Mandaatregeling college en burgemeester gemeente Wassenaar 2024

Geldend van 01-05-2024 t/m heden

Intitulé

Mandaatregeling college en burgemeester gemeente Wassenaar 2024

Besluit van de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wassenaar tot vaststelling van de Regeling mandaat, volmacht en machtiging college en burgemeester gemeente Wassenaar 2024 (Mandaatregeling college en burgemeester gemeente Wassenaar 2024)

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wassenaar, ieder voor zover het de eigen bevoegdheden betreft;

overwegende dat het gebruik van mandaten, volmachten en machtigingen de agenda van bestuursorganen ontlast en het mogelijk maakt om inwoners, maatschappelijke organisaties en bedrijven sneller te bedienen;

overwegende dat sinds 2017 met goed gevolg wordt gewerkt met een omgekeerd mandaatstelsel voor de ambtelijke organisatie, waarin bevoegdheden worden overgedragen tenzij deze zijn uitgezonderd van mandaat, volmacht of machtiging;

overwegende dat dit stelsel minder bewerkelijk is dan een positief mandaatstelsel waarin een lange reeks overgedragen bevoegdheden wordt genoemd;

overwegende dat een nieuwe mandaatregeling gewenst is voor de gewijzigde gemeentelijke organisatie en de daarvoor gekozen opzet;

overwegende dat afstemming nodig is met de tegelijkertijd in werking te treden Budgethoudersregeling gemeente Wassenaar 2024 en Organisatieregeling gemeente Wassenaar 2024;

overwegende dat de vaststelling van een nieuwe mandaatregeling overzichtelijker is dan een wijzigingsbesluit;

gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op artikel 60 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek;

gelet op artikel 168, eerste lid en artikel 171, tweede lid van de Gemeentewet;

gelet op artikel 25 van de Financiële verordening gemeente Wassenaar 2023;

besluiten vast te stellen de

Mandaatregeling college en burgemeester gemeente Wassenaar 2024

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    bezwaarschriftencommissie: de commissie zoals bedoeld in de Verordening commissie bezwaarschriften Wassenaar 2021 of de rechtsopvolger daarvan;

  • b.

    Budgethoudersregeling: de Budgethoudersregeling gemeente Wassenaar 2024 of de rechtsopvolger daarvan;

  • c.

    burgemeester: de burgemeester van de gemeente Wassenaar;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wassenaar;

  • e.

    gemeentelijke organisatie: alle ambtenaren in dienst van de gemeente Wassenaar en extern ingehuurde personen, die werkzaamheden voor de gemeente Wassenaar verrichten, niet zijnde de griffier en de medewerkers van de griffie;

  • f.

    gemeentesecretaris/algemeen directeur: de gemeentesecretaris van de gemeente Wassenaar, die tevens de rol van algemeen directeur van de gemeentelijke organisatie vervult;

  • g.

    griffie: de raadsgriffie van de gemeente Wassenaar;

  • h.

    griffier: de raadsgriffier van de gemeente Wassenaar;

  • i.

    functie: het geheel van werkzaamheden van de werknemer dat door of namens het college is opgedragen;

  • j.

    machtiging: de bevoegdheid om namens de burgemeester of het college handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

  • k.

    manager: van de eenheid een manager die leiding geeft aan een eenheid en de werkzaamheden van die eenheid organiseert;

  • l.

    mandaat: de bevoegdheid om namens de burgemeester of het college besluiten te nemen;

  • m.

    medewerker: een medewerker in dienst van de gemeente Wassenaar of door externe inhuur bij de gemeente Wassenaar werkzame persoon, niet zijnde gemeentesecretaris/algemeen directeur, manager van de eenheid, griffier of medewerker van de griffie.

  • n.

    opgave: een maatschappelijke opgave zoals bedoeld in artikel 19 van de Organisatieregeling;

  • o.

    Organisatieregeling: de Organisatieregeling college en burgemeester gemeente Wassenaar 2024 of de rechtsopvolger daarvan;

  • p.

    portefeuillehouder: het lid van het college dat in het bijzonder verantwoordelijk is voor één of meerdere beleidsterrein(en);

  • q.

    project: een door de gemeentesecretaris/algemeen directeur als zodanig benoemd eenmalig en uniek samenstel van in tijd en omvang gelimiteerde organisatorische activiteiten en middeleninzet dat leidt tot een concreet resultaat;

  • r.

    projectleider: een door de gemeentesecretaris/algemeen directeur als zodanig benoemd projectleider die als opdrachtnemer verantwoordelijk is voor de realisatie van een project en de oplevering van het beoogde concrete projectresultaat;

  • s.

    raad: de gemeenteraad van de gemeente Wassenaar;

  • t.

    rekenkamercommissie: de rekenkamercommissie als bedoeld in artikel 1 van de Verordening op de rekenkamercommissie Leidschendam-Voorburg, Oegstgeest, Voorschoten, en Wassenaar 2014;

  • u.

    regulier werk: organisatorische activiteiten en middeleninzet die door de gemeentesecretaris/algemeen directeur niet benoemd zijn als onderdeel van een opgave of project;

  • v.

    Treasurystatuut: De Treasurystatuut gemeente Wassenaar 2021 of de rechtsopvolger daarvan;

  • w.

    volmacht: de bevoegdheid om privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten.

Artikel 2 Gelijkstelling machtiging en volmacht

Tenzij in deze regeling anders is bepaald, wordt in deze mandaatregeling en de daarop berustende bepalingen onder mandaat ook machtiging en volmacht verstaan.

Artikel 3 Bereik

  • 1. Dit besluit betreft de verlening van algemeen mandaat door de burgemeester en het college aan bestuurders van de gemeente, de gemeentesecretaris, de griffier, de ambtelijk secretaris van de rekenkamercommissie en overige functionarissen binnen de gemeentelijke organisatie.

  • 2. Onder deze regeling valt niet het mandaat tot het uitoefenen van bevoegdheden en taken:

    • a.

      die aan een gemeenschappelijke regeling zijn opgedragen;

    • b.

      die op grond van een overeenkomst aan een derde zijn overgedragen, tenzij anders is overeengekomen;

    • c.

      waarvoor het mandaat is geregeld in de Budgethoudersregeling; of

    • d.

      waarvoor het mandaat is geregeld in het Treasurystatuut.

Paragraaf 2. Mandaten voor bestuurders

Artikel 4 Mandaat voor portefeuillehouders

Portefeuillehouders zijn bevoegd om binnen hun beleidsterrein:

  • 1.

    in overeenstemming met het advies van de bezwaarschriftencommissie of naar aanleiding van het ambtelijk horen een besluit te nemen op bezwaar tegen een namens het college genomen besluit;

  • 2.

    de verschuldigdheid en de hoogte vast te stellen van een wegens niet tijdig beslissen op het bezwaar verbeurde dwangsom;

  • 3.

    het college en de burgemeester te vertegenwoordigen in bestuurlijke overleggen.

Artikel 5 Volmacht voor wethouders

Wethouders hebben volmacht om de gemeente te vertegenwoordigen bij privaatrechtelijke rechtshandelingen met betrekking tot hun beleidsterrein. Dit houdt onder meer de bevoegdheid in om overeenkomsten te ondertekenen.

Artikel 6 Geen ondermandaat

Burgemeester of wethouders, bedoeld in de artikelen 4 of 5 zijn niet bevoegd tot het verlenen van ondermandaat.

Paragraaf 3. Mandaat en volmacht ten behoeve van de raad en de rekenkamercommissie

Artikel 7 Mandaat ten behoeve van de raad

De griffier is bevoegd om voor de griffie en de raad privaatrechtelijke rechtshandelingen aan te gaan, uitgaven te doen en de gemeente te vertegenwoordigen ten behoeve van het functioneren van de griffie en de raad.

Artikel 8 Mandaat ten behoeve van de rekenkamercommissie

De ambtelijk secretaris van de rekenkamercommissie, of bij gebreke daarvan de griffier, is bevoegd om privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten, uitgaven te doen en de gemeente te vertegenwoordigen ten behoeve van het functioneren van de rekenkamercommissie.

Paragraaf 4. Mandaat voor de gemeentelijke organisatie

Artikel 9 Geen ondertekeningsmandaat

Er wordt geen mandaat verleend voor het ondertekenen van door de burgemeester of het college genomen besluiten.

Artikel 10 Mandaat voor de gemeentesecretaris/algemeen directeur

De gemeentesecretaris / algemeen directeur mag voor de vervulling van zijn functie, bevoegdheden van de burgemeester en het college uitoefenen. De bevoegdheden die niet aan de gemeentesecretaris gemandateerd worden, zijn opgenomen in bijlage 1. Deze bevoegdheden kunnen dus alleen door het college of de burgemeester uitgeoefend worden.

Artikel 11 Vervanging

  • 1. De gemeentesecretaris / algemeen directeur wordt bij afwezigheid vervangen door de (tweede) locosecretaris / (tweede) plaatsvervangend algemeen directeur zoals is bepaald in de artikel 5, vierde en vijfde lid, en artikel 9, zesde lid, van de Organisatieregeling.

  • 2. Managers van eenheden worden bij afwezigheid vervangen door een andere manager van een eenheid zoals is bepaald in artikel 13, derde lid, van de Organisatieregeling.

Artikel 12 Verdere mandaatverlening

  • 1. Met de in Bijlage 2 bij deze regeling vermelde beperkingen zijn managers en regisseurs van eenheden eveneens bevoegd om de aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur gemandateerde bevoegdheden uit te oefenen ten behoeve van de uitoefening van hun functie.

  • 2. Met de in Bijlage 3 bij deze regeling vermelde beperkingen zijn medewerkers bevoegd de aan managers van eenheden gemandateerde bevoegdheden uit te oefenen ten behoeve van de vervulling van hun functie voor het verrichten van hun reguliere werk of werkzaamheden binnen een opgaveteam of projectteam.

  • 3. Ondermandaat is niet toegestaan.

Artikel 13 Ondertekening

  • 1. Een krachtens mandaat genomen besluit wordt ondertekend door de gemandateerde. Vermeld wordt wie in welke functie namens welk bestuursorgaan ondertekent.

  • 2. Als de gemandateerde is vervangen, wordt dit vermeld.

  • 3. De voorgaande leden zijn van overeenkomstige toepassing op de ondertekening van een document dat een privaatrechtelijke rechtshandeling inhoudt. Daarbij komt tot uiting dat de ondertekening plaatsvindt namens de gemeente Wassenaar.

  • 4. De ondertekening gebeurt handgeschreven met inkt of digitaal op een beveiligde wijze.

Paragraaf 5. Slotbepalingen

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 mei 2024

Artikel 15 Overgangsrecht

De Mandaatregeling gemeente Wassenaar 2019 wordt met ingang van de in artikel 14 genoemde datum ingetrokken zonder gevolg voor de geldigheid van vóór de inwerkingtreding van deze mandaatregeling:

  • a.

    namens de burgemeester of het college genomen besluiten, of

  • b.

    namens de gemeente verrichte privaatrechtelijke rechtshandelingen.

Artikel 16 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als “Mandaatregeling college en burgemeester gemeente Wassenaar 2024”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 19 maart 2024

de burgemeester,

drs. L.A. de Lange

Aldus vastgesteld in de vergadering van 19 maart 2024

het college van burgemeester en wethouders

de secretaris

drs. K.D. Handstede

de burgemeester

drs. L.A. de Lange

Bijlage 1 - Beperking mandaat aan gemeentesecretaris/algemeen directeur

De volgende bevoegdheden zijn uitgezonderd van algemeen mandaat ingevolge paragraaf 4 van deze regeling en blijven voorbehouden aan het college van burgemeester en wethouders, of de burgemeester van Wassenaar. Tenzij in deze bijlage anders is vermeld betreft de beperking geen voorbereidings- of uitvoeringshandelingen.

A. Publiekrechtelijke bevoegdheden - algemeen

  • 1.

    Het doen van voorstellen aan de raad.

  • 2.

    Het afleggen van verantwoording aan de raad.

  • 3.

    Het informeren van de raad.

  • 4.

    Het raadplegen van de raad.

  • 5.

    Het vaststellen, wijzigen of intrekken van regels omtrent de gemeentelijke organisatie.

  • 6.

    Het vaststellen, wijzigen of intrekken van algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels of beleidsnota's.

  • 7.

    Het nemen van een besluit op bezwaar indien:

    • a.

      het besluit afwijkt van het advies van de bezwaarschriftencommissie;

    • b.

      het primaire besluit waartegen het bezwaar is gericht, is genomen door het college, de burgemeester of de gemeentesecretaris; of

    • c.

      het besluit op bezwaar een andere uitkomst heeft dan kennelijk ongegrond of kennelijk niet-ontvankelijk.

  • 8.

    Besluiten tot formele afdoening van een klacht.

  • 9.

    Het verlenen van inspraak.

  • 10.

    Het vaststellen van een inspraakprocedure.

  • 11.

    Het beslissen om een voorgenomen besluit met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure voor te bereiden.

  • 12.

    Het nemen van een met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure voorbereid besluit, als binnen de daarvoor gestelde termijn zienswijzen naar voren zijn gebracht.

  • 13.

    Het beslissen om een besluit op een aanvraag van een omgevingsvergunning met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure voor te bereiden.

  • 14.

    Beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning als in de uniforme openbare voorbereidingsprocedure binnen de gestelde termijn zienswijzen naar voren zijn gebracht.

  • 15.

    Het nemen van besluiten gericht tot:

    • a.

      de Koning of andere leden van het Koninklijk Huis;

    • b.

      de voorzitter van de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal of een uit de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal gevormde commissie;

    • c.

      de vice-president van de Raad van State;

    • d.

      de president van de Algemene Rekenkamer;

    • e.

      de Nationale Ombudsman;

    • f.

      een publiekrechtelijke rechtspersoon of een bestuursorgaan van een publiekrechtelijke rechtspersoon.

  • 16.

    Besluiten tot het aangaan van een convenant of een intentieovereenkomst

  • 17.

    Besluiten over het aangaan van een overeenkomst tot sponsoring.

  • 18.

    Het afwijken van het advies van een wettelijk adviseur om

    • a.

      te besluiten tot nadeelcompensatie of tegemoetkoming in planschade;

    • b.

      een zuiver of onzuiver schadebesluit te nemen.

  • 19.

    Het vaststellen van een subsidieplafond.

  • 20.

    Het vaststellen van de wijze van verdeling van een subsidieplafond.

  • 21.

    Het verlenen van subsidie op grond van de hardheidsclausule.

  • 22.

    Het als handhavingsmaatregel intrekken van een ontheffing of vergunning.

  • 23.

    Het opleggen van een bestuurlijke boete hoger dan € 1.000,-.

  • 24.

    De toepassing van artikel 3, eerste lid, artikel 5, eerste lid, artikel 5a , artikel 6 of artikel 7 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 25.

    Het anders dan pro forma instellen van beroep of hoger beroep bij een bestuursrechter. De beperking is alleen van toepassing als de gronden van een pro forma ingesteld beroep of hoger beroep aangevuld kunnen worden. De beperking is niet van toepassing op het instellen van (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep.

  • 26.

    Het instellen, afschaffen dan wel veranderen van jaarmarkten of gewone marktdagen.

  • 27.

    Het nemen van besluiten ten aanzien van de voorbereiding van de civiele verdediging.

  • 28.

    Het inspreken bij een bestuursorgaan van een ander openbaar lichaam.

  • 29.

    Het geven van een zienswijze op een voorgenomen besluit van een bestuursorgaan van een ander openbaar lichaam.

B. Publiekrechtelijke bevoegdheden van de burgemeester

  • 1.

    De bevoegdheden ingevolge de artikelen 151b tot en met 151d alsmede de artikelen 172 tot en met 177 van de Gemeentewet

  • 2.

    Alle bevoegdheden op grond van de Wet veiligheidsregio’s.

  • 3.

    De oplegging of verlenging van een huisverbod.

  • 4.

    Het verlenen van een vergunning voor het organiseren van een evenement.

C. Privaatrechtelijke bevoegdheden – algemeen

  • 1.

    Besluiten om een privaatrechtelijke rechtshandeling te verrichten in gevallen waarvoor de raad heeft verzocht om van tevoren te worden ingelicht.

  • 2.

    Besluiten tot het sluiten van een convenant of een intentieovereenkomst.

  • 3.

    Besluit tot het accepteren van schenkingen of legaten.

  • 4.

    Besluiten om een concessieovereenkomst te sluiten.

  • 5.

    Besluiten over het verstrekken van leningen, waarborgen of garanties.

  • 6.

    Besluiten over verstrekken van kapitaal aan instellingen en ondernemingen.

D. Bevoegdheden verband houdende met personeelsaangelegenheden

  • 1.

    Beslissingen die de gemeentesecretaris / algemeen directeur zelf betreffen;

  • 2.

    Het overhevelen van formaties tussen functies binnen de eigen eenheid dan wel tussen functies en formatie van de ene naar de andere eenheid voor zover dat het overschrijden van de vastgestelde formatie tot gevolg heeft;

  • 3.

    Het aangaan en ondertekenen van vaststellings-/ dan wel beëindigingsovereenkomsten, indien de financiële gevolgen ervan niet zijn goedgekeurd door de manager van de eenheid HR, Financiën en Inkoop.

E. Bestuursrechtelijke rechtsgangen

  • 1.

    Het instemmen met alternatieve beslechting van het geschil met een partij die (hoger) beroep heeft ingesteld.

  • 2.

    Het maken van bezwaar, het instellen van administratief beroep, het indienen van een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening bij een bestuursrechter in gevallen waarvoor de raad heeft verzocht om vooraf te worden ingelicht.

  • 3.

    Het anders dan pro forma maken van bezwaar. De beperking is alleen van toepassing als de gronden van een pro forma ingesteld bezwaar aangevuld kunnen worden.

  • 4.

    Het anders dan pro forma instellen van administratief beroep. De beperking is alleen van toepassing als de gronden van een pro forma ingesteld administratief beroep aangevuld kunnen worden.

  • 5.

    Het anders dan pro forma instellen van beroep of hoger beroep bij een bestuursrechter. De beperking is alleen van toepassing als de gronden van een pro forma ingesteld beroep of hoger beroep aangevuld kunnen worden. De beperking is niet van toepassing op het instellen van voorwaardelijk incidenteel beroep.

F. Burgerlijkrechtelijke procedures

  • 1.

    Het besluit om een procedure te starten bij de burgerlijke rechter.

  • 2.

    Het inzake een bestaand geschil instemmen met alternatieve geschillenbeslechting.

  • 3.

    Het aanvragen van het faillissement van de gemeente of surseance van betaling voor de gemeente.

  • 4.

    Het aanvragen van het faillissement van een natuurlijke persoon of een andere rechtspersoon dan de gemeente.

  • 5.

    Het treffen van een schikking waarbij genoegen wordt genomen met een schadevergoeding die ten hoogste € 5.000 lager is dan de door de gemeente geleden schade.

G. Strafrechtelijke procedures

  • 1.

    Het doen van beklag over het niet of niet verder vervolgen van strafbare feiten.

H. Benoemingen

  • 1.

    Het benoemen van personen als vertegenwoordiger van de burgemeester, het college of de gemeente in organen van publiekrechtelijke rechtspersonen.

  • 2.

    Het benoemen van personen in adviesorganen van de burgemeester of het college.

  • 3.

    Het benoemen van personen in bestuurscommissies als bedoeld in artikel 83 van de Gemeentewet.

  • 4.

    Het benoemen van personen in commissies als bedoeld in artikel 84 van de Gemeentewet.

I. Financieel mandaat

  • 1.

    Het aangaan van verplichtingen en het doen van uitgaven boven het maximum van door de raad vastgestelde budgetten.

Bijlage 2 - Beperking mandaat aan managers en regisseurs van de eenheden

De volgende bevoegdheden zijn uitgezonderd van algemeen mandaat ingevolge paragraaf 4 van deze regeling en blijven voorbehouden aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur. Tenzij in deze bijlage anders is vermeld betreft de beperking geen voorbereidings- of uitvoeringshandelingen.

De manager van de eenheid is niet bevoegd tot:

  • 1.

    de uitoefening van de in bijlage 1 genoemde bevoegdheden;

  • 2.

    het beslissen op het bezwaar tegen een door hem namens de burgemeester of het college genomen besluit;

  • 3.

    het beheren van budgetten of tot het doen van uitgaven die niet behoren tot regulier werk;

  • 4.

    het uitoefenen van de volgende personele bevoegdheden:

    • a.

      bevoegdheden die managers van een eenheid betreffen;

    • b.

      aangaan, wijzigen en beëindigen van algemene personeelsregelingen, het vaststellen van personeelsreglementen, het geven van aanwijzingen en instructies;

    • c.

      verruiming van de arbeidsduur boven de formele arbeidsduur van 36 uur per week;

    • d.

      het aanzeggen van ontslag op staande voet;

    • e.

      het aangaan en ondertekenen van een vaststellings- en of beëindigingsovereenkomst;

    • f.

      het schorsen van een medewerker als ordemaatregel;

    • g.

      het boventallig verklaren en inzetten van werk-naar-werktraject, inclusief het opstellen van het werk-naar-werkcontract;

    • h.

      toekennen van studiefaciliteiten die niet passen binnen het opleidingsplan van de eenheid;

    • i.

      het overhevelen van formaties van de ene naar de andere eenheid.

Bijlage 3 - Beperking mandaat aan medewerkers

De volgende bevoegdheden zijn uitgezonderd van algemeen mandaat ingevolge paragraaf 4 van deze regeling en blijven voorbehouden aan de manager van de eenheid. Tenzij in deze bijlage anders is vermeld betreft de beperking geen voorbereidings- of uitvoeringshandelingen.

Een medewerker is niet bevoegd tot:

  • 1.

    de uitoefening van de in bijlagen 1 en 2 genoemde bevoegdheden;

  • 2.

    het beheer van budgetten of het doen van uitgaven;

  • 3.

    de bestuursrechtelijke bevoegdheid tot:

    • a.

      het vaststellen van het verschuldigd zijn en de hoogte van een wegens niet tijdig beslissen verbeurde dwangsom;

    • b.

      het beslissen op een bezwaar tegen een door de medewerker namens de burgemeester of het college genomen besluit;

    • c.

      het verlenen, intrekken of wijzigen van uitstel van betaling van een bestuursrechtelijke geldschuld;

    • d.

      het vaststellen van de verschuldigde wettelijke rente over een bestuursrechtelijke geldschuld aan de gemeente;

    • e.

      het bij dwangbevel invorderen van een bestuursrechtelijke geldschuld;

    • f.

      het opleggen van een last onder bestuursdwang;

    • g.

      het opheffen van een last onder bestuursdwang;

    • h.

      het besluiten tot toepassing van bestuursdwang - de beperking betreft niet het terstond toepassen van bestuursdwang in een spoedeisend geval waarin geen voorafgaande last wordt opgelegd;

    • i.

      het besluiten tot het verhalen van de kosten van bestuursdwang en het vaststellen van de hoogte daarvan;

    • j.

      het opleggen van een last onder dwangsom;

    • k.

      het opheffen van een last onder dwangsom, het opschorten van de looptijd van een dwangsom of het verminderen van de dwangsom,

    • l.

      het besluiten tot invordering van een dwangsom, en

    • m.

      het nemen van besluiten onder toepassing van de hardheidsclausule of artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 4.

    het nemen van personele beslissingen;

  • 5.

    het gebruik van de bestuursrechtelijke rechtsgangen inzake:

    • a.

      het maken van bezwaar;

    • b.

      het instellen van administratief beroep;

    • c.

      het instellen van beroep of hoger beroep bij een bestuursrechter, en

    • d.

      het indienen van een verzoek bij een bestuursrechter tot het treffen van een voorlopige voorziening;

  • 6.

    het gebruik van de volgende bevoegdheden voor strafrechtelijke procedures over andere feiten dan zaakbeschadiging (artikel 350 Wetboek van Strafrecht):

    • a.

      het doen van aangifte van een strafbaar feit, onverminderd het bepaalde in artikel 162 van het Wetboek van strafvordering, en

    • b.

      het voegen van de gemeente als benadeelde partij in het strafproces (voor schadevergoeding).