Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening langdurigheidstoeslag

Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

De raad der gemeente Heerenveen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2009;

overwegende dat de gemeenteraad bij verordening regels dient te stellen voor het verlenen van een langdurigheidstoeslag als bedoeld in artikel 36 van de Wet Werk en Bijstand ;

gelet op de artikelen 8 en 36 van de Wet Werk en Bijstand,

BESLUIT:

De verordening langdurigheidstoeslag 2009 vast te stellen.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 december 2009 .

BIJLAGE

VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG WET WERK EN BIJSTAND

De raad van de gemeente Heerenveen

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2009, nr. 09.2000291

Inzake de langdurigheidstoeslag

Gelet op artikel 36 van de Wet werk en bijstand;

Besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening langdurigheidstoeslag Wet Werk en Bijstand

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders

  • b.

    wet: de Wet werk en bijstand

  • c.

    WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

  • d.

    WSF 2000: Wet Studiefinanciering

  • e.

    bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet

  • f.

    uitkeringsgerechtigde: persoon bedoeld in artikel 1 onder o van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

  • g.

    peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat.

Artikel 2 Voorwaarden

  • 1.

    Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die gedurende een onafgebroken periode van 36 maanden aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is 100 % van de voor hem geldende bijstandsnorm en geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet.

  • 2.

    Niet voor de langdurigheidstoeslag komt in aanmerking de belanghebbende die een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000.

Artikel 3 Hoogte van de toeslag

  • 1.

    De langdurigheidstoeslag bedraagt 41% van de voor de aanvrager geldende bijstandsnorm, exclusief vakantietoeslag.

Artikel 4 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009.

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als : Verordening langdurigheidstoeslag WWB.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 december 2009.

De voorzitter,

De griffier,

Toelichting

Algemeen

Decentralisatie langdurigheidstoeslag

Op 1 januari 2009 treedt een wetsvoorstel in werking, waarmee de langdurigheidstoeslag wordt gedecentraliseerd naar gemeenten. De tot 1 januari geldende langdurigheidstoeslag vindt zijn grondslag in artikel 36 van de Wet werk en bijstand. Daarin is nauw omschreven in welke gevallen en onder welke voorwaarden mensen met een laag inkomen in aanmerking komen voor de toeslag. De gedachte achter de toeslag is, dat mensen die langdurig een inkomen op het sociaal minimum hebben, geen financiële ruimte hebben om te reserveren voor onverwachte uitgaven.

In het Bestuursakkoord Rijk-gemeenten uit 2007 (“Samen aan de slag”) is afgesproken dat de langdurigheidstoeslag gedecentraliseerd wordt naar gemeenten. Artikel 36 van de wet blijft de basis, maar daarnaast wordt in artikel 8 een bepaling toegevoegd waarin wordt bepaald dat gemeenten in een verordening de precieze voorwaarden voor de langdurigheidstoeslag moeten vastleggen.

Het amendement Spies (31441 nr 12) is in het wetsvoorstel en deze verordening verwerkt. Dit betekent dat gemeenten geen toets hoeven te doen op het aanwezig zijn van arbeidsmarktperspectief.

Bevoegdheid gemeenten

In het nieuwe artikel 36, eerste lid, is de basis voor de langdurigheidstoeslag opgenomen:

“Het college verleent op aanvraag een langdurigheidstoeslag aan een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar, die langdurig een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34.”

In het nieuwe artikel 8 wordt bepaald dat de verordening in ieder geval betrekking moet hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen langdurig en laag inkomen.

Mogelijkheden voor eigen beleid

Op grond van de nieuwe bevoegdheden van gemeenten, zijn er diverse mogelijkheden voor het invullen van eigen beleid. Naast de genoemde onderwerpen, kan het daarbij ook gaan om de afstemming van het beleid op het gemeentelijke re-integratiebeleid. Hierna wordt op de respectieve onderwerpen nader ingegaan.

Doelgroep

De nieuwe langdurigheidstoeslag geeft gemeenten nadrukkelijk de mogelijkheid deze ook van toepassing te laten zijn op werkenden met een laag inkomen. Gemeenten kunnen zelf de keuze maken of werkenden onder de langdurigheidstoeslag komen te vallen.

In deze verordening is ervan uitgegaan dat werkenden tot de doelgroep behoren.

Hoogte van de toeslag

Tot 1 januari 2009 was de hoogte van de toeslag centraal bepaald. Het waren vaste bedragen, als percentage van de voor de persoon toepasselijke bijstandsnorm. Gemeenten kunnen per 1-1-2009 zelf de hoogte van de toeslag bepalen. Daarbij moet een aantal zaken dingen bedacht worden. Een te laag bedrag doet geen recht aan het karakter van de langdurigheidstoeslag, namelijk dat deze is bedoeld voor mensen die financieel geen mogelijkheden hebben gehad te reserveren voor onverwachte uitgaven. Een te hoog bedrag kan leiden tot het optreden van de armoedeval. Immers, wordt op enig moment een hoger inkomen bereikt, dan vervalt direct de hele toeslag.

Langdurig

De referte periode was tot 1 januari 2009 vijf jaar. Het staat de gemeente vrij om een kortere referteperiode te hanteren.

Laag inkomen

Gemeenten zijn vrij om een eigen maximale inkomensgrens te hanteren.

Geen ambtshalve verstrekking

In de wet wordt bepaald dat het college de toeslag op aanvraag verstrekt. Dit sluit de mogelijkheid voor ambtshalve toekenning uit. Het kabinet geeft hierbij aan dat het gaat om een vorm van bijzondere bijstand, waarbij geldt dat voor elk individueel geval beoordeeld moet worden of er een recht bestaat.

Er zijn echter wel mogelijkheden om de aanvraag te vereenvoudigen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

In dit artikel worden de omschrijvingen van de begrippen langdurig en laag inkomen uitgewerkt. Het laag inkomen wordt uitgedrukt als percentage van het voor de betrokkene toepasselijke bijstandsnorm. Voor werkenden zal gekeken moeten worden naar het inkomen, afgezet tegen de persoonlijke situatie (alleenstaand, alleenstaande ouder, gehuwd).

Artikel 3

In dit artikel wordt de hoogte van de toeslag geregeld. Er wordt uitgegaan van een percentage van de toepasselijke bijstandsnorm. Hierdoor hoeft het bedrag van de toeslag niet jaarlijks aangepast te worden aan de wijziging van de normbedragen van de WWB. De genoemde percentages zijn de huidige percentages wanneer de bedragen van de langdurigheidstoeslag worden afgezet tegen de bijstandsnormen.

Artikel 5

Bij de inwerkingtreding is aangesloten bij de beoogde inwerkingtreding van het wetsontwerp, 1 januari 2009. In het wetsontwerp is een bepaling over overgangsrecht opgenomen, zodat dit niet in de verordening geregeld hoeft te worden.

Raadsvoorstel verordening langdurigheidstoeslag.pdf [Klik hier om het document te downloaden]