Regeling vervallen per 07-01-2015

Verordening op de heffing en invordering van haven- en opslaggeld 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2012

Gemeenteraad

Onderwerp: Tarieven gemeentelijke belastingen en heffingen 2012

Registratienummer: GF11.20104

De raad der gemeente Heerenveen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 november 2011;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet,

BESLUIT:

vast te stellen de

Verordening op de heffing en invordering van haven- en opslaggeld 2012.

HOOFDSTUK I

HAVENGELD

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    vaartuigen: alle soorten van schepen, boten, schuiten en dergelijke, drijvende kranen, bokken, baggermolens en zandzuigers, met uitzondering van pleziervaartuigen of schepen, uitsluitend of in hoofdzaak bestemd of in gebruik voor vervoer van personen.

  • b.

    haven: de industriehaven (insteekhaven), deel uitmakend van het Industrieterrein-Kanaal, in eigendom, beheer en onderhoud bij de gemeente Heerenveen, zoals deze haven met een blauwe kleur is aangeduid op de bij deze verordening behorende situatietekening.

  • c.

    kaden: de gemeentelijke loswal van de haven, alsmede andere aanlegplaatsen aan de haven en de aanlegplaatsen in de woonschepenhavens, indien en voor zover deze in eigendom toebehoren aan en in beheer en onderhoud zijn bij de gemeente Heerenveen.

  • d.

    laadvermogen: het in tonnen uitgedrukte verschil tussen zoetwaterverplaatsing van het schip bij de grootst toegelaten diepgang en die van het ledige schip.

  • e.

    ton: een massa van 1.000 kilogram.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam havengeld worden rechten geheven voor vaartuigen die ligplaats innemen in de industriehaven, deel uitmakend van het Industrieterrein-Kanaal, alsmede voor het innemen van een ligplaats met een vaartuig aan een kade van die haven.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtige is de schipper, gezagvoerder, eigenaar of gebruiker van het vaartuig dat in de haven of aan een kade ligplaats inneemt.

Artikel 4 Belastinggrondslag

  • 1.

    Grondslag voor de berekening van het havengeld voor de in artikel 5, sub a bedoelde vaartuigen is het laadvermogen van het vaartuig, uitgedrukt in tonnen.

  • 2.

    Grondslag voor de berekening van het havengeld voor de in artikel 5, sub b bedoelde vaartuigen is de oppervlakte van het vaartuig, berekend naar het product van de grootste lengte en de grootste breedte van het vaartuig.

Artikel 5 Belastingtarief

Het havengeld bedraagt voor:

  • a)

    schepen bestemd voor vervoer van goederen

    • 1.

      Bij een verblijf van ten hoogste 14 achtereenvolgende dagen € 0,15

      met een minimum van € 6,02

    • 2.

      Bij een langer verblijf van 14 dagen, voor elk aansluitend tijdvak van ten hoogste 14 dagen, € 0,23

      met een minimum van € 11,94

    • 3.

      Bij abonnement voor drie achtereenvolgende maanden, bij een ver-blijf van ten hoogste 14 achtereenvolgende dagen, per keer, per ton € 0,96

      met een minimum van € 48,05

    • 4.

      Bij abonnement voor zes achtereenvolgende maanden, bij een verblijf van ten hoogste 14 achtereenvolgende dagen, per keer, per ton € 1,42

      met een minimum van € 71,50

    • 5.

      Bij abonnement voor een jaar, bij een verblijf van ten hoogste 14 achtereenvolgende dagen, per keer, per ton € 2,42

      met een minimum van € 120,71

  • b)

    Schepen, niet bestemd voor vervoer van goederen, zoals sleepboten, kranen, bokken, baggermolens, zandzuigers en dergelijke drijvende werktuigen:

    • 1.

      Bij een verblijf van ten hoogste 14 achtereenvolgende dagen, per m2 oppervlakte € 0,23

      met een minimum van € 11,94

    • 2.

      Bij een langer verblijf van 14 dagen, voor elk aansluitend tijdvak van ten hoogste 14 dagen, per m2 oppervlakte € 0,43

      met een minimum van € 21,75

  • c)

    Het verkrijgen van een aansluiting tot het afnemen van water per m3 afgenomen water € 1,14

    met een minimum van € 28,52

Artikel 6 Berekening van het recht

Indien de in dit hoofdstuk genoemde rechten van vaartuigen worden berekend per eenheid van tijd, hoeveelheid, inhoud of gewicht, worden gedeelten daarvan voor een geheel berekend.

Artikel 7 Vrijstellingen

Geen havengeld wordt geheven voor:

  • 1.

    Vaartuigen, rechtstreeks in gebruik voor de gemeentedienst.

  • 2.

    Kleine boten, behorende bij vaartuigen.

Artikel 8 Verschuldigdheid/betaling

Het havengeld wordt verschuldigd op het tijdstip waarop de ligplaats is ingenomen.

Artikel 9

  • 1.

    Het havengeld wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving en moet, behoudens het bepaalde in het tweede lid, worden voldaan op het moment van uitreiken van de kennisgeving.

  • 2.

    Het havengeld, moet, indien een abonnement is genomen, worden voldaan binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

HOOFDSTUK II

OPSLAGGELD

Artikel 10 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Voor de toepassing van de tarieven van het opslaggeld wordt verstaan onder:

    a) dag: Een tijdvak van 24 uren, aanvangende te 0.00 uur.

    b) week: Een tijdvak van 7 achtereenvolgende dagen.

    c) maand: Een tijdvak, dat aanvangt op een datum van een

    kalendermaand en eindigt op de dag voorafgaande aan

    diezelfde datum, van de volgende kalendermaand.

  • d)

    jaar: Een tijdvak van 12 achtereenvolgende maanden.

  • 2.

    Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt:

    • a)

      Een gedeelte van een dag aangemerkt als een gehele dag.

    • b)

      Een gedeelte van een week aangemerkt als een gehele week.

    • c)

      Een gedeelte van een maand aangemerkt als een gehele maand.

    • d)

      Een gedeelte van een jaar aangemerkt als een geheel jaar.

Artikel 11 Belastbaar feit

Onder de naam van opslaggeld wordt een recht geheven voor het opslaan van goederen en voorwerpen op een kade.

Artikel 12 Belastingplicht

Belastingplichtig is degene die een kade of een gedeelte daarvan als opslagplaats gebruikt of degene op wiens last een kade of een gedeelte daarvan als opslagplaats in gebruik is genomen.

Artikel 13 Belastingtarief

Het opslaggeld bedraagt per m² of gedeelte daarvan:

  • 1.

    per dag € 0,19

    per week € 0,78

    per maand € 2,33

    per jaar € 21,01

  • 2.

    Het minimum opslaggeld bedraagt € 5,43

Artikel 14 Verschuldigdheid/betaling

Het opslaggeld wordt verschuldigd op het tijdstip waarop de benodigde ruimte in gebruik is genomen.

Artikel 15 Wijze van heffing

Het opslaggeld wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving en moet worden voldaan binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

HOOFDSTUK III

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 16 Omzetbelasting

De tarieven, genoemd in artikel 5 en 13 van deze verordening, zijn inclusief de wettelijk verschuldigde omzetbelasting.

Artikel 17 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van haven- en opslaggeld.

Artikel 18 Kwijtschelding

Van deze rechten wordt geen kwijtschelding verleend als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingwet 1990.

Artikel 19 Overgangsbepaling

De "Verordening haven- en opslaggeld 2011" van 13 december 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 20 genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 20 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

Artikel 21 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening haven- en opslaggeld 2012".

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 8 december 2011.

De griffier, De voorzitter,

raadsvoorstel belastingverordeningen.pdf [Klik hier om het document te downloaden]