Beleidsnota participatie

Geldend van 03-04-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsnota participatie

Ook voor de Omgevingswet

Hoofdstuk 1: Inleiding

1.1 Inleiding

“Samenleven” is een werkwoord, dat doen we samen. Dat wil niet zeggen dat we het altijd met elkaar eens zijn. Juist over ontwikkelingen in onze directe leefomgeving kunnen de meningen verschillen, of het nu om een uitbouw van de buren of over windmolens gaat. Maar ook besluiten van andere aard van de gemeente kunnen bij inwoners van grote invloed zijn op hun dagelijkse leven.

Voordat een dergelijk besluit wordt genomen, is het goed met elkaar in gesprek te gaan. Om dat gesprek aan te gaan en in goede banen te leiden is participatiebeleid opgesteld, wat in deze nota wordt weergegeven.

Gemeenteraad, college, de gemeentelijke organisatie, maar ook inwoners en bedrijven hebben behoefte aan handvatten om participatietrajecten goed op te zetten en zo optimaal mogelijk te laten functioneren. We realiseren ons dat participatie een continu leerproces is. We beginnen niet op nul, maar er zijn nog steeds verbeteringen mogelijk. Deze nota helpt ons daarbij. Deze nota is een eerste aanzet voor participatie, het beleid zal later nog worden verder ingekaderd.

1.2 Aanleiding

Waarom nu deze nota?

Hoewel de aanleiding van het participatiebeleid de Omgevingswet is, geldt dit participatiebeleid ook zeker voor andere beleidsdomeinen. De nota biedt handvaten om een goed participatieproces op te zetten bij bijvoorbeeld het opstellen van nieuw beleid.

Op 1 juli 2022 treedt de Omgevingswet in werking. In de Omgevingswet is participatie voor het eerst juridisch vastgelegd als indieningsvereiste voor Omgevingsvergunningen. Ook is participatie verplicht bij het opstellen van de overige verplichte juridische instrumenten van de gemeente (Omgevingsvisie, Omgevingsprogramma, Omgevingsplan). De gemeente zal bij de invoering van de Omgevingswet participatiebeleid moeten gaan voeren (motie Nooren). Dit is belangrijk omdat de gemeente daarmee een democratisch vastgesteld motiveringskader heeft om participatie door derden te kunnen beoordelen. Bovendien is daarmee voor iedereen inzichtelijk wat de gemeente Haaksbergen onder ‘goede participatie’ verstaat.

1.3 Afbakening

De gemeente Haaksbergen beschikt over een inspraakverordening, waarmee voldaan wordt aan de eisen van inspraak die de Algemene wet bestuursrecht stelt. Deze wet verandert niet door de komst van de Omgevingswet. Wettelijke mogelijkheden ten aanzien van zienswijzen, bezwaar en beroep blijven bestaan. Ook de inspraakverordening verandert niet door de vaststelling van participatiebeleid. Het participatiebeleid in deze nota gaat over ‘informele’ participatie ter voorbereiding van een besluit.

1.4 Huidige situatie in Haaksbergen

Participatie is niet nieuw in Haaksbergen. De wijkraden en belangengemeenschappen zijn nu al belangrijke partners voor de gemeente. Zij denken en praten mee over de leefbaarheid in hun wijk/dorp. In 2004 is de gemeente met wijkgericht werken begonnen en heeft wijkraden helpen organiseren in wijken waar ze nog niet bestonden. Dat heeft ertoe geleid dat er nu drie belangengemeenschappen en zes wijkraden actief zijn.

Naast de belangengemeenschappen van de kerkdorpen Buurse en Sint Isidorushoeve kennen we ook de belangengemeenschap van Honesch-Langelo, beter bekend als Hola.

Verder is de functie van coördinator wijkgericht werken in de gemeentelijke organisatie vastgelegd. Met deze functie is de relatie gemeentelijke organisatie en inwoners geformaliseerd. Inwonerinitiatieven worden door deze functionaris ook ondersteund.

Naast de wijkraden en belangengemeenschappen hebben we als gemeente meer ervaringen opgedaan met participatie:

  • In het traject van het nieuwe bestemmingsplan Industrie West is een klankbordgroep opgericht, waarin vertegenwoordigers van bedrijven én omwonenden vertegenwoordigd waren. Deze klankbordgroep heeft het concept bestemmingsplan gelezen en beoordeeld. Opmerkingen van de klankbordgroep zijn in een nieuwe versie verwerkt.

  • Bij het bouwplan van het appartementencomplex Barginkshoeve in de Veldmaat zijn in een vroeg stadium van het traject omwonenden én initiatiefnemer door de gemeente met elkaar in contact gebracht. Dat heeft ertoe geleid dat de bouwplannen regelmatig op verzoek van de omwonenden zijn bijgesteld tot uiteindelijk de definitieve versie is vastgesteld.

  • Bij de herinrichting van de oude N18 zijn aanwonenden steeds betrokken bij de planvorming.

  • Bij het vaststellen van nieuw subsidiebeleid in 2015 zijn inwoners en belanghebbende verenigingen betrokken geweest.

  • Bij de reconstructie van de Eibergsestraat zijn aanwonenden actief betrokken geweest.

  • Ontmoetingspark de Greune is oorspronkelijk een inwonersinitiatief dat door de gemeente is ondersteund in realisatie.

  • Voor grootschalige opwek energie is een uitgebreid participatietraject uitgevoerd. Eerst zijn er verschillende fysieke bijeenkomsten georganiseerd. Ingebrachte zienswijzen hebben nog tot aanpassing van het beleid geleid.

  • Verschillende speelplekken zijn door inwonerinitiatieven heringericht.

  • Een ander bekend voorbeeld voor een inwonerinitiatief is de oprichting van de Stichting Muziek Onderwijs Haaksbergen.

Participatie is voor de gemeentelijke organisatie dus niet iets nieuws, maar het is niet in beleid vastgelegd. Met deze beleidsnota willen we duidelijkheid scheppen over wat we onder participatie verstaan, wanneer participatie noodzakelijk, gewenst en/of verplicht is en waar een goed participatietraject aan moet voldoen.

Hoofdstuk 2: Waarom participatie?

2.1 Visie op participatie

In Haaksbergen leven we niet langs elkaar heen, maar hebben we oog voor elkaar. Noaberschap is belangrijk in onze gemeente. Mensen helpen elkaar als dat nodig is en zijn betrokken bij hun omgeving. De gemeente heeft de samenleving nodig om deze omgeving mooi, schoon, veilig en gezond te houden. En vice versa. Daarom is het belangrijk om bij het maken van plannen of beleid elkaar in een vroeg stadium te betrekken. Zodat alle beschikbare informatie en kennis wordt meegenomen, plannen en beleid beter worden en de uiteindelijke afweging door bestuur of gemeenteraad wordt verbeterd. Het betrekken kan op verschillende manieren plaatsvinden. Soms is elkaar informeren voldoende, soms is meer samenwerking nodig, afhankelijk van de impact van het initiatief. In hoofdstuk 3 worden de ‘tredes’ van participatie nader uitgelegd. Participatie hoeft niet te betekenen dat iedereen het altijd eens is met elkaar. Met de veelheid van belangen die spelen, is dit bijna onmogelijk. Wel is het belangrijk dat bij het nemen van de uiteindelijke beslissing (vaak het bestuur of de gemeenteraad) alle aspecten bekend en meegewogen zijn.

2.2. Soorten participatie

Wij onderscheiden twee soorten participatie:

  • Inwonersparticipatie; waarbij de gemeente inwoners, bedrijven en/of instellingen uitnodigt om een bijdrage te leveren aan het opstellen en/of uitvoeren van beleid en projecten.

  • Overheidsparticipatie; waarbij het initiatief vanuit de samenleving komt, maar ondersteuning vanuit de gemeente nodig is.

Deze vormen zijn niet altijd strikt gescheiden. Binnen een project kunnen beide vormen door elkaar heen lopen. Het label is ook niet zo belangrijk, belangrijker is, dat er participatie plaatsvindt en dat duidelijk is wie verantwoordelijk voor de participatie is.

2.3 Inwonersparticipatie

Wij vinden de inbreng van inwoners belangrijk, omdat zij de dagelijkse praktijk ervaren, hun eigen omgeving het beste kennen en daarmee waardevolle kennis kunnen delen. Door samen te werken kunnen we de kwaliteit en uitvoerbaarheid van beleid en projecten vergroten.

Goede participatie kan leiden tot grotere betrokkenheid en draagvlak voor beleid en projecten. Daarvoor is het wel noodzakelijk dat betrokkenen op een vroeg moment in een proces worden betrokken, dat vooraf duidelijk is wat de speelruimte en spelregels zijn, dat alle betrokkenen worden gehoord en dat de resultaten, indien mogelijk, zijn verwerkt.

2.4 Overheidsparticipatie

Wij staan open voor initiatieven van inwoners, bedrijven en instellingen die de samenleving als geheel versterken. Wij geven deze initiatieven de ruimte en stimuleren de initiatiefnemers om deze initiatieven uit te werken. Daar waar nodig of gewenst ondersteunen wij hen en helpen wij hen op weg. Initiatieven die bijdragen aan de strategische opgaven van de gemeente, faciliteren wij actief. Wij nemen het proces niet over, maar geven wel duidelijk aan welke kaders van toepassing zijn en leggen verbindingen met partijen die eventueel kunnen bijdragen.

2.5. Right tot Challenge.

In de samenleving ontstaan steeds meer initiatieven van burgers om zelf vorm te geven aan hun fysieke en sociale leefomgeving. Sleutelbegrippen daarbij zijn 'eigen regie' en 'eigenaarschap' gekoppeld aan meer verantwoordelijkheid.

Bij Right to Challenge biedt de gemeente inwoners en maatschappelijke initiatieven de mogelijkheid om de uitvoering van gemeentelijke taken over te nemen.

In goed Nederlands heet dit uitdaagrecht en in goed Twents heet het “Wiej neugt oe”.

De uitvoering hoeft niet altijd goedkoper te zijn, maar kan bijvoorbeeld wel beter zijn. Het uitdaagrecht betekent ook niet dat het alleen maar door vrijwilligers wordt uitgevoerd.

Het kan ook in combinatie met vrijwillige én professionele inzet.

Right to challenge komt regelmatig voor op het gebied van zorg en dienstverlening.

In de op te stellen participatieverordening dient het Right to Challenge te worden opgenomen.

De wet versterking participatie op decentraal niveau is in voorbereiding en vraagt een dergelijke participatieverordening.

Hoofdstuk 3: Goede participatie

Participatie is een vak en vereist maatwerk. Er is dus geen blauwdruk te geven voor een ultiem participatietraject dat altijd werkt. Wel zijn er een aantal aandachtspunten te benoemen die belangrijk zijn bij het ontwerpen van een passend participatietraject. Als we als gemeente een participatietraject initiëren, dan maken we gebruik van deze aandachtspunten. Wij adviseren ook andere initiatiefnemers hiervan gebruik te maken.

Waar gaat de participatie over? Hoeveel is al bepaald en hoeveel ruimte is er nog om gezamenlijk in te vullen? Om de verwachtingen bij alle deelnemers te managen en teleurstellingen te voorkomen is het belangrijk om deze vragen vooraf te beantwoorden en als kader mee te geven aan het participatieproces.

3.1 Mate van participatie: De participatieladder

Voordat het participatietraject start is het belangrijk helderheid te hebben over de verschillende rollen van gemeente en betrokkenen. De beschrijving van de tredes van de participatieladder kunnen hierbij houvast geven.

afbeelding binnen de regeling

3.2 Representativiteit

Vaak wordt bij participatietrajecten de vraag gesteld of wel iedereen wordt gehoord. En zijn degenen die wel worden gehoord representatief genoeg? Hoe bereiken we de ‘unusual suspects’? Of de stille meerderheid? Bij het ontwerpen van het participatietraject is het van belang om een te beginnen met een goede stakeholdersanalyse of omgevingsanalyse. Wat is de impact van het initiatief, plan of beleid? Welke belanghebbenden kunnen we onderscheiden? Hoe bereiken we hen? Een methode om voorbij het idee van ‘de meeste stemmen gelden’ te komen is Deep democracy:

In de democratie geldt het principe van de meeste stemmen gelden. Maar de stem van de minderheid kan ook waardevol zijn. Door het toepassen van ‘Deep Democracy’, wordt die stem gehoord. Bij deze methode gaan we uit van de voorkeur van de meerderheid, maar is er ook aandacht en waardering voor andere opvattingen en ideeën. Met elkaar kun je in een participatietraject dan bekijken welke ideeën van de minderheid de keuze van de meerderheid nog kunnen verbeteren of aanscherpen.

Een voorbeeld

Inwoners vragen de gemeente enkele verkeersdrempels aan te leggen om de snelheid op een straat in een woonwijk te verlagen. Er zijn iets meer voor- dan tegenstanders in de woonwijk. Tegenargumenten zijn: extra overlast door afremmende en optrekkende auto’s in de buurt van de drempels; drempels worden door kinderen als oversteekplaats gebruikt en de verkeersveiligheid neemt daardoor eerder af.

Uiteindelijk wordt besloten om de drempels wel aan te leggen, maar op een zodanige plek en situering dat de omwonenden geen overlast ervaren. De drempels worden ook zo vormgegeven dat ze niet als (on)veilige oversteekplaats door kinderen worden gebruikt.

afbeelding binnen de regeling

3.3 Tijd

De inbreng van deelnemers aan het participatieproces is alleen zinvol, als die ook voldoende in de afweging van het besluit meegenomen kunnen worden. Door middel van de participatieladder wordt vooraf de mate van participatie vastgesteld.

Participatie vraagt tijd, daarom moet men op tijd beginnen en het tijdspad realistisch zijn en ook bij alle deelnemers bekend. Voldoende tijd betekent ook voor de gemeente dat zij voldoende tijd, budget en formatie inzet. In het algemeen kan worden gesteld dat hoe hoger de participatietrede is, hoe eerder het participatietraject in het proces moet worden opgestart.

afbeelding binnen de regeling

3.4 Informatie

Inwoners moeten in staat zijn of in staat worden gesteld inbreng te leveren. Dat betekent dat inwoners ruim op tijd over voldoende informatie moeten beschikken en een eventuele informatieachterstand kunnen wegwerken.

Door voldoende transparantie van gemeentezijde is ook duidelijk wat er met de inbreng wordt gedaan. Dat betekent dat alle deelnemers aan het participatieproces over dezelfde informatie moeten kunnen beschikken. Dat is een gedeelde verantwoordelijkheid voor inwoners, maar ook voor de gemeente. Informatie over projecten moeten op tijd openbaar worden gemaakt.

Zonodig kan/moet een externe deskundige worden ingeschakeld.

Voor de gemeente betekent dat participatiebeleid laagdrempelig en toegankelijk moet zijn.

Het is goed om een participatietraject van tevoren vast te laten stellen in een participatieplan.

3.5 Communicatie

Participatie bestaat voor het grootste deel uit communicatie. Goed participeren betekent dan ook goed communiceren. Goede communicatie heeft enkele belangrijke kenmerken:

  • Duidelijke communicatie: goede, begrijpelijke en betrouwbare informatie;

  • Transparant: het proces moet duidelijk zijn evenals het tijdpad en de uitkomst;

  • Gebruik van de juiste communicatiemiddelen; we maken gebruik van de traditionele communicatiemiddelen, maar ook van sociale media. Zo bereiken we zo veel mogelijk inwoners;

  • We betrekken alle belanghebbenden bij het traject. Dat verschilt natuurlijk per traject. Dat kunnen buren, maar ook belangeninstellingen, bedrijven of maatschappelijke instellingen zijn.

3.6 Vormen

Er zijn diverse vormen van participatie mogelijk. Klankbordgroepen, werkateliers, informatieavonden, digitale participatie, enquêtes, omgevingswandelingen, brainstormsessies, inloopmomenten etc etc. Niet elke vorm is passend bij de doelgroep die je wilt bereiken. Meerdere vormen kunnen naast elkaar bestaan. Er zijn veel verschillende voorbeelden binnen de gemeente Haaksbergen, maar ook bij andere gemeenten.

3.7 Houding

  • Oprechtheid: we zijn oprecht nieuwsgierig naar alle reacties, standpunten, suggesties en ideeën. Participatie is het zo breed mogelijk ophalen van deze zaken zonder hier bij voorbaat een waardeoordeel aan te geven. Dit wordt pas bij de democratische afweging en uiteindelijke besluitvorming gedaan.

  • Open houding: Goede samenwerking komt van twee kanten. Een positieve grondhouding tegenover participatie van zowel samenleving als gemeentelijke organisatie/bestuur/raad is voorwaardelijk.

3.8 Verslaglegging

In een goed participatietraject is goede verslaglegging voorhanden waaruit blijkt wat de resultaten zijn van het traject. Dit betekent dat er inzicht wordt gegeven in de reacties, standpunten, suggesties en ideeën die zijn opgehaald. Ook is aangegeven welke zaken zijn verwerkt in het initiatief, plannen of beleid en is gemotiveerd waarom andere zaken niet zijn verwerkt. Met deze informatie wordt het besluitvormingsproces verbeterd.

3.9 Trajecten inwonerparticipatie

De gemeente kan besluiten een participatietraject op te zetten. Met name bij besluitvormingsprocessen die een grote impact op de samenleving hebben, kan een participatietraject voorafgaand aan de besluitvorming, dit proces versterken. Een participatietraject dient dan vooraf in een plan vastgesteld te worden. Voordat een participatietraject wordt ingezet en een participatieplan wordt opgesteld dienen de volgende vragen beantwoord te worden:

  • Biedt het onderwerp voldoende ruimte voor participatie?

  • Is het onderwerp ook geschikt voor participatie, is het bijvoorbeeld niet te technisch?

  • Is er voldoende tijd?

  • Is er capaciteit en geld?

Al deze vragen dienen positief beantwoord te worden, anders heeft het geen zin een participatietraject in te zetten. Dat betekent overigens niet, dat de gemeente geen participatie hoeft te laten plaatsvinden, indien één van deze vragen niet positief beantwoord kan worden.

3.10 Inhoud participatieplan

Als besloten wordt een participatietraject op te stellen, dient een participatieplan te worden opgesteld, waarin de volgende vragen worden beantwoord:

  • Wat willen we met de participatie bereiken? Willen we inzicht in belangen en wensen van betrokkenen; of willen we deskundigheid betrekken; willen we eigenaarschap creëren of draagvlak peilen/vergroten.

  • Wie worden er bij het traject betrokken? Direct betrokken partijen zijn vaak snel in beeld, maar juist inwoners/ bedrijven/ instellingen / belangenorganisaties die wat minder snel voor de hand liggen zijn vaak belangrijke deelnemers aan een participatietraject.

  • Wie is er verantwoordelijk voor het proces? De initiatiefnemers, de samenleving/wijk/dorp of de gemeente?

  • Wat gebeurt er met de uitkomsten van het proces? Welke trede van de participatieladder wordt gehanteerd?

  • Welke vormen van participatie worden ingezet? Vaak is een combinatie van fysieke bijeenkomsten en digitale vormen van participatie de beste manier om zo veel mogelijk inwoners/ partijen bij het proces te betrekken.

Bovenstaand zijn voor een participatietraject vanuit de gemeente voorwaarden, maar ook voor participatietrajecten van andere initiatiefnemers kan het een goede leidraad zijn, die de kans van slagen van een participatietraject vergroot. Afhankelijk van de impact van participatieplan wordt het ambtelijk of bestuurlijk vastgesteld. Daarnaast ligt het voor de hand dat het besluitvormend orgaan ook het participatieplan vaststelt. Bij een te nemen besluit door de raad wordt het participatieplan door de raad vastgesteld, bij een collegebesluit, stelt het college het participatieplan vast.

Hoofdstuk 4: De praktijk

4.1 Participatie en de Omgevingswet

Met participatie wordt in de Omgevingswet bedoeld ‘het in een vroegtijdig stadium betrekken van belanghebbenden (inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere overheden) bij het proces van (voorafgaand aan) de besluitvorming over een project of activiteit om tijdig belangen, meningen en creativiteit op tafel te krijgen (Stb. 2018, 290, p. 134)’. Wat het “betrekken” inhoudt, kan variëren van informeren tot meebeslissen, zie de tredes van de participatieladder. De Omgevingswet legt dus niet specifiek vast hoe een participatieproces moet zijn ingericht. Het onderstaande is wel wettelijk kader vastgelegd.

Wettelijk kader

Instrument

Regels

Wie is verantwoordelijk voor het naleven van de participatieregels?

Waar staat het?

Omgevingsvisie

Motiveringsplicht: het bevoegd gezag geeft bij het besluit aan hoe inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen zijn betrokken bij de voorbereiding en wat de resultaten daarvan zijn.

Bevoegd gezag

( gemeenteraad )

Omgevingsbesluit (art 10.7)

Programma

Motiveringsplicht: het bevoegd gezag geeft bij het besluit aan hoe inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen zijn betrokken bij de voorbereiding en wat de resultaten daarvan zijn.

Bevoegd gezag

(B&W)

Omgevingsbesluit (art 10.8)

Omgevingsplan

Het bevoegd gezag geeft bij de kennisgeving van het voornemen om een omgevingsplan vast te stellen aan hoe het de participatie vormgeeft.

Het bevoegd gezag geeft bij het besluit aan hoe inwoners

, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen zijn betrokken bij de voorbereiding en wat de resultaten daarvan zijn.

Bevoegd gezag (Gemeenteraad

stelt Omgevingsplan vast; kennisgeving is bevoegdheid B&W; motiveringsplicht ligt weer bij de Gemeenteraad).

Omgevingsbesluit (art. 10.2 eerste lid)

Omgevingsbesluit (art. 10.2 tweede lid)

Omgevings-vergunning

In de omgevingsregeling wordt een aanvraagvereiste participatie opgenomen. De initiatiefnemer moet aangeven of en zo ja hoe hij aan participatie heeft gedaan.

Het bevoegd gezag betrekt deze informatie bij de integrale belangenafweging

Initiatiefnemer

Omgevingswet (art. 16.55)

Aanvraagvereiste is uitgewerkt in art 7.4 van de omgevingsregeling.

Maar juist in het meest gebruikte onderdeel van de nieuwe Omgevingswet, de omgevingsvergunning, is alleen voorgeschreven dat de vraag gesteld moet worden of participatie heeft plaatsgevonden.

De Omgevingswet verplicht de initiatiefnemer dus niet om participatie uit te voeren, maar hij/zij dient slechts aan te geven of participatie wel/niet heeft plaatsgevonden.

Dat kan tot 3 situaties leiden:

  • 1.

    als in de aanvraag voor omgevingsvergunning wordt aangegeven dat er niet aan participatie is gedaan, wordt wél voldaan aan artikel 7.4 van de Omgevingsregeling. Maar dit feit kan niet leiden tot het niet behandelen of weigeren van de vergunningaanvraag.

  • 2.

    als aangegeven wordt dat participatie wél heeft plaatsgevonden, dient de aanvrager ook te vermelden hoe de participatie heeft plaatsgevonden en wat de resultaten zijn. Dit is geheel vormvrij.

  • 3.

    als de aanvrager niet vermeld of participatie heeft plaatsgevonden voldoet de aanvrager niet aan de eisen voor een aanvraag. De aanvraag is dan onvolledig en kan niet in behandeling worden genomen.

Met name de situatie, beschreven bij 1, willen we zo veel mogelijk voorkomen. Daarom gaan we het volgende doen:

4.2 Actief informatie verspreiden

Elke aanvrager van een omgevingsvergunning wordt gestimuleerd om belanghebbenden te betrekken vóór de indiening van een aanvraag. Dit vergroot voor hen de kans op een snelle vergunningverlening en kan de kwaliteit van het plan verhogen. Potentiële aanvragers worden vooraf geïnformeerd over mogelijke vormen van participatie. We reiken een handreiking uit aan initiatiefnemers/ aanvragers, die hen op weg helpt een passend participatieproces vorm te geven. We schrijven niet voor hoe het proces moet plaatsvinden en ook niet welke trede van participatie moet plaatsvinden. We vinden wel dat er minimaal een gesprek moet plaatsvinden tussen initiatiefnemer/aanvrager en omgeving/belanghebbenden. Alleen eenzijdig informeren (laagste trede van de participatieladder) vinden wij ongewenst.

We kunnen participatie niet verplichten (met uitzondering van een aantal gevallen, zie volgende paragraaf), maar wel stimuleren. Hiervoor wordt een handreiking opgesteld waarin de volgende vragen worden gesteld:

  • Waar wordt over geparticipeerd?

  • Welke trede van de participatieladder wordt gehanteerd?

  • Wanneer begin je met participatie en wat is de verwachte doorlooptijd?

  • Wie zijn belanghebbenden/ deelnemers

  • Wie heeft welke rol in het participatieproces

  • Wie verzorgt welke informatie die van belang is voor een goed participatietraject

  • Wat wordt met de uitkomsten van het participatieproces gedaan?

  • Hoe wordt de gemeenteraad geïnformeerd?

Om in de toekomst vergunningaanvragen binnen de gestelde termijn van 8 weken af te kunnen handelen is het belangrijk dat alleen complete aanvragen in behandeling worden genomen. Een vooroverleg is nu al mogelijk, maar wordt bij de Omgevingswet nog belangrijker, zeker in begin van de invoering van de Omgevingswet. Aanvragers/initiatiefnemers kunnen in een vooroverleg ook worden gewezen op het onderwerp participatie in de Omgevingswet.

Hoe beoordelen we een participatietraject dat door een aanvrager/initiatiefnemer wordt/is uitgevoerd.

Soort vergunning

Regels

Wie is verantwoordelijk voor participatie

 

Omgevings-vergunning

In de omgevingsregeling wordt een aanvraagvereiste participatie opgenomen. De initiatiefnemer moet aangeven of en zo ja hoe hij aan participatie heeft gedaan.

Het bevoegd gezag betrekt deze informatie bij de integrale belangenafweging

Initiatiefnemer

Omgevingswet (art. 16.55)

Aanvraagvereiste is uitgewerkt in art 7.4 van de omgevingsregeling.

4.3 Gevallen van verplichte participatie

In een aantal, door de gemeenteraad vast te stellen, activiteiten kan participatie verplicht worden gesteld. Dit kan overigens alleen bij aanvragen voor een omgevingsvergunning die NIET passen in de dan geldende regels van het omgevingsplan (een zgn. buitenplanse omgevingsplanactiviteit).

In de volgende situaties stellen wij participatie bij een aanvraag voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit verplicht:

  • -

    Initiatieven met veel impact op de fysieke leefomgeving. Dit wordt beoordeeld aan de hand van:

    • 1.

      omvang van het initiatief,

    • 2.

      het maatschappelijk/ individueel belang van een initiatief,

    • 3.

      de mate van hinder van een initiatief en

    • 4.

      de maatschappelijke/ politieke aandacht bij een initiatief.

Als bij 3 van de 4 thema’s de impact “groot” wordt ingeschat, dan is participatie verplicht.

De kaders hiervoor worden nog verder uitgewerkt.

In bovenstaande verplichte gevallen moet de initiatiefnemer bij de aanvraag een participatieplan meeleveren waarin in ieder geval de volgende vragen worden beantwoord:

  • Waar wordt over geparticipeerd?

  • Welke trede van de participatieladder wordt gehanteerd?

  • Wanneer begin je met participatie en wat is de verwachte doorlooptijd?

  • Wie zijn belanghebbenden/ deelnemers

  • Wie heeft welke rol in het participatieproces

  • Wie verzorgt welke informatie die van belang is voor een goed participatietraject

  • Wat wordt met de uitkomsten van het participatieproces gedaan?

  • Hoe wordt de gemeenteraad geïnformeerd?

4.4 Praktische uitvoeringspunten voor participatie in de Omgevingswet.

Om het participatiebeleid in de Omgevingswet in gedrag/praktijk om te zetten, gaan we de volgende acties uitvoeren:

Wat te doen?

Door wie?

Wanneer?

Communicatiecampagne voor de introductie van de Omgevingswet, waarbij het accent zeker op participatie komt te liggen.

Afdeling communicatie

Vanaf moment dat datum inwerkingtreding Omgevingswet definitief is, naar verwachting 1e halfjaar 2022

Folder/informatiemateriaal over participatie voor initiatiefnemers opstellen, waarin ook duidelijk de verwachtingen t.a.v. participatie duidelijk worden vermeld. De initiatiefnemer met na het lezen duidelijkheid hebben over zijn/haar verantwoordelijkheid t.a.v. participatie, de omvang van het proces, de schriftelijke weerlegging van het proces, de uitkomsten en wat er mee gebeurd is.

Afdeling communicatie

Begin 2022

Alle documenten op gebied van Omgevingswet aanpassen waar participatie nog niet in vermeld staat, maar wel noodzakelijk is.

 

Voor 1 juli 2022

In startnotities wordt aandacht besteed aan participatie

 
 

Er wordt regelmatig binnen de gemeentelijke organisatie gecommuniceerd over lopende participatieprojecten.

 
 

Evalueren van het participatiebeleid

 

1e halfjaar 2023

Hoofdstuk 5: Bijlage

5.1 Participatieplan

Hieronder treft u verschillende vragen aan. Door het beantwoorden van de vragen komt u tot een duidelijk participatieplan. Participatie bestaat voornamelijk uit communicatie.

Participatie vergt tijd, houdt daar ook rekening mee.

Onderwerp waarover geparticipeerd wordt.

Beschrijf het zo duidelijk mogelijk. Voor deelnemers aan het participatietraject moet duidelijk zijn, waar over geparticipeerd wordt.

Valt er ook werkelijk wat te kiezen?

Wie is de initiatiefnemer van het participatietraject?

Eén persoon, de wijk , de buurt, het dorp? Wat zijn de contactgegevens ? Een contactadres houdt het overzichtelijk.

Doel van de participatie.

Wat wil je bereiken? Wil je alleen betrokkenen informeren of laten meebeslissen? Wil je draagvlak creeëren? De participatieladder is een handig middel om de mate van participatie te bepalen. Die staat onder aan dit document. Met het vaststellen van de trede, wordt het voor deelnemers duidelijk wat van de participatie kunnen verwachten.

Welke partijen worden bij het participatietraject betrokken?

Denk niet alleen aan direct betrokken personen, maar ook aan bedrijven, instellingen, belangenverenigingen

Wat gebeurt er met de opbrengst van het participatietraject?

Ook daar helpt de participatieladder bij. Is de uitkomst van invloed op besluitvorming?

Hoe vindt de participatie plaats?

Organiseer je fysieke bijeenkomsten, of ook digitale bijeenkomsten? Stuur je vragenlijsten rond? Met een combinatie van verschillende vormen, bereik je vaak de meeste mensen.

Er is veel mogelijk. Belangrijk is om met elkaar in gesprek te gaan, op welke wijze dan ook.

Stel een realistisch tijdspad op.

De meeste deelnemers hebben overdag andere afspraken/ bezigheden. Uitnodigingen voor bijeenkomsten moeten ruim op tijd worden verstuurd. Houd daar rekening mee.

Is er voldoende informatie voor iedereen beschikbaar?

Discussiëren / een gesprek voeren kan alleen als alle deelnemers over dezelfde informatie over het onderwerp beschikken.

Maak van te voren afspraken over wat er wordt vastgelegd en wie daar verantwoordelijk voor is.

Communiceer dit plan met de deelnemers.

afbeelding binnen de regeling

Ondertekening