Nota Parkeernormen Heemstede 2024

Geldend van 09-04-2024 t/m heden

Intitulé

Nota Parkeernormen Heemstede 2024

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

Na de vaststelling van de Parkeervisie door de raad op 20 december 2023, sluit de Nota Parkeernormen onvoldoende aan op de manier waarop we tegenwoordig naar parkeren en mobiliteit kijken. In de Parkeervisie Heemstede 2024 is opgenomen op welke wijze parkeernormen worden opgesteld: nieuwe parkeernormen afgestemd op de locatie, doelgroep en functie. Het gebruik van actuele parkeernormen kan bijdragen aan het realiseren van de woonopgave, het groenbeleid en een verbeterde leefomgeving.

Een andere aanleiding voor deze nota Parkeernormen Heemstede 2024 is dat Heemstede beschikt over een verouderde parkeernormennota uit 2010. Deze parkeernormennota is niet meer toepasbaar op de huidige trends en ontwikkelingen in autogebruik en woningbouw. Er is een vaste parkeernorm voor een woning, ongeacht of deze woning bijvoorbeeld nabij een OV-knooppunt ligt en ongeacht de oppervlakte van de woning. Dit belemmert nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Door nieuwe categorieën te hanteren (bijlage 1) en reductiemogelijkheden toe te passen wordt deze belemmering voorkomen. Een andere reden voor het aanpassen van de nota is dat de gemeente niet gemotiveerd kan afwijken van de parkeernorm als daar aanleiding toe is. Dit maakt dat maatwerk niet kan worden toegepast.

Het uitgangspunt blijft dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen niet mogen leiden tot (toename van) een parkeertekort in de omgeving. In deze vernieuwde nota zijn dan ook parkeernormen opgenomen passend bij de lokale situatie en omstandigheden van de gemeente Heemstede.

1.2 Doel

Nieuwe parkeernormen afgestemd op locatie, doelgroep en functie

Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen verandert mogelijk de parkeeropgave (hoeveel parkeerplaatsen op eigen terrein zijn er nodig na het realiseren van het project) op grond van de parkeernormen. Parkeernormen zijn een hulpmiddel waarmee een goede inschatting kan worden gemaakt van de verwachte parkeeropgave bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Daarbij worden ook andere factoren meegenomen in de bepaling van het aantal benodigde parkeerplaatsen.

Factoren zoals de omvang en functie van de ontwikkellocatie, de nabijheid van openbaar vervoer en de beschikbaarheid van alternatieve vervoerswijzen worden meegewogen in het bepalen van de parkeervraag. Onder voorwaarden en binnen beleidskaders kan worden bepaald welke parkeervoorzieningen en maatregelen het beste passen bij de locatie en doelgroep. Dit zorgt voor een integrale aanpak en bijdrage aan de uitvoering van de Woonvisie.

Met deze nota Parkeernormen geeft de gemeente Heemstede aan:

  • hoe de parkeernormen toe te passen (voor de diverse doelgroepen);

  • welke parkeernormen bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen gehanteerd moeten worden;

  • welke factoren van invloed zijn op het aantal te realiseren parkeerplaatsen.

1.3 Kijk naar parkeernormen én mobiliteitsbehoeften

De openbare ruimte is schaars en er spelen diverse belangen en ambities. De parkeersituatie op wijk/buurtniveau moet daarom op een hoger abstractieniveau (gemeenteniveau) en integraal bekeken worden. Parkeren wordt zo veel meer een onderdeel van afwegingen die worden gemaakt rondom andere beleidsthema’s. Denk aan duurzaamheid en woon- en leefomgeving.

De focus komt hierbij niet alleen te liggen op het aantal parkeerplaatsen dat volgens de parkeernorm moet worden gerealiseerd op eigen terrein bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Er wordt gekeken naar het totaalpakket aan maatregelen en functies waarmee de mobiliteitsbehoefte van de doelgroep goed binnen de beschikbare ruimte kan worden ingevuld.

Door parkeerplaatsen gemotiveerd te combineren met aanvullende vervoersalternatieven, zoals het OV en deelmobiliteit, kan het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, dat volgens de parkeernorm is berekend in bepaalde gebieden, worden verlaagd.

1.4 Toepassing van de nota Parkeernormen

De nota is van toepassing voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is. De nota Parkeernormen is niet van toepassing op bestaande situaties waar geen wijzigingen gepland zijn en kunnen dan ook niet in overeenstemming gebracht worden met de nieuwe parkeernormen.

1.5 Beleid betaald parkeren en het laden van elektrische voertuigen in openbare ruimte

In deze nota Parkeernormen wordt niet ingegaan op het beleid van invoeren van betaald parkeren en het plaatsen van openbare laadpalen. Hiervoor verwijzen we respectievelijk naar de Parkeervisie 2024, de nog op te stellen Beleidsnota “4B benadering van visie naar praktijk Heemstede” en de “Visie Publieke laadinfrastructuur Heemstede 2021”.

1.6 Samenvatting

In de Parkeervisie, vastgesteld in december 2023 zijn de volgende doelstellingen opgenomen:

  • 1.

    De juiste parkeerder op de juiste plek

  • 2.

    Parkeeroverlast en/of onveilige situaties voorkomen

  • 3.

    Duidelijk parkeerregime

  • 4.

    Nieuwe parkeernormen afstemmen op locatie, doelgroep en functie.

  • 5.

    Minimaal kostendekkende parkeervergunningen

De nieuwe nota Parkeernormen 2024 draagt bij aan merendeel van deze doelstellingen.

De nota Parkeernormen 2024 heeft een andere benadering dan de nota Parkeernormen 2010 waarmee recht wordt gedaan aan de genoemde doelstellingen. Zo zijn er meer categorieën toegevoegd aan de parkeernormen (bijlage 1) waardoor er realistischere parkeernormen toegepast worden op de nieuwe ontwikkelingen. Ook worden nu reductiemogelijkheden in de parkeeropgave beschikbaar gesteld om aan de parkeeropgave voor de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling te voldoen zoals het toepassen van deelmobiliteit en de nabijheid van een OV knooppunt. De aanwezigheidspercentages, nodig voor het optimaal benutten van aanwezige parkeerplaatsen in de openbare ruimte, is realistischer en eventuele restcapaciteit van parkeerplaatsen in de openbare ruimte kunnen worden meegenomen. Dit resulteert in het algemeen tot een lagere parkeeropgave (zoals in de rekenvoorbeelden terug te zien is, hoofdstuk 4) en daardoor levert de nota Parkeernormen 2024 een bijdrage aan de uitvoering van de Woonvisie en het Groenbeleidsplan.

1.7 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt een toelichting gegeven op de gebiedsindeling voor de toe te passen parkeernormen. Hoofdstuk 3 beschrijft een stappenplan voor het bepalen van de parkeeropgave en onder welke voorwaarden de parkeeropgave kan worden verlaagd. In hoofdstuk 4 wordt met het juridische kader en de definities de nota Parkeernormen afgesloten.

In bijlage 1 zijn de geactualiseerde parkeernormen - uitgesplitst per ruimtelijke functie – terug te vinden en in bijlage 2 de te gebruiken aanwezigheidspercentages. De definitief van de parkeernormen staan opgenomen in bijlage 3. Bijlage 4 geeft weer hoe de berekening van de parkeeropgave uitgevoerd moet worden. Tot slot toont bijlage 5 een aantal rekenvoorbeelden van de berekende parkeeropgave op basis van de oude en herziende nota Parkeernormen.

2. Gebiedsindeling

2.1 Stedelijkheidsgraad, zone indeling CROW en lokale data

Voor het bepalen van de juiste parkeernormen (CROW publicatie 381 -Toekomstbestendig parkeren) is het allereerst van belang dat de stedelijkheidsgraad van Heemstede wordt bepaald. Hiervoor is het CBS geraadpleegd. De gemeente Heemstede valt volgens de CBS-indeling onder de categorie ‘sterk stedelijk’. Het CBS deelt de stedelijkheid in op wijkniveau, hierdoor ontstaat een vertekend beeld. De gemeente Heemstede moet dan ook opgedeeld worden in zones om zo de parkeernormen beter aan te laten sluiten op de ruimtelijke omgeving.

De zone indeling is gemaakt op basis van de zone indeling van het CROW (onafhankelijk kennisinstituut op het gebied van infrastructuur, openbare ruimte en verkeer en vervoer).

Het uitgangspunt van het CROW is dat de mate van stedelijkheid gerelateerd is aan de hoeveelheid voorzieningen. Hoe meer voorzieningen in een gebied, hoe kleiner de afstanden zijn tussen voorzieningen en aansluitingen met openbaar vervoer. Dit leidt in de regel tot minder autogebruik, en een lager autogebruik leidt in de regel weer tot lager autobezit. Dit rechtvaardigt lagere parkeernormen, zoals het geval is voor zone 1 ten opzichte van zone 2.

Om een zo nauwkeurig mogelijke zone indeling op basis van stedelijkheid te krijgen is de zone indeling van het CROW verrijkt met lokale data van de bebouwingsdichtheid. De bebouwingsdichtheid is het aantal adressen per 10.000m2 in Heemstede (100 bij 100 meter).

2.2 Zone Indeling

Op basis van de stedelijkheidsgraad CBS, zone indeling CROW én lokale data van bebouwingsdichtheid is de onderstaande zone indeling gemaakt:

  • o

    Zone 1 - zeer hoge mate stedelijkheid (meer dan 100 adressen per 10.000m2)

  • o

    Zone 2 - hoge mate stedelijkheid (van 50 tot 100 adressen per 10.000m2)

  • o

    Zone 3 - beperkte mate stedelijkheid (tot 50 adressen per 10.000m2)

Nb. De al bekende ruimtelijke ontwikkelingen Manpadslaan en Havenkwartier zijn niet van invloed op de gebiedsindeling.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1 Zone indeling

Zie ook www.heemstede.maps.arcgis.com

3. Bepalen van de parkeeropgave

Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is, wordt getoetst of voldaan wordt aan de parkeeropgave. Hiermee wordt bedoeld dat er in voldoende mate wordt voorzien in parkeerruimte op eigen terrein.

De aanvrager levert in eerste instantie zelf de benodigde parkeeropgave op. De gemeente controleert deze parkeeropgave door de volgende stappen te doorlopen:

1Vaststelling locatie en te ontwikkelen functie(s)

  • Op basis van de locatie van een nieuwe ontwikkelingen kan worden vastgesteld in welke zone de nieuwe ontwikkeling plaatsvindt en welke parkeernormen daarbij horen (zie hoofdstuk 2, 2.2 en bijlage 1);

2Berekenen parkeeropgave

  • Vervolgens wordt berekend hoeveel parkeerplaatsen op eigen terrein nodig zijn om in de eigen behoefte van de ontwikkeling te voorzien. Dit gebeurd op basis van de parkeernormen in bijlage 1. Als voor een bepaalde functie geen passende parkeernorm in deze nota blijkt opgenomen, is extra onderzoek nodig. De initiatiefnemer toont via relevante onderzoeken (inclusief referentielocaties) aan welke parkeeropgave volgt uit de te ontwikkelen functie op de betreffende locatie. De gemeente beoordeelt uiteindelijk of de onderbouwing van de parkeeropgave reëel is en welke parkeeropgave voor de ontwikkeling op welke wijze moet worden gerealiseerd. (zie bijlage 4, 4.1);

3Bepalen reductiefactoren om de parkeeropgave te verlagen (bijlage 4):

  • De volgende factoren kunnen tot een verlaging van de parkeeropgave leiden:

  • Correctiefactor parkeerplaatsen op eigen terrein: In de praktijk blijkt vaak dat parkeren op eigen terrein niet of deels wordt gebruikt. Garages worden bijvoorbeeld omgebouwd tot woonruimte of opslag en twee auto’s achter elkaar parkeren op een oprit is onhandig in gebruik. Als de oorspronkelijke parkeeroplossing niet (of deels) gebruikt wordt, geeft dit extra parkeerdruk in de straat. Om dit effect mee te nemen in de berekening van de parkeeropgave worden correctiefactoren toegepast op de aangeboden parkeeroplossing. Op deze manier telt in de berekening van de uiteindelijke parkeereis een garage, oprit of carport niet als volwaardige parkeerplaats mee (bijlage 4, 4.2)

  • Dubbelgebruik: als er meerdere functies zijn die op verschillende momenten (niet gelijktijdig) gebruik kunnen maken van dezelfde parkeerplaatsen. Dubbelgebruik houdt in dat parkeerplaatsen behorende bij verschillende functies, bijvoorbeeld woningen en kantoren, met elkaar uitgewisseld kunnen worden. Overdag zijn er bij woningen minder parkeerplaatsen nodig omdat bewoners naar hun werk zijn terwijl voor kantoren er juist meer parkeerplaatsen nodig zijn, terwijl dit ’s avonds omgekeerd is. Dit maakt dubbelgebruik mogelijk. Om de mogelijkheid en de eventuele mate van dubbelgebruik te kunnen bepalen, zijn aanwezigheidspercentages nodig. Met behulp van de aanwezigheidspercentages wordt inzicht verkregen in de hoogste parkeeropgave per functie. De aanwezigheidspercentages per functie zijn opgenomen in bijlage 2.

  • Aftrek van de parkeeropgave van de vorige functie: Wanneer een bestemming een andere functie krijgt, kunnen de parkeerplaatsen van de voormalige functie mogelijk verrekend worden met het aantal te realiseren parkeerplaatsen voor de nieuwe functie. Hierbij gaat het enkel om openbare parkeerplaatsen behorend bij deze voormalige functie. Aftrek kan alleen voor de parkeerplaatsen van de vorige functie die beschikbaar zijn op de hoogste parkeeropgave van de nieuwe situatie (dit wordt vastgesteld op basis van aanwezigheidspercentages).

  • De inzet van deelmobiliteit voor woonfuncties: als aan voorwaarden (zie bijlage 4, 4.3) wordt voldaan waardoor het autobezit- en gebruik lager is dan kan de parkeeropgave voor bewoners met maximaal 10% worden verlaagd.

  • Non-lineaire toepassing parkeernorm bij uitbreiding detailhandel en horeca: Met behulp van berekeningsmethodiek kan een proportionele reductiefactor worden berekend bij uitbreidingen van bestaande functies (zie bijlage 4, 4.4). Als een winkel uitbreidt en de winkeloppervlakte met 100% toeneemt, betekent dit namelijk niet dat het aantal parkeerplaatsen voor bezoekers moet worden verdubbeld.

  • Gebruikmaking van restcapaciteit in de omgeving: In de basis wordt de parkeeropgave opgelost op eigen terrein. Wanneer er onvoldoende parkeerplaatsen op eigen terrein kunnen worden aangelegd, kan het gebruik van private parkeerplaatsen op loopafstand (bijlage 4, 4.5) uitkomst bieden. Mocht ook dat onvoldoende uitkomst bieden, dan kan worden onderzocht of er restcapaciteit van openbare parkeerplaatsen beschikbaar is op loopafstand van de nieuwe functie.

  • Vrijstelling ontwikkelingen centrum (niet-woonfuncties): De gemeente wil leegstand in het centrum van Heemstede beperken en de lokale economie stimuleren. Daarom worden aan plannen in het centrumgebied (zone 1) met een totale parkeereis (vaste gebruikers en bezoekers samen) van 3 of minder parkeerplaatsen vrijstelling verleend van de parkeeropgave. Daarbij vervalt het recht op een (toekomstige) parkeervergunning.

  • Nieuwe ontwikkelingen nabij IC station Heemstede-Aerdenhout: Indien een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling plaatsvindt binnen een straal van 300 meter van het intercity station Heemstede-Aerdenhout dan is het aannemelijk dat een deel van de bewoners gebruik zal maken van het OV in plaats van een eigen auto. Een reductie van maximaal 10% van de totale parkeeropgave van bewoners wordt dan toegepast. Voor de bezoekersnorm geldt deze reductie niet.

4Afronding en vaststelling parkeeropgave

  • Na het doorlopen van de bovenstaande stappen wordt de uiteindelijke parkeeropgave vastgesteld en vergeleken met de door de aanvrager ingediende berekening. De parkeeropgave wordt altijd naar boven afgerond (voorbeeld: 4,2 parkeerplaatsen resulteert dan ook in 5 parkeerplaatsen). Hiermee is de parkeeropgave van de ontwikkeling vastgesteld.

5Resultaat d.m.v. rekenvoorbeelden

Op de volgende twee pagina’s staan twee rekenvoorbeelden weergegeven van parkeeropgaven op basis van de Nota Parkeernormen 2010 en nota Parkeernormen 2024 (conform bovengenoemde stappen).

Het eerste voorbeeld betreft een supermarkt die getransformeerd wordt naar 8 woningen.

Zoals te zien is op de volgende pagina is de parkeernorm voor de woning verlaagd van 1,5 naar 1,3. Bij stap 2 is te zien dat het ‘aanwezigheidspercentage’ realistischer is ingesteld waardoor de parkeeropgave lager uitkomt dan op basis van de nota parkeernormen 2010. Dit zorgt ervoor dat bij deze ontwikkeling er geen 10 parkeerplaatsen op eigen terrein maar 7 parkeerplaatsen aangelegd moeten worden door de ontwikkelaar.

Het tweede voorbeeld toont een nieuwbouwproject van 210 verschillende categorieën woningen. Op basis van nieuw toegepaste categorieën en parkeernormen wordt duidelijk dat de basis parkeeropgave 224,10 parkeerplaatsen is en niet 293,20 parkeerplaatsen zoals het geval is op basis van de nota parkeernormen 2010. Ook hier geldt dat bij stap 2 het ‘aanwezigheidspercentage’ realistischer is ingesteld wat resulteert in een extra verlaging van de parkeeropgave. Vervolgens wordt reductie toegepast, iets wat niet mogelijk is met de nota Parkeernormen 2010. Uiteindelijk moet de ontwikkelaar 186 parkeerplaatsen op eigen terrein realiseren voor dit nieuwbouwproject, terwijl, op basis van de nota Parkeernormen 2010, de ontwikkelaar 294 parkeerplaatsen had moeten realiseren.

4. Rekenvoorbeelden

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

5. Juridische kaders

5.1 Reikwijdte

De nota Parkeernormen Heemstede 2024 is van toepassing bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in Heemstede waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is. Bij het beoordelen of een vergunning kan worden verleend, toetst de gemeente de aanvraag aan de regels van het paraplubestemmingsplan “Aanvullende voorschriften Parkeren”, dat vanaf 1 januari 2024 deel uitmaakt van het omgevingsplan Heemstede.

Het paraplubestemmingsplan is opgesteld om ook in situaties waarin geen afwijkingsprocedure aan de orde is, maar bijvoorbeeld alleen een procedure voor het bouwen, toch een parkeerbeoordeling te kunnen maken. In het paraplubestemmingsplan staat tevens beschreven wat onder nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen verstaan wordt: de oprichting van een nieuw bouwwerk, de vergroting van een bestaand bouwwerk en/of de verandering in functie op het bijbehorende bouwperceel (artikel 1 van het paraplubestemmingsplan).

5.2 Hardheidsclausule

De nota Parkeernormen Heemstede 2024 is een beleidsregel in de zin van artikel 1:3, vierde lid van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). In artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht staat dat het bevoegd bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. Dit betekent dat het college van burgemeester en wethouders de mogelijkheid heeft om af te wijken van de ‘Nota Parkeernormen Heemstede 2024’, als zich een situatie voordoet waarin één of meerdere belanghebbenden onevenredig worden benadeeld. Indien de “hardheidsclausule” wordt toegepast, dient het college te motiveren en te onderbouwen waarom er moet worden afgeweken van de regels zoals opgenomen in deze nota.

5.3 Vaststelling en inwerkingstelling

De nota Parkeernormen Heemstede 2024 wordt vastgesteld door de gemeenteraad en treedt één dag na publicatie in het Gemeenteblad in werking.

5.4 Omgevingswet

De inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024 heeft geen inhoudelijke gevolgen voor deze nota. Verwijzingen naar de nota Parkeernormen in de bestemmingsplannen gaan, net als de bestemmingsplannen zelf, op 1 januari 2024 automatisch over naar het omgevingsplan.

5.5 Toetsing aanvraag omgevingsvergunning

Bij een nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moet de initiatiefnemer op basis van artikel 2.1, lid 1 onder a en c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) een omgevingsvergunning aanvragen. De aanvraag wordt getoetst op verschillende ruimtelijke aspecten, waaronder het parkeren van de auto zoals beschreven in deze nota.

5.6 Indieningsvereisten voor een aanvraag om de parkeeropgave te bepalen

Om een aanvraag te kunnen beoordelen (en daarmee de parkeeropgave te kunnen bepalen, zie hoofdstuk 3), moet de aanvraag ten minstens bevatten:

  • De locatie van de ontwikkeling;

  • Wat het ruimtelijk programma omvat;

  • De berekende parkeeropgave voor de te realiseren functies op basis van deze parkeernormennota;

  • Duidelijke ontwerptekeningen van de te realiseren parkeervoorzieningen, inclusief maatvoeringen.

5.7 Overgangsregeling voor bestaande initiatieven

Ruimtelijke ontwikkelingen kennen een lange doorlooptijd. Voor de bij de gemeente Heemstede al bekende bouwinitiatieven is daarom een overgangsregeling van toepassing. Dit houdt in dat op het moment dat de nota Parkeernormen Heemstede 2024 wordt vastgesteld door de gemeenteraad, de op dat moment bij de gemeente bekende bouwinitiatieven nog maximaal drie maanden na publicatiedatum van deze nota een vergunningsverzoek kunnen indienen. Deze aanvragen worden dan op basis van de nota Parkeernormen uit 2010 afgehandeld.

De overgangsregeling voor bestaande initiatieven houdt in dat de nieuwe parkeernormen niet van toepassing zijn op bestaande initiatieven waarvoor:

  • een vergunningsaanvraag is ingediend;

  • een verkavelingsplan met vereist aantal parkeerplaatsen door het college is vastgesteld;

  • een anterieure overeenkomst is gemaakt met initiatiefnemers.

6. Definities

  • 1.

    Aanwezigheidspercentages: Voor een functie zijn de bewoners en bezoekers niet altijd aanwezig. De aanwezigheidspercentages geven aan hoeveel bewoners, werknemers en bezoekers er op een maatgevend moment gemiddeld aanwezig zijn. Bij meerdere functies leidt dat tot minder benodigde parkeerplaatsen dan indien de pieken van alle individuele functies bij elkaar opgeteld zouden worden;

  • 2.

    Acceptabele loopafstand: de kortste looproute over de openbare weg van ingang van het pand tot aan de parkeerplaats of ingang van de parkeervoorzieningen;

  • 3.

    ASVV2021 & NEN2243: Ontwerpwijzers met functionele- en maatvoeringseisen voor parkeervoorzieningen. Hierin aan moet voldaan worden.

  • 4.

    Parkeeropgave: het aantal te realiseren parkeerplaatsen ten behoeve van een ontwikkeling;

  • 5.

    Parkeernorm: een getal dat aangeeft hoeveel autoparkeerplaatsen voor een bepaalde functie nodig zijn;

  • 6.

    Bestaande functie: de laatst (legaal) vergunde situatie;

  • 7.

    BVO / bruto vloeroppervlakte: de oppervlakte van één of meerdere ruimten van een vastgoedobject gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek overeenkomstig NEN 2580;

  • 8.

    CROW: onafhankelijk kennisinstituut op het gebied van infrastructuur, openbare ruimte en verkeer en vervoer.

  • 9.

    Deelauto: Een auto, waarvan de eigenaar of houder aantoont dat deze krachtens een overeenkomst gedeeld wordt met ten minste één andere particuliere deler van een ander huishouden;

  • 10.

    Dubbelgebruik: bij dubbelgebruik wordt dezelfde parkeerplaats gebruikt voor verschillende functies. De parkeerplaats moet dan altijd vrij toegankelijk zijn voor de gebruikers van deze functies.

  • 11.

    Eigen terrein: het bouwoppervlak waarop de ontwikkeling wordt gerealiseerd, daaronder begrepen het daarbij behorende terrein dat als parkeerterrein is bestemd;

  • 12.

    Parkeerbalans: in een Parkeerbalans wordt de parkeeropgave berekend en onderbouwd of en in welke mate dubbelgebruik van voorzieningen door verschillende functies mogelijk is. Hierbij wordt op verschillende tijdsmomenten gekeken naar het gebruik door de verschillende functies;

  • 13.

    Parkeeropgave: het berekend aantal benodigde parkeerplaatsen op basis van de omvang van een functie. De omvang van een functie is het aantal eenheden (BVO in m2; aantallen van een eenheid) waarmee de grootte van een functie in parkeernormen kan worden uitgedrukt. Meestal gaat het om BVO in m2, maar het kan evengoed ook om aantallen gaan, zoals aantallen woningen, behandelkamers, sportvelden et cetera.

Ondertekening

Bijlage 1: Parkeernormen gemeente Heemstede

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2: Aanwezigheidspercentages 

Aanwezigheidspercentages geven aan wanneer voor een functie de gebruikers aanwezig zijn en dus een parkeerplaats in gebruik hebben. Deze percentages zijn bepaald op basis van het CROW en zijn vertrekpunt voor de parkeerbalans. De aanwezigheidspercentages kunnen alleen worden toegepast wanneer de parkeergelegenheid toegankelijk is voor de verschillende doelgroepen (openbaar toegankelijke parkeerplaatsen).

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 3: Definities Parkeernormen (van bijlage 2)

Serviceflat

Een zelfstandige woonruimte waarbij in de huurovereenkomst minimaal de volgende aspecten zijn begrepen: een nood oproepinstallatie in de woning, maaltijden die door de verhuurder verstrekt worden, levering van eenvoudige medische of paramedische zorg door de verhuurder (indien nodig), gebruik van recreatieruimten en logeerkamers.

Aanleunwoning

Zelfstandige woonruimte voor ouderen of (licht) verstandelijk gehandicapten waarbij wel een fysieke en organisatorische relatie met een zorginstelling bestaat (niet-zijnde thuiszorg). Het zijn vaak woningen in de directe nabijheid van (of behoren tot) een zorginstelling, waarbij de mogelijkheid bestaat om desgewenst gebruik te maken van de diensten van de zorginstelling. Extramurale zorgwoningen met behoefte aan zorg op afroep. Het autobezit zal beperkt zijn. De te realiseren plaatsen zijn vooral bedoeld voor het opvangen van bezoek. Bij andersoortige woonconcepten voor lang vitale ouderen (bijvoorbeeld levensloopbestendige woningen) gelden de normen voor reguliere woningen.

Verpleeghuis en Verzorgingshuis

In een verpleeghuis krijgen bewoners behandeling, verpleging, zorg en begeleiding in een beschermde woonomgeving. Deze mensen hebben een beperking waarvoor uitgebreide zorg, verpleging en/of toezicht nodig is. Te denken valt aan mensen met verschillende vormen van dementie, zoals alzheimer. Een verpleeghuis is bedoeld voor intensieve zorg en/of zware medische behandelingen.

Een verzorgingshuis biedt uitgebreide zorg, ondersteuning en een beschutte woonomgeving aan mensen die door ouderdom of ziekte niet meer zelfstandig kunnen wonen, ook niet met hulp van naasten, mantelzorg of thuiszorg. Hier zijn alleen parkeerplaatsen nodig voor het opvangen van bezoek en personeel.

Bedrijfswoningen

Een bedrijfswoning is een woning die een functionele binding heeft met het bedrijf, waar de woning bij hoort. Een bedrijfswoning mag niet door derden bewoond worden. Dan is er sprake van een reguliere woning.

Buurtsupermarkt

Dit is een kleinere supermarkt (kleiner dan 600 m 2 wvo) die meestal een duidelijk afgebakend verzorgingsgebied heeft.

Bed en Breakfast (B&B)

Is een kleinschalige overnachtings- en verblijfsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, binnen bestaande gebouwen, gevestigd in een woning of bijgebouw en geëxploiteerd door de hoofdbewoner(s) van het betreffende woonhuis, waarbij de bed & breakfastvoorziening zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan de woonfunctie. Onder een bed & breakfast voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur. Voor alle andere niet in de tabel opgenomen vormen van particuliere recreatieve verhuur (zoals de verhuur van een volledige woning via Airbnb) gelden de normen voor wonen.

Fullservice supermarkt

Dit soort supermarkten heeft speciale afdelingen voor groente, vlees, kaas en brood. De verkoopvloeroppervlakte is meestal tussen de 1.000 en 2.000 m 2 wvo.

Grote supermarkt XL

Grote supermarkten kenmerken zich door een (zeer) uitgebreid assortiment op een verkoopvloeroppervlakte groter dan 2.500 m 2 wvo. Het serviceniveau is hoog. In dit soort supermarkten worden vaak producten (brood, vlees) ter plekke bereid.

Groothandel specialist (bijvoorbeeld levensmiddelen, bouwmaterialen of kantoorartikelen)

Een groothandel in levensmiddelen, bouwmaterialen of kantoorartikelen is meestal een grootschalige detailhandelsvestiging voor een specifieke productgroep op een industrieterrein aan de rand van een stad, waar men uitsluitend als pashouder inkopen kan doen.

Groothandel algemeen

Een groothandel is meestal een grootschalige detailhandelsvestiging op een industrieterrein aan de rand van een stad, waar men uitsluitend als pashouder inkopen kan doen.

Weekmarkt

Bij een weekmarkt en bij een kleine wijk-, buurt en/of dorpscentrum kunnen globale parkeerkencijfers gegeven worden. 1 m1 kraam = 6m2 BVO (indien geen pp achter de kraam dan + 1,0 pp per standhouder).

Kringloopwinkel

Een kringloopwinkel is een organisatie waar spullen kunnen worden gedoneerd die vervolgens in de winkel te koop worden aangeboden.

Bruin- en witgoedzaken

Het gaat om grootschalige, volumineuze vestigingen die vaak gevestigd zijn in de eerste bebouwingsschil rondom het stadscentrum of in gebieden die aan de rand van de stad liggen.

Woonwarenhuis/woonwinkel (overig)

Dit zijn detailhandelszaken die een breed assortiment hebben voor het inrichten van woningen in de breedste zin van het woord. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om meubels, verf, behang, accessoires en verlichting. In verband met het ontbreken van praktijkgegevens wordt aangeraden deze kencijfers ook te gebruiken voor meer gespecialiseerde woonwinkels die zich toeleggen op keukens, zonwering, verlichting, bedden, enzovoort.

Meubelboulevard/woonboulevard

Locatie, 'boulevard' waar winkels gevestigd zijn, meestal op loopafstand van elkaar of in een winkelcentrum, die producten verkopen die met wonen en interieur te maken hebben, vooral meubels.

Winkelboulevard

Een winkelboulevard of retailpark is een verzameling van meerdere, vaak grootschalige detailhandelsvestigingen op korte loopafstand van elkaar (die in tegenstelling tot een woon- of meubelboulevard niet gericht zijn op een gezamenlijk thema).

Outletcentrum

Een outletcentrum bestaat uit een verzameling van meerdere detailhandelsvestigingen op korte loopafstand van elkaar, die gezamenlijk een grootschalig winkelgebied vormen (met een oppervlakte van 5.000 tot 40.000 m 2 wvo). Een outletcentrum profileert zich meestal met lagere prijzen dan standaardwinkels.

Bouwmarkt

Detailhandel met een al dan niet geheel overdekt winkelvloeroppervlakte waarop het volledige assortiment van bouw en doe-het-zelf producten (zoals materieel en gereedschap, sanitair, elektra, verlichting en ruwe materialen, zoals hout, verf en schroeven, inrichtings- en kant en klaar-producten, keukens, badkamers, tegels, vloeren, vloerbedekking en behang) wordt aangeboden, met advisering over producten, toepassing en uitvoering, en aanvullende services waaronder verhuur van materiaal en gereedschap.

Tuincentrum (inclusief buitenruimte)

Het betreft de middelgrote en grootschalige detailhandelsvestigingen (> 1.000 m 2 wvo) in (perifeer) stedelijk gebied of het buitengebied. Er worden in deze centra ook aanverwante artikelen verkocht, zoals dierartikelen, seizoensartikelen (zoals kerstversiering), accessoires en decoratiemateriaal voor in huis. De buitenruimte is verkoopruimte (voor klanten toegankelijk).

Groencentrum (inclusief buitenruimte)

Het betreft kleinere tuincentra (< 2.000 m 2 wvo) die liggen in (perifeer) stedelijk gebied of het buitengebied. Er worden in beperkte mate aanverwante artikelen verkocht (alleen aan groen gerelateerde zaken, zoals tuingereedschap, materiaal ten behoeve van klein tuinonderhoud en groengerelateerde decoraties). Er worden geen seizoensartikelen (zoals kerstversiering) verkocht. Groencentra zijn meestal kleinere bedrijven met als achtergrond een hoveniersbedrijf of plantenkwekerij, die fungeren als lokaal tuincentrum. De buitenruimte is verkoopruimte (voor klanten toegankelijk).

Commerciële dienstverlening (met baliefunctie)

De commerciële of zakelijke dienstverlening is een breed begrip. Het betreft vaak commerciële dienstverlening aan bedrijven, zoals banken, accountancy, notarissen, advocaten, makelaars. Maar ook verhuurbedrijven, uitzendbureaus, beveiligings- en schoonmaakbedrijven. Kenmerk is de kantoorachtige omgeving waarin gewerkt wordt.

Kantoor (zonder baliefunctie)

Bouwkundig object bedoeld om mensen of organisaties in te huisvesten, specifiek afgestemd op zakelijke bezigheden of ambtelijke diensten.

Arbeidsintensieve / bezoekersextensieve bedrijven

Bedrijven waar veel mensen in dienst zijn en waar weinig bezoekers komen, zoals industrie, garagebedrijf, laboratorium, werkplaats.

Arbeidsextensieve / bezoekersintensieve bedrijven

Bedrijven waar weinig mensen in dienst zijn en relatief veel bezoekers komen.

Arbeidsextensieve / bezoekersextensieve bedrijven

Bedrijven waar weinig mensen in dienst of in de detachering werken en waar weinig bezoekers komen, zoals loods, opslag, groothandel, transportbedrijf.

Bedrijfsverzamelgebouw

Gebouw met een evenredige mix van kantoren (zonder baliefunctie), commerciële dienstverlening, arbeidsextensieve en/of bezoekersintensieve bedrijven.

Bioscoop

NB. 1 zitplaats is circa 3m2 BVO. Bij bioscopen/filmhuizen moet voor parkeren rekening worden gehouden met een eventuele overlap tussen twee voorstellingen (+ 40%). De normen betreffen de drukste voorstelling op de drukste dag van de drukste maand

Filmtheater/filmhuis

Een filmtheater of filmhuis is een uitgaansgelegenheid (met een ideële/culturele doelstelling) waar films bekeken kunnen worden. Het betreft voornamelijk kleinschaligere, artistieke films, die in het algemeen een minder groot publiek trekken dan de films in een bioscoop.

NB. 1 zitplaats is circa 3m2 BVO.

Theater/schouwburg

NB. 1 zitplaats is circa 3m2 BVO.

Musicaltheater

Een musicaltheater is een grootschalig theater waar (vaak langlopende) theaterproducties gepresenteerd worden. Dagelijks zijn er een of twee voorstellingen, voornamelijk ’s avonds. De capaciteit van een voorstelling ligt vaak tussen de 1.000 en 2.000 bezoekers. NB. 100 zitplaatsen is gelijk aan circa 840m2 BVO.

Bowlingcentrum

Een bowlingcentrum is gericht op zowel professioneel als recreatief bowlen. Het betreft dus niet de recreatieve bowlingfaciliteiten bij campings, hotels en dergelijke.

Fitnessstudio/sportschool

Met fitnessstudio/sportschool wordt gedoeld op kleinschaligere voorzieningen (indicatie: circa 750 m 2 bvo) waar voor het overgrote deel alleen gebruikgemaakt wordt van fitnessapparaten.

Fitnesscentrum

Bij een fitnesscentrum gaat het om zogenoemde grotere multifunctionele centra (> 1.500 m 2 bvo) die een breed pakket aan activiteiten aanbieden. Dit betreft zowel individueel trainen als groepslessen, diverse vormen van fitness zoals cardiofitness, krachttraining, spinning en aerobics, eventueel in beperkte mate aangevuld met wellness-voorzieningen zoals een sauna of een zonnebank. De nadruk ligt in een fitnesscentrum wel op de sportfunctie.

Sportzaal

Een sportzaal heeft het formaat van twee gymzalen en leent zich voor de meeste balsporten op trainingsniveau. Sportzaal: minimaal 22m x 28m en 7m vrije hoogte.

Sporthal heeft als basis de maatvoering van drie gymzalen, aangevuld met een kantine, tribune en parkeerplaatsen. Sporthal: minimaal 24m x 44m en 7m vrije hoogte;

Wellnesscentrum

Hier wordt met wellnesscentrum gedoeld op de grotere zelfstandige (combinaties van) sauna’s, thermen en kuurcentra (en dus niet op voorzieningen bij hotels, bungalowparken of campings). Een sauna is een publieke badinrichting waar saunabaden genomen kunnen worden. Kuurcentra bieden naast saunabaden ook vaak geneeskundige therapieën aan en vaak zijn faciliteiten aanwezig om te overnachten. Bij beide voorzieningen zijn vaak ook een massage-/beautysalon en horeca aanwezig (meestal in de vorm van een restaurant). Het verzorgingsgebied van de bedoelde wellnessvoorzieningen is (boven)regionaal en soms zelfs landelijk.

Golfoefencentrum (ook wel pitch & put genoemd)/Golfbaan (18 holes)

Al dan niet in combinatie met een golfbaan kan er sprake zijn van een golf(oefen)centrum. Een dergelijk centrum wordt gevormd door bijvoorbeeld een driving range (afslagplaatsen) en een oefenbaan, eventueel gecombineerd met andere oefenfaciliteiten (zoals oefenbunkers of een putting green). Indicatief gesteld is voor de aanleg van een 18-holes golfbaan circa 60-70 hectare grond nodig. Als recreatief medegebruik plaatsvindt, is dit 25-50% meer.

Indoorspeeltuin/kinderspeelhal

Indoorspeeltuinen zijn zelfstandig functionerende speelgelegenheden voor kinderen tussen de twee en twaalf jaar die qua grootte, aard en prijs vallen tussen een wijkspeeltuin en een attractiepark. Er zijn bijvoorbeeld klimtoestellen, luchtkussens, ballenbakken en glijbanen. De gemiddelde voorziening heeft overwegend een lokaal verzorgingsgebied. De afmetingen variëren meestal van 1.500 m 2 bvo tot 3.500 m 2 bvo.

Hotel

In Nederland geldt voor hotels een hotelclassificatiesysteem. Ze zijn ingedeeld in een van de vijf sterrencategorieën. Een hotel met een ster biedt slechts basisvoorzieningen, een hotel met twee sterren biedt beperkt aanvullende voorzieningen, een hotel met drie sterren is een middenklasse hotel, een hotel met vier sterren een eersteklas hotel en een hotel met vijf sterren een luxehotel.

Gezondheidscentrum

Een gezondheidscentrum is een locatie waar verschillende gezondheidsinstellingen onder een dak gevestigd zijn. Vaak zijn dit huisartsen, fysiotherapeuten, verloskundigen en/of een consultatiebureau

Bijlage 4: Berekenen parkeeropgave & toepassing factoren

4.1 Berekenen parkeeropgave

De parkeeropgave wordt berekend door de omvang van de functie (oppervlakte of het aantal) te vermenigvuldigen met bijbehorende parkeernorm.

  • parkeeropgave = (omvang functie x parkeernorm)

De omvang en de functies komen uit het ontwikkelplan en de parkeernormen uit deze nota (bijlage 1).

4.2 Correctiefactor parkeerplaatsen op eigen terrein

afbeelding binnen de regeling

4.3 De inzet van deelmobiliteit voor woonfuncties - mobiliteitsplan

Voor nieuwe woningbouwontwikkelingen kan reductie worden toegepast op de parkeernorm van vaste gebruikers (dus niet voor het bezoekersgedeelte van de parkeernorm). De initiatiefnemer stelt een mobiliteitsplan op. Het mobiliteitsplan omvat tevens een overeenkomst/contract met een aanbieder van deelmobiliteit voor minimaal de periode van 10 jaar.

Bij de inzet van deelmobiliteit kan de parkeeropgave voor bewoners met maximaal 10% worden verlaagd, waarbij de stelregel is dat één deelauto vijf eigen voertuigen vervangt. Deze stelregel is gangbaar in Nederland en wordt door meerdere gemeenten toegepast. Het faciliteren van deelmobiliteit wordt georganiseerd door de initiatiefnemer/ontwikkelaar en het mobiliteitsplan wordt getoetst aan de volgende criteria:

Kwantiteit en kwaliteit van het aanbod

  • Het is voor toekomstige gebruikers aantrekkelijk als het aanbod divers en inclusief is. Dit betekent dat het aanbod verschillende deelvoertuigen omvat en waarbij een zekere mate van flexibiliteit (op afroep) mogelijk is.

Beschikbaarheidsgarantie

  • Er dienen voldoende deelvoertuigen beschikbaar te zijn zodat de kans dat alle deelmobiliteit op een aantal piekmomenten bezet is of in gebruik geminimaliseerd wordt. In het plan moet worden aangetoond dat er (bijna) altijd deelmobiliteit (eventueel op afroep) beschikbaar is, ook op piekmomenten.

Loopafstand tot de deelmobiliteit

  • Hoe wordt deelmobiliteit aantrekkelijk gemaakt? Is bijvoorbeeld de afstand de ‘eigen auto’s’ grotere dan van deelmobiliteit?

Betaalbaarheid

  • Wat zijn de kosten van deelmobiliteit en kan het concurreren met een eigen auto? Het is denkbaar om een deel van de (vaste) kosten van deelmobiliteit, in de bijdrage van de VVE te verwerken, waardoor elke bewoner bijdraagt en de gebruikskosten per gebruiker van de deelmobiliteit lager worden.

Integratie met andere deelmobiliteit in de regio (MaaS)

  • MaaS is een geïntegreerde mobiliteitsdienst, waarbij een klant via één platform zijn volledige reis van A naar B kan plannen, boeken en betalen. Ook wordt rekening gehouden met de persoonlijke (reis)voorkeuren van de gebruiker. Met een goede MaaS-oplossing is het bezit van een auto niet meer nodig.

De afspraken uit het mobiliteitsplan worden vastgelegd bij verlening van de vergunning.

Nb. Bij functies anders dan wonen moet de initiatiefnemer aantonen dat een (gedeeltelijke) andere invulling van mobiliteit past bij de desbetreffende doelgroep en in een mobiliteitsplan motiveren hoe de deelmobiliteit wordt georganiseerd en geborgd zodat de reductie op de parkeeropgave geen toename geeft op de bestaande parkeerdruk.

4.4 Non-lineaire toepassing parkeernorm bij uitbreiding Detailhandel en horeca

Als een winkel of horecavoorziening uitbreidt en dus dezelfde functie houdt, betekent een uitbreiding van 100% bruto vloeroppervlak (BVO) niet automatisch dat er ook tweemaal zoveel bezoekers worden verwacht.

Er kan een reductiefactor worden toegepast op de uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen op basis van de parkeernorm. Deze reductiefactor is afhankelijk van de omvang van de uitbreiding en van de grootte van de huidige functie. De reductiefactor op de oorspronkelijke parkeernorm voor uitbreiding van een bestaande functie wordt beschreven door de formule:

  • y (reductiefactor) = 1 – (oorspronkelijk bvo / uiteindelijk bvo)

Deze formule leidt bij kleine uitbreidingen tot een grotere reductiefactor (een relatief lage parkeernorm), bij grote uitbreidingen is sprake van een lagere reductiefactor (de parkeernorm benadert de oorspronkelijke parkeernorm).

4.5 Gebruik te maken van restcapaciteit in de omgeving

In de basis wordt de parkeeropgave opgelost op eigen terrein. Als het niet mogelijk is om (alle) parkeerplaatsen te realiseren op eigen terrein, kan het gebruik van private parkeerplaatsen op loopafstand van de ontwikkellocatie uitkomst bieden. Het huren van parkeerplaatsen wordt in eerste instantie niet gezien als een duurzame parkeeroplossing, mits het getekende huurcontract een garandeerde looptijd heeft van minstens 15 jaar.

Wanneer er onvoldoende parkeerplaatsen op eigen terrein kunnen worden aangelegd en mocht het gebruik van private parkeerplaatsen op loopafstand ook geen uitkomst bieden, dan kan worden onderzocht of er restcapaciteit van openbare parkeerplaatsen beschikbaar is op loopafstand van de nieuwe functie. Binnen de gestelde loopafstanden tot een te ontwikkelen functie kan de initiatiefnemer eventuele restcapaciteit benutten.

afbeelding binnen de regeling