Regeling vervallen per 07-01-2015

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2013

Geldend van 28-12-2012 t/m 31-12-2013

De raad van de gemeente Heerenveen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 november 2012;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2013

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    jaar: een kalenderjaar;

  • b.

    kwartaal: een kalenderkwartaal;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • e.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 0.00 uur;

  • f.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon (natuurlijk persoon of rechtspersoon) één of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben;

  • g.

    ligplaats: een gedeelte van het openbaar water en oever, bestemd of geschikt om door een vaartuig, bruin schip of een woonschip met bijbehorende voorzieningen te worden ingenomen;

  • h.

    woonschip: elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot een hoofdverblijf geldend dag- of nachtverblijf van een of meer personen;

  • i.

    bruine schepen: vaartuigen, die oorspronkelijk ten behoeve van de handelsvaart zijn gebouwd, maar die thans -zonder dat daaraan uitwendige voorzieningen zijn getroffen - uitsluitend door permanente bewoning worden gebruikt en ten aanzien waarvan - blijkens de aard van het vaartuig, de daarop aanwezige voorzieningen, de wijze van voortstuwing, zo mogelijk de wijze van gebruik of ander omstandigheden - vaststaat, dat de gebruikers daarvan normaliter niet gedurende het gehele jaar eenzelfde ligplaats innemen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1)

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2)

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • b.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • c.

    voorwerpen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift, een overeenkomst of anderszins rechtens moeten worden gedoogd;

  • d.

    het hebben van wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB en van andere overeenkomstige instellingen;

  • e.

    voorwerpen of werken, welke noodzakelijk ter uitoefening van hun publiekrechtelijke taak door het rijk, de provincie, de gemeente of door waterschappen zijn aangebracht of geplaatst;

  • f.

    voorwerpen ten behoeve van bouw- of onderhoudswerkzaamheden van:

    • a.

      objecten waarvoor een subsidie krachtens de monumentenwet wordt verleend;

    • b.

      sociale woningwetbouw welke plaatsvindt door de gemeente of een toegelaten instelling;

  • g.

    halteborden welke op de routes van openbare vervoersbedrijven zijn geplaatst;

  • h.

    versieringen, aangebracht tijdens en ter gelegenheid van nationale of plaatselijke feesten, winkelweken en dergelijke;

  • i.

    pilasters, plinten, kozijndorpels, gevelversieringen, bloembakken, goten, goot- of kroonlijsten, regenpijpen, balkons, vlaggenmasten, spionnen en dergelijke;

  • j.

    de met toestemming van burgemeester en wethouders door sportverenigingen geplaatste reclameborden langs sportvelden.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1)

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2)

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3)

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4)

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5)

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6)

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a)

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b)

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 7)

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak van een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1)

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van een voorwerp of voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2)

    In andere dan in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

  • 3)

    Onverminderd het bepaalde in de voorgaande leden loopt ter zake van het hebben van leidingen, kabels en buizen per strekkende meter per maand, het belastingtijdvak van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013.

Artikel 8 Wijze van heffing

De precariobelasting wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 9 Omzetbelasting

  • 1)

    De met betrekking tot woonschepen verschuldigde tarieven zijn inclusief de ingevolge de Wet op de omzetbelasting 1968 verschuldigde belasting.

  • 2)

    De voor andere voorwerpen dan in lid 1 bedoeld verschuldigde tarieven worden, in gevallen dat de Wet op de omzetbelasting 1968 dat voorschrijft, verhoogd met de ingevolge deze wet verschuldigde belasting.

Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld, heffing naar tijdsgelang en overschrijving

  • 1)

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2)

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.

  • 3)

    In de gevallen als bedoeld in artikel 7, derde lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 4)

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5)

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat er aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 6)

    Indien een woonschip wordt vervangen door een ander woonschip, wordt het voor het vervangende woonschip over de nog niet verstreken maanden van de lopende termijnen betaalde belasting verrekend met de verschuldigde belasting over die maanden van het vervangende woonschip.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1)

    De aanslagen of de gevorderde bedragen moeten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving is vermeld. Dit geldt ook voor voorlopige aanslagen.

  • 2)

    De aanslagen die met inachtneming van hoofdstuk 10 van de tarieventabel worden opgelegd, moeten worden betaald binnen 14 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 3)

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 14 Overgangsrecht

De ‘verordening precariobelasting 2012’ en de daarbij behorende tarieventabel van 8 december 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1)

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2)

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘verordening precariobelasting 2013’.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 december 2012.

De griffier, De voorzitter,

mevrouw W.J.M.A. Jansen de heer T.J. van der Zwan

i161535.pdf [Klik hier om het document te downloaden]

raadsvoorstel_belastingverordeningen_2013.pdf [Klik hier om het document te downloaden]