Mandaatregeling Omgevingswet Geldrop-Mierlo 2024

Geldend van 05-04-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-04-2024

Intitulé

Mandaatregeling Omgevingswet Geldrop-Mierlo 2024

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Geldrop-Mierlo, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

gelet op de Gemeentewet en afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat:

  • -

    het voor het doelmatig functioneren van de gemeente Geldrop-Mierlo wenselijk is een mandaatregeling vast te stellen in verband met het inwerkingtreden van de Omgevingswet;

  • -

    de behoefte bestaat aan een eenvoudige, overzichtelijke en onderhoudsarme mandaatregeling die aansluit bij de organisatie;

  • -

    naast deze mandaatregeling diverse beheersmaatregelen bestaan die zijn gericht op het borgen van een getrouwe, rechtmatige en doelmatige uitoefening van bevoegdheden binnen de organisatie, waaronder regels voor inkoop en aanbestedingen, procesbeschrijvingen en werkinstructies;

  • -

    het voor het college en de burgemeester altijd mogelijk blijft om de bevoegdheden zelf uit te oefenen;

  • -

    de verleende mandaten te allen tijde geheel of gedeeltelijk kunnen worden ingetrokken;

  • -

    deze mandaatregeling de mandaten onverlet laat die werden verleend voor de uitvoering van aan de Omgevingswet vooraf gaande Wet ruimtelijke ordening en Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en daaraan gerelateerde regelgeving, voor zover deze nog gelden krachtens overgangsrecht;

besluiten vast te stellen de volgende Mandaatregeling Omgevingswet:

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    gemandateerde: degene aan wie mandaat is verleend;

  • -

    mandaat: de bevoegdheid om namens het college of de burgemeester besluiten te nemen;

  • -

    mandaatgever: het bestuursorgaan dat mandaat verleent;

  • -

    ondermandaat: het verlenen van mandaat door de gemandateerde aan een ander;

  • -

    portefeuillehouder: het lid van het college dat bestuurlijk verantwoordelijk is voor een onderwerp;

  • -

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • -

    CMT: het Concern Management Team;

  • -

    CMT-lid: een van de leden van het CMT;

  • -

    Teammanager(s): de Teammanager Strategie en Beleid Ruimte, de Teammanager Ruimtelijke Ontwikkeling of de Teammanager Realisatie, afhankelijk binnen welke organisatie-eenheid de betreffende bevoegdheid valt.

Artikel 2. Volmacht en machtiging

In deze regeling omvat het verlenen van mandaat ook het verlenen van:

  • a.

    een volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen; en

  • b.

    een machtiging om namens het college of de burgemeester handelingen te verrichten die geen besluit en ook geen privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 3. Mandaat

  • 1. Aan de CMT-leden en Teammanagers wordt mandaat verleend om alle bevoegdheden van het college dan wel van de burgemeester uit te oefenen die op grond van de Omgevingswet en daarop gebaseerde regelgeving aan dit college en de burgemeester zijn toegekend, met inbegrip van de schriftelijke dan wel elektronische ondertekening van stukken, met uitzondering van:

    • a.

      bevoegdheden die in de wet expliciet worden uitgezonderd van mandaat;

    • b.

      bevoegdheden waarvan de aard zich tegen het verlenen van mandaat verzet.

  • 2. Aan de Directeur van de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant wordt mandaat verleend om alle bevoegdheden van het college en de burgemeester op grond van de Omgevingswet en daarop gebaseerde regelgeving uit te oefenen, met inbegrip van de schriftelijke dan wel elektronische ondertekening van stukken, voor besluiten en handelingen ten behoeve van de vervulling van de opdracht aan de omgevingsdienst, vastgelegd in de artikelen 4, 5 en 6 van de ‘Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant 2015’, de dienstverleningsovereenkomst tussen de gemeente en de Omgevingsdienst en de bij deze overeenkomst behorende jaarprogramma’s en bijzondere opdrachten, met uitzondering van:

    • a.

      de behandeling van meervoudige aanvragen en een aanvraag als bedoeld in artikel 5.7 lid 4 Omgevingswet (een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit en een omgevingsvergunning voor een wateractiviteit, met uitzondering van een als wateractiviteit aan te merken beperkingengebiedactiviteit);

    • b.

      de bevoegdheid tot het beslissen op bezwaarschriften, bedoeld in artikel 6:4 Algemene wet bestuursrecht;

    • c.

      besluiten die leiden tot de vaststelling of wijziging van gemeentelijke beleidskaders of beleidsregels als bedoeld in artikel 1:3, vierde lid, Algemene wet bestuursrecht;

    • d.

      besluiten tot het aangaan van convenanten;

    • e.

      besluiten tot het al dan niet honoreren van schadeclaims van derden of het afkopen van mogelijke geschillen, met uitzondering van schadeclaims die vallen onder de werking van een vastgestelde publiekrechtelijke regeling;

    • f.

      besluiten tot het voeren van rechtsgedingen of het zelfstandig instellen van bezwaar- en beroepsprocedures;

    • g.

      besluiten tot het weigeren van een vergunning of ontheffing, tenzij de toepasselijke regeling geen ruimte laat voor een andere beslissing;

    • h.

      besluiten waarbij toepassing wordt gegeven aan artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

    • i.

      bevoegdheden die in de wet expliciet worden uitgezonderd van mandaat;

    • j.

      bevoegdheden waarvan de aard zich tegen het verlenen van mandaat verzet.

  • 3. Aan de Bronhouders Digitaal Stelsel Omgevingswet wordt mandaat verleend voor het beheer van het Digitaal Stelsel Omgevingswet.

Artikel 4. Ondermandaat medewerkers

  • 1. De CMT-leden, Teammanagers en de Directeur van de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant kunnen de aan hen gemandateerde bevoegdheden in ondermandaat verlenen aan medewerkers van hun organisatie-eenheid, met uitzondering van de bevoegdheid tot:

    • a.

      het afhandelen van formele klachten over medewerkers naar aanleiding van de uitoefening van het mandaat;

    • b.

      het nemen van besluiten op grond van de Wet open overheid en de Wet hergebruik van overheidsinformatie;

    • c.

      het nemen van handhavingsbesluiten;

    • d.

      het aanwijzen van toezichthouders;

    • e.

      het nemen van besluiten over bestuursrechtelijke geldschulden;

    • f.

      het aansprakelijk stellen van derden wegens onrechtmatig handelen ten opzichte van de gemeente.

    • g.

      Het aangaan van financiële verplichtingen.

  • 2. Het verlenen van ondermandaat gebeurt schriftelijk.

  • 3. De CMT-leden, Teammanagers en de Directeur van de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant zijn bevoegd om mandaten die op grond van deze regeling aan andere functionarissen zijn verleend, geheel of gedeeltelijk en wel of niet tijdelijk, in te trekken. Een dergelijk besluit wordt schriftelijk vastgelegd en bekendgemaakt, tenzij het om een concrete, individuele en eenmalige aangelegenheid gaat.

Artikel 5. Algemene voorwaarden

  • 1. De gemandateerde maakt alleen gebruik van het mandaat voor aangelegenheden die behoren tot het werkterrein van diens organisatie-eenheid of de aan de gemandateerde opgedragen taken binnen de grenzen van de Omgevingswet.

  • 2. De gemandateerde neemt de van toepassing zijnde wet- en regelgeving in acht en blijft bij de uitoefening van het mandaat binnen de vastgestelde beleidskaders.

Artikel 6. Financiële voorwaarden

  • 1. De gemandateerde maakt alleen gebruik van het mandaat voor het aangaan van financiële verplichtingen voor zover deze passen binnen de (meerjaren)begroting van de gemeente dan wel van de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant en binnen het doel en de financiële grenzen van het toegewezen budget.

  • 2. Bij het aangaan van financiële verplichtingen gelden de maximumbedragen die ook gelden op grond van het Inkoop- en aanbestedingsbeleid van de gemeente Geldrop-Mierlo.

Artikel 7. Instructies uitoefening mandaat

  • 1. De mandaatgever kan aan een gemandateerde instructies geven over de wijze waarop het mandaat, zowel in het algemeen als in een specifiek geval, wordt uitgeoefend. De portefeuillehouder treedt hierbij op namens het college.

  • 2. De gemandateerde overlegt met de portefeuillehouder voordat gebruik wordt gemaakt van het mandaat als:

    • a.

      de raad in een eerder stadium vragen heeft gesteld over de aangelegenheid;

    • b.

      bij een besluit meerdere organisatie-eenheden zijn betrokken en hun standpunt niet gelijkluidend is;

    • c.

      het besluit of de (rechts)handeling als politiek, bestuurlijk of op een andere manier gevoelig kan worden aangemerkt;

    • d.

      de aangelegenheid tot kritische berichtgeving in de media heeft geleid of kan leiden.

  • 3. De gemandateerde maakt geen gebruik van het mandaat als de portefeuillehouder na te zijn geconsulteerd over de aangelegenheid, zoals bedoeld in het tweede lid, aangeeft dat het college of de burgemeester zelf beslist.

  • 4. Ten aanzien van de bevoegdheid tot het nemen van een besluit tot toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (artikel 16.65 vierde lid Omgevingswet) geldt dat het college actief wordt geïnformeerd over de toepassing van dit mandaat.

Artikel 8. Vervanging

Bij afwezigheid van de gemandateerde wordt:

  • a.

    een CMT-lid vervangen door het voor vervanging aangewezen CMT-lid of de gemeentesecretaris/algemeen directeur;

  • b.

    de Teammanager vervangen door een CMT-lid;

  • c.

    een medewerker door de Teammanager of bij diens afwezigheid een CMT-lid.

Artikel 9. Ondertekening

In mandaat genomen besluiten worden als volgt ondertekend:

‘Namens burgemeester en wethouders/de burgemeester van Geldrop-Mierlo’

gevolgd door handtekening, naam, functieaanduiding en, voor zover van toepassing, organisatie-eenheid van de gemandateerde.

Artikel 10. Evaluatie

Het CMT draagt zorg voor een jaarlijkse evaluatie van deze regeling in het eerste kwartaal van het kalenderjaar te beginnen in het eerste kwartaal van 2025. Het evaluatieverslag wordt besproken met het college.

Artikel 11. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met terugwerkende kracht op 1 januari 2024 onder gelijktijdige intrekking van het Mandaatbesluit toepassen uitgebreide procedure van 16 januari 2024.

Artikel 12. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: ‘Mandaatregeling Omgevingswet Geldrop-Mierlo 2024’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in vergadering van Burgemeester en wethouders

van de gemeente Geldrop-Mierlo dd. 26 maart 2024

Burgemeester en wethouders van Geldrop-Mierlo,

N.J.H. Scheltens

secretaris

J.C.J. van Bree

burgemeester

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Geldrop-Mierlo op 26 maart 2024

J.C.J van Bree

burgemeester

TOELICHTING

Algemeen

De Mandaatregeling Omgevingswet Geldrop-Mierlo 2024 (verder regeling) geeft aan welke bevoegdheden het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) en de burgemeester aan de gemeentelijke organisatie hebben gegeven. Deze regeling sluit aan bij de behoefte binnen de huidige organisatiestructuurwaar eigenaarschap het uitgangspunt is, een medewerker heeft de bij zijn functie behorende verantwoordelijkheden en vrijheden binnen de grenzen van de afspraken die we als organisatie hierover maken of gemaakt hebben.

Wat is mandaat?

Mandaat is de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen (artikel 10:2 van de Algemene wet bestuursrecht, hierna: Awb). Het bestuursorgaan blijft verantwoordelijk en juridisch aanspreekbaar voor een in mandaat genomen besluit. Het besluit geldt alsof het door het bestuursorgaan zelf is genomen. Bij mandateren worden geen bevoegdheden overgedragen. Het blijft voor het bestuursorgaan mogelijk om de bevoegdheid zelf uit te oefenen. Bovendien heeft het bestuursorgaan verschillende sturingsmogelijkheden. Het mandaat kan altijd worden ingetrokken. Verder kan het bestuursorgaan per geval of in het algemeen instructies geven over de uitoefening van de bevoegdheid. De gemandateerde moet het bestuursorgaan ook op verzoek informeren over de uitoefening van het mandaat.

Nieuwe methodiek: omgekeerd mandaat

Deze regeling is vormgegeven volgens de methodiek van het ‘omgekeerde mandaat’. Deze methodiek wordt ook alleen toegepast voor de bevoegdheden die voortkomen uit de op 1 januari 2024 in werking getreden Omgevingswet. Voor alle andere gemandateerde bevoegdheden blijft dat deze expliciet en gedetailleerd worden benoemd, onder verwijzing naar de van toepassing zijnde regelgeving in het bekende Mandaatregister Geldrop-Mierlo. In het kader van het overgangsrecht blijven daarom ook de mandaten met betrekking tot de bevoegdheden die nu in de Omgevingswet worden geregeld in het Mandaatregister Geldrop-Mierlo 2024 nog van kracht. Denk hierbij aan mandaten op grond van de Wabo.

Voordeel van het werken met een Mandaatregister is dat vrij nauwkeurig kan worden nagegaan welke functionaris welke bevoegdheid heeft. Nadeel is dat een dergelijke register jaarlijks moet worden geactualiseerd omdat deze anders snel ‘veroudert’. Komen er nieuwe taken naar de gemeente of wijzigen wet- en regelgeving, dan moet het Mandaatregister ook direct worden aangepast. Staat een bevoegdheid niet of niet juist beschreven in het Mandaatregister, dan is de bevoegdheid niet gemandateerd. Hierdoor bestaat het risico dat onbevoegd besluiten worden genomen. Dat brengt ons direct bij de reden om voor de Omgevingswet te kiezen voor de methodiek van omgekeerd mandaat. Direct na de inwerkingtreding van de Omgevingswet zijn al wijzigingen in de wet doorgevoerd. De verwachting is dat de komende jaren wijzigingen elkaar snel zullen opvolgen. Dit was ook te verwachten bij een wet die in de plaats komt voor 26 andere wetten. Door toepassing van de omgekeerde methodiek hoeft niet bij elke wijziging in de Omgevingswet de regeling aangepast te worden. De omgekeerde methodiek is minder onderhoudsgevoelig en (daardoor) minder foutgevoelig. Alle bevoegdheden worden gemandateerd tenzij uitgezonderd. Maar ook hier mandateren we op functie.

Door jaarlijks in het eerste kwartaal een evaluatie verplicht te stellen, blijven we monitoren of de omgekeerde methodiek de juiste is. We doen tevens ervaring op om eventueel te besluiten de omgekeerde methodiek voor alle of andere mandaten toe te passen.

Uitoefenen van gemandateerde bevoegdheden

Het college en de burgemeester blijven altijd verantwoordelijk en juridisch aanspreekbaar voor een in mandaat genomen besluit. Het is dus belangrijk dat de gemandateerde zorgvuldig met het mandaat omgaat. Deze regeling verbindt een aantal voorwaarden aan de mandaatverlening en bevat instructies met betrekking tot bestuurlijk gevoelige onderwerpen. Er wordt een zeker inschattingsvermogen en politieke sensitiviteit verlangd van de gemandateerde. Waar dit in een incidenteel geval verkeerd wordt ingeschat, heeft dat naar derden geen gevolgen. Immers, de functionaris is formeel bevoegd. Intern kan de functionaris wel worden aangesproken op een onjuist of onterecht gebruik van zijn bevoegdheden. Belangrijk is ook dat van een mandaat gebruik kan worden gemaakt; het is geen verplichting. Een kwestie kan altijd voor besluitvorming worden voorgelegd aan het college of de burgemeester. De gemandateerde moet dit van geval tot geval bekijken en afwegen.

Artikelsgewijs

Hieronder wordt een korte toelichting gegeven bij de artikelen waarvoor dat relevant is.

Artikel 1. Definities

De begrippen die in deze regeling worden gebruikt en hierin meermalen voorkomen, worden hier kort beschreven.

Artikel 2. Volmacht en machtiging

In dit artikel wordt duidelijk gemaakt dat de mandaatregeling niet alleen betrekking heeft op het publiekrechtelijk handelen van de gemeente maar op al het handelen, dus ook privaatrechtelijk en feitelijk handelen.

Artikel 3. Mandaat

In het eerste lid worden de bevoegdheden van het college en de burgemeester gemandateerd aan het CMT-lid, Teammanager en de Directeur Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant.

Om een bevoegdheid te mandateren is geen wettelijke grondslag nodig. Mandatering is toegestaan, tenzij een wettelijk voorschrift of de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaatverlening verzet (artikel 10:3, eerste lid, Awb). Deze uitzonderingen worden expliciet genoemd in het eerste lid. Het kan zijn dat een wettelijke regeling waarop een bevoegdheid is gebaseerd het verlenen van mandaat verbiedt. Ook kunnen er andere redenen zijn dat mandaatverlening is uitgesloten. Bijvoorbeeld omdat er sprake is van het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften of een besluit dat met versterkte meerderheid moet worden genomen.

Op grond van artikel 10:8 van de Awb kan het college of de burgemeester het mandaat altijd intrekken. Die bevoegdheid wordt in het tweede lid ook toegekend aan het CMT-lid en de Teammanager. Dit maakt het voor hen mogelijk te beslissen om bepaalde aangelegenheden voor een korte of langere tijd zelf af te doen of in een concreet geval te bepalen dat het verleende mandaat voor dat geval niet geldt en een besluit van het college/burgemeester wordt gevraagd.

Artikel 4. Ondermandaat medewerkers

Het CMT-lid en de Teammanager kunnen aan de medewerkers in hun organisatie-eenheid ondermandaat verlenen. Hierbij gelden een aantal genoemde uitzonderingen.

Uitgangspunt is dat geen ondermandaat wordt verleend aan personen, maar alleen aan functies. Op die manier hebben personeelswisselingen geen gevolgen voor het ondermandaat. Ondermandaatbesluiten moeten op de gebruikelijke wijze worden bekendgemaakt (door publicatie in het Gemeenteblad op officielebekendmakingen.nl).

Artikel 5. Algemene voorwaarden

Dit artikel verbindt een aantal voorwaarden aan de mandaatverlening. In het eerste lid wordt een koppeling gelegd tussen de gemandateerde bevoegdheden en het werkterrein van de gemandateerde. Uitgangspunt is dat mandaat wordt verleend voor zover dit binnen het taakveld van de organisatie-eenheid van gemandateerde valt of binnen de aan de gemandateerde opgedragen taken.

In het tweede lid is bepaald dat bij de uitoefening van het mandaat moet worden voldaan aan alle geldende regelgeving en beleidskaders. Daarbij wordt gedoeld op wetten, algemene maatregelen van bestuur, verordeningen, nadere regels, beleidsregels, beleidsnota’s, circulaires, aanwijzingen, richtlijnen, enzovoorts. Ook het inkoop- en aanbestedingsbeleid behoort hiertoe. Valt een kwestie buiten de geldende regels of wordt afgeweken van het beleid, dan is er geen mandaat.

Artikel 6. Financiële voorwaarden

In dit artikel worden een aantal financiële voorwaarden verbonden aan de mandaatverlening. Zo is in het eerste lid geregeld dat alleen financiële verplichtingen mogen worden aangegaan die passen binnen de (meerjaren)begroting, het ter beschikking gestelde budget en het doel dat aan dat budget is gekoppeld. Voor budgetoverschrijdingen geldt dus geen mandaat.

Artikel 7. Instructies uitoefening mandaat

Op grond van artikel 10:6 van de Awb kan de mandaatgever (in dit geval het college of de burgemeester) de gemandateerde per geval of in het algemeen instructies geven over de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid. In het eerste lid van dit artikel is geregeld dat de portefeuillehouder instructies kan geven namens het college.

In het tweede lid is bepaald dat de gemandateerde in een aantal gevallen overlegt met de portefeuillehouder, voordat gebruik wordt gemaakt van de gemandateerde bevoegdheid. Deze instructie heeft alleen interne werking. De criteria die worden genoemd zijn niet allemaal even hard. Het niet opvolgen van de instructie leidt dan ook niet tot onbevoegdheid van de gemandateerde. Dit betekent dat een derde zich niet op deze instructie kan beroepen en stellen dat het besluit onbevoegd is genomen.

In dit verband wordt verwezen naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 3 juli 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:145). Hieruit valt op te maken dat een mandaatbeperking waarbij een gemandateerde zelf moet beoordelen of sprake is van een besluit met ‘belangrijke politieke, bestuurlijke of maatschappelijke gevolgen’ in strijd is met de rechtszekerheid. Een voorwaardelijk mandaat op dit punt is dus niet mogelijk, alleen een instructie zoals in dit artikel.

In het derde lid is geregeld dat de portefeuillehouder in een voorkomend geval kan bepalen dat het college of de burgemeester zelf beslist. Het is dus belangrijk dat gevoelige kwesties tijdig aan de portefeuillehouder worden voorgelegd. Los daarvan is het zo dat de gemandateerde niet verplicht is van het mandaat gebruik te maken. Bij twijfel kan de kwestie altijd voor besluitvorming worden voorgelegd aan het college/de burgemeester of kan een leidinggevende worden geraadpleegd. Zie ook de algemene toelichting bij deze regeling.

Artikel 8. Vervanging

De plaatsvervanger van de gemandateerde kan de bevoegdheden van de gemandateerde functionaris uitoefenen, als de gemandateerde tijdelijk afwezig is of gedurende langere tijd niet in staat is zijn functie uit te oefenen.

Artikel 9. Ondertekening

In dit artikel wordt voorgeschreven op welke wijze in mandaat genomen besluiten moeten worden ondertekend. Uit de ondertekening moet blijken namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen. Dit volgt uit artikel 10:10 van de Awb.

Artikel 10. Evaluatie

Omdat het werken met een omgekeerde mandaatregeling nieuw is voor de organisatie, is het belangrijk de regeling periodiek te evalueren en zo nodig bij te stellen. Het CMT-lid en de Teammanager zijn daarvoor verantwoordelijk.