • b.

    Kostensoort type 4, Via een bijdrage aan ruimtelijke ontwikkelingen

(ad. a)

Kostenverhaal van kostensoort type 3 (bovenplanse kosten) verloopt via een fonds of via direct kostenverhaal op basis van de criteria profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit. Hierbij lichten we toe op welke manier de omslag van de kosten over de gebieden die profijt hebben kan plaatsvinden. Dit kan via een omslag op basis van woningequivalenten of een omslag op basis van het verkeerscirculatieplan.

Woningequivalent

De basis van woningequivalenten zijn de grondprijzen en kavelgrootten van verschillende functies. Het uitgangspunt is een woning met een gemiddelde kavelgrootte en een gemiddelde grondprijs. Alle andere functies (inclusief kantoren, winkels, bedrijven) worden aan de hand van deze woning berekend naar één woningequivalent. De toerekening van de kosten vindt vervolgens plaats op basis van het aantal woningequivalenten naar de bestaande wijken en de kostendragers. Dit maakt het mogelijk om de kosten te verdelen naar de locaties die profijt hebben van de investering. De kostendragers genoemd in deze structuurvisie moeten bijdragen aan de investeringen. Het deel van de kosten dat naar de bestaande locaties wordt toegerekend, moet uit de algemene middelen worden gefinancierd.

Onderstaand tabel geeft een voorbeeld van de berekening naar woningequivalenten. De grondprijs voor winkels is door de gemeente bepaald op € 667 per m2. De berekening is dan € 100.000,-/ € 667,- = 150 m2. Met andere woorden: 150 m2 winkels in het centrum staat gelijk aan één woningequivalent.

Functie

Grondprijs

Grootte (m2)

Kavelprijs

Woningen

€333

300

€100.000

Winkels

€667

150

€100.000

Kantoren

€222

450

€100.000

Bedrijven

€155

645

€100.000

De verdere uitwerkingen van de kosten zal bij voorkeur op basis van de systematiek van de woningequivalent worden uitgewerkt.

Verkeersstudie

Bij infrastructurele voorzieningen is de verdeling op basis van de toename van het aantal verkeersbewegingen een logischere keuze. De kosten kunnen verdeeld worden op basis van het aantal verkeersbewegingen naar de gebieden die profijt hebben van de investering. Het gebied waar de verkeersbewegingen als gevolg van de aanleg van de infrastructurele voorziening het meest toeneemt, zal ook het meest moeten bijdragen. De kostendragers kunnen naar rato bijdragen aan de investering. De verhouding verkeersbeweging die naar de bestaande gebieden gaat, zal gefinancierd moeten worden uit de algemene middelen.

(ad. b)

Bij de investeringen, die niet vallen onder groep 3, maar wel een relatie hebben met kostendragers, wordt aangegeven of deze via een bijdrage aan ruimtelijke ontwikkelingen kunnen worden verhaald.

Algemene dienst

Enkele investeringen zijn van algemeen belang en kunnen niet worden gekoppeld met de kostendragers. Indien dit niet mogelijk is wordt onderbouwd waarom de kosten ten laste komen van de algemene dienst.

Criterium

Toelichting

Toets ruimtelijke besluit

Past het initiatief binnenhetbestemmingsplan of projectbesluit?

Toets aan gemeentelijk beleid

Past het initiatief binnen de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente?

Beoordeling op basis van wet- en regelgeving

De initiatiefnemer dient zelf aan te tonen dat het initiatief kan voldoen aan geldende wet- en regelgeving

Planologische procedure

Als het initiatief voldoet aan de bovenstaande toetsing en beoordelingsaspecten wordt een planologi- sche procedure opgestart

Sluiten van een intentie-, ontwikkelings- of realisatieovereenk

Parallel aan de planologische procedure wordt een anterieure overeenkomst gesloten

afbeelding binnen de regeling

De structuurvisie stelt enkele integrale herstructureringen voor. Op deze kaart staat weergegeven welke kostendragers aan deze gebiedsontwikkeling bijdragen.

Beoordeling particuliere initiatieven woningbouw

Er kunnen binnen de periode van deze structuurvisie tot 2020 nog nieuwe particuliere initiatieven ontstaan. Deze worden in eerste instantie getoetst aan de structuurvisie. Indien dit initiatief past binnen de uitgangspunten van de visie, wordt onderzocht of het initiatief inpasbaar is in de directe omgeving en aan welke investeringen ze op basis van de structuurvisie kunnen worden gekoppeld. Hiermee dragen particuliere initiatieven in belangrijke mate bij aan de beoogde ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente.

Indeling van de projecten

In de navolgende hoofdstukken worden de projecten per thema’s ingedeeld. Een overzicht van de projecten staat in de tabel op pagina 86. Per project worden keuzes gemaakt die invloed hebben op de manier waarop projecten met elkaar worden gekoppeld, en hoe kostenverhaal gaat plaatsvinden.

De volgende onderdelen worden vervolgens per project behandeld:

  • 1.

    Doel, ambitie, inhoud en programma. De kenmerken en de doelstelling worden per project kort beschreven.

  • 2.

    Betreft het een investering of een kostendrager?

  • 3.

    Relationele verbinding i.v.m. kostenverhaal. Op basis van een duidelijke functionele relatie worden de investeringen en kostendragers met elkaar gekoppeld. De systematiek waarmee het kostenverhaal plaatsvindt staat in toegelicht in paragraaf 5.3.2.

  • 4.

    Risico’s. Bovenstaande keuzes zullen leiden tot een aantal risico’s. Deze worden kort beschreven.

  • 5.

    Planning. Er wordt per project een globale planning aangegeven.

In bijlage 1 worden alle investeringen en opbrengsten schematisch samengevat.

5.3. Thema Demografie en Wonen

De ambitie voor dit thema is zorgen voor aantrekkelijke woningen voor (jonge) gezinnen met voldoende variatie in de wijken specifiek voor ouderen.

Binnen dit thema vallen alle projecten, die een sterk accent hebben op wonen. Herontwikkelingsprojecten van bestaand stedelijk gebied betreffen vaak integrale gebiedsontwikkelingen met projecten op het vlak van wonen, werken, voorzieningen en verkeer. Deze zijn allen in deze paragraaf opgenomen. Dit thema bestaat uit de volgende projecten:

  • 1.

    Nieuwbouwprojecten

  • 2.

    Herstructureringsprojecten in de wijken

  • 3.

    Transformatie omgeving Narcisstraat

  • 4.

    Herontwikkeling bedrijventerrein Laan van Hilbelink

  • 5.

    Herontwikkeling spoorzone

In bijlage 1 worden alle investeringen en opbrengsten schematisch samengevat.

5.3.1. Nieuwbouwprojecten

1. Doel, ambitie, inhoud en programma

In de tabel in paragraaf 4.6. (pagina 77) staan de nieuwbouwprojecten voor wonen opgesomd (lijst per 09 juli 2010). In deze paragraaf wordt beschreven op welke manier deze projecten kunnen bijdragen aan investeringsprojecten.

2. Betreft het een investering of een kostendrager?

De projecten betreffen voornamelijk inbreidingslocaties, waarbinnen enkele eigenaren zijn die zelf willen realiseren. De projecten hebben door de functieverandering een opbrengstpotentie, waardoor de partijen die zelf gaan realiseren mee kunnen betalen aan de kosten. Deze nieuwbouwprojecten zijn daarom kostendrager.

afbeelding binnen de regeling

Overzicht van potentiële woningbouw die in procedure zijn (op 9 juli 2010)

3. Aan welke gebieden kan het project worden gekoppeld? De kostendragers worden gekoppeld aan de volgende investeringen:

  • Doortrekking Dingstraat en opwaarderen Parallelweg

  • Herstructurering in de wijken

  • Aanleg nieuwe fietspaden

  • Realiseren centrale parkeervoorzieningen

  • Spoorzone deelgebied 1

  • Afwaarderen doorgaande radialen zonder stroomfunctie

  • Opwaarderen Bataafseweg

  • Whemerbeek

  • Verbeteren groenstructuur

  • Sportpark Jaspers en de Hunenbulten

  • Herinrichting Meddosestraat / Sellekamp

De manier waarop de kosten worden toegerekend is afhankelijk van het type investeringen, en zal per investering worden toegelicht.

4. Risico’s

Het risico bestaat dat projecten niet doorgaan omdat de behoefte naar nieuwbouwwoningen afneemt. Andere risico’s zijn vertragingen van het project, verandering in het woningbouwprogramma (en daarmee de opbrengstpotentie) en locatiegebonden risico’s waardoor minder kostenverhaal kan worden gepleegd. Van veel investeringen kan wellicht slechts een zeer beperkt deel worden toegerekend aan plannen en zal hoe dan ook het grootste gedeelte uit de algemene middelen of uit subsidies moeten worden gefinancierd.

5. Planning

2010-2030

5.3.2. Herstructureringsprojecten in de wijken

1. Doel, ambitie, inhoud en programma

Het doel van de herstructureringsopgave is het herkenbaar maken van de ruimtelijke structuur van Winterswijk. De werkzaamheden betreffen onder meer het realiseren van een meer gedifferentieerd woonmilieu, het verhogen van de ruimtelijke kwaliteiten en het opheffen van overlastsituaties.

2. Betreft het een investering of een kostendrager?

Het investeren in de ruimtelijke structuur betreft voornamelijk een investering. Mogelijk kan door ontwikkeling in de wijk zelf opbrengsten worden gegenereerd. De opbrengsten binnen het plangebied zullen naar waarschijnlijkheid de kosten niet overstijgen. De projecten zullen daarom niet functioneren als kostendrager.

3. Aan welke gebieden kan het project worden gekoppeld?

Indien er een relatie is met omliggende projecten kunnen de investeringen worden gekoppeld, en kunnen kosten worden verhaald via een bijdrage (type 4). Dit zijn naar verwachting de omliggende nieuwbouwprojecten en de particuliere projecten, afhankelijk van de werkzaamheden en de relatie met de kostendragers.

4. Risico’s

Veel kosten betreffen opwaardering in de bestaande wijk. De kosten zijn moeilijk toe te rekenen aan andere projecten omdat enkel de bestaande wijk profijt heeft aan de aanpassing. Per investering zal de gemeente daarom kijken of er een relatie is tussen de nieuwbouwprojecten en de particuliere projecten. Indien er geen relatie is, zullen de kosten gefinancierd moeten worden uit algemene middelen.

afbeelding binnen de regeling

Koppeling van projecten in de spoorzone. In hoofdlijnen dragen kostendragers in de spoorzone bij aan het versterken / aanleggen van de groenzone, het aanleggen van ffetspaden, de ffetstunnel en opknapwerkzaamheden in de directe omgeving van het spoor.

5. Planning

2010-2020

5.3.3. Transformatie omgeving Narcisstraat

1. Doel, ambitie, inhoud en programma

Bestaand verouderd bedrijventerrein gelegen te midden van woonwijken, omvormen naar woongebied. Het maken van een aansluiting tussen de spoorzone met het zuidelijk gelegen woongebied.

2. Betreft het een investering of een kostendrager?

Investering: de herstructurering zal kosten met zich meebrengen die hoger zijn dan de opbrengsten binnen het plangebied.

3. Aan welke gebieden kan het project worden gekoppeld?

De voorkeur is om via een bijdrage (type 4) in een anterieure overeenkomst een deel van de kosten te verhalen. Dit zijn de woningbouwprojecten die een relatie hebben met de transformatie. Ook kan de transformatie bijdragen aan de aanleg van de spoorfietstunnel en de doortrekking van de Dingstraat.

4. Risico’s

Kostenverhaal is afhankelijk van ontwikkeling van de particuliere projecten in de omgeving van de Narcisstraat waar een bijdrage kan worden gevraagd.

5. Planning

2010-2020

5.3.4. Herontwikkeling Laan van Hilbelink

1. Doel, ambitie, inhoud en programma

Revitalisering en/of functieverandering bestaande oudere bedrijventerreinen met als doel creëren van een nieuwe werkomgeving door transformatie naar combinatie van wonen en werken en publieksgerichte functies. De toekomstige invulling is nog geheel open.

2. Betreft het een investering of een kostendrager?

De programmering is tot nu toe onduidelijk. Kostenverhaal is afhankelijk van de vraag of op het terrein sprake is van functieverandering of uitbreiding van bestaande functies.

3. Aan welke gebieden kan het project worden gekoppeld?

Als er een opbrengstpotentie ontstaat door uitbreiding van functies kan het project als kostendrager dienen en kan een deel van de investeringen gekoppeld worden aan dit gebied. Als er geen functieverandering plaatsvindt, moeten de investeringen die worden toegerekend aan het gebied uit de algemene middelen van de gemeente betaald worden. Het gebied kan mogelijk bijdragen aan:

  • De ontwikkeling van de Whemerbeek.

  • De doortrekking van de Dingstraat

4. Risico’s

De invulling van het project ligt nog open. Er is daarom nog veel onzekerheid over het kostenverhaal.

5. Planning

In principe project op langere termijn (na 2020).

5.3.5. Spoorzone

De spoorzone betreft de gehele zone rondom het spoor in de kom van Winterswijk en wordt globaal begrensd door de Europalaan – Parallelweg aan de zuid- zijde en de Stationsstraat – Landbouwstraat aan de noordzijde. Het betreft geen homogeen gebied, maar is juist heel divers. De volgende deelgebieden worden in de visie onderscheiden:

  • Deelgebied 1 tussen Misterweg en Verlengde Dingstraat, zuidzijde van het spoor. Verbetering stedenbouwkundige invulling van het gebied gelegen tussen Misterweg, Houtlading, Parallelweg en Uni-locatie Driemark (ca 1,8 ha). Verplaatsing bedrijven, nieuwe functie GOLS-station en verbetering kwaliteit openbare ruimte (o.a. onderdeel nieuwe invalsweg over Parallelweg).

  • Deelgebied 2 Tussen Misterweg en Verlengde Dingstraat, noordzijde van het spoor; “aanleg van een stationspark”

  • Deelgebied 3 Tussen spoorwegovergang Tuunterstraat en Misterstraat, de Silo. Invulling en herontwikkeling Silo-terrein met stedenbouwkundig en maatschappelijk gewenste functies. In het huidige plan is er ruimte woningen en detailhandel.

  • Deelgebied 4 Tussen spoorwegovergang Tuunterstraat en Misterstraat. “Europalaan. Ontwikkeling van een handelscentrum.

  • Deelgebied 5 Ten oosten van de Verlengde Dingstraat

  • Deelgebied 6 Ten westen van de Tuunterstraat, ten zuiden van het spoor

  • Deelgebied 7 Ten westen van de Tuunterstraat, ten noorden van het spoor.

Naast het feit dat verschillende deelgebieden een heel eigen potentie hebben, is ook de termijn waarop de gemeente ambities hoopt waar te maken verschillend. Voor de deelgebieden 4 en 6 zijn geen concrete projecten benoemd, die op korte termijn uitgevoerd kunnen worden. Ze worden in deze uitvoeringsparagraaf niet verder behandeld.

1. Doel, ambitie, inhoud en programma

Herontwikkeling braakliggend terrein langs het spoor tot woon- en werkgebied en PDV.

Doelstellingen:

  • Realiseren toegankelijk gebied, dat noord- en zuid- zijde van het spoor met elkaar verbindt

  • Ontwikkeling moet bijdragen aan een goede bereikbaarheid en het realiseren van een stadsecologische zone.

2. Betreft het een investering of een kostendrager?

Deelgebied 1, 3 en 5 kunnen als kostendrager dienen omdat er nieuwe ontwikkelingen mogelijk zijn in het gebied in de vorm van woningbouw, kantoren en deels andere bedrijvigheid (PDV). Indien het kostenverhaal binnen het gebied valt, vallen de kosten binnen type 1 en 2.

Deelgebied 3 bestaat uit nieuwe woningen, en zal mogelijk binnen het plangebied gefinancierd worden. Het betreft de invulling en herontwikkeling Silo-terrein met stedenbouwkundig en maatschappelijk gewenste functies. In het huidige plan is er ruimte voor woningen en detailhandel. De investeringen en opbrengsten bevinden zich in één exploitatiegebied, en hoeven niet verevend te worden met andere locaties. De investeringen vallen met andere woorden onder de kosten type 1 en 2 en hoeven daarom niet in deze uitvoeringsparagraaf opgenomen te worden. Een koppeling in de structuurvisie is dan niet nodig.

3. Aan welke gebieden kan het project worden gekoppeld?

De programmering van deelgebied 3 is tot nu toe nog onduidelijk. Kostenverhaal is niet mogelijk omdat het gebied naar waarschijnlijkheid onvoldoende opbrengsten genereert om als kostendrager te functioneren voor type kosten 3 en 4.

De hele spoorzone kan meebetalen aan de aanleg nieuwe fietspaden in en langs de spoorzone op basis van de criteria profijt, proportionaliteit en toerekenbaarheid (type 3). Andere projecten, waaraan ontwikkelingen in de spoorzone kunnen meebetalen zijn:

  • Doortrekking Dingstraat

  • Herontwikkeling Driemarklocaties Zonnebrink

  • Parallelweg

  • Transformatie omgeving Narcisstraat

  • Aanleg spoorfietstunnel

4. Risico’s

Het risico bestaat dat niet alle kosten verhaald kunnen worden binnen de ontwikkelingslocaties in de spoorzone en er een tekort ontstaat. Voor deelgebied 3 bestaat het risico dat de woningbouw niet wordt ontwikkeld op het deel De Lorijn i.v.m. de ernstige bodemverontreiniging op die plek. Op die manier kan de ontwikkeling van het exploitatiegebied onrendabel worden.

5. Planning

2010-2020

5.4. Thema Werken

1. Doel, ambitie, inhoud en programma

De Ambitie voor dit thema is het creëren van voldoende ruimte voor werkgelegenheid op de juiste plaats en passend bij de behoefte van de inwoners.

Binnen dit thema zijn drie projecten opgenomen:

  • Herontwikkeling bedrijven bij Rondweg Zuid. Een verbetering van de Rondweg Zuid, inclusief aanleg van vrijliggende fietspaden is van groot belang voor een goede bereikbaarheid.

  • Herontwikkeling Arrisveld (voormalig Cobercoterrein), waarin ruimte wordt gecreëerd voor maatschappelijke en zakelijke dienstverlening en bedrijven van categorie 1 t/m 3.

  • DAV terrein omvormen tot een werklandschap.

2. Betreft het een investering of een kostendrager?

De projecten zullen naar verwachting een opbrengstpotentie hebben, waardoor het als kostendrager kan bijdagen aan de investeringen in de andere gebieden.

3. Aan welke gebieden kan het project worden gekoppeld?

De herontwikkeling van de bedrijven bij Rondweg

Zuid kan worden gekoppeld met:

  • groene inpassing bedrijventerrein Zuid en Misterweg.

  • Verbeteren Rondweg Zuid.

Herontwikkeling Arrisveld kan worden gekoppeld met:

  • Verbeteren aansluiting Beatrixpark op Rondweg West en het realiseren van een nieuwe aansluiting Arrisveld op Groenloseweg. Hiermee verbetert de doorstroming van het verkeer op de Rondweg West.

4. Risico’s

Er bestaan nog onzekerheden over de inrichting van de locatie. Onzeker is of er voldoende opbrengstpotenties zijn om deze projecten als kostendrager te gebruiken voor de investeringen.

5. Planning

2010-2020

5.5. Thema Verkeer en infrastructuur

De ambitie voor dit thema is het realiseren van een veilige bereikbaarheid van wijken en voorzieningen met een optimale doorstroming naar het centrum, bedrijventerreinen en andere publieksgerichte functies. Dit thema bestaat uit de volgende projecten:

  • 1.

    Doortrekking Dingstraat

  • 2.

    Realiseren spoorfietstunnel

  • 3.

    Verbeteren Rondweg Zuid

  • 4.

    Afwaarderen functie doorgaande radialen zonder stroomfunctie

  • 5.

    Realiseren nieuwe aansluiting Beatrixpark en realiseren nieuwe kruising

  • 6.

    Opwaarderen Bataafseweg

  • 7.

    Aanleg nieuwe fietspaden

afbeelding binnen de regeling

Winterswijk wil investeren in enkele infrastructurele projecten. Op deze kaart staan koppelingen van kostendragers die aan deze investeringen kunnen bijdragen.

8. Realiseren veilige oversteken Vredenseweg / Groenloseweg

9. Realiseren centrale parkeervoorzieningen (Spoorzone / Dingstraat, Zonnebrink, Vredensestraat)

5.5.1. Doortrekking Dingstraat

1. Doel, ambitie, inhoud en programma

Doortrekken van de Dingstraat door het spooremplacement, zodat de Dingstraat aansluit op de Parallelweg, via een overweg of een tunnel. Dit wordt de nieuwe hoofdverkeersontsluiting naar het centrum toe. De parallelweg wordt opgewaardeerd tot invalsweg.

Door het opheffen van de barrière werking wordt een omvangrijke gebiedsontwikkeling mogelijk (de zogenaamde spoorzone). Doordat nu een sterke centrale ontsluitingsroute ontstaat kan het parkeren ten behoeve van het winkelcentrum veel beter georganiseerd en geconcentreerd worden en wordt het mogelijk om luwe zones in het centrum te ontwikkelen. De verkeersdruk in en rondom het centrum wordt verminderd.

2. Betreft het een investering of een kostendrager?

Het doortrekken van de Dingstraat betreft een investering.

3. Aan welke gebieden kan het project worden gekoppeld?

Alle gebieden rondom de Dingstraat hebben door de betere bereikbaarheid en verminderde parkeerdruk profijt, en dus een relatie met de beoogde ontwikkeling. De kostendragers zijn onder meer:

  • Stedelijke As Dingstraat

  • Herontwikkeling Driemarklocatie Zonnebrink

  • Nieuwbouwprojecten

  • Herontwikkeling Laan van Hilbelink

  • Herontwikkeling Narcisstraat

  • Herontwikkeling Spoorzone

De kosten worden in de vorm van kosten type 3 toegerekend aan de kostendragers, omdat goed te onderbouwen is welke kostendragers en in welke mate deze profijt hebben aan de investering. De verdeling wordt op basis van woningequivalenten verder onderbouwd indien er meer bekend is over de invulling van het project.

Naar verwachting zal een groot deel van de kosten toegerekend worden naar de bestaande kern van Winterswijk waar geen ontwikkelingen plaatsvinden. Dit deel dient de gemeente uit de algemene middelen te dekken.

4. Risico’s

Vanwege de forse investeringen van de Dingstraat en de parallelweg zullen niet alle kosten uit de omliggende projecten gefinancierd kunnen worden. Bovendien is er nog veel onzekerheid over uitvoering van het project. Naar verwachting zal een groot gedeelte gedekt moeten worden uit externe subsidies en de algemene middelen.

5. Planning

2012-2020

5.5.2. Realiseren spoorfietstunnel

1. Doel, ambitie, inhoud en programma

Aanleg van een fiets- en voetgangerstunnel Spoorzone.

2. Betreft het een investering of een kostendrager?

Investering, er zijn geen andere ontwikkelingen binnen dit gebied.

3. Aan welke gebieden kan het project worden gekoppeld?

Particuliere projecten in de omgeving van de fiet tunnel, gehele herontwikkeling Spoorzone en Narcisstraat. De kosten worden in de vorm van kosten type 3 toegerekend aan de kostendragers, omdat goed te onderbouwen is welke kostendragers en in welke mate deze profijt hebben aan de investering. Het grootste deel zal uit de algemene dienst moeten worden betaald. Op basis van woningequivalenten kan een deel naar de genoemde projecten worden gerekend.

4. Risico’s

Het risico bestaat dat de particuliere projecten niet worden ontwikkeld, en daardoor de kosten volledig ten laste van de algemene dienst komen. Het krediet hiervoor is reeds beschikbaar, en de subsidies zijn begroot.

5. Planning

2010-2015

5.5.3. Verbeteren Rondweg Zuid

1. Doel, ambitie, inhoud en programma

Beperken aantal directe aansluitingen op de Rondweg Zuid. Aanleg van een parallelweg. Verbetering beeldkwaliteit te bereiken door de rondweg in te richten als een groene laan en door de beeldkwaliteit van aanliggende bedrijven te verbeteren.

2. Betreft het een investering of een kostendrager?

Investering.

3. Aan welke gebieden kan het project worden gekoppeld?

De nieuwbouw in de omgeving van de rondweg heeft profijt aan deze ontwikkelingen, waaronder:

  • De herontwikkeling bedrijven aan de Rondweg Zuid

  • Nieuwbouwprojecten omgeving rondweg

  • Particuliere projecten

De Rondweg Zuid is een provinciale weg. De uitvoering van de maatregelen is afhankelijk van de medewerking van de provincie. Wenst de provincie mee te werken, dan bestaat er een kans dat de gemeente een deel van de kosten draagt. De overige kosten worden in de vorm van kosten type 3 toegerekend aan de kostendragers, omdat goed te onderbouwen is welke kostendragers en in welke mate deze profijt hebben aan de investering. De verdeling wordt op basis van een verkeersstudie verder uitgewerkt. Een deel wordt toegerekend aan de “bestaande kern Winterswijk”. Dit moet gefinancierd worden uit de algemene middelen.

4. Risico’s

Het risico bestaat dat geen kostendragers worden ontwikkeld, en geen kostenverhaal mogelijk blijft.

5. Planning

2010-2020

5.5.4. Afwaarderen functie doorgaande radialen zonder stroomfunctie

1. Doel, ambitie, inhoud en programma

Afsluiten van de wegen voor doorgaand verkeer ten behoeve van verkeersveiligheid: Morgenzonweg, Wooldseweg en Kottenseweg.

2. Betreft het een investering of een kostendrager?

De herinrichting van de wegen betreft een investering.

3. Aan welke gebieden kan het project worden gekoppeld?

De kosten zijn voornamelijk onderhoudskosten en komen volledig ten laste van de algemene dienst. Indien de investeringen nodig zijn ten behoeve van nieuwe projecten, waaronder de particuliere initiatieven, dan kunnen deze kosten worden afgedwongen via type 3 kostenverhaal op basis van verkeersbewegingen.

4. Risico’s

Geen, het was al bekend dat de kosten uit de algemene middelen gefinancierd moeten worden.

5. Planning

2010-2015

5.5.5. Realiseren nieuwe aansluiting Beatrixpark en realiseren nieuwe kruising

1. Doel, ambitie, inhoud en programma

Verbeteren aansluiting Beatrixpark op Rondweg West en het realiseren van een nieuwe aansluiting Arrisveld op Groenloseweg. Hiermee verbetert de doorstroming van het verkeer op de Rondweg West.

2. Betreft het een investering of een kostendrager?

Investering.

3. Aan welke gebieden kan het project worden gekoppeld?

De kosten zijn toe te rekenen aan de herontwikkeling Arrisveld, deze heeft direct profijt aan de investering en kan via type 3 kosten direct worden verhaald op basis van verkeersbewegingen.

4. Risico’s

Het is nog onzeker of de provincie medewerking verleend en bereid is een deel van de kosten te financieren.

5. Planning

2010-2015

5.5.6. Opwaarderen Bataafseweg

1. Doel, ambitie, inhoud en programma

Aanleg rotonde op de kruising Vredenseweg – Bataafseweg en aanleg vrijliggende fietspaden langs de Bataafseweg.

2. Betreft het een investering of een kostendrager?

Investering, er zijn geen ontwikkelingen voorzien in het gebied

3. Aan welke gebieden kan het project worden gekoppeld?

  • Particuliere projecten die een directe relatie hebben met de investeringen

  • Nieuwbouwprojecten, o.a. de Rikker fase 5 en 6

  • Bedrijventerrein Gaxel

De kosten kunnen via een verkeerscirculatieplan worden toegerekend aan de kostendragers (type 3).

4. Risico’s

Naar verwachting zal de Bataafseweg ook veel profijt opleveren voor de bestaande stad waardoor een groot deel gefinancierd moet worden uit de algemene middelen.

5. Planning

2010-2020

5.5.7. Aanleg nieuwe fietspaden

1. Doel, ambitie, inhoud en programma

Ter bevordering van de verkeersveiligheid en bereikbaarheid worden nieuwe fietspaden aangelegd, zoals: fietsroute Whemerbeek en omgeving Laan van Hilbelink, fietsroute Kobstederstraat en fietsroute spoorzone.

2. Betreft het een investering of een kostendrager?

Investering.

3. Aan welke gebieden kan het project worden gekoppeld?

Indien de investering leidt tot een verbeterde bereikbaarheid kunnen de kosten deels worden toegerekend aan de kostendragers die er profijt van hebben. Indien de investering een verbeterde verkeersveiligheid betreft, zijn de kosten voor de gemeente.

De kosten kunnen via type 3, op basis van een verkeerscirculatieplan, worden toegerekend aan de kostendragers:

  • Ontwikkeling langs Whemerbeek – Laan van Hilbelink: Herontwikkeling Laan van Hilbelink

  • Langs Kobstederstraat: de Rikker fase 5 en 6

  • Ontwikkeling Spoorzone: particuliere projecten, spoorzone

4. Risico’s

Veel kosten zullen naar verwachting door de verbetering van de verkeersveiligheid worden toegerekend aan de gemeente.

5. Planning

2010-2015

5.5.8. Veilige oversteken Vredenseweg / Groenloseweg

1. Doel, ambitie, inhoud en programma

Verbetering veiligheid aan de Vredenseweg/ Groenloseweg

2. Betreft het een investering of een kostendrager?

Investering

3. Aan welke gebieden kan het project worden gekoppeld?

De werkzaamheden betreffen aanpassingen aan de wegen. Deze komen volledig ten laste van de algemene dienst.

4. Risico’s

Financierbaarheid van het project.

5. Planning

2010-2015

5.5.9. Realiseren centrale parkeervoorzieningen Dingstraat / Zonnebrink/ Vredensestraat/ Spoorzone

1. Doel, ambitie, inhoud en programma

Aanleggen van openbare parkeervoorzieningen aan de nieuwe hoofdontsluiting voor het centrum.

Uitvoering zo mogelijk in combinatie met Stedelijke AS (Dingstraat/ Zonnebrink/ Vredensestraat). Concentratie van parkeren ten behoeve van het centrum om het winkelgemak te vergroten en de verkeersoverlast te verminderen.

2. Betreft het een investering of een kostendrager?

Investering.

3. Aan welke gebieden kan het project worden gekoppeld?

De kosten zijn volledig ten behoeve van de kern Winterswijk en zullen gefinancierd moeten worden uit de algemene middelen van de gemeente Winterswijk, Indien de parkeerplaatsen worden aangelegd ten behoeve van de omliggende projecten Spoorzone en Stedelijke As Dingstraat, dan kunnen deze verhaald worden binnen het project. Ten slotte kunnen nader te concretiseren commerciële projecten of voorzieningen nabij de parkeerplaatsen mogelijk bijdragen aan de kosten.

4. Risico’s

Voor mogelijk kostenverhaal moet goed onderscheid worden gemaakt tussen parkeerplaatsen ten behoeve van de omliggende projecten, en de parkeerplaatsen ten behoeve van de kern Winterswijk.

5. Planning

2010-2020

5.6. Voorzieningen

De ambitie is het creëren van voldoende sport- en recreatiemogelijkheden en de verdere verbreding en samenwerking van functies op schoollocaties.

Binnen dit thema vallen de volgende projecten:

  • 1.

    Project sportparken Jaspers en De Hunenbulten

  • 2.

    Uitbreiding sportpark TRIAS

  • 3.

    Herontwikkeling Schoollocaties Brede Scholen Vlierstraat en Pelkwijk - Impuls Winterswijk Oost (IWO).

5.6.1. Project sportparken Jaspers en De Hunenbulten

1. Doel, ambitie, inhoud en programma

Herinrichting en uitbreiding sportcomplexen in Winterswijk-west en Winterswijk-oost; toevoeging verenigingen die nu gebruik maken van andere locaties; o.a. 3 voetvalverenigingen, hockey, schietbaan, tennis en honkbal.

2. Betreft het een investering of een kostendrager?

Investering

3. Aan welke gebieden kan het project worden gekoppeld?

De kosten zijn voorzieningen van algemeen belang en kunnen niet toegerekend worden aan projecten. De kosten komen volledig ten laste van de algemene dienst.

4. Risico’s

De kosten worden gedekt uit de algemene middelen. Er is geen kostenverhaal mogelijk. De beoogde winst op de herontwikkelingslocatie “voetbalvelden WVC” is aangewezen voor het dekken van de kosten van dit project. Het risico is aanwezig dat minder winst wordt behaald dan nu beoogd.

5. Planning

2010-2015

5.6.2. Uitbreiding sportpark TRIAS

1. Doel, ambitie, inhoud en programma

Door de groei van het aantal leden is uitbreiding van het aantal sportvelden nodig.

1. Betreft het een investering of een kostendrager?

Investering.

2. Aan welke gebieden kan het project worden gekoppeld?

De kosten zijn voorzieningen van algemeen belang en kunnen niet toegerekend worden aan projecten. De kosten komen volledig ten laste van de algemene dienst.

3. Risico’s

Er zijn geen risico’s. De kosten worden gefinancierd uit de algemene middelen.

4. Planning

2010-2020

5.6.3. Herontwikkeling Schoollocaties Brede Scholen Vlierstraat en Pelkwijk - Impuls Winterswijk Oost (IWO).

1. Doel, ambitie, inhoud en programma

Vlierstraat: vervanging bestaande gebouwen door nieuwbouw voor basisonderwijs, kinderopvang, ruimte ten behoeve van woningcorporatie en ontwikkeling Turkse culturele vereniging. Gekoppeld aan de nieuwbouw ten behoeve van de hierboven genoemde bebouwing wordt het openbaar gebied heringericht.

Pelkwijk: vervanging bestaande gebouwen (incl. sporthal) door nieuwbouw voor basisonderwijs, kinderopvang, gymzalen. Invulling deel terrein met woningbouw. Gekoppeld aan de nieuwbouw ten behoeve van de hierboven genoemde bebouwing wordt het openbaar gebied heringericht.

afbeelding binnen de regeling

Op deze kaart staan groenprojecten benoemd en de projecten die hieraan als kostendragers kunnen bijdragen. Dit gebeurt via een (groen)fonds (type 3) of via een bijdrage ruimtelijke ontwikkelingen (type 4)

2. Betreft het een investering of een kostendrager?

Het project kent zowel investeringen als opbrengsten. De opbrengsten kunnen mogelijk de kosten dekken binnen het project.

3. Aan welke gebieden kan het project worden gekoppeld?

De opbrengsten kunnen een deel van de kosten dekken binnen het project. De investeringen zijn niet toerekenbaar aan andere kostendragers omdat het algemene voorzieningen zijn.

4. Risico’s

Indien er binnen de locaties een tekort ontstaat, moet de gemeente het tekort dekken.

5. Planning

2010-2015

5.7. Groenstructuur en openbare ruimte

De Ambitie van dit thema is het realiseren van een groene hoofdstructuur met hoge ecologische en maatschappelijke kwaliteiten en een hoogwaardige openbare ruimte op bijzonder plekken.

Binnen dit thema vallen de volgende projecten:

  • 1.

    Inrichten Whemerbeek

  • 2.

    Groene inpassing bedrijventerrein Zuid en Misterweg

  • 3.

    Verbetering Groenstructuur

  • 4.

    Herinrichting Meddosestraat / Sellekamp

  • 5.

    Realisatie Parkeer- en groenvoorzieningen Spoorzone

  • 6.

    Herinrichting Markt.

5.7.1. Inrichten Whemerbeek

1. Doel, ambitie, inhoud en programma

Via deelprojecten, daar waar de gelegenheid zich voordoet, uitvoering geven aan de visie Whemerbeek via uitvoeringsprojecten. Ecologische verbeteringen, waterberging, beeldkwaliteit en groen. Indirect levert dit een bijdrage aan de groenstructuur als geheel en daarmee aan de woonkwaliteit en recreatieve aantrekkelijkheid van de kern.

2. Betreft het een investering of een kostendrager?

Investering.

3. Aan welke gebieden kan het project worden gekoppeld?

De Whemerbeek en-zone bepaalt de identiteit van Winterswijk en zal grotendeels toegerekend moeten worden aan de gehele kern Winterswijk. Afhankelijk van de ontwikkeling van de Whemerbeek, kunnen delen van de gebieden in fasen worden ontwikkeld en aan enkele locaties worden toegerekend.

De kosten kunnen op twee manieren worden toegerekend. De kosten kunnen worden afgedwongen in een exploitatieplan via de bovenplanse kosten (type 3). In dat geval is het noodzakelijk om de kosten door middel van woningequivalenten toe te rekenen. De voorkeur bij deze investering is het vragen om een bijdrage voor de omliggende gebieden die profijt hebben aan de verbetering van de Whemerbeek. Dit zijn met name de particuliere projecten, de Herontwikkeling Laan van Hilbelink en de stedelijke As Dingstraat. Afhankelijk van de ontwikkeling van de Whemerbeek kan een bijdrage worden gevraagd aan deze kostendragers.

4. Risico’s

Het vragen om een bijdrage is sterk afhankelijk van de ontwikkeling van de Whemerbeek, en de relatie met de ontwikkeling van de kostendragers.

5. Planning

2010-2030

5.7.2. Groene inpassing bedrijventerrein Zuid en Misterweg

1. Doel, ambitie, inhoud en programma

Groene uitstraling van de bedrijventerreinen naar de hoofdwegen door de aanleg van een bosstrook aan zuid- en zuidoostzijde. Verwerving landbouwgronden en aanplanten.

2. Betreft het een investering of een kostendrager?

Investering.

3. Aan welke gebieden kan het project worden gekoppeld?

De kosten kunnen direct worden toegerekend indien ze een relatie hebben met de kostendragers, op basis van woningequivalenten (type 3). Dit is de herontwikkeling van het Bedrijventerrein Rondweg Zuid.

4. Risico’s

Het betreffen voornamelijk verbeteringen in het groen waar de hele kern Winterswijk profijt van heeft. Een goede relatie met de kosten is noodzakelijk.

5. Planning

2010-2015

5.7.3. Verbetering groenstructuur

1. Beschrijving project

Versterken groene structuur op wijkniveau met ecologische en maatschappelijke kwaliteiten; inrichten groene zones rondom de Whemerbeek; inrichten zone met groene kwaliteiten in de spoorzone. Hierbij gaat het ook om de verhoging van de leefbaarheid en het welbevinden.

2. Betreft het een investering of een kostendrager?

Investering.

3. Aan welke gebieden kan het project worden gekoppeld?

De kosten kunnen worden verhaald op de projecten die profijt hebben aan de verbetering van het groen. Dit zijn onder meer de Rikker en de particuliere projecten.

De kosten kunnen op twee manieren worden verhaald:

  • 1.

    Via een fonds (type 3). Van belang is dat duidelijk wordt aangegeven hoe het fonds wordt besteed.

  • 2.

    Via een bijdrage aan ruimtelijke ontwikkelingen (type 4).

Een bijdrage aan ruimtelijke ontwikkelingen heeft de voorkeur, omdat de relatie tussen de investering, en de kostendragers niet altijd 1 op 1 te maken is.

4. Risico’s

De mogelijkheid om een bijdrage te vragen is afhankelijk van de relatie tussen de investeringen voor de verbetering van de groenstructuur en de kostendragers die op dat moment een bijdrage kunnen betalen.

5. Planning

2010-2025

5.7.4. Herinrichting Meddosestraat / Sellekamp

1. Doel, ambitie, inhoud en programma

De openbare ruimte grenzend aan de Scholtenbrug herinrichten.

2. Betreft het een investering of een kostendrager?

Investering.

3. Aan welke gebieden kan het project worden gekoppeld?

Particuliere projecten die profijt hebben van de herinrichting van de openbare ruimte. Dit zal via een bijdrage (type 4) in een overeenkomst moeten worden afgesproken.

4. Risico’s

Naar verwachting zal een groot deel van de investering ook toe te rekenen zijn aan de bestaande kern Winterswijk. Dit moet gefinancierd worden uit de algemene middelen.

5. Planning

2010-2015

5.7.5. Realisatie Parkeer- en groenvoorzieningen Spoorzone

1. Doel, ambitie, inhoud en programma

Realiseren van parkeer- en groenvoorzieningen, gekoppeld aan de nieuwbouw van de school.

2. Betreft het een investering of een kostendrager?

Investering.

3. Aan welke gebieden kan het project worden gekoppeld?

Het betreft een investering van algemeen belang. De openbare parkeervoorzieningen kunnen mogelijk worden verhaald op particuliere woningbouw en/of commerciële projectontwikkeling die in de omgeving van het project worden gerealiseerd.

4. Risico’s

Indien er een tekort ontstaat, moet deze gedekt worden uit de algemene middelen.

5. Planning

2010-2015

5.7.6. Herinrichting markt

1. Doel, ambitie, inhoud en programma

Herinrichting van de markt met als doel de aantrekkelijkheid van het centrum te vergroten met inbegrip aanleg van een semipermanente tent met podium.

Beoogd wordt toename van het aan tal activiteiten op de markt.

2. Betreft het een investering of een kostendrager?

Investering.

3. Aan welke gebieden kan het project worden gekoppeld?

De voorzieningen zijn bedoeld voor de gehele kern Winterswijk en kunnen niet specifiek toegerekend worden aan projecten. De kosten komen volledig ten laste van de algemene dienst.

4. Risico’s

De kosten moeten volledig betaald worden uit de algemene middelen.

5. Planning

2016-2020

5.8. Prioritering van projecten

Voor de provincie is het woonprogramma een provinciaal belang. Mensen zijn steeds minder gebonden aan een bepaalde gemeente. Goede fasering en prioritering zijn volgens de provincie nodig om overcapaciteit, versnippering, onderlinge concurrentie en onrendabele investeringen tegen te gaan. Om dit doel te bereiken stemt de gemeente Winterswijk het woningbouwprogramma in regionaal verband af. De aantallen te bouwen woningen liggen voor Winterswijk nog niet vast. Duidelijk is wel dat de gemeente een grote bouwcapaciteit heeft en er de komende jaren minder woningen gebouwd zullen kunnen worden.

Mogelijke bouwlocaties kunnen niet allemaal tegelijk worden gerealiseerd. De gemeente moet dus sturen in welk project wanneer gerealiseerd kan worden. Tegelijk mag dit niet te star zijn om wel een constante bouwstroom te kunnen garanderen. Bij vertraging op één locatie moet een andere in aanmerking kunnen komen.

Woningbouwlocaties hebben meestal baat bij voorzieningen in de directe omgeving en zijn er vaak van afhankelijk (winkels, parkeren, openbare ruimte). Daarom is er een grond voor kostenverhaal en kunnen veel woningbouwprojecten worden aangemerkt als zgn. ‘verdienprojecten’, die iets kunnen bijdragen aan de realisatie van investeringsprojecten. Aangezien de gemeente voor een aantal grote investeringen staat, is het een voordeel als er veel ‘verdienprojecten’ aan deze investering kunnen worden gekoppeld. Dit heeft invloed op de prioritering en fasering, die de gemeente kan aanbrengen.

De prioritering en fasering worden als volgt verankerd:

  • 1.

    Door de beschikbaarheid van de potentiele bouwlocatie (verantwoordelijkheid van initiatiefnemers.).

  • 2.

    Door de bijdrage die woningbouwprojecten kunnen leveren aan investeringsprogramma’s uit de gemeentelijke structuurvisie. Woningbouwprojecten worden dus (waar mogelijk) gekoppeld aan gebiedsprogramma’s of investeringsprojecten. Hiermee wordt de prioritering op basis van financiële mogelijkheden getoetst. De basis voor deze toetsing staat in deze uitvoeringsparagraaf.

  • 3.

    De bijdrage die projecten bieden aan ruimtelijke doelen van de gemeente. De basis voor deze afweging wordt gevonden in de structuurvisie Winterswijk, waar de vijf toetsingscriteria staan benoemd (paragraaf 4.6.).

(ad1)

Alle nu bekende initiatieflocaties staan indicatief opgenomen in de tabel in paragraaf 4.6. Deze tabel is niet bindend voor wat betreft de locaties, die nog niet

in procedure zijn. Er kunnen in de loop van de tijd initiatieven bijkomen, die vanwege de bovenstaande punten 2 en 3 een hogere prioriteit krijgen (zie structuurvisie paragraaf 4.6.). Zoals de structuurvisie niet elke potentiële inbreidings- en herstructureringslocatie benoemt, zal de uitvoeringsparagraaf dat ook niet doen. Hoofdlijn van de uitvoeringsparagraaf is het benoemen van programma’s en doelen. In de programma’s vallen mogelijk meerdere projecten, die aan het geformuleerde doel bijdragen.

(ad 2)

Een project, dat via kostenverhaal bijdraagt aan een investeringsprogramma, dat prioriteit heeft, krijgt daarmee dus ook prioriteit. De investeringsprogramma’s kunnen aan de hand van de beschikbare gemeentelijke financiële middelen worden geprioriteerd en gefaseerd. Als voorbeeld: een woningbouwlocatie die bijdraagt aan de realisatie van een programma, dat prioriteit 1 heeft gekregen, geeft deze woning- bouwlocatie dus ook een hoge prioriteit. Dit zal met name voor de wat grotere woningbouwlocaties gelden (Spoorzone, WVC terrein).

De prioritering werkt dan als volgt:

  • De gemeente bepaalt welke investeringsprojecten prioriteit hebben

  • De gemeente bepaalt welke ‘verdienprojecten’ daaraan kunnen bijdragen. Dit worden daarmee projecten met prioriteit. Voor woningbouwprojecten resulteert dit in een aantal te bouwen woningen per jaar.

  • Het aantal woningen met prioriteit wordt afgetrokken van de bouwcapaciteit van het betreffende jaar

  • Door het aantal woningen met prioriteit af te trekken van de bouwcapaciteit blijft het aantal extra te bouwen woningen over, die in mindere mate bijdragen aan investeringsprojecten. Deze worden gerangschikt naar de bijdrage aan de ruimtelijke doelen van de gemeente (zie punt 3).

Prioritering gaat dan als volgt:

afbeelding binnen de regeling

Het is ook mogelijk dat er het woningbouwcontingent tekort schiet om investeringsprojecten te kunnen realiseren. In dat geval wordt het woningbouwprogramma van een ander jaar geclaimd.

In deze uitvoeringsparagraaf worden twee besluiten genomen:

  • Een besluit over het voorstel om investeringsprojecten te prioriteren.

  • Een besluit waarin de voorgestelde prioriteringsmethode wordt vastgelegd.

Mogelijke prioritering van investeringsprogramma’s waar woningbouw via kostenverhaal aan kan bijdragen:

  • 1.

    Dingstraat

  • 2.

    Spoorzone

  • 3.

    Herstructurering wijken

  • 4.

    Parkeervoorzieningen centrum

  • 5.

    Whemerbeek

  • 6.

    Inrichting Radialen

  • 7.

    Herstructurering Laan van Hilbelink

  • 8.

    Herstructurering Narcisstraat

  • 9.

    Herstructurering Rondweg Zuid e.o.

  • 10.

    Overgang stad land Bataafseweg

afbeelding binnen de regeling

Omschrijving investering

Aan welke kostendragers kan het naar worden toegerekend?

Herstructureringsprojecten in de wijken

Nieuwbouwprojecten

Transformatie omgeving Narcisstraat

Nieuwbouwprojecten

Spoorzonedeelgebied 3: tussen spoorwegovergang Tuunterstraat en Misterstraat, de Silo

Geen,neutraal

Doortrekking Dingstraat

  • Stedelijke As Dingstraat

  • Herontwikkeling Driemarklocaties Zonnebrink

  • Nieuwbouwprojecten (particulier)

  • Herontwikkeling Laan van Hilbelink

  • Herontwikkeling Narcisstraat

  • Spoorzone

Realisatie Uni Locatie Driemark (fietstunnel)

Particuliere projecten in de omgeving van de fietstunnel en herontwikkeling Spoorzone en Narcisstraat.

Verbeteren Rondweg Zuid

  • De herontwikkeling bedrijven bij Rondweg Zuid

  • Nieuwbouwprojecten (particulier)

Afwaarderen functie doorgaande radialen zonder stroomfunctie

Nieuwbouwprojecten (particulier)

Realiseren nieuwe aansluiting Beatrixpark en realiseren nieuwe kruising

Herontwikkeling Arrisveld

Opwaarderen Bataafseweg

  • Nieuwbouwprojecten (particulier) die een directe relatie hebben met de investeringen

  • Nieuwbouwprojecten, o.a. de Rikker fase 5 en 6

  • Bedrijventerrein Gaxel

Aanleg nieuwe fietspaden

  • Ontwikkeling langs Whemerbeek – Laan van Hilbelink: Herontwikkeling Laan van Hilbelink

  • Langs Kobstederstraat: de Rikker fase 5 en 6

  • Ontwikkeling Spoorzone: nieuwbouwprojecten (particulier), spoorzone

Veilig oversteken Vredenseweg / Groenloseweg

geen

Realiserencentrale parkeervoorzieningen Dingstraat / Zonnebrink/ Vredensestraat/ Spoorzone

  • Stedelijke AS (Dingstraat/ Zonnebrink/ Vredensestraat)

  • Spoorzone

  • Commerciële projecten

Herontwikkeling Schoollocaties Brede Scholen Vlierstraat en Pelkwijk - Impuls Winterswijk Oost (IWO)

Geen

Inrichten Whemerbeek

Nieuwbouwprojecten(particulier), Herontwikkeling Laan van Hilbelink, Stedelijke As Dingstraat

Herinrichting Meddosestraat / Sellekamp

Nieuwbouwprojecten (particulier)

Groene inpassing bedrijventerrein Zuid en Misterweg

Herontwikkeling Bedrijventerrein Rondweg Zuid

Verbetering groenstructuur

Nieuwbouwprojecten

Sportpark Jaspers en Hunenbulten

geen

Uitbreiding sportpark TRIAS

geen

Herinrichting markt

geen

Realisatie UNI-locatie Driemark

geen

Alle investeringen en opbrengsten schematisch samengevat en met elkaar gekoppeld.

Hoe kunnen kosten worden toegerekend?

Planning

Type 4,bijdrage voor herstructurering

2010-2020

Type 4. Bijdrage voor herstructurering

2010-2020

2010-2015

Type 3: woningequivalenten

2010-2015

Type 3: woningequivalent

2010-2015

Type 3: op basisvan verkeerscirculatieplan

2010-2020

Algemene dienst

Type 3: indien profijt op basis van verkeerscirculatieplan

2010-2015

Type 3: verkeerscirculatieplan

2010-2015

Type 3: verkeerscirculatieplan

2010-2020

Type 3: verkeerscirculatieplan

2010-2015

Algemene dienst

2010-2015

Hoofdzakelijk algemene dienst, tenzij kosten ten behoeve zijn van omliggende projecten.

2010-2020

Kosten mogelijk gedekt uit project. Tekort algemene dienst

2010-2015

Type 4: bijdragenruimtelijke ontwikkelingen

2010-2030

Grotendeels algemene middelen, ander deel type 4, bijdrage.

2010-2020

woningequivalenten

2010-2020

Type 4: bijdrage ruimtelijke ontwikkelingen

2010-2025

Algemene dienst

2010-2015

Algemene dienst

onbekend

Algemene dienst

2016-2020

Algemene dienst

2010-2020

afbeelding binnen de regeling


Noot
1

‘huidige en toekomstige mogelijkheden voor de winkel- voorzieningen in Winterswijk’ (2004)

Noot
2

Bron: Concept verkeersstructuurplan Winterswijk, Akertech

Noot
3

In de huidige situatie passeren dagelijks 2.800 voertuigen de grens, waarvan 300 vrachtauto’s (beide richtingen bij elkaar opgeteld). In vergelijking: Langs de Kottenseweg (iets van de grens af) passeren 7.000 voertuigen, waarvan 770 vrachtauto’s. De Bataafseweg op het punt bij de Kottenseweg telt dagelijks 5.100 voertuigen. Na ontwikkeling van Gaxel verwacht men hier 6.200 voertuigen per dag.

Noot
4

Bij Meddo is een woningbouwontwikkeling van pakweg 100 woningen in voorbereiding.

Noot
5

(bv park aan de noordzijde, bosjes zuidzijde, begraafplaatsen)

Noot
6

Het DAV terrein ligt op 1 kilometer van het Natura 2000 gebied Bekendelle. Het Cobercoterrein ligt op 2 kilometer van het Natura 2000 gebied Korenburgerveen.

Noot
7

Deze uitgangspunten zijn ook gehanteerd in de MIRT Verkenning Spoorzones van het ministerie van VROM.

Noot
8

PDV: perifere detailhandelsvestiging

Noot
9

Deze opgaven vanuit sociaal oogpunt zijn gebaseerd op het ‘sociaal signalement’ Spectrum.

Noot
10

AC Mondriaan biedt dagbesteding aan mensen met een lichamelijke beperking of niet-aangeboren hersenletsel (NAH) en maakt onderdeel uit van de Sisa Dorp Groep.

Noot
11

Zie paragraaf 2.3. voor de hoofdopgaven ten aanzien van de woonomgeving en ruimtelijke kwaliteit. In paragraaf 3.1. en 4.6. worden de opgaven voor een beter woningaanbod benoemd.

Noot
12

Het versterken van de (ruimtelijke) kwaliteit van de directe omgeving van de locatie.