Verordening participatie en uitdaagrecht gemeente Rijswijk 2024

Geldend van 05-04-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening participatie en uitdaagrecht gemeente Rijswijk 2024

De Raad van Rijswijk deelt het volgende mede.

De gemeenteraad van Rijswijk heeft in zijn vergadering van 26 maart 2024 besloten tot:

  • 1.

    in te stemmen met de Verordening participatie en uitdaagrecht gemeente Rijswijk 2024 corsanr . 24.013145.

  • 2.

    de Inspraakverordening d.d. 12 december 2006, registratienr. nota 060389/BO in te trekken.

Rijswijk is een groeiende gemeente die zich volop ontwikkelt. Om de woningnood op te lossen en naoorlogse gebieden nieuw leven in te blazen worden er veel woningen gebouwd. De komende jaren komen er veel nieuwe Rijswijkers bij. Het wordt drukker, we gaan meer van elkaar merken en belangen kunnen in de beschikbare ruimte die niet mee groeit, meer gaan botsen.

Mensen maken de stad en de gemeente regelt de zaken voor de Rijswijkse gemeenschap die een inwoner niet in z’n eentje kan organiseren. Het succes van de stad wordt in hoge mate bepaald door hoe wij samen onze gemeenschap organiseren. Door hen te betrekken bij voor wie een initiatief of beleid bedoeld is, wordt de gemeentelijke dienstverlening beter. Maar participatie dient ook een hoger doel: het vergroot zowel de betrokkenheid bij de eigen fysieke leefomgeving als bij de medebewoners van Rijswijk.

Inwoners, ondernemers en organisaties participeren vaak vanuit een eenzijdig belang of visie. Met participatie brengen wij eenieder bij elkaar om verbindingen te leggen rondom ons algemeen belang, een mooier en sociaal veilig Rijswijk, en het besef alsook het respect voor het feit dat we samen een gemeenschap vormen. Participatie moet actief bijdragen aan de sociale cohesie in Rijswijk. Daarom zetten wij ons in om huidige én nieuwe Rijswijkers zo goed mogelijk te betrekken bij gemeentelijke initiatieven en beleid.

De gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders in Rijswijk vinden het dan ook belangrijk dat er op een zorgvuldige manier wordt nagedacht over en gewerkt aan participatie van inwoners in beleidsvorming, -bepaling en -uitvoering. Deze verordening dient als ankerdocument voor alle participatietrajecten. De uitgangspunten in dit document zijn voorwaarden voor hoe we participatie vormgeven in Rijswijk.

1.De Rijswijker centraal

Het vertrekpunt voor het nadenken over participatie in Rijswijk dat zijn onze inwoners en ondernemers. Dat betekent dat het perspectief van inwoners, ondernemers en andere betrokkenen centraal staat in de manier waarop we participatie vormgeven. We nemen de inbreng van hen serieus, en tegelijkertijd zijn we ons ervan bewust dat raadsleden uiteindelijk de taak hebben om verschillende belangen af te wegen en een besluit te nemen in het algemeen belang. Per onderwerp kijken we dan ook hoe we participatie zo goed mogelijk vorm kunnen geven op een manier die past bij de doelgroep.

2.Proces zorgvuldig, verwachtingen helder

In Rijswijk doen wij participatie zorgvuldig. Dat vinden wij belangrijk. Dat betekent dat vooraf de vraag aan inwoners duidelijk is en ook welke invloed betrokkenen kunnen hebben en binnen welke randvoorwaarden. Onze communicatie daarover is helder en transparant. Zo voorkomen we dat inwoners achteraf voor verrassingen komen te staan. We stellen het op prijs als inwoners participeren, daarom zorgen we voor een goede en tijdige terugkoppeling over de uitkomst van het proces. Over de inhoudelijke uitkomst van participatie kunnen we het oneens zijn. Maar over het proces zou geen discussie moeten zijn – dat is en was vooraf helder. We noemen dit procedurele rechtvaardigheid.

3.Iedereen kan meedoen

Voor elk participatietraject in Rijswijk betrekken we een zo representatief mogelijke groep inwoners passend bij het voorliggende dossier. We willen het liefst aan alle verschillende stemmen ruimte geven – ook diegene die zich wat minder vanzelfsprekend of luid laten horen. Raadsleden, bestuurders en ambtenaren zetten zich hier maximaal voor in, en werken daarin nauw samen met relevante partners. Immers, hoe representatiever de groep deelnemers aan participatie is, hoe beter het beeld wordt van wat verschillende groepen vinden en wat de stad afgewogen in z’n geheel ‘vindt’. Iedereen bereiken is overigens iets anders dan 100% draagvlak.

Blijven leren en evalueren

In een gemeente die zo in ontwikkeling is, kun je participatie nooit als ‘af’ beschouwen. We zijn ons ervan bewust dat participatie mensenwerk is en dat het dus niet altijd helemaal goed kan gaan. Door regelmatig en op een systematische manier te evalueren, blijven we met elkaar leren van dit soort ervaringen.

Deel I Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    Bestuursorgaan: de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester van Rijswijk, die of dat bevoegd is om de beslissing te nemen;

  • -

    Participatie: betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering of evaluatie van gemeentelijk beleid;

  • -

    Inspraak: inwoners, bedrijven en andere belanghebbenden spreken tijdens een raadsvergadering in om hun mening over beleidsvoornemens te geven voorafgaand aan de definitieve besluitvorming;

  • -

    Inwonerparticipatie: de gemeente neemt initiatief, de inwoner participeert in plannen van de gemeente;

  • -

    Overheidsparticipatie: de inwoner neemt het initiatief, de gemeente participeert in plannen van de inwoner;

  • -

    Uitdaagrecht: recht van ingezetenen en lokale maatschappelijke partijen om een verzoek bij het bevoegde bestuursorgaan in te dienen om de feitelijke uitvoering van een gemeentelijke taak over te nemen, als zij denken deze taak beter en goedkoper uit te kunnen voeren.

Artikel 2. Doelstelling

  • 1. Deze verordening heeft als doel de kwaliteit van lokale democratische processen te vergroten, de relatie tussen gemeente en inwoners te versterken en helderheid te scheppen over proces en rolverdeling.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Rijswijk neemt elk jaar een participatieparagraaf op in de begroting waarin de speerpunten voor participatie in het komend jaar benoemd worden.

Deel II Onderwerp participatie

Artikel 3. Reikwijdte

  • 1. Inwonersparticipatie en inspraak, overheidsparticipatie en de overname van uitvoering wordt niet verleend:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      indien participatie of uitdaagrecht bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving, waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beslissingsruimte heeft;

    • d.

      inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is, dat participatie of uitdaagrecht niet kan worden afgewacht;

    • f.

      indien het belang van participatie of uitdaagrecht niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Artikel 4. Inwonersparticipatie & Inspraak

  • 1. Inwoners en lokaal belanghebbenden kunnen participeren in de voorbereiding, uitvoering, doorontwikkeling en evaluatie van gemeentelijk beleid en gemeentelijke kaders.

  • 2. Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of participatie wordt toegepast. Participatie wordt toegepast wanneer het bestuursorgaan verwacht dat er mensen zijn die in aanzienlijke mate geraakt zullen worden door het betreffende beleid of besluit en er ruimte is voor invloed op de te maken keuzes.

  • 3. Participatie wordt altijd toegepast als de wet daartoe verplicht.

  • 4. Participatie wordt eveneens toegepast wanneer te verwachten is dat betrokken bewoners of experts over relevante ervaringskennis of inzichten beschikken die bruikbaar zijn bij de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van het beleid of besluit.

  • 5. Indien er geen ruimte voor invloed is, worden belanghebbenden in ieder geval vroegtijdig geïnformeerd.

  • 6. Buiten hetgeen de wet verplicht aan inspraak, kan elk bestuursorgaan besluiten een beleidsvoornemen aan inspraak te onderwerpen.

  • 7. Inspraak wordt verleend aan ingezetenen en belanghebbenden.

Artikel 5. Overheidsparticipatie

  • 1. Overheidsparticipatie kan toegepast worden indien naar het oordeel van het bestuursorgaan het publieksinitiatief bijdraagt aan de doelstellingen van het gemeentelijk beleid, en/of anderszins een positieve maatschappelijke bijdrage levert aan de lokale samenleving.

  • 2. Uitgangspunt is een oplossingsgerichte en constructieve benadering van deze initiatieven en het bieden van helderheid over mogelijkheden en randvoorwaarden.

  • 3. De gemeenteraad kan jaarlijks, naast subsidies vanuit Loket Stadskracht, een budget ter beschikking stellen voor ideeën en initiatieven uit de samenleving.

  • 4. Het bestuursorgaan kan afzien van overheidsparticipatie aan publieksinitiatieven als er redenen zijn om aan te nemen dat:

    • a.

      er sprake is van onvoldoende draagvlak voor het initiatief bij omwonenden, belanghebbenden of de betrokken inwoners.

    • b.

      het initiatief naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders op financiële, juridische of praktische gronden niet haalbaar is.

    • c.

      het een onderwerp betreft waartegen een bezwaar- of beroepsprocedure in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht loopt of onderwerpen waarover de burgerlijke rechter is gevraagd een oordeel uit te spreken;

    • d.

      een onderwerp dat overwegend het privébelang van de indiener dient. Het bestuursorgaan informeert de indieners van het publieksinitiatief over het besluit om wel of niet overheidsparticipatie toe te passen.

Artikel 6. Uitdaagrecht

  • 1. Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen gemeentelijke taken of hierop uitdaagrecht wordt toegepast.

  • 2. Het bestuursorgaan wijst ingezetenen en lokale maatschappelijke partijen actief op het van toepassing zijn van het uitdaagrecht.

  • 3. De overname van de uitvoering van de volgende taken is niet mogelijk:

    • a.

      als het een lopend uitvoeringstraject of ondergeschikte herzieningen daarvan betreft;

    • b.

      als het taken betreft waarvan de uitvoering door een ander dan het gemeentebestuur met het bij of krachtens de wet in strijd is.

    • c.

      als de opdrachtwaarde boven de Europese drempelwaarde uitkomt.

Artikel 7. Referendum

  • 1. Inwoners kunnen de gemeente Rijswijk vragen een raadgevend referendum te houden. De uitslag van het referendum geldt als advies. De gemeente Rijswijk is niet verplicht om de uitslag te volgen.

  • 2. Rijswijk beschikt over een referendumverordening. De procedure zoals daar beschreven wordt gevolgd voor een raadgevend referendum.

Deel III Procedure participatie

Artikel 8. Inwonerparticipatie & Inspraak

  • 1. Bij de start van elk beleid/gemeentelijk initiatief stelt het bestuursorgaan vast of participatie of inspraak aan de orde is en beargumenteert die keuze. Indien participatie van toepassing is, dan stelt het bestuursorgaan de volgende onderdelen vast in een startdocument:

    • a.

      doel van participatie

    • b.

      kaders voor participatie

    • c.

      ambitieniveau participatie

      • 1.

        informeren

      • 2.

        raadplegen

      • 3.

        adviseren

      • 4.

        co-produceren

      • 5.

        (mee)beslissen

    • of een combinatie van deze niveaus;

    • d.

      analyse van doelgroepen/belanghebbenden in relatie tot het doel van het beleid of initiatief

    • e.

      participatiemiddel(en)

    • f.

      fasen participatieproces

    • g.

      wijze van evaluatie van het participatieproces

  • 2. Het bestuursorgaan maakt voor de start van het participatietraject het voornemen tot inwonersparticipatie bekend op een voor dat traject geschikte wijze.

  • 3. Inspraak vindt plaats overeenkomstig afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 4. In afwijking van het derde lid kan het bestuursorgaan een andere inspraakprocedure vaststellen.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders kan voor specifieke beleidsterreinen nadere regelingen treffen.

  • 6. Indien omstandigheden het noodzakelijk maken om gedurende het participatieproces de kaders of proces als bedoeld in het eerste lid aan te passen, draagt het betrokken bestuursorgaan er zorg voor dat dit onverwijld wordt bekendgemaakt aan betrokkenen.

  • 7. Ter afronding van de inwonersparticipatie of de inspraak maakt het bestuursorgaan in principe een eindverslag op.

    • a.

      Het eindverslag bevat in ieder geval:

      • I.

        een overzicht van de gevolgde participatie- of inspraakprocedure op hoofdlijnen;

      • II.

        indien van toepassing een weergave op hoofdlijnen van de inbreng die tijdens het participatieproces naar voren is gebracht;

      • III.

        indien van toepassing een weergave van zienswijzen die mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

      • IV.

        een reactie op de inbreng bedoeld in onderdeel II dan wel III, waarbij wordt aangegeven hoe de gemeente de inbreng heeft benut bij de uitwerking van het beleidsvoorstel of uitvoeringsplan;

      • V.

        een reflectie of de doelen van het participatieplan zijn bereikt en wat hier wel en niet aan heeft bijgedragen.

    • b.

      Het bestuursorgaan maakt het eindverslag tijdig en op de gebruikelijke wijze openbaar. Deelnemers van het participatieproces worden hierover actief op de hoogte gebracht.

    • c.

      Het college van burgemeester en wethouders brengt het eindverslag ter kennis van de gemeenteraad indien het participatie bij een raadsvoorstel betreft.

Artikel 9. Overheidsparticipatie

  • 1. Initiatiefnemers dienen een aanvraag in bij het bestuursorgaan, welke in ieder geval de volgende onderdelen omvat:

    • a.

      doel van het initiatief

    • b.

      gewenste ondersteuning van het bestuursorgaan

    • c.

      doelgroepen/belanghebbenden

    • d.

      participatiemiddel(en)

    • e.

      fasen participatieproces

    • f.

      wijze van evaluatie van het participatieproces

  • 2. Het bestuursorgaan informeert de indiener van het publieksinitiatief over het besluit om wel of niet overheidsparticipatie toe te passen.

  • 3. Als het initiatief wordt goedgekeurd, voorziet het bestuursorgaan de initiatiefnemer van gepaste ondersteuning.

  • 4. Ter afronding van de overheidsparticipatie maakt het bestuursorgaan, in samenwerking met de initiatiefnemer, een eindverslag op.

    • a.

      Het eindverslag bevat in ieder geval:

      • I.

        een overzicht van de gevolgde participatieprocedure op hoofdlijnen;

      • II.

        een weergave op hoofdlijnen van de manier waarop het bestuursorgaan ondersteuning heeft verricht;

      • III.

        een reflectie of de doelen van het participatieplan zijn bereikt en wat hier wel en niet aan heeft bijgedragen.

    • b.

      Het bestuursorgaan maakt het eindverslag tijdig en op de gebruikelijke wijze openbaar. Deelnemers van het participatieproces worden hierover actief op de hoogte gebracht.

Artikel 10. Uitdaagrecht

  • 1. Een verzoek met betrekking tot het uitdaagrecht wordt bij het bestuursorgaan ingediend en omvat in ieder geval de volgende onderdelen:

    • a.

      omschrijving van de gemeentelijke taak die de verzoeker wil overnemen;

    • b.

      uitleg waarom of hoe de verzoeker deze taak beter en goedkoper kan uitvoeren;

    • c.

      duidelijkheid over de betrokkenheid, kennis of ervaring van de verzoeker;

    • d.

      indicatie van het draagvlak onder belanghebbende ingezetenen, uitgewerkt in een participatieplan zoals beschreven in artikel 8 lid 1;

    • e.

      indicatie van de kosten die aan de uitvoering van de taak verbonden zijn;

    • f.

      omschrijving van de manier waarop de verzoeker met de gemeente wil samenwerken of ondersteuning nodig heeft;

    • g.

      inzicht in hoe de kwaliteit en de uitvoering van de taak op de langere termijn kan worden gewaarborgd.

  • 2. Het bestuursorgaan beslist binnen zes weken op het verzoek, in lijn met de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3. Als het verzoek wordt ingewilligd, voorziet het bestuursorgaan de verzoeker van gepaste ondersteuning.

  • 4. Het bestuursorgaan maakt met de verzoekers afspraken over het proces, het resultaat, het budget en de looptijd.

Artikel 11. Besluitvorming inwonersparticipatie

  • 1. Het bestuursorgaan maakt voorafgaand aan de start van het participatieproces bekend op welke wijze de gemeente zal omgaan met de uitkomsten van het participatieproces en op welke wijze de besluitvorming zal plaatsvinden en kiest daarbij uit de volgende mogelijkheden:

    • a.

      Het bestuursorgaan neemt kennis van de uitkomsten van het participatietraject en zal nader afwegen of en in welke mate deze kunnen worden meegenomen in de politieke besluitvorming.

    • b.

      Het bestuursorgaan beschouwt de adviezen en conclusies uit het participatietraject als een zwaarwegend uitgangspunt bij politieke besluitvorming.

    • c.

      Het bestuursorgaan neemt de adviezen en conclusies uit het participatietraject over mits deze passen binnen de vooraf gestelde inhoudelijke, financiële en procedurele kaders.

  • 2. Het bestuursorgaan kan van de op grond van lid 1 gemaakte keuze afwijken, bijvoorbeeld omdat het participatietraject sterk uiteenlopende visies opleverde, omdat betrokken belangen onvoldoende zijn meegewogen of omdat de participatie leidde tot nieuwe ideeën en inzichten die op gespannen voet staan met de vooraf gestelde kaders. De afwijking van de uit hoofde van het eerste lid gemaakte keuze wordt expliciet gemotiveerd en gecommuniceerd aan de deelnemers aan het participatietraject.

Deel V Omgevingswet

Artikel 12. Omgevingsplan en omgevingsvergunning

  • 1. Vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet vindt participatie over omgevingsplannen en omgevingsvergunningen plaats overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens de Omgevingswet.

  • 2. De gemeenteraad stelt vast voor welke gevallen die in strijd zijn met het omgevingsplan participatie verplicht is. Conform de door de gemeenteraad genomen besluiten in het kader van het vanaf januari 2024 geldende Rijswijkse Omgevingsplan geldt de participatieverplichting bij alle buitenplanse omgevingsplanactiviteiten. Dit geldt tevens voor alle afwijkingen die vallen binnen de ‘kruimelregeling’ zoals vermeld in het Rijswijkse Omgevingsplan.

  • 3. Het bestuursorgaan stelt een “handreiking participatie voor initiatieven Omgevingswet” beschikbaar voor participatie bij initiatieven die effect hebben op de fysieke leefomgeving.

  • 4. Het verslag van het participatieproces en bijbehorende uitkomst maakt onderdeel uit van de aanvraag om omgevingsvergunning of aanvraag om wijziging van het omgevingsplan.

Deel VI Evaluatie en monitoring

Artikel 13. Evaluatie en monitoring

  • 1. De uitvoering van deze verordening wordt één keer per jaar geëvalueerd. Het college van burgemeester en wethouders zendt hiertoe aan de gemeenteraad een participatieverslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk. De jaarrekening (zoals beschreven in artikel 2 lid 3) kan hiervoor het middel zijn.

  • 2. Dit verslag beschrijft de wijze waarop participatieprocessen zijn georganiseerd, de rolinvulling door raad en college, de kosten, het resultaat van de participatie en de belangrijkste ervaringen. Het verslag bevat tevens informatie over bewonersinitiatieven, toegekende budgetten en over de werking van het uitdaagrecht.

  • 3. Om het inwonersparticipatiebeleid op effectiviteit te kunnen monitoren, wordt elk participatietraject standaard na afloop geëvalueerd.

Deel VII Slotbepalingen

Artikel 14. Intrekken oude verordening

Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking. Op het moment van inwerkingtreding van deze verordening wordt de inspraakverordening ingetrokken.

Ondertekening

Rijswijk, 26 maart 2024

De gemeenteraad,

de griffier,

J.A. Massaar, bpa

de voorzitter,

H. Sahin