VERORDENING PARKEERBELASTINGEN 2024-II

Geldend van 01-04-2024 t/m heden

Intitulé

VERORDENING PARKEERBELASTINGEN 2024-II

De raad van de gemeente Waalwijk heeft het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 februari 2024 gelezen en stelt, gelet op artikel 225 van de Gemeentewet, de volgende verordening vast:

“Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2024-II"

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • c.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, voor het betalen van de parkeerbelasting ingerichte mobiele telefoons en computers, parkeerautomaten en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.

Artikel 2 Waarvoor betaal je de belasting? Belastbaar feit

Onder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Wie betaalt de belasting? Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    a. degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    b. zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

    1˚ indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

    2˚indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de ontheffing of vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Hoe belasten we en wat kost het? Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Vanaf wanneer moet je belasting betalen? Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning of ontheffing wordt verleend.

Artikel 6 Hoe brengen we de belasting in rekening? Wijze van heffing en termijn van betaling

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven door middel van het bij aanvang van het parkeren werpen van geld in parkeerapparatuur, door middel van het al dan niet elektronisch in werking stellen van parkeerapparatuur of het met behulp van een mobiele telefoon, computer of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer van een belparkeerprovider. Indien de parkeerapparatuur is voorzien van een automatische slagboom moet de belasting worden betaald op het tijdstip waarop het parkeren eindigt. Van de verschuldigde belasting per tijdseenheid wordt op de parkeerapparatuur kennisgegeven. Het college van burgemeester en wethouders geeft omtrent een en ander nadere regels.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning of ontheffing wordt verleend.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onder a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren, tenzij sprake is van parkeerapparatuur voorzien van een automatische slagboom, in welk geval de belasting moet worden voldaan bij beëindiging van het parkeren.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3.

    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college bij openbaar te maken besluit.

Artikel 9 Kosten

  • 1.

    Voor een naheffingsaanslag voor de belasting als bedoeld in art. 2, onderdeel a, worden kosten in rekening gebracht.

  • 2.

    De hoogte van de kosten voor een naheffingsaanslag zijn vermeld in onderdeel 5 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 10 Kwijtschelding

Van de parkeerbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Meer bepalingen. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting. Dit zijn besluiten van het college waarin deze verordening verder wordt uitgewerkt. Wanneer deze besluiten zijn genomen zijn ze terug te vinden op de websites lokaleregelgeving.overheid.nl en www.waalwijk.nl.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening Parkeerbelastingen 2024" van 2 november 2023, wordt ingetrokken met ingang van 1 april 2024, maar blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor 1 april 2024 hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 april 2024.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 april 2024.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening parkeerbelastingen 2024-II".

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 maart 2024.

Ondertekening

DE RAAD VAN DE GEMEENTE WAALWIJK

de griffier, de voorzitter

Jeske W.M. Louer, Sacha C.A.M. Ausems

Tarieventabel parkeerbelastingen 2024-II

1. Tarief parkeerapparatuur

Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a van de Verordening parkeerbelastingen 2024-II bedraagt voor de in bijlage 1 aangegeven zones:

 

Zone

Gebied

Tarief

Tijdseenheid

Dagkaart

1

€ 1,00

per uur

€ 7,00

2

Taxandriaweg

€ 1,00

per uur

niet van toepassing

3

De Els-Noord

€ 1,00

per uur

€ 7,00

4

De Els-Zuid

€ 1,00

per uur

€ 7,00

  • 2.

    Tarief parkeervergunning per jaar

Het tarief voor het parkeren in een vergunninghouderzone als bedoeld in artikel 2, onderdeel b van de Verordening parkeerbelastingen 2024-II of bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel b van de Verordening parkeerbelastingen 2024 bedraagt voor de in bijlage 2 aangegeven zones:

Zone

Groep 1

Groep 2

Groep 3

M1

€ 113,52

€ 456,60

€ 630,00

M2

€ 113,52

€ 456,60

€ 630,00

M3

€ 113,52

€ 456,60

€ 630,00

M4

€ 113,52

€ 456,60

€ 750,00

V1

€ 18,96

€ 37,92

€ 94,56

V2

€ 18,96

€ 37,92

€ 94,56

V3

€ 18,96

€ 37,92

€ 94,56

V4

€ 18,96

€ 37,92

€ 94,56

V5

€ 18,96

€ 37,92

€ 94,56

V6

€ 18,96

€ 37,92

€ 94,56

Het tarief voor het parkeren in een vergunninghouderzone als bedoeld in artikel 2, onderdeel b van de Verordening parkeerbelastingen 2024-II bedraagt voor de navolgende locatie:

Locatie

Groep 1

Groep 2

Groep 3

Raadhuisplein – Sprang-Capelle

€ 18,96

€ 37,92

€ 94,56

waarbij geldt dat:

Groep 1

Bewoners van het gebied met parkeerregulering zonder parkeergelegenheid op eigen terrein, voor de 1e bewonersvergunning

Groep 2

Bewoners van het gebied met parkeerregulering met parkeergelegenheid op eigen terrein, én

Bewoners van het gebied met parkeerregulering zonder parkeergelegenheid op eigen terrein, voor de 2e bewonersvergunning

Groep 3

Ondernemers en werknemers

  • 3.

    Tarief niet-zonegebonden parkeervergunning per jaar

Het tarief voor het parkeren met een niet-zonegebonden parkeervergunning, uitsluitend verkrijgbaar voor medewerkers en instellingen in de eerstelijns gezondheidszorg (huisarts, thuiszorg, verloskundigen e.d.), in elk van de vergunninghouderzones als bedoeld in artikel 2, onderdeel b van de Verordening parkeerbelastingen 2024 of bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel b van de Verordening parkeerbelastingen 2024 bedraagt: € 18,96.

 

  • 4.

    Tarief bezoekerskaarten

Het tarief voor het parkeren met een bezoekerskaart in een vergunninghouderzone als bedoeld in artikel 2, onderdeel b van de Verordening parkeerbelastingen 2024 bedraagt voor de in bijlage 2 aangegeven zones:

 

Zone

Soort

Kosten

Per

Geldigheid

V1, V2, V3, V4, V5, V6

Bezoekerskaart

€ 18,00

20 stuks

1 kalenderdag

M1, M2, M3

Bezoekerskaart

€ 18,00

20 stuks

2,5 uur

NB: Bezoekerskaarten worden uitgegeven zolang de voorraad strekt. Daarna kan uitsluitend gebruik gemaakt worden van de digitale bezoekersregeling.

  • 5.

    Tarief digitale bezoekersregeling

Het tarief voor het parkeren onder gebruikmaking van een digitale bezoekersregeling in een vergunninghouderzone als bedoeld in artikel 2, onderdeel b van de Verordening Parkeerbelastingen 2024-II bedraagt voor de in bijlage 2 aangegeven zones:

Zone

Soort

Kosten

Tijdseenheid

V1, V2, V3, V4, V5, V6

Digitale bezoekersregeling

€ 0,005

per minuut

M1, M2, M3

Digitale bezoekersregeling

€ 0,005

per minuut

  • 6.

    Tarief naheffingsaanslag

De kosten voor de naheffingsaanslag ter zake van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a van de Verordening parkeerbelastingen 2024-II bedragen € 76,70 (2023: € 66,50)

 

Bijlage 1: kaart Parkeerzones

afbeelding binnen de regeling

Deze kaart behoort bij het raadsbesluit van 7 maart 2024 tot vaststelling van de Verordening parkeerbelastingen 2024-II

De griffier,

Jeske W.M. Louer

Bijlage 2: kaart Vergunningzones

afbeelding binnen de regeling

Deze kaart behoort bij het raadsbesluit van 7 maart 2024 tot vaststelling van de Verordening parkeerbelastingen 2024-II

De griffier,

Jeske W.M. Louer

Bijlage 3: kostenonderbouwing tarief naheffingsaanslag

A. Vaste informatieverwerkingskosten

€ 80.225,-

B. Variabele informatieverwerkingskosten

€ 53.201,-

C. Kosten van afschrijving

€ 62.268,-

D. Kosten van interest

€ 2.802,-

E. Personeelskosten

€ 42.900,-

F. Overheadkosten

€ 0,-

Totaal toegerekende kosten per jaar

€ 241.395,-

Aantal invorderbare naheffingsaanslagen

1358

Kosten per naheffingsaanslag

€ 177,76