Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 26 maart 2024, nummer UTSP-122547789-11, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022 (Subsidieregeling Culturele festivals 2025-2028)

Geldend van 30-03-2024 t/m heden

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 26 maart 2024, nummer UTSP-122547789-11, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022 (Subsidieregeling Culturele festivals 2025-2028)

Gedeputeerde Staten van Utrecht;

Gelet op:

  • het gestelde in de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022 en de Beleidsregel subsidiabele kosten exploitatiesubsidies en de Beleidsregel leidraad exploitatiesubsidies;

  • artikel 1.4, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022.

Overwegende dat:

  • Gedeputeerde staten op 19 maart 2024 het ontwerp cultuur- en erfgoedprogramma provincie Utrecht 2025-2028 hebben vastgesteld;

  • de provincie Utrecht zich wil inzetten voor het versterken van de culturele Infrastructuur door de ondersteuning van culturele festivals met een artistieke missie;

  • deze subsidieregeling als beleidsgrondslag heeft: Nadere Kaderstelling Omgevingswetprogramma Cultuur & Erfgoed 2025-2028 d.d. 15 november 2023.

Besluiten de volgende subsidieregeling vast te stellen:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a)

    AsvpU: Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022;

  • b)

    AGVV: Algemene Groeps Vrijstellings Verordening (AGVV), Verordening (EU) Nr. 651/2014, van 17 juni 2014;

  • c)

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • d)

    Beleidsregel subsidiabele kosten exploitatiesubsidies: Hierin zijn regels inzake de wijze van de bepaling van de subsidiabele kosten bij exploitatiesubsidies opgenomen;

  • e)

    Beleidsregel leidraad exploitatiesubsidies: Hierin zijn richtlijnen inzake het proces van subsidieverstrekking bij exploitatiesubsidies opgenomen;

  • f)

    Cultureel Doelgroepenmodel: een onderzoekmethode die publiek segmenteert op basis van cultureel gedrag en voorkeuren wat inzicht oplevert in demografie, socio-economische kenmerken, media- en internetgebruik en cultuurgedrag van huidig publiek en (potentiële) doelgroepen;

  • g)

    Culturele festivals: festivals met een artistieke missie die bijdragen aan een pluriform en kwalitatief hoogwaardig aanbod en diversiteit in publiek die jaarlijks of een keer per twee jaar plaatsvinden;

  • h)

    Non-profit instellingen: stichtingen en verenigingen.

Artikel 2 Inhoudelijke beoordelingscriteria

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor het organiseren van culturele festivals in de provincie Utrecht die bijdragen aan een pluriform en kwalitatief hoogwaardig aanbod en diversiteit in publiek.

  • 2. Subsidie wordt slechts verstrekt als wordt voldaan aan de volgende criteria:

    • a)

      het festival heeft een artistieke kwaliteit die passend is bij de ambities en doelstellingen;

    • b)

      het festival heeft een zakelijke kwaliteit die passend is bij de ambities en doelstellingen;

    • c)

      het festival heeft een visie op publieksbereik en -samenstelling en een ‘ontsluitende rol’ naar relevante nieuwe publieksgroepen;

    • d)

      het festival heeft een ondernemende en onderzoekende houding wat zich vertaalt in plannen voor innovatie;

    • e)

      het festival heeft een visie en concrete doelen op talentontwikkeling en educatie die passend zijn bij de artistieke missie en visie van het betreffende festival. Als er geen visie en doelen op deze gebieden zijn geformuleerd dient dat te worden onderbouwd;

    • f)

      Het festival heeft een visie, concrete doelen en stappenplan op de thema’s fair practice en diversiteit & inclusie.

  • 3. De weging van de criteria zoals genoemd in het vorige lid, gebeurt op basis van de puntentelling zoals opgenomen in de tabel in bijlage 1.

Artikel 3 Subsidieontvangers

Subsidie wordt verstrekt aan non-profit instellingen in de culturele sector, zijnde culturele festivals met een artistieke missie.

Artikel 4 Staatssteun

Subsidie wordt verstrekt met in achtneming van de AGVV; Verordening (EU) Nr. 651/2014, van 17 juni 2014, op basis van artikel 53, lid 2 onder a, d, e en f.

Artikel 5 Financiële vorm van de subsidie

Subsidie wordt verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 6 Tender

  • 1. Subsidieaanvragen voor de periode 2025-2028 worden ingediend tussen 29 maart 2024 en 1 mei 2024,

  • 2. Aanvragen worden ingediend met behulp van een door Gedeputeerde Staten beschikbaar gesteld digitaal aanvraagformulier. Bij de aanvraag overlegt de aanvrager alle gegevens die in het aanvraagformulier zijn vermeld.

  • 3. Bij de subsidieaanvraag zijn de volgende gegevens en stukken gevoegd:

    • a)

      Inhoudelijk meerjarenplan 2025 - 2028 inclusief een samenvatting;

    • b)

      Meerjarenbegroting voor de periode 2025-2028 inclusief sluitend dekkingsplan;

    • c)

      Uittreksel Kamer van Koophandel (niet ouder dan zes maanden);

    • d)

      Inhoudelijk en financieel jaarverslag 2022 en 2023 (al dan niet formeel vastgesteld).

Artikel 7 Adviescommissie

De beoordeling van subsidieaanvragen vindt plaats na advisering door een door Gedeputeerde Staten in te stellen adviescommissie ‘Culturele festivals provincie Utrecht 2025-2028’.

Artikel 8 Beslistermijn

Met inachtneming van artikel 4.5 AsvPu, wordt een besluit op een subsidieaanvraag binnen 26 weken na afloop van de aanvraagperiode verzonden.

Artikel 9 Weigeringsgronden

  • 1. In aanvulling op artikel 4.6. van de AsvPu wordt subsidie geweigerd als:

    • a)

      De activiteiten naar het oordeel van het college niet of onvoldoende bijdragen aan de (beleids-) doelen zoals geformuleerd in het ‘Omgevingswetprogramma cultuur en erfgoed 2025-2028’.

Artikel 10 Subsidieplafond

Het subsidieplafond bedraagt voor de periode van 2025 tot en met 2028 in totaal:

  • 1.

    € 5.472.184 inclusief 3 % indexatie per jaar en toegepast vanaf jaarschijf 2026.

  • 2.

    Bij de subsidieverlening wordt ambtshalve voor de gehele subsidieperiode de indexering verstrekt.

  • 3.

    Minstens € 1.000.000 van het bovengenoemde budget wordt aan festivalorganisaties verleend die niet in de stad Utrecht zijn gevestigd en die hun activiteiten buiten de stad Utrecht realiseren.

  • 4.

    Het subsidieplafond kan ten gevolge van de vaststelling van de begroting door Provinciale Staten voor de periode 2025-2028 naar beneden worden bijgesteld.

Artikel 11 Hoogte van de subsidie

  • 1. De aangevraagde subsidie bedraagt minimaal € 10.000 voor de periode 2025-2028.

Artikel 12 Subsidiabele kosten

  • 1. De subsidiabele kosten zijn de kosten als bedoeld in artikel 53 lid 5 (exploitatiesteun) van AGVV, zoals genoemd onder a) (kosten van de culturele instelling in verband met vaste of tijdelijke activiteiten); d) (exploitatiekosten die rechtstreeks verband houden met de (culturele) activiteit) e) kosten (kosten voor personeel) en f) (kosten voor advies- en ondersteuningsdiensten).

Artikel 13 Voorschotten

Als bevoorschotting plaatsvindt, worden de hoogte en de termijnen van de voorschotten bij de subsidieverleningsbeschikking bepaald.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 15 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: ‘Subsidieregeling Culturele festivals 2025-2028’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 26 maart 2024.

Voorzitter,

mr. J.H. Oosters

Secretaris,

mr. drs. A.G. Knol-van Leeuwen

Bijlage 1: Weging criteria

criteria

Toedeling van de te behalen punten

Het festival heeft een artistieke kwaliteit die naar het oordeel van de adviescommissie passend is bij de ambities en doelstellingen.

(artikel 2 sub a)

0 5 10 15 20

  • Het festival heeft een zakelijke kwaliteit die naar het oordeel van de adviescommissie passend is bij de ambities en doelstellingen.

  • (artikel 2 sub b)

0 5 10 15 20

  • Het festival heeft een visie op publieksbereik en -samenstelling en een ‘ontsluitende rol’ naar relevante nieuwe publieksgroepen.

  • (artikel 2 sub c)

0 5 10 15 20

  • Het festival heeft een ondernemende en onderzoekende houding. (artikel 2 sub d)

0 3 5 7 10 15

  • Het festival heeft een visie en concrete doelen op talentontwikkeling en educatie die passend is bij de artistieke missie en visie van het betreffende festival. (artikel 2 sub e)

0 3 5 7 10

  • Het festival heeft een visie, concrete doelen en stappenplan op de thema’s fair practice, diversiteit en governance. (artikel 2 sub f)

0 3 5 7 10 15

Totaal kunnen 100 punten worden behaald. Als het subtotaal van de gemiddelde scores van de criteria onder artikel 2 a, b, en c lager is dan 25 of de individuele gemiddelde score van het criterium onder artikel 2 a of b lager is dan 10, dan komt het festival niet in aanmerking voor een meerjarige subsidie.

Toelichting, artikelsgewijze uitleg

Artikel 2 Inhoudelijke individuele beoordelingscriteria

2.1. onder a.:

De artistieke kwaliteit wordt beoordeeld op grond van de begrippen vakmanschap, zeggingskracht en oorspronkelijkheid. Het festival moet een helder en onderscheidend profiel en een duidelijke missie hebben. Daarnaast is de samenwerking van lokaal tot (inter)nationaal niveau een belangrijk aspect.

Voor de beoordeling van de inhoudelijke kwaliteit wordt ook gekeken naar de kwaliteit en betekenis van de organisatie in bredere context. De betekenis van de organisatie binnen het veld, de discipline of het genre en/of voor de ontwikkeling daarvan; hoe wordt de organisatie door vakgenoten in het veld gezien en welke rol de organisatie binnen het lokale, regionale, landelijk en eventueel internationale veld speelt.

Voor festivals van (inter)nationaal (top)niveau geldt: De mate van (inter)nationale uitstraling van een festival wordt op een aantal aspecten beoordeeld. Het gaat dan om de samenstelling van het publiek, het programma en de samenwerkingspartners. Bij samenwerking met (inter)nationale partners gaat het primair om de bijdrage van deze partners gedurende het festival. Secundair kan het echter ook gaan om door de festivalorganisatie ontwikkelde producten en/of diensten die (inter)nationaal worden vermarkt. Deze laatstgenoemde toepassing is echter in dit kader niet subsidiabel. De festivals met een meer regionale uitstraling, die binnen hun discipline een nationaal bereik kunnen hebben, hebben een daarbij passende artistieke en zakelijke kwaliteit. Ook zij zijn actueel en hebben een visie op hun positie en ontwikkeling binnen de regionale culturele infrastructuur van de provincie Utrecht.

2.1. onder b.:

De zakelijke kwaliteit wordt beoordeeld op grond van de aspecten:

  • kwaliteit van de bedrijfsvoering inclusief implementatie codes Fair Practice Code en de Code Diversiteit & Inclusie en Governance. Het gaat hierbij bijvoorbeeld over de verhouding tussen personele beheers- en activiteitenlasten en de activiteitenlasten materieel waar de kosten voor programmering, zoals uitkoop, onder vallen;

  • op basis van een zelfstandig leesbare begroting inzicht in de financieringsmix. Het gaat hierbij om de verhouding tussen directe inkomsten zoals kaartverkoop en sponsoring, indirecte inkomsten, subsidies, fondsbijdragen en overige inkomsten van bijvoorbeeld samenwerkingspartners;

  • de verhouding tussen de gevraagde provinciale subsidie, (meerjarige) gemeentelijke 1 en rijkssubsidie en fondsbijdragen;

  • de verhouding tussen de begroting, de voorgenomen activiteiten, het te verwachten resultaat en doelstellingen van de instelling;

  • de risico- en beheerstrategie bij afwijkende exploitatie;

  • de marketing- en communicatiestrategie.

2.1. onder c.:

Met de ontsluitende rol wordt de functie bedoeld die het festival heeft om artiesten en artistieke ontwikkelingen zichtbaar en toegankelijk te maken voor het publiek. Wat is de visie op publiekswerking, -verbreding en -verdieping vanuit het artistieke concept van het festival? Op welke wijze wordt er gebruik gemaakt van het Culturele Doelgroepenmodel? Als er geen gebruikt wordt gemaakt van dit model, dient dit gemotiveerd te worden. Het begrip publiek omvat het hele scala van liefhebber tot professional. Dit aspect dient in samenhang met de visie en doelen t.a.v. het thema diversiteit en inclusie te worden beschouwd.

2.2. onder a.:

Een ondernemende en onderzoekende houding betreft een visie en bij voorkeur ook plannen op het gebied van innovatie en vernieuwing. Daarbij wordt (tussentijds) geëvalueerd en geëvolueerd en gekoppeld met de artistieke visie en zakelijke doelen. Het festival gaat van daaruit de voor haar passende samenwerkingen aan, zowel binnen als buiten de culturele sector. Het is mogelijk om in de aanvraag voorstellen te doen op het gebied van innovatie en vernieuwing voor de thema’s publieksbereik (digitalisering, marketingstrategie, diversiteit & inclusie), talentontwikkeling zoals interdisciplinariteit en, organisatie- en artistieke ontwikkeling, bijvoorbeeld sociale veiligheid en hrm. Hiervoor mag maximaal 20% van het bij de provincie Utrecht aangevraagde subsidiebedrag worden aangewend.

De omschrijving van innovatie is als volgt:

Het kan gaan om verschillende vormen van innovatie (‘transformatieve of disruptieve’) waarbij sprake is van geheel nieuwe concepten en/of businessmodellen en/of ‘duurzame en efficiënte innovatie’ waarbij het gaat om het door ontwikkelen en optimaliseren op basis van bestaande businessmodellen waaruit nieuwe producten en distributiekanalen zijn ontstaan. Hierbij wordt vaak gebruikgemaakt van nieuwe technologie als middel. Hierbij is de term ‘relatieve innovatie in lokale context gemunt’ om de waarde van innovatie voor met name kleinere (regionale) organisaties te duiden.

Innovatie wordt dus als een breed begrip gezien, dat betekent dat het ook kan gaan over vernieuwing, doorontwikkeling van iets bestaands in de organisatie of het implementeren van al iets bestaands, maar dan binnen een specifieke organisatie of praktijk. In het kort het experiment aangaan van iets waar normaliter geen tijd, middelen of ruimte voor zijn en waar de rest van de sector mogelijk ook iets aan heeft in de toekomst.

2.2. onder b.:

Ten aanzien van het thema educatie dient de instelling aan te geven welke doelen worden beoogd en welke doelgroepen worden bereikt. Daarnaast dient te worden aangegeven waarom al dan niet met specialistische instellingen wordt samengewerkt.

Ten aanzien van het thema talentontwikkeling dient de instelling aan te geven welke doelen worden beoogd en welke doelgroepen worden bediend. Op welke wijze is talentonwikkeling ingebed in de organisatie als het gaat om begeleiding en samenwerking met (inter)nationale partners.

2.2. onder c.:

De visie op en toepassing van de codes dienen samenhang te hebben met de artistieke missie en visie, zoals de betekenis voor de programmering en publieksbereik en een beschrijving van de zakelijke aspecten van de organisatie, zie ook artikel 2.1. onder b. Belangrijk aspect is de borging in de organisatie door middel van de monitoring van het proces en (tussentijds) evalueren van de resultaten. De toepassing van de Governance Code Cultuur is verplicht, hiervoor dienen resultaatsverplichtingen in het meerjarenplan te worden opgenomen. Zie voor verdere uitleg over de codes Fair Practice Code | Gedragscode voor de culturele en creatieve sector en Governance Code Cultuur - Cultuur+Ondernemen (cultuur-ondernemen.nl) en https://codeculturelediversiteit.com/.

Artikel 7 Adviescommissie

Gedeputeerde Staten stellen een ad hoc adviescommissie in bestaande uit externe deskundigen. Hiervoor nemen zij een separaat instellingsbesluit.

De adviescommissie krijgt de opdracht:

  • a)

    De inhoudelijke en zakelijke beoordeling van de individuele beleidsplannen van de ingediende meerjarenaanvragen van de festivalorganisaties op grond van het ontwerp beleidsprogramma 2025-2028 en de criteria zoals vastgelegd in deze regeling. Het resultaat is een advies over te subsidiëren festivals inclusief een toe te kennen budget op basis van het in de bijlage geformuleerde wegingskader.

  • b)

    Het geheel van positief geadviseerde festivals draagt bij aan een kwalitatief hoogwaardige en uitgebalanceerde culturele infrastructuur in de provincie Utrecht. Dat betekent dat er, rekening houdend met het DNA van de culturele sector in de gehele provincie Utrecht, verscheidenheid is in disciplines inclusief interdisciplinaire en multidisciplinaire festivalconcepten en er op collectief niveau ambitie en inzet is op educatie en talentontwikkeling. In deze integrale afweging wordt tevens de (voorgenomen) meerjarige ondersteuning door de gemeenten Utrecht en Amersfoort meegenomen.

  • c)

    Het formuleren van een overkoepelende beschouwing over de samenhang, de ontwikkeling en (gewenste) positie van het geheel aan festivals, mede in verhouding tot de culturele infrastructuur van stad en regio Utrecht.

Artikel 10 Subsidieplafond

Indien Provinciale Statenbesluiten minder budget voor het festivalbeleid beschikbaar te stellen dient het subsidieplafond in de voorliggende subsidieregeling te worden verlaagd. Daartoe zal een aangepaste subsidieregeling ‘Culturele festivals 2025-2028’ ter besluitvorming aan Gedeputeerde Staten worden voorgelegd.


Noot
1

Indien het aanvragen van festivalorganisaties gevestigd in de gemeenten Utrecht en Amersfoort betreft.