Regeling Vergoeding Verplaatsingskosten VRH 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-04-2023

Intitulé

Regeling Vergoeding Verplaatsingskosten VRH 2024

Het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Haaglanden;

gelet op het bepaalde in 125 van de Ambtenarenwet artikel 11.2 van de Aanpassingswet WNRA en artikel 33b, eerste lid, onderdeel d van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

mede gelet op het bepaalde in de artikelen 3.22, 12:2 en hoofdstuk 18 van de Arbeidsvoorwaardenregeling Veiligheidsregio Haaglanden;

mede gelet op het advies van de Commissie voor het Georganiseerd Overleg;

B E S L U I T:

vast te stellen de navolgende:

REGELING VERGOEDING VERPLAATSINGSKOSTEN VRH 2024

1. Algemene bepalingen

Artikel 1:1

Deze regeling verstaat onder:

Betrokkene:

de ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder a, van de Arbeidsvoorwaardenregeling Veiligheidsregio Haaglanden, alsmede de ambtenaar die is aangesteld als vrijwilliger als bedoeld in hoofdstuk 19 van de Arbeidsvoorwaardenregeling Veiligheidsregio Haaglanden en aanwezigheidsdiensten verricht;

Plaats van tewerkstelling:

de gebruikelijke ingang van het gebouw, gebouwencomplex of terrein waar de ambtenaar normaliter zijn functie uitoefent, of als dit zich uitstrekt over een gebied: de gebruikelijke ingang van de locatie waar de ambtenaar zijn werk normaliter aanvangt;

Woonadres:

het adres waarop de ambtenaar volgens de persoonsadministratie woont;

Woon-werkverkeer:

het reizen door de ambtenaar van zijn woonadres naar de plaats van tewerkstelling en vice versa;

Aanwezigheidsdienst:

het zich in opdracht van de Veiligheidsregio Haaglanden gedurende een aaneengesloten periode in een kazerne ter beschikking houden voor het verrichten van de bedongen arbeid, en aanwezig te zijn om van daaruit zo spoedig mogelijk de bedongen arbeid te verrichten;

Dienstreis:

een naar het oordeel van het bevoegde gezag noodzakelijke verplaatsing van een betrokkene tot het verrichten van dienst buiten de plaats van tewerkstelling, alsmede het hiermee verband houdende verblijf buiten deze plaats.

Artikel 1:2

  • 1. Op basis van deze regeling wordt een vergoeding verleend voor uitgaven in verband met woon-werkverkeer, dienstritten en dienstreizen.

  • 2. Indien uit andere hoofde in enigerlei vorm aanspraak bestaat op een vergoeding voor de in het eerste lid bedoelde uitgaven, wordt de vergoeding krachtens deze regeling slechts verleend tot het bedrag dat op fiscale gronden mogelijk is.

  • 3. Betrokkene ontvangt geen vergoeding indien aan hem toestemming is verleend om structureel een dienstauto te gebruiken voor woon- werkverkeer.

2. Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer

Artikel 2:1

  • 1. De Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer wordt vastgesteld aan de hand van de afstand tussen het woonadres en de plaats van tewerkstelling waarbij de route gemeten volgens de ANWB-routeplanner, reismethode auto, kortste route als uitgangspunt geldt.

  • 2. Als gedurende een volledige kalendermaand niet naar de plaats van tewerkstelling is gereisd, stopt de reiskostenvergoeding woon-werkverkeer na afloop van die kalendermaand. De vergoeding wordt weer verleend met ingang van de dag waarop het reizen naar de plaats van tewerkstelling is hervat.

  • 3. De reiskostenvergoeding woon-werkverkeer dient aangepast te worden blj verhuizing, bij de wijziging van de plaats van tewerkstelling en bij wijziging van het aantal dagen dat wordt gereisd. Betrokkene dient het bestuur zo spoedig mogelijk op de hoogte te stellen van eventuele wijzigingen, zoals deze in dit artikellid omschreven zijn.

3. Dienstreizen

Artikel 3:1

  • 1. Dienstreizen komen slechts voor vergoeding In aanmerking indien het bestuur tot het maken van de dienstreis vooraf opdracht heeft gegeven.

  • 2. Onder dienstreizen worden verstaan de in opdracht van het bestuur gemaakte reizen vanaf de plaats van tewerkstelling en indien nodig vanaf het woonadres van betrokkene.

  • 3. Reizen in verband met studie worden eveneens als dienstreis aangemerkt.

  • 4. Het bestuur kan aan de dienstreis nadere beperkingen en voorwaarden verbinden.

Artikel 3:2

  • 1. Indien toepassing wordt gegeven aan dit artikel, worden parkeerkosten tegen overlegging van het desbetreffende parkeerbewijs vergoed.

  • 2. Voor de bepaling van het aantal gemaakte kilometers per auto wordt gebruik gemaakt van de ANWB-routeplanner, reismethode auto, kortste route.

Artikel 3:3

  • 1. Voor dienstreizen van vier uur of langer kunnen verblijfskosten worden vergoed, onder goedkeuring van het bestuur, op basis van de werkelijk gemaakte kosten met inachtneming van de maximale bedragen genoemd in de actuele CAO Rijk.

  • 2. De verblijfskosten worden slechts vergoed indien deze kosten werkelijk door de betrokkene zijn gemaakt.

Artikel 3:4

Vergoeding van reis- en verblijfskosten geschiedt op basis van declaratie onder overlegging van nota's en/of betaalbewijzen.

Dienstreizen buitenland

Artikel 3:5

  • 1. De betrokkene die uit hoofde van zijn functie of ingevolge een dienstopdracht een dienstreis naar het buitenland maakt, heeft aanspraak op een vergoeding van de kosten van deze dienstreis.

  • 2. De noodzakelijk gemaakte verblijfskosten worden achteraf vergoed tot de maxima die zijn vastgesteld in de geldende CAO Rijk voor verblijfkosten buitenlandse dienstreizen.

  • 3. Na terugkomst van de dienstreis dient de betrokkene een ondertekende kostenverklaring in voorzien van nota's en betaalbewijzen en met overlegging van het eventuele overschot aan contant geld in het geval dat een voorschot is verleend.

Artikel 3:6

Buitenlandse dienstreizen kunnen slechts gemaakt worden na voorafgaande goedkeuring door de Brandweer Commandant dan wel de Geneeskundig Commandant.

4. Slot en overgangsbepalingen

Artikel 4:1

De betrokkene, die niet overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens deze regeling handelt of ten aanzien van wie blijkt dat hij ten onrechte een vergoeding geniet, betaalt de ten onrechte ontvangen vergoeding of de kosten daarvan terug,

Artikel 4:2

Het bestuur is bevoegd te beslissen, voor zover nodig in afwijking van de in voorgaande artikelen, in individuele gevallen, waarin deze regeling naar zijn oordeel niet of niet in redelijkheid voorziet.

Artikel 4:3

  • 1. Deze regeling wordt aangehaald als Regeling vergoeding verplaatsingskosten VRH 2024, treedt in werking met ingang van 1 januari 2024, en werkt terug tot 1 april 2023, met uitzondering van de artikelen 3.1 tot en met 3:4 die terugwerken tot en met 2 januari 2023.

  • 2. Met de inwerkingtreding van deze regeling wordt de Regeling vergoeding verplaatsingskosten VRH 2016 ingetrokken.

Ondertekening

Den Haag, 12 januari 2024,

Jan van Zanen

Voorzitter

Esther Lieben

Secretaris