TREASURYSTATUUT 2016 GEMEENTE MONTFERLAND

Geldend van 04-04-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-03-2016

Intitulé

TREASURYSTATUUT 2016 GEMEENTE MONTFERLAND

Officiële naam regeling

Treasurystatuut 2016

Besloten door

College van B&W

Datum vaststelling

16 februari 2016

Datum inwerkingtreding

1 maart 2016

1.Inleiding

Het Treasurystatuut kan beschouwd worden als een nadere uitwerking van de geldende wetgeving en interne regelgeving.

Bij de opstelling van dit statuut is rekening gehouden met het relevante wettelijke kader in de Gemeentewet, de Wet financiering decentrale overheden (FIDO), het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten en de financiële verordening ex art. 212 Gemeentewet. Nieuw hierin is het verplicht schatkistbankieren dat met ingang van 15 december 2013 is ingevoerd. Hierdoor mogen overtollige liquide middelen die niet onmiddellijk nodig zijn voor het uitoefenen van de publieke taak alleen in rekening courant en via deposito’s bij de schatkist worden aangehouden.

Het Treasurystatuut van de gemeente is kaderstellend voor het opstellen en het uitvoeren van het treasurybeleid. Het gaat daarbij om de beleidsmatige vaststelling van uitgangspunten, doelstellingen en richtlijnen. De verdere uitwerking van de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten vindt jaarlijks plaats in de begroting van de gemeente.

2.Treasuryfunctie

2.1 Doelstellingen Treasuryfunctie

De treasuryfunctie dient tot:

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 2.

    Het beschermen van de gemeente tegen financiële risico’s, zoals: renterisico, kredietrisico, koersrisico en intern liquiditeitsrisico;

  • 3.

    Het minimaliseren van de in- en externe verwerkingskosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities;

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet financiering decentrale overheden respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.

  • 5.

    Het genereren van informatie ter ondersteuning van het te voeren treasurybeleid en de af te leggen verantwoording over het gevoerde beheer.

3.Risicobeheer

3.1 Algemene uitgangspunten

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut en de Wet fido;

  • 2.

    De gemeente verstrekt geen leningen en/of garanties aan derden, behoudens het bepaalde in artikel 3.4. Indien hiervan wordt afgeweken dient de raad in de gelegenheid te worden gesteld hierover haar wensen en bedenkingen te uiten.

  • 3.

    Het uitzetten van geldmiddelen in de vorm van deelnemingen in rechtspersonen, maatschappen en verenigingen uit hoofde van de publieke taak, zoals opgenomen in artikel 160 van de Gemeentewet, is alleen toegestaan op basis van een besluit van de raad dat de vereiste goedkeuring heeft van de provincie;

  • 4.

    Het gebruik van derivaten dient een prudent karakter te hebben en dient slechts gericht te zijn op het afdekken van renterisico's. Er moet in alle gevallen sprake zijn van een gesloten positie. Alvorens de derivatentransactie wordt afgesloten wordt het advies ingewonnen bij een onafhankelijke externe ter zake kundig adviseur. Voor elke transactie is vooraf toestemming van het college vereist;

  • 5.

    Tegenpartijen bij het uitzetten van overtollige middelen;

  • De gemeente zet slechts gelden (overtollige middelen) uit bij:

    • a.

      Een depositorekening bij het agentschap van het ministerie van Financiën (schatkist-bankieren);

    • b.

      Een decentrale overheid, niet zijnde de toezichthoudende provincie (art. 2, lid 3 Wet fi-do);

    • c.

      Banken bij wie de gemeente een rekeningstructuur aanhoudt en waarbij rentecompen-satie is afgesproken. De bij deze banken aangehouden tegoeden worden periodiek afgeroomd naar de onder a genoemde rekening: hierbij geldt een wettelijk voorgeschreven drempel.

3.2 Renterisicobeheer

De gemeente voert het renterisicobeheer als volgt uit:

  • 1.

    Beleid inzake renterisicobeheer kent als wettelijk kader de kasgeldlimiet en renterisiconorm (Wet fido).

  • De gemeente stelt een rentevisie vast. Hierin is zij terughoudend in het handelen op basis van voorspelde toekomstige rentebewegingen. Deze rentevisie is vooral gebaseerd op de mening van onafhankelijke partijen (zoals bijvoorbeeld de Nederlandse Staat, Centraal Planbureau) en in mindere mate op de opinie van commerciële partijen;

  • 2.

    Uitgangspunt is dat de kasgeldlimiet zoveel mogelijk benut wordt omdat historisch gebleken is dat de korte rente gemiddeld lager is dan de lange rente. Dit betekent maximale kor-te financiering. Het college blijft echter gemachtigd van dit beleid af te wijken wanneer ontwikkelingen op de markt daar, in haar optiek, aanleiding toe geven.

  • 3.

    Het te voeren en gevoerde beleid met betrekking tot het renterisicobeheer wordt toegelicht in de paragraaf financiering van de programmabegroting, de programmarekening en indien relevant de tussentijdse rapportages;

  • 4.

    Nieuwe leningen, uitzettingen en vervroegde aflossingen van bestaande leningen worden afgestemd op de financiële positie van de gemeente en de opgestelde liquiditeitsplanning;

  • 5.

    De gemeente streeft naar spreiding in de rentetypische looptijd van de aangetrokken middelen en uitzettingen om op die manier het renterisico te beperken;

  • 6.

    Met betrekking tot de kasgeldlimiet en de renterisiconorm worden de bepalingen uit de Wet financiering decentrale overheden gevolgd. Hierover wordt verantwoording afgelegd in de paragraaf financiering.

3.3 Koersrisicobeheer

  • 1.

    De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury. Bij het uitzetten van overtollige liquide middelen wordt gebruik gemaakt van de volgende mogelijkheden:

    • a.

      Een depositorekening bij het agentschap van het ministerie van Financiën (schatkist-bankieren);

    • b.

      Een decentrale overheid, niet zijnde de toezichthoudende provincie;

    • c.

      Banken bij wie de gemeente een rekeningstructuur aanhoudt en waarbij rentecompen-satie is afgesproken. De bij deze banken aangehouden tegoeden worden periodiek afgeroomd naar de onder a genoemde rekening: hierbij geldt een wettelijk voorgeschreven drempel; Hierbij is de regelgeving vanuit de wet FIDO bepalend;

  • 2.

    Tevens beperkt de gemeente de koersrisico’s door de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitsplanning.

3.4 Kredietrisicobeheer

Ten aanzien van het verstrekken van leningen en garanties gelden de volgende aanvullende uitgangspunten:

  • 1.

    De gemeente verstrekt geen leningen en garanties aan het personeel en politieke ambtsdragers van openbare lichamen. Dit geldt voor nieuwe hypothecaire leningen en garanties. Bestaande garanties en leningen kunnen blijven lopen zoals overeengekomen;

  • 2.

    De gemeente verstrekt in principe geen leningen aan derden. Bij wijze van uitzondering kan de gemeente leningen verstrekken die een publiek belang dienen. Deze leningen kunnen alleen verstrekt worden wanneer de raad in de mogelijkheid is gesteld haar wensen en bedenkingen vooraf te uiten.

  • De instelling die dit aangaat, zal een beargumenteerd voorstel moeten overleggen. Vast moet staan dat de te realiseren voorziening het algemeen belang dient, zonder gemeentelijke financiering niet van de grond komt en door de gemeente zelf ter hand zou worden genomen indien er geen particulier initiatief was geweest. Voor het verstrekken van garantie of geldlening zijn uiteraard ook de algemene voorwaarden van toepassing, een financiële toetsing bij aanvraag maar ook het monitoren van de (financiële) gang van zaken nadat de lening is verstrekt vormen hier onderdeel van;

  • 3.

    De gemeente verstrekt alleen garanties aan derden indien er een door de raad aangewezen publiek belang mee is gediend. Hierbij zijn de kaders uit de “Beleidsnota verstrekking geldleningen en gemeentelijke garantstelling 2011” onverminderd van toepassing.

  • Bij garantstelling maakt zij zoveel mogelijk gebruik van gespecialiseerde waarborgfondsen:

    • a.

      Sociale woningstichtingen voor maximaal 50% van de lening garant aan woningstichtingen op voorwaarde dat het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) zich eerst garant heeft gesteld voor de andere 50% van de lening.

    • b.

      Sportverenigingen voor maximaal 50% van de verplichtingen van een lening tot € 250.000 voor de maximale duur van 15 jaar op voorwaarde dat de Stichting Waarborgfonds Sport (SWS) zich eerst garant heeft gesteld voor de andere 50% van de lening.

      Nut en noodzaak van de onderliggende investering is onderwerp van toetsing bij beoordelen aanvraag.

      Garanties via het NRF (Nationaal Restauratiefonds) inzake financiering van monumentale panden tot een bedrag van € 200.000.

    • c.

      Overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van geldmiddelen of het verlenen van garanties luiden in Euro's.

  • Jaarlijks vindt toetsing plaats van de financiële situatie van de stichting of vereniging aan de hand van de door de stichting of vereniging verplicht te overleggen jaarstukken.

  • 4.

    Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden zoveel mogelijk zekerheden of garanties geëist;

  • 5.

    Leningen of garanties die op grond van eerdere door de gemeenteraad vastgestelde regelingen zijn verstrekt worden door dit treasurystatuut niet aangetast.

3.5 Intern liquiditeitsrisicobeheer

De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasury-activiteiten te baseren op een liquiditeitsplanning in relatie tot de bestaande leningenportefeuille, grondexploitaties en het meerjarige investeringsprogramma. De op basis van bovenstaande gegevens berekende financieringsbehoefte maakt onderdeel uit van de paragraaf financiering van de begroting.

3.6 Valutarisicobeheer

Valutarisico’s worden uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro’s.

4.Financiering

4.1 Algemene uitgangspunten

  • 1.

    Financieringsmiddelen worden uitsluitend aangetrokken voor de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    Financieringsmiddelen worden uitsluitend aangetrokken in euro’s;

  • 3.

    Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht te vallen, zoals De Nederlandse Bank en de Verzekeringskamer.

  • (Onder de Europese Economische Ruimte (EER) vallen naast de lidstaten van de Europese Unie ook Noorwegen, IJsland en Liechtenstein.) Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM);

  • 4.

    Financieringsmiddelen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en een liquiditeitsplanning;

  • 5.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de financieringsmiddelen worden zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;

  • 6.

    Om renterisico op het aantrekken van financieringsmiddelen te beheersen is het gebruik van derivaten onder de volgende voorwaarden toegestaan:

    • a.

      dienen een risicobeheersend karakter te hebben, waarbij ten alle tijden een gesloten positie vereist is;

    • b.

      dienen door de gemeente geadministreerd te kunnen worden;

  • 7.

    Uitsluitend de volgende rente-instrumenten (derivaten) kunnen worden gebruikt:

    • a.

      Renteswap of een optie daarop;

    • b.

      FRA (Forward Rate Agreement);

  • 8.

    Alvorens een transactie in de vorm van derivaten aan te gaan wint de gemeente advies in van een extern adviseur.

  • 9.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal 2 instellingen, waaronder de huisbankier, alvorens langlopende financieringsmiddelen worden aangetrokken. Dit is ook van toepassing op kortlopende financieringsmiddelen langer dan zes maanden. Deze offertes worden vastgelegd.

4.2 Kortlopende financiering (rentetypische looptijd < 1 jaar)

  • 1.

    Toegestane vormen bij het aantrekken van kortlopende financieringsmiddelen zijn daggeld-leningen, kasgeldleningen en kredietfaciliteiten in rekening-courant;

  • 2.

    De gemeente houdt bij het aantrekken van kortlopende financieringsmiddelen rekening met de wettelijke kasgeldlimiet. Een overschrijding van meer dan twee kwartalen wordt gemeld bij de toezichthouder.

4.3 Langlopende financiering (rentetypische looptijd > 1 jaar)

  • 1.

    Als financieringsinstrument zijn uitsluitend onderhandse leningen toegestaan;

  • 2.

    Bij het aantrekken van langlopende financieringsmiddelen wordt gezorgd dat de renterisico-norm niet wordt overschreden.

5.Geldstromenbeheer

5.1 Algemene uitgangspunten geldstromenbeheer

Voor het geldstromenbeheer gelden de volgende specifieke uitgangspunten en richtlijnen:

  • 1.

    Het liquiditeitsgebruik wordt beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau waar mogelijk op elkaar af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen. Daartoe heeft de gemeente voor onbeperkte duur een rekening-courantovereenkomst afgesloten bij de huisbankier;

  • 2.

    Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd bij de huisbankier;

  • 3.

    Tijdelijke financieringstekorten en overschotten kunnen conform de richtlijnen in de hoofdstukken 3. En 4. Worden ingevuld;

  • 4.

    De gemeente streeft naar concentratie van liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij haar huisbank. De huisbank wordt hierbij gezien als een strategische partner. De bancaire condities bij de huisbankier worden periodiek op marktconformiteit beoordeeld.

  • 5.

    Contante geldstromen worden zoveel mogelijk beperkt. Hiervoor kan de gemeente bij een bank met een lokale vestiging binnen de gemeente een rekening van beperkte omvang aanhouden.

6.Administratieve organisatie / Interne controle

6.1 Algemene uitgangspunten

  • 1.

    Taken en verantwoordelijkheden zijn nader schriftelijk vastgelegd;

  • 2.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      de uitvoering en de autorisatie geschieden door afzonderlijke functionarissen;

    • b.

      de uitvoering en controle / administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

6.2 Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

Functie

Verantwoordelijkheden

Gemeenteraad

- Het vaststellen van treasurydoelstellingen, beleidskaders, limieten en de paragraaf financiering in de programmabegroting en programmarekening;

- Het houden van toezicht op de uitvoering van het treasurybeleid;

- Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid.

College van B & W

- Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid);

- Het rapporteren en afleggen van verantwoording aan de gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid.

Administrateur 1)

- Zorgdragen voor het uitvoeren van de aan hem opgedragen treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut en paragraaf financiering;

- Het zorgdragen voor de liquiditeitsplanning en de financieringsprognose;

- Het rapporteren en het afleggen van verantwoording aan het college over de uitvoering van het treasurybeleid en – beheer;.

- Het uitvoeren van de aan hem opgedragen treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut en paragraaf financiering;

- Het beheren van de geldstromen;

- Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen;

- Het adviseren van de afdelingen over de gevolgen/geldstromen van hun activiteiten en projecten voor de liquiditeitspositie.

Budgethouders

- Het zorgdragen voor een goede kwaliteit van de informatie die zij aanleveren aan afdeling Middelen, cluster Financiën met betrekking tot toekomstige uitgaven en ontvangsten.

- Verantwoordelijk voor betalingen middels het paraferen van de aan hem toegewezen facturen.

Medewerker financiële administratie 2)

- Het afhandelen van het betalingsverkeer;

- Het incasseren van openstaande vorderingen;

- Het juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten en uitgaven in de financiële administratie;

- Het rapporteren en afleggen van verantwoording aan de treasurer over de uitvoering van de aan hem/haar onder gemandateerde activiteiten.

Controller

- Het uitvoeren van de interne controle op de uitgevoerde treasurytransacties.

- Het controleren en bewaken van de volledigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie en hierover rapporteren aan het college van B&W.

6.3 Bevoegdheden

Het vastleggen van bevoegdheden start vanuit het college. In onderstaande matrix zijn voor de belangrijkste treasuryactiviteiten de bevoegdheden opgenomen.

Hierbij wordt rekening gehouden met een functiescheiding tussen: voorbereiden, autoriseren, uitvoeren, administreren en controleren van de treasuryactiviteiten.

Omschrijving

Bevoegdfunctionaris

Autorisatie

Saldo-,liquiditeiten-engeldstromenbeheer

totéénjaar:

- Het uitzetten van geld

- Het aantrekken van geld

- Betalingsopdrachten voorbereiden

- Betalingsopdrachten versturen

medew. Financiën

medew. Financiën

medew. Financiën 3)

medew. Financiën 3)

Administrateur

Administrateur

medew. Financiën 3)

medew. Financiën 3)

Bankrelatiebeheer

- Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen.

- Bankcondities en tarieven afspreken.

Administrateur

Administrateur

Hoofd afd. Middelen

Hoofd afd. Middelen

Risicobeheer

- Het afsluiten van derivatentransacties

Administrateur

Hoofd afd. Middelen

Financieringenuitzetting

- Het aantrekken van langlopende middelen conform begroting. 4)

Administrateur

Portefeuillehouder

- Het uitzetten van langlopende middelen conform begroting. 4)

Administrateur

Portefeuillehouder

- Het verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de publieke taak

Administrateur

College van B & W

- Verkoop van aandelen.

College

Gemeenteraad

- Het verstrekken van garanties, anders dan Waarborgfonds Sociale Woningbouw. 5)

Administrateur

College van B & W

7.Informatievoorziening

7.1 Beleidsmatige informatie

Het treasurystatuut geeft de kaders weer, waarbinnen de activiteiten dienen te worden uitge-voerd. De gemeente stelt jaarlijks een paragraaf financiering bij de begroting op. Hierin wordt ingegaan op de wijze waarop concreet invulling wordt gegeven aan het treasurybeleid. In het lopende begrotingsjaar wordt de liquiditeitenplanning bijgesteld en wordt verantwoording afge-legd in de Bestuursrapportage en in de paragraaf Financiering van de jaarrekening.

7.2 Operationele informatie

Het opstellen en hanteren van operationele informatie is de verantwoordelijkheid van de func-tionarissen die bij de uitvoering betrokken zijn. De belangrijkste operationele informatie die te allen tijde beschikbaar moet zijn:

- Actuele liquiditeitsplanning;

- Afgesloten transacties;

- Bancaire afspraken.

7.3 Verantwoordingsinformatie

De verantwoording over het uit te voeren treasurybeleid vindt plaats binnen de reguliere Planning & Control cyclus. Daarnaast wordt in de paragraaf financiering bij de jaarrekening het uitgevoerde beleid geëvalueerd. In de evaluatie wordt weergegeven in hoeverre de beleidsvoornemens uit de paragraaf bij de begroting zijn uitgevoerd en wat de oorzaken zijn van eventuele afwijkingen.

Om een goede vergelijkbaarheid mogelijk te maken dienen de indeling en de onderwerpen van de evaluatie aan te sluiten bij de paragraaf financiering van de begroting van het betreffende jaar.

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

Informatie

Frequentie

Informatie-verstrekker

Informatie-ontvanger

1. Gegevens m.b.t. toekomstige uitgaven en ontvangsten voor de liquiditeitenplanning

Doorlopend

Budgethouder

Administrateur

2. Liquiditeitenplanning

Periodiek 6)

(3 x per jaar)

Administrateur

Hoofd Middelen

3. Beleidsplannen treasury in paragraaf financiering van de begroting

Jaarlijks

(begroting)

Administrateur

Gemeenteraad

4. Evaluatie treasuryactiviteiten in paragraaf financiering van de jaarrekening

Jaarlijks

(jaarverslag)

Administrateur

Gemeenteraad

5. Voortgang onderdelen van de paragraaf financiering via de bestuursrapportages

Jaarlijks

(Berap)

Administrateur

Gemeenteraad

6. Informatie aan derden (toezichthouder en CBS) zoals genoemd in Wet FIDO

Kwartaal

Administrateur

Derden

8.Begrippenkader

In dit statuut wordt verstaan onder:

Derivaten

Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico's te sturen en financieringskosten te minimaliseren;

Financiering

Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

FRA

Bij een FRA (Forward Rate Agreement) maken twee partijen met elkaar afspreken over een bepaald type rente over een bepaalde tijd. Het is een instrument om de rente over toekomstige opnames of uitzettingen op een bepaald moment te fixeren. De koper profiteert van een stijging van de rente in de toekomst en lijdt een nadeel bij een daling van de rente;

Geldstromenbeheer

Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

Intern liquiditeitsrisico

Wanneer er geen goed inzicht bestaat in de geldstromen is er sprake van een intern liquiditeitsrisico. Dit kan tot gevolg hebben dat verkeerde beslissingen worden genomen inzake te beleggen middelen c.q. aan te trekken middelen;

Kasgeldlimiet

Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar;

Koersrisico

Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

Kredietrisico

De risico's op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;

Liquiditeitenbeheer

Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

Liquiditeitenplan-ning

Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid;

MTN

Medium Term Notes zijn vergelijkbaar met een obligatie, maar kennen veelal een grotere omvang dan normale obligaties en/of een kortere looptijd. Handel vindt plaats op de onderhandse markt en niet op de beurs zoals bij gewone obligaties;

Rating

De inschatting (door externe ratingagencies) van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier;

Renterisico

Het gevaar van onvoorziene veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;

Renterisiconorm

Het bedrag ter grootte van een percentage van het begrotingstotaal van de gemeente bij aanvang van het jaar dat aangeeft welk deel van de vaste schuld maximaal in aanmerking komt voor aflossing en/of renteherziening;

Renteswap

Overeenkomst tussen twee partijen om afspraken over de rente op een lening uit te wisselen, bijvoorbeeld een variabele rente op een lening omwisselen voor een vaste rente;

Rentetypische looptijd

Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

Saldobeheer

Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen

Rentevisie

Toekomstverwachting over de renteontwikkeling

Solvabiliteitsratio van 0%

Status die door een bancaire toezichthouder in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (lidstaten van de Europese Unie uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend;

Treasuryfunctie

De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's;

Uitzetting

Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

Ondertekening


Noot
1)

In het kader van dit treasurystatuut wordt hieronder verstaan de Beleidsmedewerker B, afdeling Middelen, cluster Financiën, belast met de treasuryfunctie. Bij afwezigheid wordt hij vervangen door de medewerkers beleidsondersteuning en uitvoering B.

Noot
2)

In het kader van dit treasurystatuut wordt hieronder verstaan de medewerker beleidsondersteunning en uitvoering D, afdeling Middelen, cluster Financiën.

Noot
3)

“vier ogen” principe wordt toegepast. Het gaat hierbijdus niet om één en dezelfde persoon.

Noot
3)

Noot
3)

Noot
3)

Noot
4)

Wanneer de hoogte van de leningen afwijkt van hetgeen in de begroting is opgenomen, is een collegebesluit noodzakelijk

Noot
4)

Noot
5)

De garanties via het waarborgfonds Sociale Woningbouw vallen niet onder verantwoordelijkheid van de treasuryfunctie, maar zijn onder gebrachtbij de medewerker volkshuisvesting.

Noot
6)

De momenten voor het opstellen van de liquiditeitenplanning sluiten aan op werkzaamheden in het kader van de planning & controlcyclus. Daardoor liggen de momenten in de maanden januari/februari, juni en oktober. De planning omvat minimaal 12 maanden.