Nadere regels subsidie voorschoolse voorzieningen en SMI gemeente Oirschot 2024

Geldend van 29-03-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024

Intitulé

Nadere regels subsidie voorschoolse voorzieningen en SMI gemeente Oirschot 2024

Burgemeester en wethouders van de gemeente Oirschot;

Overwegende dat:

  • het gewenst is dat alle kinderen in de gemeente Oirschot deel kunnen nemen aan kinderopvang en dat kinderen voorschoolse educatie krijgen wanneer dat nodig is;

  • het gewenst is om de kwaliteit van de kinderopvang en voorschoolse educatie in de gemeente Oirschot te waarborgen;

  • in de Algemene subsidieverordening Oirschot 2024 geen specificatie gegeven wordt van de toe te kennen bijdragen voor de voorschoolse educatie;

  • het gewenst is nadere regels vast te stellen voor de subsidieverlening aan kinderopvangorganisaties in Oirschot;

Gelet op artikel 4 van de Algemene subsidieverordening Oirschot 2024;

Besluiten:

Vast te stellen de volgende regeling:

NADERE REGELS SUBSIDIE VOORSCHOOLSE VOORZIENINGEN EN SMI OIRSCHOT 2024 -

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oirschot;

  • b.

    doelgroepkinderen: kinderen met een minimaal leeftijd van 2 jaar die in aanmerking komen voor voorschoolse educatie (VE) op indicatie van het consultatiebureau;

  • c.

    erkend VVE-programma: een programma voor - en vroegschoolse educatie opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut, waarmee op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten aangeboden worden aan kinderen met een ontwikkelingsachterstand of een risico daarop. Het programma is gericht op het stimuleren van de reken-denk, taal, motorische, sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. Voorschoolse educatie is voor de doelgroeppeuter op kinderdagverblijven. Vroegschoolse educatie is bedoeld voor de doelgroeppeuter uit groepen 1 en 2 van het onderwijs;

  • d.

    houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort, en die met de onderneming een kindcentrum exploiteert;

  • e.

    inkomensverklaring: de Verklaring Geregistreerd Inkomen (voorheen IB60-verklaring), een officiële verklaring van de Belastingdienst met de inkomensgegevens (geregistreerd inkomen) van de ouder over een bepaald belastingjaar;

  • f.

    kindcentrum: een voorziening waar kinderopvang van een kind plaatsvindt, als bedoeld in artikel 1.1. van de wet en dat is opgenomen in het landelijk register kinderopvang;

  • g.

    kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs van die kinderen begint;

  • h.

    kinderopvangtoeslag: een vergoeding vanuit het Rijk die ouders kunnen aanvragen bij de belastingdienst, als een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang;

  • i.

    kindplaats: een beschikbare plaats voor kinderopvang, een plaats in de groep van een geregistreerd kindercentrum waar een kind gelijktijdig met andere kinderen wordt opgevangen (zie artikel 3 voor doelgroepomschrijving);

  • j.

    LRK: landelijke register kinderopvang, als bedoeld in artikel 1.1. van de wet, waarin de geregistreerde kinderopvangvoorzieningen staan;

  • k.

    VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang: de inkomensafhankelijke adviestabel van de VNG die de hoogte van de ouderbijdrage bepaalt op basis van de hoogte van het (gezamenlijke) toetsingsinkomen;

  • l.

    monitoring: de ontvanger van subsidie voor VVE levert inhoudelijke en cijfermatige bijdrage aan de monitoring door de gemeente, de Inspectie van het Onderwijs en de organisaties die in opdracht van de gemeente Oirschot optreden;

  • m.

    ouder: ouder in de zin van de wet;

  • n.

    ouderbijdrage: een verplichte inkomensafhankelijke bijdrage die ouders betalen voor uren die zij afnemen;

  • o.

    peuter: 2 tot 4-jarige woonachtig in Oirschot ingevolge de Basisregistratie Personen (BRP) gemeente Oirschot;

  • p.

    peuteropvang; het aanbod op ontwikkelingsstimulering van de kinderopvang voor peuters van 2 tot 4 jaar door kinderopvangorganisaties gevestigd in de gemeente Oirschot, die zijn opgenomen in het landelijk register kinderopvang;

  • q.

    SMI, sociaal medische indicatie: een indicatie afgegeven door het college waaruit blijkt dat het kind, dat deze indicatie krijgt, gebaat is bij een LRK geregistreerde kinderopvangsubsidie SMI.

    Voor kinderen uit gezinnen woonachtig in Oirschot waarvoor het noodzakelijk is voor één of meer kinderen gebruik te maken van de kinderopvang, vanwege sociaal medische redenen waardoor het kind een ontwikkelachterstand oploopt of dreigt op te lopen. SMI is een tijdelijk middel, geen structurele oplossing.

  • r.

    toezichthouder: de toezichthouder als bedoeld in artikel 1.61 van de wet;

  • s.

    VE: voorschoolse educatie, te weten de uitvoering van een door het college gesubsidieerd aanbod voor kinderen tussen de 2 en 4 jaar. Het aanbod is gericht op het voorkomen dan wel inlopen van ontwikkelingsachterstand ten behoeve van een goede start op de basisschool;

  • t.

    VE-indicatie: indicatie afgegeven door het consultatiebureau waaruit blijkt dat het kind, dat deze indicatie krijgt, gebaat is bij en recht heeft op voorschoolse educatie;

  • u.

    wet: Wet Kinderopvang.

Artikel 2 Doel

Het doel van deze regeling is het door subsidiëring bieden van een kwalitatief hoogwaardig aanbod voorschoolse educatie en kinderopvang in de gemeente Oirschot, zodat er binnen de gemeente gelijke en optimale ontwikkelkansen zijn voor alle in Oirschot wonende kinderen.

Artikel 3 Doelgroep

Het college kent uitsluitend subsidie toe voor een bezette LRK-geregistreerde kindplaats voor kinderen die in de Basisregistratie Personen (BRP) van de gemeente Oirschot ingeschreven staan, in Oirschot wonen en behoren tot een van de onderstaande doelgroepen:

  • 1.

    VE peuter: een peuter in de leeftijd van 2,5 jaar tot het moment dat hij uitstroomt naar de basisschool, bij wie het consultatiebureau een inschatting maakt dat er sprake is van een (dreigende) achterstand in één of meerdere domeinen van de ontwikkeling (taalontwikkeling, reken-denkontwikkeling, motorische ontwikkeling of sociaal-emotionele ontwikkeling), waarvan het consultatiebureau inschat dat de peuter extra voorbereiding op de basisschool nodig heeft in de vorm van voorschoolse educatie en daarvoor een indicatie afgeeft;

  • 2.

    VE gewenning peuter: peuter in de leeftijd van 2 tot 2,5 jaar bij wie het consultatiebureau een inschatting maakt dat er sprake is van een (dreigende) achterstand in één of meerdere domeinen van de ontwikkeling (taalontwikkeling, reken-denkontwikkeling, motorische ontwikkeling sociaal-emotionele ontwikkeling), waarvan het consultatiebureau inschat dat de peuter extra voorbereiding op de basisschool nodig heeft in de vorm van voorschoolse educatie en daarvoor een indicatie afgeeft. Het consultatiebureau schat voor deze doelgroep in dat het noodzakelijk is dat de peuter al start met de voorbereiding op een volwaardig VE-traject;

  • 3.

    Peuter zonder recht op kinderopvangtoeslag: peuter in de leeftijd van 2 jaar tot het moment dat hij uitstroomt naar de basisschool van wie de ouder(s) geen recht hebben op kinderopvangtoeslag en gebruikmaken van een kindplaats;

  • 4.

    SMI-kind zonder recht op kinderopvangtoeslag:

    • o

      een kind in de leeftijd van 0 tot 4 jaar (dan wel tot hij uitstroomt naar de basisschool) voor kinderdagopvang;

    • o

      een kind van 4 tot 13 jaar (dan wel de laatste groep basisschool) voor buitenschoolse opvang (BSO),

  • van wie de ouder(s) geen recht hebben op kinderopvangtoeslag. En bij wie het college de inschatting maakt dat op basis van de sociale en/of medische (thuis)situatie een kindplaats tijdelijk noodzakelijk is om de thuissituatie te stabiliseren en daarvoor een indicatie afgeeft.

Artikel 4 Aanvrager

Het college kent uitsluitend subsidie toe aan houders van in de gemeente Oirschot gevestigde voorzieningen voor kinderopvang die in landelijke register kinderopvang (LRK) staan ingeschreven, en activiteiten tot doel hebben zoals beschreven in deze regeling.

Artikel 5 Subsidieaanvraag

  • 1. De houder kan bij het college een subsidie aanvragen voor een bezette peuterplaats, een peuterplaats VE, een gewenning peuterplaats VE of een SMI-plaats.

  • 2. De houder is verplicht om zich bij de subsidieaanvraag te houden aan verplichtingen genoemd in de Algemene Subsidieverordening 2024 Oirschot.

  • 3. De houder dient de subsidieaanvraag in op basis van de bezette peuterplaats, een peuterplaats VE, een gewenning peuterplaats VE of kindplaats SMI minus de aan de ouders te factureren inkomensafhankelijke ouderbijdrage(n).

  • 4. De houder int zelf de ouderbijdrage en is verantwoordelijk voor het bijbehorende risico van niet-betalers.

  • 5. Bekostiging vindt uitsluitend plaats via de houder.

Artikel 6 Aanvraagtermijn

In afwijking van de Algemene subsidieverordening Oirschot 2024 kan de aanvraag voor subsidie kinderopvang per kwartaal worden ingediend. Het college beslist binnen 8 weken na ontvangst subsidieaanvraag.

Artikel 7 Subsidiabele activiteiten

Het college verleent aan de houder een subsidie voor het werkelijk aantal afgenomen kindplaatsen voor:

  • 1.

    een peuterplaats: voorschoolse opvang voor peuters van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag. Het college stelt daarbij de volgende voorwaarden:

    • a.

      per bezette kindplaats wordt bekostigd maximaal 8 uur per week verdeeld over 2 dagen, maal 40 weken;

    • b.

      voor deze uren geldt een inkomensafhankelijke ouderbijdrage van de ouders volgens VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang.

  • 2.

    een peuterplaats VE: voor voorschoolse educatie voor VE peuters voor maximaal 960 uur over een periode van 1,5 jaar. In de praktijk vertaalt zich dit naar 16 uur gedurende 40 weken op jaarbasis, vaak verdeeld over 4 dagdelen van 4 uur. Het college stelt daarbij de volgende voorwaarden:

    • a.

      ouders die recht hebben op kinderopvangtoeslag vragen kinderopvangtoeslag aan;

    • b.

      voor de eerste 8 uur per week geldt een inkomensafhankelijke ouderbijdrage van de ouders volgens VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang;

    • c.

      de inkomensafhankelijke bijdrage voor de volgende 8 uur wordt betaald door het college.

  • 3.

    een gewenning peuterplaats VE: voor voorschoolse educatie voor VE-gewenningspeuters voor een maximale periode van een half jaar. Het aantal in te zetten uren is nooit meer dan 16 uur per week. Wat nodig is voor het betreffende kind wordt op basis van maatwerk bepaald door het consultatiebureau. Het college stelt daarbij de volgende voorwaarden:

    • a.

      ouders die recht hebben op kinderopvangtoeslag vragen kinderopvangtoeslag aan;

    • b.

      voor de eerste 8 uur per week geldt een inkomensafhankelijke ouderbijdrage van de ouders volgens VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang;

    • c.

      de inkomensafhankelijke bijdrage voor de volgende 8 uur wordt betaald door het college.

  • 4.

    Een SMI-plaats: een subsidie voor gezinnen die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, die tijdelijk niet in staat zijn de zorg voor hun kinderen te dragen vanwege sociale en/of medische problematiek. Waardoor kinderopvang voor de kinderen noodzakelijk is. Het college biedt deze gezinnen een vergoeding via de kinderopvanglocaties voor het gebruik van kinderopvang. En stelt daarbij de volgende voorwaarden:

    • a.

      de noodzakelijke aantal uren en de bijbehorende kosten van de kinderopvang waarvoor subsidie verleend wordt, wordt door het college bepaald nadat de ouder(s) zijn gehoord en met ouder(s) is afgestemd op de acties die worden ondernomen om de opvoed – en opgroeisituaties van het kind structureel te verbeteren;

    • b.

      voor kinderdagverblijven is deze maximaal 6 dagdelen per week met daarbinnen een maximum van 11 uur op een dag, voor buitenschoolse opvang (BSO) geldt een maximum van 3 dagen per week;

    • c.

      voor de eerste 8 uur per week geldt een inkomensafhankelijke bijdrage volgens de VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang;

    • d.

      de subsidie wordt verleend voor een periode van maximaal 6 maanden, met optie tot éénmalige verlenging van maximaal 3 maanden;

    • e.

      voordat het college beslist op de aanvraag voor SMI wordt eerst beoordeeld in hoeverre het eigen netwerk en de eigen omgeving van de aanvrager of voorliggende voorzieningen (art. 9.lid 5), kunnen bijdragen aan de opvang van het kind;

    • f.

      binnen de toegekende periode vindt door het college een tussentijdse evaluatie plaats;

    • g.

      subsidie voor de kinderopvang wordt verstrekt voor zover kinderopvang plaatsvindt bij in een landelijke register kinderopvang (LRK) opgenomen voorziening in Oirschot;

    • h.

      een eenmalige ambtshalve verlenging met maximaal 3 maanden is alleen mogelijk wanneer de noodzaak daartoe door het college is vastgesteld;

    • i.

      de ouder die voor alle of voor een gedeelte van het noodzakelijke aantal uren kinderopvang geen recht heeft op kinderopvangtoeslag is ouderbijdrage verschuldigd;

      De ouderbijdrage is inkomensafhankelijk en wordt bepaald volgens de VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang;

    • j.

      voor de kosten van kinderopvang wordt het door het Rijk jaarlijkse vastgestelde fiscaal maximumtarief gehanteerd. Kosten die boven het fiscaal maximumuurtarief komen, worden door de ouders zelf betaald;

    • k.

      de hoogte van de tegemoetkoming bedraagt een vergoeding tot maximaal het fiscale uurtarief minus de inkomensafhankelijke eigen bijdrage.

Artikel 8 Grondslag van de subsidie

  • 1. Het college stelt jaarlijks voor 1 december voorafgaande aan het subsidiejaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd het volgende vast:

    • a.

      de maximum uurprijs per kindplaats: een peuterplaats, een peuterplaats VE, een gewenning peuterplaats VE of SMI-plaats;

    • b.

      de VE vergoeding;

    • c.

      de inkomensafhankelijke bijdrage, deze is gebaseerd op de VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang;

    • d.

      het subsidieplafond per subsidiabele activiteit.

  • 2. De grondslag voor de subsidie is het werkelijk aantal bezette kindplaatsen en het werkelijk aantal uren dat hiervan gebruik is gemaakt.

  • 3. Het college subsidieert het werkelijk gehanteerde uurtarief door de houder, met een maximum van door het Rijk jaarlijkse vastgestelde fiscaal maximumtarief.

  • 4. Het college subsidieert de activiteiten zoals genoemd in artikel 7.

Artikel 9 Verplichtingen ouder

De ouder is, wanneer hij gebruik wil maken van een peuterplaats, een peuterplaats VE, een gewenning peuterplaats VE of SMI-plaats, gehouden aan de volgende verplichtingen:

  • 1.

    indien ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag verstrekken zij bij de aanvraag van een kindplaats aan de houder een ondertekende “Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag”, in combinatie met inkomensbewijsstukken dan wel inkomensverklaring van alle ouders;

  • 2.

    gedurende de plaatsing jaarlijks aan houder een Inkomensverklaring van alle ouders te verstrekken;

  • 3.

    per omgaande aan de houder te melden als hij in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag en;

  • 4.

    een plaatsingscontract aan te gaan met een houder van een in de gemeente Oirschot gevestigde voorziening voor kinderopvang die in landelijke register kinderopvang (LRK) staat ingeschreven.

Artikel 10 Verplichtingen houder

De houder aan wie subsidie is verleend voldoet, in aanvulling op het bepaalde in de Algemene subsidieverordening Oirschot 2024 aan de navolgende verplichtingen:

  • 1.

    De houder voldoet aan alle van toepassing zijnde wet- en regelgeving in zake peuteropvang en voorschoolse educatie en buitenschoolse opvang, alsmede hetgeen in deze subsidieregeling is bepaald.

  • 2.

    De houder werkt mee aan de ontwikkeling en uitvoering van het gemeentelijk beleid met betrekking tot de ontwikkeling van jonge kinderen;

  • 3.

    De houder die peuterplaatsen VE aanbiedt in de gemeente Oirschot werkt mee aan de totstandkoming en het naleven van nadere afspraken met het college aangaande het bereik en de toegang tot VE, de doorgaande lijn van de voorschoolse naar de vroegschoolse educatie en de resultaten van voor- en vroegschoolse educatie;

  • 4.

    De houder voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      er loopt geen bestuursrechtelijk handhavingsprocedure voor het kinderopvangaanbod binnen de gemeente;

    • b.

      de houder verleent een VE-peuter, een VE gewenning-peuter en een SMI-kind zonder recht op kinderopvangtoeslag voorrang bij de plaatsing van peuters op beschikbaar gekomen kindplaatsen;

    • c.

      de houder werkt aantoonbaar samen met basisonderwijs zodat sprake is van een doorgaande ontwikkellijn met het basisonderwijs;

    • d.

      de houder zorgt voor een warme overdracht van doelgroeppeuter naar het basisonderwijs;

    • e.

      bij afwijkende of opvallende signalen bij een peuter richt de houder een zorgstructuur in al dan niet met partners, om het kind de juiste ondersteuning en begeleiding te bieden;

    • f.

      de houder werkt proactief samen met zorgaanbieders en netwerken rondom jeugd ter versterking van de lokale ondersteuningsstructuur in de gemeente Oirschot;

    • g.

      de houder is alert op structurele absentie van het kind en onderneemt hierop actie;

    • h.

      de houder levert op bezoek van de gemeente beschikbare data aan ten behoeve van monitoring, resultaatafspraken, de Inspectie van het Onderwijs of aan andere door de gemeente aangewezen organisaties.

Artikel 11 Administratieverplichting

  • 1. De houder legt, om de subsidie te kunnen ontvangen, de volgende informatie vast in een dossier en maakt dit toegankelijk voor controle door het college:

    • a.

      ondertekende overeenkomst tussen de ouder en de houder;

    • b.

      inkomensverklaringen van de ouder en overige documenten op basis waarvan de toets niet-recht op kinderopvangtoeslag is uitgevoerd en de inschaling van de ouderbijdrage heeft plaatsgevonden;

    • c.

      naam, geboortedatum en BSN van de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft.

    • d.

      de namen, adres(sen) en BSN van ouders.

    • e.

      de startdatum van de opvang.

    • f.

      het aantal uren opvang per maand.

    • g.

      het uurtarief en de ouderbijdrage.

    • h.

      de aard van de opvang (peuterplaats, een peuterplaats VE, een gewenning peuterplaats VE of SMI-plaats);

    • i.

      indien van toepassing de wijziging of einddatum van de opvang;

    • j.

      documenten naar aanleiding van een aanvraag tot wijziging van de ouderbijdrage.

    • k.

      een afschrift van de indicatiestelling van het kind op naam;

    • l.

      indien van toepassing een bevestiging van de opzegging van ouders met datum van opzegging en;

    • m.

      een bezettingsoverzicht waarin het aantal gerealiseerde kindplaatsen is opgenomen.

Artikel 12 Toetsing recht op een gesubsidieerde kindplaats

  • 1. Tijdens het toetsen of een kind in aanmerking komt voor een peuterplaats, peuterplaats VE, een gewenning peuterplaats VE of SMI-plaats stelt de houder jaarlijks vast of ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dit doet de houder aan de hand van de ondertekende “Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag” in combinatie met een Inkomensverklaring van alle ouders.

  • 2. Als ouders geen “Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag” willen overleggen, dan verleent de gemeente Oirschot aan de houder geen subsidie voor de kindplaats die het kind bezet houdt.

  • 3. Als de ouder geen inzicht wenst te verschaffen in de hoogte van het inkomen, via een inkomensverklaring of overige documenten waarmee de hoogte van het inkomen kan worden bepaald, kan een kind wel geplaatst worden en ontvangt houder subsidie voor deze kindplaats. De ouder valt dan echter automatisch in de hoogste inkomenscategorie van de Adviestabel Ouderbijdrage.

  • 4. De houder toetst bij de ouders of het kind niet al bij een andere kinderopvangorganisatie een gesubsidieerde kindplaats bezet. Is dat wel het geval, dan is een tweede gesubsidieerde kindplaats voor het betreffende kind niet mogelijk.

Artikel 13 Verantwoording en controle

  • 1. Het college kan op elk gewenst tijdstip een controle uitvoeren, desgewenst via een steekproef. Deze controle kan eventueel worden uitgevoerd door een door het college aangewezen accountant. Daarbij zal initieel een steekproef worden gedaan en een aantal dossiers getoetst worden op bijvoorbeeld voorgeschreven inhoud, juistheid van gegevens en op het correct uitvoeren van de toetsing niet-recht op kinderopvangtoeslag en de inschaling in de ouderbijdragetabel en de wijze en uitkomst van de toetsing.

  • 2. Voor dossiers waar de toetsing door de houder niet correct heeft plaatsgevonden zal het college de onterecht uitgekeerde subsidie bij de houder terugvorderen.

Artikel 14 Weigeringsgronden

Onverminderd de subsidievoorwaarden als genoemd in de Algemene subsidieverordening en de subsidievoorwaarden in deze nadere regels wordt subsidie geweigerd:

  • 1.

    als bij één van de locaties van de houder in Oirschot, vanaf het moment van subsidieaanvraag tot het moment van subsidieverlening, bestuursrechtelijke handhaving van kracht is of wordt;

  • 2.

    als ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag, maar deze niet hebben aangevraagd, behoudens de tegemoetkoming in de ouderbijdrage na de eerste 8 uur VE zoals omschreven in artikel 6;

  • 3.

    als de kosten voor VE reeds worden gefinancierd door subsidiering op grond van de sociaal en/of medische indicatie (SMI).

  • 4.

    Het college weigert de tegemoetkoming SMI, indien er sprake is van een voorliggende voorziening. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend:

    • a.

      kinderopvangtoeslag;

    • b.

      een vergoeding op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

    • c.

      een vergoeding op grond van de Wet langdurige zorg;

    • d.

      een bijdrage van de werkgever;

    • e.

      de mogelijkheid voor informele opvang;

    • f.

      andere ondersteuning uit het voorliggend veld waarmee een passende oplossing wordt geboden.

Artikel 15 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze nadere regels, als toepassing van deze nadere regels tot onbillijkheden van overwegende aard leiden.

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling wordt aangehaald als:

    Nadere regels subsidie voorschoolse voorzieningen en SMI gemeente Oirschot 2024.

  • 2. Deze nadere regels treden in werking de dag na publicatie onder gelijktijdige intrekking van de nadere regels subsidie voorschoolse voorzieningen Oirschot 2022 vastgesteld in de collegevergadering van 14 december 2021.

  • 3. Deze regeling werkt terug tot 1 januari 2024.

  • 4. Voor situaties waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Ondertekening

Aldus 19 maart 2024 vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders Oirschot,

de secretaris,

de burgemeester,