Financiële verordening Gemeente Castricum 2024

Geldend van 28-03-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2023

Intitulé

Financiële verordening Gemeente Castricum 2024

De raad van de gemeente Castricum;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Castricum d.d. 23 januari 2024;

gezien het advies van de auditcommissie van 7 maart 2024;

gelet op het bepaalde in artikel 212 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de Financiële verordening gemeente Castricum 2024:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • b)

    begroting: de begroting als bedoeld in de Gemeentewet en zoals nader bepaald in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV);

  • c)

    doelmatigheid: het realiseren van de boogde maatschappelijke effecten van het beleid met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen;

  • d)

    doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten daadwerkelijk worden behaald;

  • e)

    jaarstukken: de jaarrekening en het jaarverslag als bedoeld in de Gemeentewet en zoals nader bepaald in het BBV;

  • f)

    rechtmatigheid: het overeenstemmen van de financiële beheerhandeling en de vastlegging daarvan met de vigerende wet- en regelgeving, zoals omschreven in het Besluit accountantscontrole gemeenten;

  • g)

    rechtmatigheidsverantwoording: de rapportage van het college waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan overeenstemmen met de relevante wet- en regelgeving;

  • h)

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college;

  • i)

    programmaonderdeel: een samenstel van een aantal samenhangende beleidsvelden.

Artikel 2. Wet- en regelgeving

  • 1. Uitgangspunt is dat beleids- en planning en control- documenten voldoen aan de geldende wet- en regelgeving;

  • 2. In de in artikel 10 genoemde beleidsnota’s worden zoveel mogelijk alleen de gemeentelijke kaders tussen de gemeenteraad en het college vastgelegd.

Artikel 3 Kaders financieel beleid

  • 1. Uitgangspunten c.q. kaders voor het financieel beleid worden in separate nota’s per (hoofd-) onderwerp vastgelegd. In deze verordening wordt daarnaar verwezen (zie artikel 10).

  • 2. Nieuwe bestedingsvoorstellen en investeringsaanvragen die nog niet zijn geautoriseerd door de raad worden zoveel mogelijk behandeld bij de integrale financiële afwegingsmomenten van de P&C cyclus. Indien het een grote beleidsverandering c.q. nieuw beleidsstuk betreft kan dit ook via een separaat raadsvoorstel.

  • 3. Voor het sluitend houden van de begroting zijn de volgende spelregels afgesproken:

    • a)

      Zoveel mogelijk “nieuw voor oud”;

    • b)

      Geld dat over is gaat naar de algemene middelen;

Hoofdstuk 2. P&C cyclus

Artikel 4. P&C cyclus

1. De P&C cyclus en de indeling/lay-out van de P&C stukken wordt door de raden van de deelnemende gemeenten aan de werkorganisatie BUCH geharmoniseerd vastgesteld.

Artikel 5. Kadernota

  • 1. Het college biedt jaarlijks uiterlijk voor 1 juni aan de raad een Kadernota aan met daarin:

    • a)

      De beleidsontwikkelingen;

    • b)

      Een meerjaren investeringsplanning inclusief het effect op de liquiditeitsprognose;

    • c)

      De financiële kaders en uitgangspunten voor de begroting en de meerjarenraming;

    • d)

      Het meerjarig verloop van de reserves en eventuele voorstellen voor heroverweging van reserves.

  • 2. De raad stelt deze nota vast.

Artikel 6. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode een programmaonderdeel-indeling voor die raadsperiode vast. Om de P&C-cyclus, de indeling van de P&C stukken en de financiële administratie geharmoniseerd te kunnen houden worden wijzigingen hierin BUCH breed besproken en geharmoniseerd vastgesteld.

  • 2. De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

  • 3. De raad stelt op voorstel van het college, per programmaonderdeel of onderdeel daarvan relevante beleids- en/of prestatie-indicatoren vast, voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de realisatie van maatschappelijke effecten en doelstellingen.

  • 4. Bij de begroting worden per programmaonderdeel de begrote baten en lasten weergegeven en bij de jaarstukken per programmaonderdeel de gerealiseerde baten en lasten.

  • 5. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt:

    • a)

      van de investeringen, per cluster, het benodigde investeringskrediet weergegeven en in de jaarstukken de realisatie per cluster.

    • b)

      in aanvulling op het bepaalde in de artikelen 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexploitatie

  • 6. In de begroting wordt jaarlijks een post onvoorzien van € 10.000 opgenomen.

  • 7. In de begroting en jaarstukken wordt voor het overzicht incidentele baten en lasten alleen bedragen groter of gelijk aan € 10.000 opgenomen. Kleinere bedragen worden met betrekking tot het overzicht incidentele baten en lasten niet als materieel beschouwd.

Artikel 7. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programmaonderdeel en de investeringen per cluster in het begrotingsjaar.

  • 2. Bij de behandeling van de begroting en/of de kadernota geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen.

    Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor.

  • 3. Bij investeringen groter dan € 1 miljoen informeert het college de raad in het voorstel over het effect van de investering op de schuldpositie van de gemeente.

Artikel 8. Tussentijdse verantwoording

  • 1. Het college informeert de raad via tussentijdse rapportages zoals vastgelegd in de BUCH breed geharmoniseerde P&C cyclus.

  • 2. De financiële tussenrapportages bevatten een overzicht met de bijgestelde raming van:

    • a)

      de baten en de lasten per programma uitgesplitst naar programmaonderdeel;

    • b)

      het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen uitgesplitst naar programmaonderdeel;

    • c)

      het totale saldo van de baten en de lasten volgend uit de onderdelen a en b;

    • d)

      de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programmaonderdeel;

    • e)

      het resultaat, volgend uit de onderdelen c en d en,

    • f)

      de mutaties in het investeringsschema per cluster.

  • 3. De tussenrapportage over de beleidsvoortgang bevat tenminste per beleidsspeerpunt:

    • a)

      voortgang beleid

    • b)

      voortgang planning

    • c)

      voortgang financiën

  • 4. In de financiële tussenrapportages worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en de lasten per programmaonderdeel en investeringskredieten in de begroting groter dan € 25.000 toegelicht.

Artikel 9. Wensen en bedenkingen over grote onderwerpen

  • 1. In het kader van actieve informatieplicht beslist het college niet over:

    • a)

      het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties;

    • b)

      het verstrekken van kapitaal aan instellingen en ondernemingen en

    • c)

      strategische aan- en verkopen groter dan het bedrag zoals genoemd in de door de raad vastgestelde nota Grondbeleid, dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

  • 2. Het college is verplicht de raad te informeren indien het verwachte resultaat van een grondexploitatie (grex) met meer dan € 100.000 gaat afwijken. Dit wordt verwerkt in de eerst volgende herziening van de betreffende grex.

Artikel 10. Nadere uitwerking budgetrecht

Het college is verplicht de raad vooraf een voorstel ter besluitvorming voor te leggen voor zover het betreft niet bij de begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen die niet passen binnen de vastgestelde begrotingsbedragen.

Hoofdstuk 3. Financieel beleid

Artikel 11. Beleidsnota’s

  • 1. In onderstaande beleidsnota’s zijn de uitgangspunten en regels met betrekking tot de betreffende thema’s uitgewerkt,

  • 2. Deze nota’s worden periodiek geactualiseerd, zoveel mogelijk BUCH breed geharmoniseerd en zoveel mogelijk tegelijkertijd ter vaststelling aan de BUCH raden aangeboden:

    • a)

      Nota vaste activa

    • b)

      Nota Reserves en Voorzieningen

    • c)

      Nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen/ratio

    • d)

      Treasurystatuut

    • e)

      Nota Verbonden Partijen

    • f)

      Nota Vastgoed (onderhoud, (ver)koop, verhuur/pacht)

    • g)

      Nota uitgangspunten Grondbeleid

    • h)

      Nota Grondprijzen

    • i)

      Nota Onderhoud kapitaalgoederen

    • j)

      Geharmoniseerde P&C cyclus BUCH gemeenten

    • k)

      Nota Kostentoerekening en tarieven

  • 3. De nota’s worden periodiek geactualiseerd.

Artikel 12. Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1. Voor openstaande vorderingen wordt een voorziening gevormd wegens oninbaarheid.

  • 2. Ten behoeve van de bepaling van de hoogte van de voorziening dubieuze debiteuren worden de debiteuren gecategoriseerd naar aard en omvang van de vordering. De volgende soorten vorderingen zijn te onderscheiden:

    • a)

      Vordering door opgelegde belastingen conform de belastingverordeningen

    • b)

      Vorderingen Sociale Dienst

    • c)

      Overige vorderingen

  • 3. Jaarlijks wordt bij het opstellen van de jaarrekening de noodzakelijke omvang van de voorziening bepaald.

  • 4. Vorderingen en schulden van openbare lichamen worden niet betrokken in de berekening van de voorziening voor oninbare vorderingen.

  • 5. Het college stelt de (BUCH breed geharmoniseerde) beleidsuitgangspunten voor het beoordelen van de oninbaarheid van de openstaande vorderingen vast, aan de hand waarvan de benodigde stand van de voorziening wordt bepaald.

Artikel 13. Belastingen en heffingen

  • 1. Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen en heffingen. Dit gebeurt uiterlijk in de raadsvergadering van december van het jaar voorafgaand aan het betreffende belastingjaar.

Artikel 14. Waardering van verlies voorzieningen grondexploitaties

Verlies voorzieningen ten behoeve van de grondexploitaties worden gewaardeerd tegen contante waarde.

Hoofdstuk 4. Financiële organisatie, financieel beheer en rechtmatigheidsverantwoording

Artikel 15. Administratie

  • 1. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a)

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

    • b)

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden en contracten;

    • c)

      het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

    • d)

      het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

    • e)

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving; en

    • f)

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 16. Financiële organisatie

  • 1. Het college draagt zorgt voor:

    • a)

      een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

    • b)

      een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

    • c)

      de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

    • d)

      de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

    • e)

      de te maken afspraken met de Gemeenschappelijke Regeling BUCH over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

    • f)

      de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productenraming en de productenrealisatie;

    • g)

      het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

    • h)

      het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen; en

    • i)

      beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 17. Jaarstukken

  • 1. Gelijktijdig met het aanbieden van de jaarstukken biedt het college de raad het voorstel aan over de bestemming van het jaarrekeningresultaat.

  • 2. Het minimumbedrag voor resultaatbestemming is € 25.000 en dient verder aan de volgende voorwaarden te voldoen;

    • a)

      Het betreft incidenteel budget, structureel budget komt niet in aanmerking;

    • b)

      Er was sprake van overmacht waardoor de planning niet is gehaald.

Artikel 18. Financieel beheer

  • 1. Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor een jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheerhandelingen. Bij afwijkingen en daar waar de interne beheersing versterking behoeft neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de vier jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Artikel 19. Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

  • 1. De raad stelt vast op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, wil worden geïnformeerd over rechtmatigheid.

  • 2. In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteert het college aan de raad over afwijkingen met een verantwoordingsgrens van 1% van de totale lasten van de gemeente, inclusief de dotaties aan de reserves.

  • 3. In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) groter dan € 75.000 nader toegelicht.

Artikel 20. Voorwaardencriterium

  • 1. Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.

    Voorwaarden zoals gesteld in eigen interne regelgeving behoren alleen tot het normenkader voor zover het bepalingen betreft over recht, hoogte en duur.

  • 2. Het college biedt de raad jaarlijks ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien.

Artikel 21. Begrotingscriterium

  • 1. Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen;

  • 2. De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door de raad is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 7.

  • 3. Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde kredietbedrag. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaal bedrag van het krediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.

  • 4. Uitgangspunt is dat iedere afwijking van de begroting als onrechtmatig wordt beschouwd. Afwijkingen worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:

    • a)

      Er is sprake van een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren.

    • b)

      Er is sprake van een overschrijding op een open-einde regeling.

    • c)

      De overschrijding is geautoriseerd door middel van de vaststelling van een tussentijdse rapportage.

    • d)

      Afwijkingen op de baten die uiterlijk in de jaarrekening zijn toegelicht.

  • 5. Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van de raad, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.

Artikel 22. Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium

  • 1. Het misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en gemeentelijke eigendommen bij financiële beheershandelingen.

  • 2. Het college zorgt voor en leggen vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 23. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De “Financiële verordening van de gemeente Castricum 2023” wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Artikel 24. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2023.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening gemeente Castricum 2024.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Castricum in de openbare raadsvergadering van 14 maart 2024.

De griffier,

Mw. R. Slootweg

de voorzitter,

Mw. H.C. Heerschop