Verordening participatie en inspraak gemeente Terneuzen 2024

Geldend van 03-04-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening participatie en inspraak gemeente Terneuzen 2024

De raad van de gemeente Terneuzen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 november 2023;

gelet op de artikelen 149 en 150 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de commissie bestuur en middelen.

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening participatie en inspraak gemeente Terneuzen 2024

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Onderwerp verordening

Deze verordening bevat regels over de rol van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad bij burgerinitiatieven tot wijziging van het gemeentelijk beleid en de rol van inwoners, belanghebbenden en deskundigen bij gemeentelijke initiatieven tot wijziging van het beleid.

Artikel 2. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    participatie: betrekken van inwoners en belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering of evaluatie van gemeentelijk beleid;

  • b.

    burgerparticipatie: het op initiatief van de gemeente betrekken van inwoners, bedrijven en belanghebbenden bij de ontwikkeling en uitvoering van beleid, projecten en programma’s met impact in de stad ten behoeve van gemeentelijke besluitvorming. Burgerparticipatie kan de vorm aannemen van informatie geven, raadplegen, adviseren, coproduceren en meebeslissen;

  • c.

    burgerinitiatief: initiatieven van inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven of andere belanghebbenden. Een burgerinitiatief kan, indien het college geen overheidsparticipatie aanbiedt, met een advies van het college ter behandeling naar de gemeenteraad worden gestuurd;

  • d.

    overheidsparticipatie: de manier waarop de gemeente ondersteuning of een bijdrage geeft aan initiatieven van inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven of andere belanghebbenden. Deze ondersteuning kan de vorm aannemen van loslaten, stimuleren, faciliteren, regisseren en reguleren;

  • e.

    inspraak: een door of namens een bestuursorgaan georganiseerde gelegenheid voor inwoners, bedrijven en belanghebbenden om hun mening over beleidsvoornemens kenbaar te maken en daarover van gedachten te wisselen voorafgaand aan de definitieve besluitvorming door de gemeenteraad dan wel door het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester;

  • f.

    bestuursorgaan: zoals gedefinieerd in artikel 1:1, eerste lid, van de Awb. Het begrip omvat in elk geval gemeenteraad, burgemeester en wethouders en burgemeester.

  • g.

    beleidsvoornemen: voornemen van een bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid.

Artikel 3. Reikwijdte

  • 1.

    Deze verordening is niet van toepassing op burgerparticipatie of andere initiatieven van inwoners en bedrijven die in andere al dan niet gemeentelijke verordeningen, regelgeving of procedures zijn geregeld.

  • 2.

    Participatie en inspraak wordt uitsluitend verleend aan inwoners, belanghebbenden en bedrijven of organisaties die lokaal van belang zijn of een lokaal belang hebben.

Hoofdstuk 2. Burgerparticipatie

Artikel 4. Participatieproces

  • 1.

    Het bestuursorgaan stelt bij de start van elk participatieproces vast op welke manier burgerparticipatie wordt toegepast en maakt dit besluit bekend op de voor het participatieproces geschikte wijze.

  • 2.

    Als participatie wordt toegepast, neemt het bestuursorgaan over in ieder geval de volgende onderwerpen een besluit, en legt dit vast in een notitie volgens het sjabloon:

    • a.

      doel van participatie;

    • b.

      beïnvloedingsruimte van participatie;

    • c.

      kaders voor participatie;

    • d.

      wijze waarop het bestuursorgaan over deze kaders vooraf communiceert;

    • e.

      wijze waarop en tijdvak waarin ingezetenen en belanghebbenden hun inbreng kunnen leveren;

    • f.

      wijze waarop democratische waarden in het participatieproces worden gewaarborgd;

    • g.

      begroting van de kosten;

    • h.

      wijze van terugkoppeling aan inwoners en belanghebbenden.

  • 3.

    Indien omstandigheden het noodzakelijk maken om de kaders bedoeld in het tweede lid onder c. of de inrichting van het proces als bedoeld in het tweede lid onder g. aan te passen, draagt het bestuursorgaan er zorg voor dat dit onverwijld bekend wordt gemaakt aan de participanten.

  • 4.

    Als burgerparticipatie wordt verleend bij de voorbereiding van een raadsvoorstel sturen burgemeester en wethouders het procesbesluit zo spoedig mogelijk ter kennis aan de raad.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen voor specifieke beleidsterreinen nadere regelingen treffen.

Artikel 5. Eindverslag participatie

  • 1.

    Ter afronding van de participatie maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • 2.

    Het eindverslag bevat in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van het gevolgde participatieproces;

    • b.

      een weergave van de inbreng van degenen die hebben deelgenomen aan de participatie;

    • c.

      een overzicht van de afspraken die op basis van het participatieproces zijn gemaakt.

    • d.

      een reactie van het bestuursorgaan op de inbreng als bedoeld onder b., met redenen omkleed welke punten al dan niet van invloed zullen zijn op het beleidsvoornemen.

    • e.

      een overzicht van de kosten van het participatieproces.

    • f.

      een evaluatie van het participatieproces zelf, de belangen die zijn afgewogen en de mening van de deelnemers over het gelopen proces.

  • 3.

    Het bestuursorgaan maakt het eindverslag openbaar.

Hoofdstuk 3 Burgerparticipatie en inspraak

Artikel 6. Burgerparticipatie en inspraak

  • 1.

    Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of participatie wordt toegepast.

  • 2.

    Burgerparticipatie en/of inspraak kan worden verleend wanneer het redelijkerwijze is te verwachten dat er belanghebbenden zijn bij de voorbereiding van een beleidsvoornemen.

  • 3.

    Er is geen burgerparticipatie mogelijk:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      als participatie bij wet is uitgesloten;

    • c.

      als sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft waarmee participatie niet mogelijk is;

    • d.

      over de vaststelling van de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen zoals staat in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      als de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat participatie niet kan worden afgewacht;

    • f.

      als het belang van participatie niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

  • 4.

    Naast het bepaalde in het derde lid geldt in het bijzonder voor inspraak, dat geen inspraak wordt verleend:

    • a.

      als dit bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten, of al bij of krachtens wettelijk voorschrift in een openbare voorbereidingsprocedure is voorzien;

    • b.

      als dit is gebaseerd op hogere wet- en regelgeving die het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid biedt;

    • c.

      als dit betrekking heeft op de begroting, de rekening, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen als bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet.

  • 5.

    Het bestuursorgaan kan besluiten van inspraak af te zien als:

    • a.

      de belanghebbenden al op een andere manier in een vroeg stadium bij de voorbereiding van het beleidsvoornemen zijn betrokken en voldoende aannemelijk is dat het bestuursorgaan daardoor alle relevante belangen bij zijn afweging heeft kunnen betrekken;

    • b.

      het beleidsvoornemen rechtstreeks voortvloeit uit een beleidsvoornemen waarover al inspraak heeft plaatsgevonden;

    • c.

      het beleidsvoornemen van ondergeschikte betekenis is dan wel uitsluitend of hoofdzakelijk om juridisch-technische dan wel redactionele redenen plaatsvindt;

    • d.

      het belang van de inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan voor kwetsbare groepen in de samenleving;

    • e.

      het beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat de uitkomst van de inspraak niet kan worden afgewacht.

Hoofdstuk 4 Inspraak

Artikel 7. Inspraakgerechtigden

  • 1.

    Inwoners, bedrijven en belanghebbenden kunnen individueel of gezamenlijk aan de inspraak deelnemen.

  • 2.

    Deelnemers aan inspraakactiviteiten kunnen zich op een door hen te bepalen wijze laten begeleiden. Zij kunnen zich doen vertegenwoordigen, waartoe een machtiging is vereist.

  • 3.

    Als inspraak wordt verleend over een beleidsvoornemen waarvan redelijkerwijs te verwachten valt dat veel niet-Nederlandstaligen zich daarbij in het bijzonder betrokken voelen, wordt daarmee bij het verlenen van inspraak rekening gehouden.

Artikel 8. Inspraakprocedure

  • 1.

    Inspraak vindt plaats overeenkomstig afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het bestuursorgaan een andere inspraakprocedure vaststellen.

  • 3.

    Nadat het bestuursorgaan heeft besloten het beleidsvoornemen vrij te geven voor inspraak, brengt hij het beleidsvoornemen ter kennis van de raadscommissie tot welk taakveld het beleidsvoornemen behoort.

Artikel 9. Verantwoording

  • 1.

    Het eventueel bijgestelde beleidsvoornemen wordt samen met de schriftelijke ingekomen reacties, het vastgestelde verslag van de inspraakbijeenkomst(en) en een document waarin een verantwoording wordt gegeven van de wijze waarop met de ingekomen reacties, respectievelijk de gemaakte opmerkingen is gehandeld, door burgemeester en wethouders vastgelegd in een eindrapportage, met dien verstande dat dat zo spoedig mogelijk plaatsvindt doch uiterlijk binnen 6 maanden na afloop van de inspraaktermijn. Burgemeester en wethouders kunnen eenmaal schriftelijk en gemotiveerd besluiten deze termijn met 6 maanden te verlengen. Dit besluit wordt ter kennis van de raad gebracht.

  • 2.

    Degenen die een schriftelijke reactie hebben ingezonden dan wel aanwezig waren bij een inspraakbijeenkomst wordt een afschrift van deze stukken toegezonden of worden geïnformeerd over de tijd en plaats waar deze stukken ter inzage liggen. Bij die gelegenheid worden betrokkenen tevens geïnformeerd over de nader te volgen procedure, inclusief het tijdpad.

  • 3.

    Degenen die aan de inspraak hebben deelgenomen worden geïnformeerd over het uiteindelijke besluit.

Hoofdstuk 5 Overheidsparticipatie

Artikel 10. Verlenen Overheidsparticipatie

  • 1.

    Overheidsparticipatie wordt verleend indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders het burgerinitiatief past binnen de kaders van het gemeentelijk beleid en bijdraagt aan de doelstellingen van het gemeentelijk beleid.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders besluiten welke vorm van overheidsparticipatie wordt verleend: loslaten, stimuleren, faciliteren, regisseren en reguleren.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen besluiten om aan de overheidsparticipatie vooraf de voorwaarde te verbinden dat inwoners, bedrijven en direct belanghebbenden in voldoende mate bij het burgerinitiatief worden betrokken.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen overheidsparticipatie aan burgerinitiatieven weigeren, als er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat:

    • a.

      het initiatief doelstellingen beoogt die in strijd zijn met het algemeen belang;

    • b.

      het initiatief discriminatie oplevert wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, burgerlijke staat, seksuele gerichtheid, leeftijd of op welke andere grond dan ook;

    • c.

      er sprake is van onvoldoende draagvlak voor het initiatief bij omwonenden, belanghebbenden of de betrokken inwoners;

    • d.

      het initiatief naar het oordeel van burgemeester en wethouders op financiële, juridische of praktische gronden niet haalbaar is.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders weigeren medewerking aan een burgerinitiatief indien dat zich richt op:

    • a.

      de uitvoering van besluiten van hogere bestuursorganen waaromtrent de gemeente geen beleidsvrijheid heeft;

    • b.

      gemeentelijke belastingen en tarieven;

    • c.

      vaststelling en wijziging van de gemeentelijke begroting, de jaarrekening en de goedkeuring van de begroting;

    • d.

      een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de gemeente;

    • e.

      benoeming en functioneren van personen;

    • f.

      handelingen en gedragingen van collegeleden, raadsleden of ambtenaren waartegen een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend of een door de gemeenteraad of college vastgestelde klachtenregeling;

    • g.

      onderwerpen waartegen een bezwaar- of beroepsprocedure in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht openstaat of heeft opengestaan of onderwerpen waarover de burgerlijke rechter is gevraagd een oordeel uit te spreken of heeft uitgesproken;

    • h.

      een onderwerp waarover de gemeente korter dan 2 jaren voor indiening van het initiatief een besluit heeft genomen;

    • i.

      een onderwerp dat overwegend het privébelang van de indiener dient;

    • j.

      doelstellingen die in strijd zijn met de wet.

  • 6.

    Als burgemeester en wethouders op grond van het eerste lid besluiten geen overheidsparticipatie te verlenen en het vijfde lid is niet van toepassing, sturen zij het burgerinitiatief, met advies, ter behandeling aan de gemeenteraad.

  • 7.

    Als burgemeester en wethouders op grond van lid 5 van dit artikel participatie weigeren, zenden zij dit besluit voor kennisgeving aan de gemeenteraad.

  • 8.

    Het college houdt een openbaar register bij waarin alle ingediende burgerinitiatieven en hun voortgang en status worden bijgehouden.

Hoofdstuk 6 De gemeenteraad

Artikel 11. Ontvangen burgerinitiatieven

De gemeenteraad neemt uitsluitend burgerinitiatieven in behandeling die van burgemeester en wethouders zijn ontvangen op basis van artikel 10, zesde lid en zijn ingediend door degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad alsmede ingezetenen van de gemeente van zestien jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad.

Artikel 12. Behandeling in de raad

  • 1.

    De raad beslist in de eerstvolgende vergadering na het advies van burgemeester en wethouders over het burgerinitiatief, met dien verstande dat ten minste twee weken is gelegen tussen de dag waarop het advies is ontvangen en de dag van de raadsvergadering waar op het verzoek wordt beslist.

  • 2.

    De raad kan participatie aan het burgerinitiatief weigeren indien dit initiatief naar haar oordeel onvoldoende bijdraagt aan een verbetering van het gemeentelijk beleid of indien het effect van het burgerinitiatief naar haar oordeel beperkt is tot een beperkt geografisch gebied.

Artikel 13. Beraadslaging en besluitvorming

  • 1.

    De voorzitter van de raad zal de initiatiefnemers schriftelijk uitnodigen voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De initiatiefnemers hebben tijdens deze vergadering de gelegenheid om het initiatief mondeling toe te lichten en eventuele vragen uit de raad te beantwoorden.

  • 2.

    De voorzitter van de raad kan een of meer initiatiefnemers of de vertegenwoordiger toestemming geven om deel te nemen aan de beraadslaging in de raad over het initiatief.

  • 3.

    Het eerste en tweede lid van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op de behandeling van het initiatief in een raadscommissie.

  • 4.

    De raad stelt de initiatiefnemers binnen twee weken na de datum van de raadsvergadering waarin besluitvorming over het burgerinitiatief heeft plaatsgevonden schriftelijk in kennis van zijn besluit. Indien de raad geheel of gedeeltelijk afwijkt van het burgerinitiatief geeft hij de redenen daarvoor.

  • 5.

    Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatiefvoorstel een besluit heeft genomen wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.

  • 6.

    Indien de raad geheel of gedeeltelijk overeenkomstig het burgerinitiatief besluit, overlegt het college binnen twee weken na de raadsvergadering waarin de besluitvorming over het burgerinitiatief heeft plaatsgevonden met de initiatiefnemers over de verdere uitvoering van het besluit.

Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 14. Evaluatie en monitoring

De uitvoering van deze verordening wordt eenmaal per vier jaar geëvalueerd of zoveel eerder indien nodig. Het college zendt hiertoe in ieder geval telkens vier jaar na de inwerkingtreding van deze verordening aan de raad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.

Artikel 15. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking daarvan.

  • 2.

    De Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken (Inspraakverordening Terneuzen) wordt ingetrokken.

Artikel 16. Overgangsregeling

Op inspraakprocedures die voortvloeien uit besluiten genomen voor de inwerkingtreding van deze verordening, blijven de bepalingen van toepassing van de inspraakverordening zoals die luidden ten tijde van dat besluit.

Artikel 17. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening participatie en inspraak gemeente Terneuzen 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 december 2023,

Griffier (plv),

Burgemeester,

Ing. N.M.J. (Nicole) Jansen-Geerinckx H.J.A. (Erik) van Merrienboer