Mandaat, volmacht en machtiging gezamenlijke aanbesteding publieke laadinfrastructuur

Geldend van 28-03-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 24-10-2023

Intitulé

Mandaat, volmacht en machtiging gezamenlijke aanbesteding publieke laadinfrastructuur

het college van burgemeester en wethouders van gemeente Bergeijk,

en de burgemeester van Bergeijk,

ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op de artikelen 160, eerste lid, onder e, en 171 van de Gemeentewet;

Overwegende dat een groot aantal Brabantse en Limburgse gemeenten een gezamenlijke aanbesteding (fase B3) voor het plaatsen en exploiteren van publieke laadpalen in de openbare ruimte wensen te organiseren;

Overwegende dat deze aanbesteding voortvloeit uit het vastgestelde Uitvoeringsprogramma Energie 2022-2023’, de vastgestelde Energieagenda 2019- 2030, de Bestuursovereenkomst Regionale Aanpak Laadinfrastructuur (2020-2023) en de Samenwerkingsovereenkomst Samenwerkingsregio Zuid (2020-2023).

Overwegende dat de Provincie Noord-Brabant voornoemde aanbesteding ten behoeve van de deelnemende gemeenten in het kader van ontzorging organiseert;

Overwegende dat in dit verband het college van B&W resp. de burgemeester mandaat en volmacht wensen te verlenen aan de provincie Noord-Brabant voor het nemen van de benodigde besluiten in het kader van en de gemeente te vertegenwoordigen bij voornoemde aanbesteding;

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    College: college van burgemeester en wethouders van Bergeijk;

  • b.

    Burgemeester: burgemeester van Bergeijk;

  • c.

    Aanbesteding: gezamenlijke aanbesteding in 2024 (Fase B3) inzake het plaatsen en exploiteren van publieke laadinfrastructuur in de openbare ruimte;

  • d.

    Gemeente: gemeente Bergeijk;

  • e.

    Provincie: provincie Noord-Brabant.

Artikel 2 Mandaatverlening

  • 1.

    Het College verleent aan de algemeen directeur van de Provincie mandaat voor het nemen van besluiten die verband houden met en nodig zijn voor de Aanbesteding.

  • 2.

    De algemeen directeur van de Provincie kan ter uitoefening van een krachtens het eerste lid aan hem gemandateerde bevoegdheid schriftelijk ondermandaat verlenen aan onder hem ressorterende leidinggevende functionarissen dan wel projectleiders.

Artikel 3 Volmacht en machtiging

  • 1.

    De Burgemeester verleent aan de algemeen directeur van de Provincie volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn ten behoeve van vervulling van het in artikel 2, eerste lid, verleende mandaat.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde volmacht omvat in het bijzonder het namens de Gemeente sluiten, ondertekenen en beheren van contracten die rechtsreeks verband houden met de Aanbesteding.

  • 3.

    De algemeen directeur van de Provincie kan ter uitoefening van een krachtens artikel 2, eerste lid, aan hem gemandateerde bevoegdheid schriftelijk ondervolmacht verlenen aan onder hem ressorterende (leidinggevende) functionarissen.

Artikel 4 Procesvertegenwoordiging

  • 1.

    De algemeen directeur van de Provincie is gemachtigd tot het vertegenwoordigen van de Gemeente in rechte, voor zover deze rechtstreeks verband houdt met de Aanbesteding of het contractbeheer, bedoeld in artikel 3, tweede lid.

  • 2.

    De algemeen directeur van de Provincie kan krachtens deze machtiging door hem aangewezen personen machtigen tot het in rechte vertegenwoordigen van de Gemeente, bedoeld in het vorige lid.

Artikel 5 Instructies

De mandataris/gevolmachtigde neemt bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden algemene instructies en instructies per geval van het College en de Burgemeester in acht als bedoeld in artikel 10:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 6 Informatieplicht

  • 1.

    De algemeen directeur van de Provincie stelt het College, respectievelijk de Burgemeester tijdig in kennis van krachtens mandaat te nemen of reeds genomen besluiten waarvan hij redelijkerwijs moet aannemen dat kennisneming door het College of de Burgemeester gewenst is.

  • 2.

    Kennisgeving als bedoeld in het eerste lid vindt in ieder geval plaats indien: a. de maatschappelijke, beleidsmatige, politieke, juridische of financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven; b. het besluit ertoe kan leiden dat Gemeente aansprakelijk wordt gesteld.

  • 3.

    Het College, respectievelijk de Burgemeester kan op grond van de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, ten aanzien van een voorgenomen besluit bepalen dat van het bij of krachtens dit besluit verleende mandaat of machtiging geen gebruik mag worden gemaakt.

  • 4.

    Het College voorziet de algemeen directeur van de Provincie tijdig van alle benodigde informatie ten behoeve van de invulling van zijn mandaat.

Artikel 7 Toepasselijke wet- en regelgeving

  • 1.

    De uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden geschiedt binnen de grenzen en met inachtneming van het ter zake geldende recht, specifiek met inachtneming van artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    De gemandateerde en/of de gevolmachtigde oefent zijn bevoegdheid niet uit indien hij bij de te nemen beslissing een persoonlijk belang heeft als bedoeld in artikel 2:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 8 Verantwoording

Onverminderd het bepaalde in de Overeenkomst verschaft de algemeen directeur van de Provincie desgevraagd alle informatie aan het College terzake van de uitoefening van de in dit besluit bedoelde bevoegdheden.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 24 oktober 2023.

Ondertekening

Bergeijk, 28 november 2023

het college van burgemeester en wethouders voornoemd,

A. Callewaert-de Groot

Voorzitter

A.J.M. Ewalds

Gemeentesecretaris

A. Callewaert-de Groot

Burgemeester