Lijst met categorieën van gevallen, waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen is vereist 2017

Het besluit van 10 juni 2010 (raadsbesluitnummer 2010/047/2h) te wijzigen en te bepalen dat een verklaring van geen bedenkingen niet vereist is voor het afwijken van een bestemmingsplan of een beheersverordening door het College van B&W als bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning op grond artikel 2.1 eerste lid onder c jo. 2.12 eerste lid, onder a, onder 3° Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in de volgende gevallen:

• a)

  De realisatie van of functiewijziging naar maximaal 10 (bedrijfs)woningen binnen bestaand stedelijk gebied;

• b)

  De realisatie van of functiewijziging naar een hotel of B&B (inclusief hieraan gerelateerde voorzieningen), uitsluitend indien de ontwikkeling past binnen het door uw Raad hiervoor vastgestelde beleid;

• c)

  De realisatie van infrastructurele, openbare voorzieningen of (andere) nutsvoorzieningen, waarvoor middelen ter beschikking zijn gesteld in de begroting;

• d)

  De realisatie van (bouw) projecten of functiewijzigingen in het buitengebied (inclusief hieraan gerelateerde voorzieningen), uitsluitend indien de ontwikkeling past binnen de Structuurvisie Kwaliteitsbijdrage en waarbij het maximaal 10 (bedrijfs)woningen betreft;

• e)

  De realisatie van nieuwe bedrijfsgebouwen/ terreinen of de uitbreiding van bestaande bedrijfsgebouwen (inclusief hieraan gerelateerde voorzieningen), uitsluitend voor zover dit plaatsvindt op een bestaand bedrijventerrein of binnen een bestaande bedrijvenbestemming;

• f)

  De realisatie van of functiewijziging naar kantoren, horeca, maatschappelijke voorzieningen detailhandel of recreatieve voorzieningen, (inclusief hieraan gerelateerde voorzieningen) tot maximaal 1500 m2 bruto-vloeroppervlakte;

• g)

  Het oprichten of wijzigen van reclamevoorzieningen, uitsluitend voorzover dit past binnen het (reclame)beleid.

dat het besluit onder 1. geldt voor alle omgevingsvergunningen op grond artikel 2.1 eerste lid onder c jo. 2.12 eerste lid, onder a, onder 3° Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, die op het moment van dit besluit nog niet onherroepelijk zijn.