Beleidsregels bijzondere bijstand, kindregeling en maatschappelijke participatie Purmerend 2024

Geldend van 05-04-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024

Intitulé

Beleidsregels bijzondere bijstand, kindregeling en maatschappelijke participatie Purmerend 2024

Burgemeester en wethouders van de gemeente Purmerend,

gelet op

  • de artikelen 1:3, vierde lid, 3:42, titel 4:3, titel 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • artikel 35 lid 1 en 3 van de Participatiewet;

B E S L U I T E N:

vast te stellen de: Beleidsregels bijzondere bijstand, kindregeling en maatschappelijke participatie Purmerend 2024

Artikel 1 Begripsbepaling

  • 1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      PW: de Participatiewet;

    • b.

      Bijzondere bijstand; bijstand als bedoeld in artikel 35 PW;

    • c.

      Draagkracht: dat deel van het inkomen exclusief vakantietoeslag) en vermogen, waarmee de aanvrager zelf de bijzondere kosten of declaratieregeling dient te voldoen.

    • d.

      120% van de toepasselijke norm: betreft de op de belanghebbende van toepassing zijnde bijstandsnorm, verhoogd met 20% van het normbedrag (exclusief vakantietoeslag), zoals genoemd in artikel 21 onderdeel b van de PW;

    • e.

      Maatschappelijke participatie: het kunnen deelnemen aan activiteiten op het gebied van sport, cultuur, en educatie met als doel sociale uitsluiting tegen te gaan;

    • f.

      Maatwerk: bijzondere bijstand wordt primair op grond van de wettelijke bepalingen en deze beleidsregels vastgesteld, maar bij bijzondere individuele omstandigheden die de persoon, zijn sociale omgeving of zijn gezin of kinderen kan raken, kan de bijstand worden afgestemd op de individuele situatie;

    • g.

      Kindregeling: kosten, die voor een ten laste komend kind nodig zijn om mee te kunnen doen, waarvoor geen voorliggende voorziening aanwezig is. Hierbij moet gedacht worden aan school gerelateerde kosten;

    • h.

      Voedingscomponent: het gemiddelde bedrag dat voor een man/vrouw is opgenomen in de Nibudprijzengids.

  • 2. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de PW en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2 Rechthebbenden

De bijzondere bijstand en de voorzieningen in het kader van de regelingen maatschappelijke participatie wordt uitsluitend verleend aan personen die:

  • a.

    in de gemeente Purmerend hun woonplaats hebben zoals bedoeld in artikel 40 lid 1 van de PW;

  • b.

    voldoen aan de financiële criteria zoals genoemd in artikel 3 van deze beleidsregels.

Artikel 3 Draagkracht, Inkomen en Vermogen

  • 1. Bij aanvragen voor woonkosten, een geldlening, suppletie voor aflossing van een geldlening of voor algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, dient het inkomen dat meer bedraagt dan de voor belanghebbende van toepassing zijnde bijstandsnorm, volledig als draagkracht te worden aangewend.

    • a.

      Is er sprake van draagkracht bij een aanvraag voor:

      • het halen van een zwemdiploma (artikel 4 lid 1); en/of

      • de collectieve aanvullende verzekering (artikel 7);

    • dan bestaat er geen recht op die voorziening.

    • b.

      In alle overige gevallen dient het inkomen dat meer bedraagt dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm volledig als draagkracht te worden aangewend.

      • De draagkracht in het inkomen wordt in beginsel vastgesteld voor een periode van 12   maanden, vanaf de eerste dag van de maand waarop de kosten betrekking hebben en waarvoor bijzondere bijstand wordt verstrekt.

      • In geval van periodieke verlening van bijzondere bijstand wordt de draagkracht gespreid over de maanden waarover de bijzondere bijstand wordt verstrekt en naar evenredigheid in mindering gebracht op de in aanmerking komende noodzakelijke kosten.

      • Bij een wijziging van het inkomen wordt de draagkracht aangepast.

      • Als de draagkracht uit inkomen per maand hoger is dan de maandelijkse periodieke kosten, wordt de bijzondere bijstand beëindigd.

      • De vastgestelde draagkracht wordt in geval van incidentele bijzondere bijstand in één keer in mindering gebracht op de in aanmerking komende noodzakelijke kosten.

  • 2. Artikel 31 tot en met 33 PW zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Het inkomen wordt verminderd met de woonkosten voor zover deze meer bedragen dan de in de Wet op de Huurtoeslag genoemde basishuur een-/meerpersoonshuishoudens.

    Voor het bepalen van de woonkosten wordt, indien van toepassing, de huurtoeslag eerst op de woonkosten in mindering gebracht.

  • 4. Indien sprake is van kostendeling, zoals omschreven in hoofdstuk 3 van de Participatiewet:

    • a.

      worden de voor eigen rekening blijvende woonkosten, gedeeld door het aantal kostendelers. Als de woonkosten niet bekend zijn vindt geen extra aftrek op het inkomen plaats.

    • b.

      wordt rekening gehouden met de in de wet op de Huurtoeslag genoemde basishuur gedeeld door het aantal kostendelers.

  • 5. De draagkracht uit vermogen bestaat uit:

    • a.

      alle beschikbare vermogensbestanddelen indien het betreft een tegemoetkoming voor algemeen gebruikelijke kosten en duurzame gebruiksgoederen.

    • b.

      het vermogen voor zover dit meer bedraagt dan het in artikel 34 lid 3 PW genoemde vrij te laten bescheiden vermogen bij overige vormen van bijzondere bijstand en regelingen maatschappelijke participatie.

  • 6. Als tijdens de periodieke bijzondere bijstand het vermogen boven het vrij te laten bescheiden vermogen komt, zoals genoemd in artikel 34 lid 3 PW, wordt de periodieke bijzondere bijstand met ingang van de eerste van de aankomende maand beëindigd. Ook als dit is ontstaan door het sparen van de uitkering/inkomen.

  • 7. Voor de regeling genoemd in artikel 4 geldt bij bewoning van een eigen woning zoals genoemd in artikel 50, eerste lid PW een extra vrijlating uit het vermogen tot het in artikel 34 lid 2 onderdeel d PW genoemde bedrag.

Artikel 4 Regeling maatschappelijke participatie en kindregeling:

  • 1. Zwemdiploma A:

    Vanaf de leeftijd van 4 jaar wordt de mogelijkheid geboden om kosteloos een zwemdiploma te halen.

  • 2. De maatschappelijke participatie is voor personen vanaf 21 jaar en bedraagt maximaal:

    • a.

      € 425,- voor contributie en kosten van sportieve, culturele en educatieve activiteiten;

    • b.

      € 100,- voor internet per adres.

  • 3. Onder de kindregeling vallen de volgende regelingen:

    • a.

      een maatwerkbudget voor kinderen van 4 tot 18 jaar van gemiddeld € 200,- per kind voor kosten gerelateerd aan de school.

    • b.

      huiswerk pc / laptop

      • Voor kinderen, in beginsel op het voortgezet onderwijs, waarvoor het noodzakelijk is dat zij gebruik kunnen maken van een PC, laptop.

      • Uitgegaan wordt van de goedkoopst adequate voorziening.

      • Er wordt rekening gehouden met een levensduur van minimaal 5 jaar voor een pc/laptop

      • De tegemoetkoming bedraagt maximaal € 450,-.

  • 4. Voor de in lid 2 en lid 3 onderdeel a genoemde regelingen geldt dat deze kosten betrekking moeten hebben op het jaar waarin deze kosten worden aangevraagd.

  • 5. De in dit artikel genoemde regelingen kunnen in individuele omstandigheden, door toepassing van maatwerk afwijkend worden vastgesteld.

Artikel 5 Bijzondere bijstand

  • 1. Bijzondere bijstand is in principe mogelijk als:

    • a.

      geen beroep kan worden gedaan op ondersteuning vanuit een eigen netwerk, eigen sociale omgeving of voorliggende voorziening en de belanghebbende daarin voldoende eigen verantwoordelijkheid heeft getoond;

    • b.

      geen sprake is van financiële draagkracht in inkomen en bescheiden vermogen;

    • c.

      sprake is van noodzakelijke kosten door bijzondere individuele omstandigheden;

    • d.

      een (wettelijke) voorliggende voorziening ontbreekt;

    • e.

      maatwerk in het individuele geval noodzakelijk is.

  • 2. In geval van tekortschietend besef van eigen verantwoordelijkheid kan de gevraagde bijstand gedeeltelijk of volledig worden geweigerd.

  • 3. Voordat maatwerk wordt geboden, is het genoemde in het eerste lid, onderdeel a tot en met d, in beschouwing genomen.

  • 4. Bij maatwerk wordt de bijdrage afgestemd op de meest adequate oplossing.

Artikel 6 Bijzondere bijstand 18 tot en met 20 jarigen

  • 1. Ter uitwerking van artikel 12 van de PW wordt bij de beoordeling van de noodzakelijke kosten van het bestaan rekening gehouden met alle omstandigheden van de belanghebbenden waaronder het te gelde kunnen maken van een onderhoudsbijdrage en de vaststelling van de noodzaak tot zelfstandige huisvesting.

  • 2. Zelfstandige huisvesting wordt in elk geval noodzakelijk geacht indien:

    • a.

      beide ouders zijn overleden.

    • b.

      beide ouders in het buitenland wonen en zij niet in staat zijn hun onderhoudsplicht na te komen.

    • c.

      belanghebbende op grond van een officiële maatregel uit huis geplaatst is.

    • d.

      belanghebbende voorafgaand aan de bijstandsaanvraag langer dan één jaar de beschikking had over zelfstandige huisvesting.

    • e.

      belanghebbende niet officieel uit huis geplaatst is, maar naar het oordeel van de casemanager (na onderzoek en onderbouwd met eventuele bewijsstukken) het niet verantwoord is dat belanghebbende bij zijn ouders woont.

    • f.

      belanghebbende de zorg heeft over ten laste komende kinderen.

  • 3. De bijzondere bijstand wordt vastgesteld op basis van de voedingscomponent, verhoogd met de werkelijke voor eigen rekening blijvende woonlasten.

  • 4. De hoogte van de bijzondere bijstand bedraagt ten hoogste:

    • a.

      voor de zelfstandig wonende alleenstaande van 18, 19 of 20 jaar het verschil tussen de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm en 60% van de bijstandsnorm zoals genoemd in artikel 21 onderdeel b van de PW.

    • b.

      voor zelfstandig wonende alleenstaande ouders van 18, 19 of 20 jaar het verschil tussen de van toepassing zijnde bijstandsnorm en de bijstandsnorm zoals genoemd in artikel 21 onderdeel a van de PW.

    • c.

      voor zelfstandig wonende samenwonenden of gehuwden met één of twee meerderjarige personen van 18, 19 of 20 jaar zonder ten laste komende kinderen, het verschil tussen de van toepassing zijnde bijstandsnorm en 90% van de bijstandsnorm zoals genoemd in artikel 21 onderdeel b van de PW.

    • d.

      voor zelfstandig wonende samenwonenden of gehuwden met één of twee meerderjarige personen van 18, 19 of 20 jaar met ten laste komende kinderen, het verschil tussen de van toepassing zijnde bijstandsnorm en de bijstandsnorm voor gehuwden als bedoeld in artikel 21 onderdeel b van de PW.

    • e.

      De bijzondere bijstand kan op een lager bedrag worden vastgesteld bij andere woonsituaties. De gemeentelijke beleidsregels verlaging uitkeringen Participatiewet zijn overeenkomstig van toepassing.

  • 5. De noodzaak van de bijzondere bijstandsverlening wordt telkens na een periode van maximaal 6 maanden opnieuw beoordeeld en vastgesteld.

Artikel 7 De collectieve verzekering

  • 1. Om deel te kunnen nemen aan de collectieve verzekering, dient de rechthebbende zelf een zorgverzekering te hebben afgesloten bij Zilveren Kruis of Univé.

  • 2. De gemeente Purmerend hanteert als volledige dekking zorgverzekering:

    • a.

      Zilveren Kruis basisverzekering (Basis Zeker); met

      • aanvullende verzekering (Optimaal aanvullend 3)

      • tandartsverzekering (aanvullend tand 2 sterren)

    • Het wettelijk eigen risico dient zelf betaald te worden.

    • b.

      Univé, basisverzekering (Zorg Geregeld); met

      • aanvullende verzekering (Compleet met € 0,- eigen risico)

        (altijd inclusief tandartsverzekering € 500,-)

    • Het wettelijk eigen risico is hier volledig meeverzekerd.

  • 3. Personen die verwachten minder medische kosten te maken kunnen, op eigen risico, gebruik maken van de volgende 3 (goedkopere) alternatieven:

    • a.

      Zilveren Kruis, basisverzekering (Basis Zeker) met

      • aanvullende verzekering (Optimaal aanvullend 1)

      • tandartsverzekering (aanvullend tand 1 ster)

    • Het wettelijk eigen risico dient zelf betaald te worden.

    • b.

      Zilveren Kruis, basisverzekering (Basis Zeker) met

      • aanvullende verzekering (Optimaal aanvullend 2)

      • tandartsverzekering (aanvullend tand 1 ster)

    • Het wettelijk eigen risico dient zelf betaald te worden.

    • c.

      Univé, basisverzekering (Zorg Geregeld) met

      • aanvullende verzekering (Compact)

        (altijd inclusief tandartsverzekering € 250,-)

    • Het wettelijk eigen risico dient zelf betaald te worden. 

  • 4. De in lid 2 genoemde aanvullende verzekering geeft een uitgebreidere dekking dan de aanvullende verzekeringen genoemd onder lid 3 onderdeel a t/m c.

    Indien de rechthebbende een aanvullende verzekering heeft afgesloten zoals genoemd onder lid 3, blijven de kosten die op basis van de aanvullende verzekeringen genoemd onder lid 2 wel zouden worden vergoed volledig voor eigen rekening. Deze kosten komen dus niet in aanmerking voor een vergoeding via de bijzondere bijstand.

  • 5. Personen die een volledige gebitsprothese hebben, hoeven bij Zilveren Kruis geen tandartsverzekering af te sluiten.

  • 6. Een via de gemeente afgesloten collectieve aanvullende verzekering kan alleen worden gewijzigd bij aanvang van een nieuw kalender jaar.

  • 7. Deelname aan de collectieve aanvullende verzekering wordt beëindigd met ingang van de eerste van de maand, volgend op de maand waarin de belanghebbende geen rechthebbende meer is (bijvoorbeeld; verhuizing, wijziging financiële situatie).

  • 8. Personen die recht hebben op deelname aan de collectieve verzekering maar daar geen gebruik van maken komen in beginsel niet in aanmerking voor een vergoeding voor ziektekosten via de bijzondere bijstand.

Artikel 8 Tegemoetkoming hoge zorgkosten

  • 1. De belanghebbende kan in aanmerking komen voor de tegemoetkoming hoge zorgkosten, als wordt voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 3.

  • 2. Per deelnemer bestaat recht op de tegemoetkoming als door de zorgverzekeraar minimaal € 200,- aan wettelijke eigen risico in rekening is gebracht.

  • 3. De tegemoetkoming bedraagt € 200,- per kalender jaar en wordt uitbetaald na overlegging van de bewijsstukken waaruit blijkt dat de kosten zijn gemaakt.

  • 4. Als het eigen risico is meeverzekerd, bestaat er geen recht op een tegemoetkoming.

Artikel 9 Aanvraagprocedure

  • 1. Het recht op bijzondere bijstand, tegemoetkoming, voorziening en kindregeling wordt beoordeeld op aanvraag.

    • a.

      Wordt de aanvraag niet compleet met de benodigde gegevens aangeleverd, krijgt de aanvrager eenmaal de mogelijkheid om binnen een gestelde termijn de benodigde gegevens te verstrekken.

    • b.

      Als niet (tijdig) wordt voldaan aan het gestelde in artikel 9 lid 1 onderdeel a, wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten.

  • 2. Een aanvraag voor bijzondere bijstand en de regeling genoemd onder artikel 4 lid 3 onderdeel b, dient te worden ingediend voordat de kosten zijn gemaakt.

    • a.

      Van tijdige indiening van de aanvraag is ook sprake als deze wordt ingediend binnen een maand nadat de eerste kosten zijn gemaakt.

    • b.

      Bij indiening van de aanvraag zoals genoemd in lid 2 onderdeel a van dit artikel, loopt belanghebbende het risico:

      • dat niet alle kosten worden vergoed, als niet is gekozen voor de meest adequate oplossing; of

      • dat de noodzakelijkheid van de kosten niet meer kan worden aangetoond, waardoor de aanvraag voor bijzondere kosten zal worden afgewezen.

  • 3. Voor de regelingen genoemd in artikel 4 lid 2 onderdeel a en b, artikel 4 lid 3 onderdeel a en artikel 8 geldt dat een aanvraag kan worden ingediend tot en met 31 december van het betreffende jaar.

    • a.

      De kosten moeten bovendien in het betreffende jaar zijn gemaakt en gedeclareerd.

    • b.

      Als pas na het betreffende jaar duidelijk wordt dat het wettelijk eigen risico, genoemd in artikel 8 lid 2 is verbruikt, kan de belanghebbende tot 1 maand na ontvangst van de nota een aanvraag indienen.

Artikel 10 Verplichtingen

  • 1. Belanghebbende dient de tegemoetkoming te besteden aan hetgeen waarvoor het bedoeld is.

  • 2. Op verzoek van het college is belanghebbende verplicht mee te werken aan een onderzoek naar de besteding van de tegemoetkoming. Belanghebbende dient tot een jaar na toekenning van de aanvraag de op de tegemoetkoming betrekking hebbende bewijsstukken te bewaren waaruit blijkt waaraan de tegemoetkoming is besteed.

Artikel 11 Terugvordering

Verstrekkingen die ten onrechte dan wel tot een te hoog bedrag zijn uitgekeerd, kunnen van de belanghebbende worden teruggevorderd.

Artikel 12 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels bijzondere bijstand, kindregeling en maatschappelijke participatie Purmerend 2024”.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie en werken terug tot 1 januari 2024.

  • 2. De beleidsregels bijzondere bijstand, kindregeling en maatschappelijke participatie Purmerend 2022 vervallen met ingang van de in het eerste lid genoemde datum.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering d.d. 19 maart 2024

Purmerend,

burgemeester en wethouders van Purmerend,

de secretaris,

A. Heiner

de burgemeester,

E. van Selm