Regeling vervalt per 01-01-2025

Subsidieregeling Experimenten voor het afbouwen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door de Landbouw in Fryslân (Subsidieregeling afbouwen gebruik gewasbeschermingsmiddelen)

Geldend van 05-04-2024 t/m 31-12-2024

Intitulé

Subsidieregeling Experimenten voor het afbouwen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door de Landbouw in Fryslân (Subsidieregeling afbouwen gebruik gewasbeschermingsmiddelen)

Gedeputeerde Staten van Fryslân,

Gelet op:

  • -

    artikel 1.3, vierde lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013;

  • -

    de nota ‘Naar een gezonde en schone leefomgeving : afbouw gebruik van pesticiden in Fryslân 2021-2030;

  • -

    de brief van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van 10 januari 2023, kenmerk 02064056.

Overwegende dat het wenselijk is om het gebruik van pesticiden waar mogelijk af te bouwen. Er zijn zeer veel stoffen die door de mens zijn gemaakt, breed worden gebruikt en sluipenderwijs in ons milieu terechtkomen. Onder meer middelen tegen insecten, ongedierte, schimmels en ter plekke ongewenste planten worden op grote schaal gebruikt.

Ondanks dat veel middelen wettelijk zijn toegestaan, komen van een aantal van deze stoffen, soms na (vele) jaren, de ongewenste effecten naar boven. Ze bedreigen de kwaliteit van ons water, de bodem en de lucht en hierin levende organismen. Uit onderzoek is gebleken dat bepaalde pesticiden schadelijke gevolgen hebben voor de insecten, biodiversiteit, sommige vogels, maar ook op de gezondheid van onszelf:

besluiten vast te stellen de:

Subsidieregeling Experimenten voor het afbouwen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door de Landbouw in Fryslân (Subsidieregeling afbouwen gebruik gewasbeschermingsmiddelen).

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    agrarische onderneming: onderneming die bedrijfsmatig agrarische activiteiten verricht en als zodanig is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder een van de SBI-codes 01.1 tot en met 01.5 ongeacht de rechtsvorm die zij voert;

  • -

    AGVV: de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (EG) nr. 651/2014, Pb L187/1 van de Europese Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard;

  • -

    Asv 2013: Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013;

  • -

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    college: het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân;

  • -

    CLM: Centrum voor Landbouw en Milieu;

  • -

    experiment: het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van kennis en vaardigheden, gericht op het verminderen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de akkerbouw, tuinbouw, sierteelt en veehouderij in Fryslân vanuit het principe van geïntegreerde gewasbescherming;

  • -

    geïntegreerde gewasbescherming: het voorkomen, monitoren, beheersen en bestrijden van ziekten, plagen en onkruiden op gewassen door middel van verschillende methodieken; namelijk door middel van allereerst preventieve maatregelen, vervolgens niet-chemische maatregelen en ten slotte als uiterste optie het gebruik van wel-chemische maatregelen waarbij nagenoeg geen resten van wel-chemische maatregelen op het gewas, het water, de bodem en in de lucht achterblijven;

  • -

    gewasbeschermingsmiddelen: een stof die een schadelijk organisme of ziekte voorkomt, vernietigt of bestrijdt, of planten of plantaardige producten beschermt tijdens productie, opslag en transport;

  • -

    landbouw: akkerbouw, tuinbouw, sierteelt en veehouderij;

  • -

    loonwerkbedrijf: bedrijf dat in opdracht veldwerkzaamheden verricht ten behoeve van een agrarische onderneming;

  • -

    LVV: de Landbouwvrijstellingsverordening (EU) 2022/2472 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard;

  • -

    Milieubelastingspunten (MBP) het puntensysteem zoals neergelegd in de Milieumeetlat van het CLM , waarmee wordt aangegeven hoe schadelijk een middel is voor het milieu, op basis van onder meer de hoeveelheid werkzame stof per hectare van een toe te passen middel. Ook bevat deze de risicoscore(s) voor bestuivers en bestrijders;

  • -

    CTGB: College voor Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden;

  • -

    VWEU: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 2 Doel

De subsidie heeft tot doel het beproeven van, oftewel experimenteren met, geïntegreerde gewasbescherming te bevorderen, ten behoeve van het afbouwen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw in Fryslân.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor het uitwerken en vervolgens uitvoeren van experimenten in de provincie Fryslân die betrekking hebben op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, om dat gebruik zo ver mogelijk terug te brengen overeenkomstig de principes van geïntegreerde gewasbescherming.

Artikel 4 Doelgroep

Subsidie op grond van deze subsidieregeling wordt uitsluitend verstrekt aan een agrarische onderneming of een loonwerkbedrijf die gevestigd is in Fryslân.

Artikel 5 Aanvraagperiode

Een aanvraag voor subsidie dient te zijn ontvangen van 4 april tot en met 25 april 2024.

Artikel 6 Aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend met behulp van een door Gedeputeerde Staten ter beschikking gesteld aanvraagformulier en gaat in ieder geval vergezeld van de in het tweede lid genoemde verplichte bijlagen.

  • 2. De verplichte bijlagen zijn in ieder geval:

    • a.

      een projectplan met daarin een omschrijving van:

      • 1°.

        wat het experiment inhoudt, inclusief de genomen preventieve maatregel;

      • 2°.

        concrete doelstellingen die met het experiment beoogd worden ten aanzien van de milieubelastingsscore, uitgedrukt in milieubelastingspunten (MBP) alsmede in risicoscore(s) voor bestuivers en bestrijders, van de milieumeetlat voor het specifieke teeltgewas in het experiment;

      • 3°.

        een onderbouwing van het experimentele karakter;

      • 4°.

        begin- en einddatum van het experiment.

    • b.

      een topografische kaart waarop de grenzen van het perceel zijn aangegeven waarop het experiment waarvoor de subsidie wordt aangevraagd plaats gaat vinden.

    • c.

      een gedetailleerde dekkende projectbegroting;

    • d.

      een KvK-uittreksel die niet ouder is dan 3 maanden na datum uitgifte;

    • e.

      een ingevulde en rechtsgeldige de-minimisverklaring in als bedoeld in Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PbEU 2013, L 352) indien de aanvrager een agrarische onderneming betreft;

    • f.

      een ingevulde en rechtsgeldige de-minimisverklaring als bedoeld in Verordening (EU) Nr. 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU L van 15.12.2023) indien de aanvrager een loonwerkbedrijf betreft.

Artikel 7 Weigeringsgronden

Onverminderd artikel 2.7 van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013, wordt subsidie in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    de aanvrager niet valt binnen de in artikel 4 bedoelde doelgroep van deze subsidieregeling;

  • b.

    de aanvraag is ontvangen voor 4 april 2024 of na 25 april 2024;

  • c.

    de activiteit naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet of onvoldoende voldoet aan de in artikel 2 genoemde doelstelling van de subsidieregeling of een of meerdere van de in artikel 9 bedoelde toetsingscriteria;

  • d.

    reeds eerder door de aanvrager een aanvraag voor subsidie is gehonoreerd op grond van deze subsidieregeling;

  • e.

    er geen sprake is van een dekkende projectbegroting;

  • f.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet voldoen aan de principes van geïntegreerde gewasbescherming;

  • g.

    al is begonnen met het uitvoeren van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd voor de datum van het indienen van de aanvraag voor subsidie op grond van deze regeling.

Artikel 8 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor deze subsidieregeling bedraagt € 60.000,-.

Artikel 9 Toetsingscriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende toetsingscriteria:

  • a.

    de subsidiabele activiteiten betreffen minstens één preventieve maatregel;

  • b.

    de subsidiabele activiteiten beogen een substantiële vermindering in milieubelastingspunten te behalen, waarbij een maximaal toelaatbare score op de milieumeetlat van 50 MPB geldt;

  • c.

    wanneer binnen het experiment sprake is van bestuivers en bestrijders, moet de risicoscore A op de Milieumeetlat behaald worden indien de score van een bepaalde werkzame stof bekend is in de Milieumeetlat;

  • d.

    het experiment omvat minimaal 1 hectare en maximaal 3 hectare grond;

  • e.

    wanneer een ander dan de aanvrager de eigenaar of zakelijk gebruiksgerechtigde van de grond waarop het experiment plaats gaat vinden: de naam en de contactgegevens van de eigenaar, evenals een verklaring dat de eigenaar of zakelijk gebruiksgerechtigde van de grond akkoord is met de uitvoering van het experiment;

  • f.

    het experiment omvat, gedurende de projectperiode zelf, ten minste één moment van demonstratie voor geïnteresseerden, onder wie in ieder geval collega-telers en ook omwonenden.

Artikel 10 Subsidiabele kosten en niet-subsidiabele kosten

  • 1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen voor subsidie in aanmerking onderstaande kosten indien deze rechtstreeks zijn toe te rekenen aan het uit te voeren project en binnen de periode van het project worden gemaakt:

    • a.

      kosten voor communicatie;

    • b.

      kosten van het nader uitwerken van het experiment;

    • c.

      kosten voor de uitvoering van het experiment, anders dan de inzet van eigen uren;

    • d.

      kosten voor plant- of zaaimateriaal buiten de reguliere bedrijfsvoering;

    • e.

      kosten voor de monitoring, verwerking, analysering en het interpreteren van de (veld-)data van het experiment;

    • f.

      kosten van het opstellen van de eindrapportage van het experiment.

  • 2. In afwijking van artikel 1.10, eerste lid, aanhef en onderdeel d, van de Asv 2013 is omzetbelasting subsidiabel, voor zover deze voor de aanvrager niet verrekenbaar is.

  • 3. Niet-subsidiabele kosten zijn:

    • a.

      kosten die betrekking hebben op de eigen uren van de aanvrager;

    • b.

      kosten voor de aanschaf van communicatieapparatuur;

    • c.

      kosten voor de aanschaf of het onderhoud van machines;

    • d.

      kosten voor de aanschaf of het onderhoud van drones.

Artikel 11 Subsidiehoogte en subsidiepercentage

De hoogte van de subsidie bedraagt 95% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 10.000,- per aanvraag.

Artikel 12 Staatssteun

Indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan kunnen Gedeputeerde Staten de subsidie alleen verstrekken indien voldaan wordt aan een Europese verordening op basis waarvan de subsidie toelaatbaar is verklaard. De subsidie wordt verstrekt met inachtneming van:

  • a.

    de algemene de-minimisverordening of de de-minimisverordening landbouw; of

  • b.

    de AGVV of LVV indien geen verlening onder de de-minimisverordening plaats kan vinden.

Artikel 13 Verdeelsystematiek

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

  • 2. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 14 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Onverminderd de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 2.13 en 2.14 van de Asv 2013, is de subsidieontvanger verplicht om:

  • a.

    de gesubsidieerde activiteit conform de aanvraag en de subsidievaststellingsbeschikking uit te voeren;

  • b.

    de gesubsidieerde activiteit af te ronden uiterlijk 31 december 2024;

  • c.

    na afronding van de activiteiten waarvoor subsidie toegekend is binnen 8 weken een eindrapportage aan te leveren met daarin:

    • 1°.

      de resultaten van het experiment afgezet tegen de doelstellingen in de subsidieaanvraag, waaronder in ieder geval begrepen:

      • -

        de behaalde resultaten op de milieumeetlat qua MBP en scores, afgezet tegen de toelatingsnorm van het CTGB voor het specifieke teelgewas waarop het experiment betrekking heeft;

      • -

        de hoeveelheden toegepaste werkzame stoffen van de toegepaste gewasbeschermingsmiddelen per hectare (in liter en/of kilogram) en de behaalde vermindering daarin ten opzichte van de toelatingsnorm van het CTGB;

      • -

        een uiteenzetting welke preventieve maatregel(en) uitgevoerd zijn;

    • 2°.

      de doorlooptijd van het experiment;

    • 3°.

      uitgevoerde demonstratie activiteit(en) vergezeld met beeldmateriaal.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1. Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze subsidieregeling vervalt op 1 januari 2025, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op aanvragen die voor die datum zijn ontvangen.

Artikel 16 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als Subsidieregeling afbouwen gebruik gewasbeschermingsmiddelen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 26 maart 2024.

Voorzitter drs. A.A.M. Brok

Secretaris drs. ing. J.J. Algra

Algemene toelichting

Er zijn zeer veel stoffen die door de mens zijn gemaakt, breed worden gebruikt en sluipenderwijs in ons milieu terechtkomen. Onder meer middelen tegen insecten, ongedierte, schimmels en ter plekke ongewenste planten worden op grote schaal gebruikt.

Doel is om een beweging in gang te zetten tot de afbouw van het gebruik van pesticiden (gewasbeschermingsmiddelen en biociden). Dit doen we door het breed stimuleren en faciliteren van alle betrokken doelgroepen, zoals huishoudens, bedrijven, landbouw. Zo willen we met deze subsidieregeling het doen van experimenten in de landbouw om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen substantieel te verminderen te stimuleren en ondersteunen. In het projectplan wordt het specifieke experimentele karakter van het project onderbouwd.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 (Begripsbepalingen)

Geïntegreerde gewasbescherming

Bekend binnen de sector onder de naam Integrated Pest Management IPM.

Het concept ‘geïntegreerde gewasbescherming’ bestaat sinds het midden van de 20e eeuw. Geïntegreerde gewasbescherming is de zorgvuldige afweging van alle beschikbare gewasbeschermingsmethoden, gevolgd door de integratie van passende maatregelen die de ontwikkeling van populaties van schadelijke organismen tegengaan, het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en andere vormen van interventie tot economisch en ecologisch verantwoorde niveaus beperkt houden en het risico voor de gezondheid van de mens en voor het milieu tot een minimum beperken. Bij de geïntegreerde gewasbescherming ligt de nadruk op de groei van gezonde gewassen, waarbij de landbouwecosystemen zo weinig mogelijk worden verstoord en natuurlijke plaagbestrijding wordt aangemoedigd.

Bij geïntegreerde gewasbescherming worden ziekten, plagen en onkruiden op verschillende manieren voorkomen, gemonitord, beheerst en bestreden. De voorkeur ligt in volgorde eerst bij preventieve maatregelen en bij niet-chemische maatregelen en pas in laatste instantie bij, zo min mogelijk, wel-chemische gewasbeschermingsmiddelen. Zijn die laatste toch nodig? Dan is het gebruik ervan zo goed als vrij van uitstoot naar het milieu (water, bodem, lucht). En er blijven nagenoeg geen resten van achter op producten.

Bij preventieve maatregelen valt te denken aan afgestemde combinaties van maatregelen, bijvoorbeeld het kiezen van robuuste rassen, het kiezen van andere gewassen binnen de rotatie, de keuze van het bouwplan en de volgorde van de gewasrotatie daarbinnen, een ruimer bouwplan in ruimte en / of tijd, het zorgen voor een weerbare bodem zoals door voldoende organische stof in de bodem, het verminderd of minder diep bewerken van de bodem, het verbeteren van de sponswerking van de bodem, activiteit van bodemleven stimuleren, het ondersteunen van een passende leefomgeving van natuurlijke vijanden, het lokken of inzetten daarvan, om mogelijke plaagorganismen en plagen tegen te gaan of zo veel mogelijk te voorkomen, onkruidontwikkeling voorkomen of onderdrukken binnen het hele bouwplan door inzet van combigewassen. En meer.

Milieubelastingspunten

De Milieumeetlat van CLM biedt de mogelijkheid om bij de middelenkeuze ook rekening te houden met de bijwerkingen van de middelen op de omgeving (waterleven, bodemleven, grondwater, nuttige organismen en op risico’s voor de gezondheid van de toepasser). Daarnaast kan de Milieumeetlat worden gebruikt om de totale milieubelasting van een seizoen te bepalen. De toelatingsnorm van het CTGB is daarin gelijk gesteld aan totaal 100 milieubelastingspunten.

Daarbij geldt dat hoe lager het aantal milieubelastingspunten is, hoe lager de (mogelijk schadelijke) effecten voor de omgeving. Voor het berekenen van de score in milieubelastingspunten en om kennis te nemen van de mogelijke keuzes moet naar www.milieumeetlat.nl worden gegaan.

De scores worden berekend op basis van de ideeën voor het experiment aan de hand van het specifieke teeltgewas waar het experiment zich op richt, op de specifieke omstandigheden van het veld (organische stof-gehalte), het percentage drift dat wordt berekend, de soort en hoeveelheid middelen gaan worden toegepast (in kilogram/hectare of liter/hectare). Ook kunnen mlieubelastingskaarten per soort teeltgewas worden gedownload met hetzelfde doel (onderdeel 'gratis downloads’ op wwwi.milieumeetlat.nl).

Het is belangrijk om niet alleen naar de milieubelastingspunten voor oppervlaktewater, bodemleven en grondwater te kijken, maar ook naar de scores voor bestuivers en bestrijders (A, B, C of ?).

Artikel 9 onderdeel b en c (toetsingscriteria)

De subsidieregeling wil aanvragers erin ondersteunen om minimaal 50% milieubelastingspunten van de Milieumeetlat van CLM te verminderen ten opzichte van de toelatingsnorm van het CTGB. De maximaal toelaatbare score in milieubelastingspunten is daarom 50. Daarnaast is minimaal score A te behalen voor bestuivers en bestrijders indien deze score bekend is op de milieumeetlaat.

Artikel 10 lid 1, onder b, c en e (subsidiabele kosten)

Huur en inhuur van arbeid door derden en huur van bijvoorbeeld veel soorten materieel zijn wel subsidiabel gesteld. Ook de inzet van een adviseur is subsidiabel gesteld in artikel 10.1 b en 10.1 e.

Artikel 10 derde lid, onder a tot en met d (niet-subsidiabele kosten)

De eigen uren, die de aanvrager inzet in bijvoorbeeld de voorbereiding, uitvoering en afronding van het betreffende experiment, zijn niet subsidiabel gesteld.

Er is nadrukkelijk voor gekozen geen investeringsregeling te maken, met name vanwege de geringe omvang van het budget. Voor investeringen (aankoop) is het GLB ingericht qua omvang en onderdelen. Binnen het GLB zijn vele soorten investeringen mogelijk, die voor het afbouwen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen via inzet van specifiek materieel geschikt zijn.