Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van de Gemeente Gouda 2023

Geldend van 04-04-2024 t/m heden

Intitulé

Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van de Gemeente Gouda 2023

De raad van de gemeente Gouda;

gelezen het voorstel van het presidium van de gemeenteraad van Gouda d.d. 6 december 2023;

en gelet op artikel 87 e.v. van de Gemeentewet;

besluit de volgende verordening vast te stellen:

Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van de

Gemeente Gouda 2023

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • -

    wet: Gemeentewet.

  • -

    voorzitter: voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger;

  • -

    griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • -

    initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel;

  • -

    amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;

  • -

    subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement;

  • -

    motie: verklaring van de raad waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • -

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering

  • -

    termijnagenda: planning- en sturingsinstrument voor (strategische) agendering van (meerjarige) beleidsprioriteiten en beleidsvoorstellen van de raad.

  • -

    burgerinitiatiefvoorstel: een voorstel van een initiatiefgerechtigde ter plaatsing op de agenda van de vergadering als bedoeld in de Verordening burgerinitiatief december 2003;

  • -

    burgerraadslid: is een door de raad benoemde vertegenwoordiger van een fractie, niet zijnde raadslid, die tijdens de commissie namens de fractie het woord mag voeren. Een burgerraadslid wordt op voordracht van een fractie, uit de personen genoemd op de kandidatenlijst bij de laatst gehouden gemeenteraadsverkiezingen in Gouda of een andere Nederlandse gemeente, benoemd door de raad.

  • -

    waarin dit reglement “hij” of “zijn” staat kan ook “zij” en “haar” worden gelezen.

Artikel 2. de voorzitter

  • 1. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van het reglement van orde;

    • d.

      hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

  • 2. De raad benoemt de vervanger van de voorzitter uit zijn midden.

Artikel 3. De griffier

  • 1. De griffier is aanwezig in raadsvergaderingen, vergaderingen van het presidium, vergaderingen van de agendacommissie en het seniorenconvent. De griffier kan daarnaast aanwezig zijn in de commissievergaderingen van de raad.

  • 2. Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een plaatsvervanger die door de raad is aangewezen.

  • 3. De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen in raadsvergaderingen deelnemen.

Artikel 4. Het presidium

  • 1. Er is een presidium dat bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters.

  • 2. De voorzitter van de raad is voorzitter van het presidium. Bij verhindering of afwezigheid van de voorzitter wordt hij vervangen door een door het presidium uit zijn midden gekozen plaatsvervanger

  • 3. Fractievoorzitters wijzen elk een vast fractielid aan dat hen bij afwezigheid in het presidium vervangt.

  • 4. Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

  • 5. De vergaderingen van het presidium zijn niet openbaar.

  • 6. Het presidium is belast met en doet aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie en het functioneren van de raad en de raadscommissies.

  • 7. Het presidium treedt regelmatig in overleg met de agendacommissie over de termijnagenda en de agenda's voor de commissies en raadsvergaderingen.

  • 8. Het Presidium bewaakt de raming en het beheer van financiële middelen van de raad

Artikel 5. Het besloten presidium

  • 1. Er is een besloten presidium dat bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters.

  • 2. De voorzitter van de raad is voorzitter van het besloten presidium. Bij verhindering of afwezigheid van de voorzitter wordt hij vervangen door de plaatsvervangend voorzitter van het presidium.

  • 3. Fractievoorzitters wijzen elk een vast fractielid aan dat hen bij afwezigheid in het presidium vervangt.

  • 4. De overleggen van het besloten presidium zijn niet openbaar en er wordt geen verslag van gemaakt.

  • 5. Het besloten presidium komt zo vaak bijeen als nodig wordt geacht door de voorzitter en/of ten minste een derde van het aantal fractievoorzitters.

  • 6. In het besloten presidium komen zaken met een vertrouwelijk, politiek gevoelig en urgent karakter aan de orde.

Artikel 6. De agendacommissie en het vaststellen van vergaderingen

  • 1. Er is een agendacommissie die bestaat uit de vaste voorzitters van raadscommissies en hun plaatsvervangers. De leden van de agendacommissie kiezen uit hun midden een voorzitter.

  • 2. De voorzitter van de raad is adviseur van de agendacommissie.

  • 3. De griffier adviseert en ondersteunt de agendacommissie bij het opstellen van de voorlopige agenda van vergaderingen van de raad en de raadscommissies.

  • 4. De agendacommissie heeft in ieder geval de volgende taken:

    • a.

      het voorbereiden en vaststellen van voorlopige agenda's voor raadsvergaderingen en raadscommissievergaderingen;

    • b.

      De advisering over categorisering van agendapunten

    • c.

      het vaststellen van de vergadercyclus van de raad en van de raadscommissies, en

    • d.

      het vaststellen van vergaderingen als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de wet, en in het derde lid.

  • 5. In aanvulling op de raadscommissievergaderingen, bedoeld in het vierde lid, onder d, vergadert een raadscommissie voorts als haar voorzitter het nodig acht of als ten minste 9 raadsleden of een derde van het totaal aantal fracties in de raad schriftelijk, met opgaaf van redenen, daarom verzoeken.

  • 6, Met behulp van ambtelijke ondersteuning stelt de agendacommissie ieder kwartaal een dynamische termijnagenda vast. De termijnagenda wordt twee keer per jaar ter vaststelling aangeboden aan de raad. Hierop staan alle onderwerpen die vanuit collegeplanning, wettelijke taak en op initiatief van de raad al met enige zekerheid te verwachten zijn.

Artikel 7. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.

  • 2. Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden, ondersteund door de griffier.

  • 3. Deze onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

  • 4, Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling de voorgeschreven eed of verklaring en belofte afte leggen.

  • 5. De raadsleden worden benoemd in de diverse raadscommissies.

  • 6. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 8. Toelating en ontslag burgerraadsleden

  • 1. Elke fractie heeft het recht maximaal twee personen, niet zijnde een raadslid, voor te dragen als burgerraadslid, ter ondersteuning van de fractie in het raadswerk. Deze personen moeten op de kieslijst van de desbetreffende fractie, of op de kieslijst in een andere Nederlandse gemeente hebben gestaan.

  • 2. Voorgedragen burgerraadsleden worden door de raad benoemd en beëdigd als burgerraadslid naar analogie van artikel 14 van de wet, als men voldoet aan de artikelen 10,11,12 en 13 van de Gemeentewet en als men de gedragscode, zoals bedoeld in artikel 15 derde lid van de wet, van de raad ondertekent.

  • 3. Bij de benoeming van een burgerraadslid wordt overeenkomstig artikel 7 een commissie ingesteld, welke onderzoekt of de kandidaat aan de eisen voldoet.

  • 4. Deze niet-raadsleden (die voldoen aan de criteria zoals vermeld in lid 2) leggen de voorgeschreven eed of verklaring en belofte in handen van de voorzitter af. Direct daarna worden deze burgerraadsleden benoemd tot van één of meerdere raadscommissies(s)

  • 5. Het burgerlidmaatschap eindigt:

    • a)

      wanneer het burgerraadslid niet meer voldoet aan de vereisten zoals vermeld in het tweede lid;

    • b)

      bij opzegging door het burgerraadslid

    • c)

      bij opzegging door de voorzitter van de fractie die het burgerraadslid heeft voorgedragen

    • d)

      bij overlijden van het burgerraadslid

    • e)

      bij installatie van een nieuwe gemeenteraad na verkiezingen

Artikel 9. Benoeming wethouders

  • 1. Bij de benoeming van een wethouderstelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden, ondersteund door de griffier

  • 2. Deze onderzoekt of de benoeming van de kandidaat-wethouder voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de wet en kan van de kandidaat-wethouder een verklaring omtrent het gedrag vragen als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

  • 3. De commissie brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.

  • 4. De burgemeester kan voor de aanvang van iedere ambtstermijn opdracht geven om de kandidaat wethouders aan een risicoanalyse integriteit te onderwerpen. De burgemeester brengt over het eindresultaat daarvan verslag uit aan de commissie. De risicoanalyse en de eindconclusie zijn niet openbaar en alleen voor de burgemeester toegankelijk.

  • 5. Het in het tweede lid genoemde onderzoek behelst in ieder geval ook:

    • a.

      een gesprek van de voltallige commissie met de kandidaat-wethouder, onder andere over zijn eventuele nevenfunctie(s) en de risicoanalyse integriteit;

    • b.

      een gesprek van de voltallige commissie met de burgemeester teneinde kennis te nemen van diens oordeel over de kandidaat-wethouder

Artikel 10. Fracties

  • 1. Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard worden bij de aanvang van de zittingsperiode als één fractie beschouwd.

  • 2. Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3. De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4, Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5. Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

Hoofdstuk 2. Raadsvergaderingen

Paragraaf 1. Voorbereiding

Artikel 11. Vergaderfrequentie

  • 1. De gemeenteraadsvergaderingen vinden in de regel plaats op woensdag en volgens een door de agendacommissie vast te stellen vergaderschema

  • 2. De gemeenteraadsvergaderingen beginnen in beginsel om 20.00 uur. De gemeenteraadsvergaderingen eindigen in beginsel om 23:00 uur.

  • 3. Indien blijkt dat het niet mogelijk is de raadsvergadering binnen de op de agenda aangegeven tijdsplanning af te handelen, brengt de voorzitter op een door hem te bepalen moment tijdens de vergadering een voorstel van orde in om:

    • a.

      de vergadering te schorsen en op de eerstvolgende donderdag om 20:00 uur de vergadering voort te zetten.

    • b.

      nog te behandelen punten van de agenda te halen.

    • c.

      de vergadering voort te zetten

  • 4. De raad beslist vervolgens op het voorstel.

  • 5. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg met de agendacommissie.

Artikel 12. Oproep

  • 1. De voorzitter zendt ten minste 6 dagen voor een raadsvergadering de leden van de raad langs elektronische weg (e-mail of via het raadsinformatiesysteem) of schriftelijk een oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de wet, bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de oproep aan de leden van de raad verzonden.

  • 3. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 13, derde lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk twee werkdagen voor vergadering aan de leden van de raad gezonden.

Artikel 13. Agenda

  • 1. De agendacommissie als bedoeld in artikel 6 stelt de voorlopige agenda van de vergadering vast.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de oproep, tot uiterlijk twee werkdagen voor de vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3. Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4. Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de besluitvorming voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een commissie of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.

  • 5. Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 14. Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de digitale of schriftelijke oproep op het raadsinformatiesysteem van de gemeente geplaatst. De stukken zijn, tenzij geheim, of onder embargo (tot een bepaalde datum niet openbaar) voor een ieder digitaal beschikbaar via het raadsinformatiesysteem.

  • 2. Als na het verzenden van de schriftelijke of digitale oproep (extra) stukken digitaal worden geplaatst op het raadsinformatiesysteem, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk ook door middel van openbare kennisgeving conform artikel 15.

  • 3. Informatie van de raad of aan de raad verstrekte informatie waaromtrent op grond van hoofdstuk Va van de wet geheimhouding is opgelegd, blijft in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier.

Artikel 15. Openbare kennisgeving

  • 1. Raadsvergaderingen worden ter openbare kennis gebracht door aankondiging in één of meer huis aan-huisbladen en door plaatsing op het raadsinformatiesysteem van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a)

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b)

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken op de website van de raad kan vinden.

  • 3. In spoedeisende gevallen kan de openbare kennisgeving uitsluitend langs elektronische weg plaatsvinden.

Paragraaf 2. Ter vergadering

Artikel 16. Presentielijst, quorum en opening vergadering

  • 1. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen.

  • 2. Bij binnenkomstin de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst, die aan het einde van elke raadsvergadering door de voorzitter en de griffier door ondertekening wordt vastgesteld.

  • 3. De voorzitter opent de vergadering, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is

Artikel 17. Spreekregels

  • 1. De leden van de raad en overige aanwezigen die spreekrecht hebben verkregen spreken vanaf hun plaats of vanaf het spreekgestoelte, spreken elkaar met u aan en richten zich tot de voorzitter.

  • 2. Bij bijzondere gelegenheid kan de voorzitter bepalen dat de leden van de raad vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 18. Aantal spreektermijnen

  • 1 Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in één termijn, tenzij de raad anders beslist naar aanleiding van een voorstel van orde.

  • 2. De voorzitter opent iedere spreektermijn en kondigt de spreekvolgorde aan.

  • 3. Een lid van de raad voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem of haar gekregen te hebben.

  • 4. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 5. Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a.

      de rapporteur van een commissie

    • b.

      een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend ten aanzien van de beraadslaging daarover.

  • 6. Bij de bepaling hoeveel keer een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 19. Deelname aan de beraadslaging door anderen

Onverminderd artikel 21, eerste en tweede lid, van de wet, kan de raad besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 20. Voorstellen van orde

  • 1. Raadsleden kunnentijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen.

  • 2. De voorzitter brengt dit ordevoorstel direct in stemming.

Paragraaf 3. Stemmingen

Artikel 21, Stemverklaring

  • 1. Na het sluiten van de beraadslaging en de stemming, heeft ieder raadslid het recht zijn stem kort te motiveren.

  • 2. Stemverklaringen zijn kort en mogen niet het karakter krijgen van een spreektermijn of herhaling van zetten.

Artikel 22. Beslissing

  • 1. De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.

Artikel 23. Stemming; algemene bepalingen over stemming

  • 1. De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2. Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen, kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich overeenkomstig artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming te hebben onthouden.

  • 3. Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

  • 4. Stemmingen worden zo mogelijk elektronisch gehouden, tenzij om een hoofdelijke stemming wordt gevraagd.

  • 5. Bij een hoofdelijke stemming roept de griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid en verloopt verder op alfabetische volgorde.

  • 6. Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, hun stem uit door zich ‘voor’ of ‘tegen’ te verklaren, zonder enige toevoeging.

  • 7. Bij hoofdelijke stemming kan een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, deze vergissing herstellen tot het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit laatste brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 8. Indien elektronische stemming plaatsvindt, geschiedt de stemming door het indrukken van de daarvoor ter plaatse aangebrachte toetsen.

  • 9. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen en doet daarbij mededeling van het genomen besluit.

Artikel 24. Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1. Als op een aanhangig voorstel amendementen zijn ingediend, wordt eerst over die amendementen gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2. Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3. Als meerdere amendementen of subamendementen op eenzelfde gedeelte van een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaald, onverminderd het eerste en tweede lid, de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4. Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.

Artikel 25. Stemming over personen

  • 1.

    Bij stemming over personen voor benoemingen of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.

  • 2.

    De stemmingen over personenzijn geheim en geschieden per stembriefje. De stembriefjes dienen identiek te zijn

  • 2.

    Aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren.

  • 3.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen.

  • 4.

    De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één stembriefje.

  • 5.

    Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge de wet verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn, worden de stembriefjes vernietigd, zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 6.

    Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de wet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco ingevuld stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d.

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • e.

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 7.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje besluit de raad, op voorstel van het stembureau.

  • 8.

    Vaststelling van de uitslag vindt plaats doordat een van de leden van het stembureau de stemresultaten voorleest. De voorzitter bevestigt de uitslag mondeling zodat deze duidelijk op de audio en of beeldopname c.q. in de besluitenlijst terug te vinden is.

  • 9.

    Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 26. Herstemming over personen

  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond hetlot.

Artikel 27. Beslissing door het lot

  • 1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Paragraaf 4. Verslaglegging

Artikel 28. Videoverslagen en besluitenlijst

  • 1. Indien mogelijk (wettelijk en technisch) worden van vergaderingen, videoverslagen gemaakt. De griffier draagt zorg voor de video-opname van vergaderingen met inachtneming van artikel 23 van de wet.

  • 2. De volgende leden van dit artikel zijn van toepassing indien van het besprokene tijdens de vergadering geen opname wordt gemaakt door middel van audiovisuele middelen. Indien van de bijeenkomst wel een audiovisuele registratie wordt gemaakt, geldt deze opname als verslaglegging van de bijeenkomst.

  • 3. Indien het niet mogelijk is om een video of audioverslag te maken, draagt de griffier zorg voor het opstellen van een besluitenlijst. De voorzitter deelt mede aan de vergadering dat er geen videoverslag gemaakt kan worden.

  • 4. Een besluitenlijst bevat in ieder geval:

    • a.

      een vermelding van zaken die aan de orde zijn geweest

    • b.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de ter vergadering aanwezige leden alsmede van de leden die afwezig waren, de leden van het college en de gemeentesecretaris en de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • c.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van namen van de raadsleden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de die zich overeenkomstig de wet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

    • d.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen en burgerinitiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen.

    • e.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van andere personen dan de leden van de raad aan wie het door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5. Een conceptbesluitenlijst wordt gelijktijdig met de verzending van de raadsleden verzonden aan de overige personen die het woord hebben gevoerd in de vergadering waarop het betrekking heeft.

  • 6. De leden, de voorzitter, de griffier, de leden van het college en de overige personen die het woord gevoerd hebben, hebben het recht een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien het verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient 1 dag vóór het vaststellen van de besluitenlijst schriftelijk bij de griffier te worden ingediend.

  • 7. De gemeenteraad stelt de besluitenlijst in de daaropvolgende vergadering vast. De vastgestelde besluitenlijsten worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

  • 8. Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet worden elektronisch beschikbare verslagen, besluitenlijsten, alsmede audiovisuele registraties zo spoedig mogelijk na de vergadering openbaar gemaakt op de website van de gemeenteraad.

Paragraaf 5. Besloten raadsvergaderingen

Artikel 29. Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement van toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 30. Verslag besloten vergadering

  • 1. Indien mogelijk (wettelijk en technisch) worden van besloten vergaderingen, videoverslagen gemaakt. De griffier draagt zorg voor de opname van video-opname van de besloten vergaderingen met inachtneming van artikel 23 van de wet. In het bijzonder ziet de griffier er op toe, dat opname niet buiten de vergaderlocatie of op de webcast van de gemeente kan worden gevolgd.

  • 2. Indien het niet mogelijk is om een videoverslag te maken, draagt de griffier zorg voor het opstellen van een besluitenlijst conform de procedure beschreven in artikel 29 van dit reglement.

  • 3. Conceptverslagen en -besluitenlijsten van besloten raadsvergaderingen worden niet verspreid, maar uitsluitend voor burgerraadsleden en raadsleden ter inzage gelegd bij de griffier.

  • 4. Deze verslagen en besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet opheffen van de geheimhouding op het vastgestelde verslag en de besluitenlijst.

  • 5. De vastgestelde besluitenlijsten worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 31 geheimhouding

Vervallen

Artikel 32. Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van artikel 89, vierde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding van aan de raad verstrekte informatie op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Paragraaf 6. Toehoorders en pers

Artikel 33. Toehoorders en pers

  • 1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2. Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

  • 3. Degenen die van een openbare raadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Hoofdstuk 3. Bevoegdheden, instrumenten raadsleden

Artikel 34. Amendementen en subamendementen

  • 1. Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben schriftelijk in via de griffier bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat. De griffier plaatst de schriftelijke amendementen zo spoedig mogelijk op het raadsinformatiesysteem.

  • 2. Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 35. Moties

  • 1. Raadsleden dienen moties schriftelijk in via de griffier bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2. De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 3. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp (“vreemd aan de orde van de dag”) vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.

  • 4. Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 36. Initiatiefvoorstel

  • 1. Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in via de griffier bij de agendacommissie.

  • 2. Na indiening bij de agendacommissie:

    • a.

      stelt deze het college zo spoedig mogelijk in kennis van het voorstel waarbij het college een termijn van zeven dagen heeft om aan te geven of het gebruik wil maken van de mogelijkheid tot het geven van wensen en bedenkingen

    • b.

      heeft het college vervolgens een termijn van in totaal 21 dagen om eventuele wensen en bedenkingen schriftelijk kenbaar te maken via de griffier aan de agendacommissie.

    • c ,,

      de initiatiefnemer geeft in het geval van wensen en bedenkingen vervolgens binnen een termijn van 21 dagen via de griffier bij de agendacommissie aan of hij/zij het voorstel ongewijzigd voortzet, het voorstel gewijzigd zal indienen of het voorstel intrekt.

  • 3. De agendacommissie plaatst op verzoek van initiatiefnemer het voorstel op de agenda van de eerstvolgende mogelijke raadsvergadering. Plaatsing op de agenda vindt plaats nadat:

    • a.

      het college kenbaar heeft gemaakt geen wensen of bedenkingen te hebben, of

    • b.

      nadat de in lid 2 sub a of b gestelde termijn is verlopen zonder dat het college wensen of bedenkingen kenbaar heeft gemaakt, of

    • c.

      de initiatiefnemer overeenkomstig het bepaald in lid 2 sub c kenbaar heeft gemaakt zijn/haar voorstel al dan niet gewijzigd te willen handhaven,

  • 4. Indien mogelijk wordt het initiatiefvoorstel net als alle voorstellen van het college eerst besproken in een commissievergadering.

  • 5. Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing voor zover het onderwerpen betreft die “des raads” zijn en ten aanzien waarvan het college in het kader van het dualisme ook geen voorbereidende werkzaamheden hoeft te verrichten.

Artikel 37. Collegevoorstel

  • 1. Een collegevoorstel aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, wordt niet ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2. Als de raad van oordeel is dat het nodig is een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug te zenden aan het college, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 38. Interpellatie

  • 1. Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in via de griffier bij de voorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.

  • 2. De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders.

  • 3. Over verzoeken die ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende raadsvergadering.

  • 4. De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet vaker dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 39. Schriftelijke vragen

  • 1. Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester in bij de griffier, waarbij wordt aangegeven of er een voorkeur voor schriftelijke of mondelinge beantwoording bestaat.

  • 2. De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college en/of de burgemeester.

  • 3. Schriftelijke beantwoording gebeurt zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen 30 dagen nadat de vragenzijn ingediend.

  • 4. Vragen die ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend worden mondeling beantwoord in de eerstvolgende raadsvergadering, tenzij het college of de burgemeester de griffier gemotiveerd in kennis stelt dat dit onmogelijk is, waarbij tevens aangegeven wordt binnen welke termijn beantwoording zal plaatsvinden.

  • 5. Schriftelijke antwoorden van het college of de burgemeester worden door de griffier aan de raadsleden toegezonden.

  • 6. De vragensteller kan bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering nadere inlichtingen vragen over het door het college of de burgemeester gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 40. Inlichtingen, technische vragen

  • 1. Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de wet schriftelijk in bij de griffier.

  • 2. De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3. De inhoud van het verzoek wordt door de griffier toegezonden aan de raad door plaatsing op het raadsinformatiesysteem.

  • 4. De verlangde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk via de griffier aan de raad verschaft, in ieder geval binnen 10 dagen nadat het verzoek is ingediend.

  • 5. De griffier plaatst de verlangde inlichtingen op het raadsinformatiesysteem

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 41. Uitleg reglement

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 42. Intrekking oude reglement

Het reglement van orde voor de vergaderingen, voorbereidingsbijeenkomsten en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Gouda 2022 wordt ingetrokken.

Artikel 43. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit reglement treedt in werking op de dag na die van haar bekendmaking.

  • 2. Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van de Gemeente Gouda 2023

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 december 2023

Griffier

mr. drs. E.J. Karman-Moerman

Voorzitter

drs. P. Verhoeve