Beleidsregel gehandicaptenparkeerplaats gemeente Delft 2024

Geldend van 28-03-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel gehandicaptenparkeerplaats gemeente Delft 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft,

Gelet op:

  • -

    artikel 13 lid 2 en 18 lid 1 onder d van de Wegenverkeerswet 1994,

  • -

    artikel 12 en de artikelen 49 t/m 55 Besluit administratieve bepalingen inzake wegverkeer (BABW),

  • -

    de artikelen 85, 86 en 87 van de het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990),

  • -

    de Regeling gehandicaptenparkeerkaart en het besluit Regionale gehandicaptenparkeerregeling Haaglanden;

Besluit:

De beleidsregel gehandicaptenparkeerplaats gemeente Delft 2024 vast te stellen met betrekking tot het aanvragen en toekennen van algemene gehandicaptenparkeerplaatsen en gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken.

Begripsbepalingen

Artikel 1 Definities

Om duidelijkheid te creëren volgt hierbij een lijst met definities van gebruikte begrippen in deze beleidsregels:

Nr.

Begrip

Definitie

a.

Algemene gehandicaptenparkeerplaats

Een algemene gehandicaptenparkeerplaats is een parkeerplaats waar een voertuig mag worden geparkeerd dat is voorzien van een Europese Gehandicaptenparkeerkaart of een Regionale Gehandicaptenparkeerkaart Haaglanden. Een algemene gehandicaptenparkeerplaats is niet gekoppeld aan één kenteken van een voertuig.

b.

BAWB

Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer.

c.

Brommobiel

Een bromfiets op meer dan twee wielen die is voorzien van een carrosserie als bedoeld in artikel 1 RVV.

d.

Bouwontwikkeling

Een bouwontwikkeling waarvoor een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend moet worden. Het kan gaan over het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen, vergroten of het wijzigen van de functie van een gebouw of terrein.

e.

College

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft.

f.

Europese Gehandicaptenparkeerkaart (GPK)

Ontheffing om te kunnen parkeren op algemene gehandicaptenparkeerplaatsen als bedoeld in artikel 26, eerste lid onder b RVV.

g.

Gehandicaptenparkeerplaats

Een parkeerplaats, aangeduid met het bord E6 van bijlage 2 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990).

h.

Gehandicaptenparkeerplaats op kenteken

Een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken is een parkeerplaats waar uitsluitend geparkeerd mag worden door het specifieke voertuig waarvan het kenteken bij de parkeerplaats is aangegeven. Een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt voor één kenteken aangewezen.

i.

Gehandicaptenvoertuig

Een voertuig dat is ingericht voor het vervoer van een gehandicapte, niet breder is dan 1,10 meter en niet is uitgerust met een motor, dan wel is uitgerust met een motor waarvan de door de constructie bepaalde maximumsnelheid niet meer dan 45 km per uur bedraagt, en geen bromfiets is. Als bedoeld in artikel 1 RVV.

j.

Houder van een voertuig

  • -

    Degene die beschikt over een op zijn naam gesteld kentekenbewijs van het voertuig;

  • -

    Degene die volgens een leaseovereenkomst gebruiker is van het voertuig;

  • -

    Degene die beschikt over een op naam afgegeven verzekeringsbewijs van een niet-kentekenplichtig voertuig.

k.

Motorvoertuig

Wat daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het RVV 1990 met uitzondering van bromfietsen, fietsen met trapondersteuning en gehandicaptenvoertuigen.

l.

Stallingsplaats

  • -

    Een parkeerplaats op eigen terrein gelegen buiten de openbare weg en niet voor het openbaar verkeer openstaand of toegankelijk:

    • o

      een oprit;

    • o

      een garage met een oprit;

    • o

      een gereserveerde parkeerplaats;

  • -

    Een los van de woning gehuurde of gekochte garagebox binnen een loopafstand van 100 meter van de woning;

  • -

    Een parkeerplaats in een parkeergarage of op een parkeerterrein die juridisch, feitelijk of planologisch is bestemd voor het adres van aanvrager en die niet voor openbaar verkeer is bedoeld.

m.

Parkeren

Het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden.

n.

RVV

Het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990.

o.

Regionale gehandicaptenparkeerkaart Haaglanden

Een regionale gehandicaptenparkeerkaart uitgegeven op grond van de ‘Regionale gehandicaptenparkeerregeling Haaglanden’. Deze regionale gehandicaptenparkeerkaart is maximaal twee jaar geldig, is kenteken gebonden en er kan alleen mee worden geparkeerd binnen de regio Haaglanden.

p.

Verkeersbesluit

Een besluit als bedoeld in artikel 15 Wegenverkeerswet 1994, op grond waarvan het bord als bedoeld onder b kan worden geplaatst.

q.

Voertuig

Een motorvoertuig, gehandicaptenvoertuig of brommobiel als bedoeld in artikel 1 RVV.

Algemene gehandicaptenparkeerplaats

Artikel 2 Algemene gehandicaptenparkeerplaatsen bij bestaande publieke voorzieningen

  • 1. Het college realiseert op verzoek algemene gehandicaptenparkeerplaatsen in de directe nabijheid van publieke voorzieningen die veel bezoekers trekken:

    • a.

      Opzichzelfstaande openbare instellingen/voorzieningen zoals musea, bibliotheken, ziekenhuizen en stations;

    • b.

      Clusters van recreatie-/sportvoorzieningen en clusters van detailhandel;

    • c.

      Zorgcomplexen en zorgcentra.

  • 2. In aanvulling op artikel 2 lid 1 kan het college in uitzonderlijke gevallen besluiten een algemene gehandicaptenparkeerplaats aan te wijzen bij opzichzelfstaande openbare voorzieningen die weinig bezoekers ontvangen, maar waarvan de doelgroep vooral uit gehandicapten bestaat.

  • 3. Bij de beoordeling van een verzoek tot het aanleggen van een algemene gehandicaptenparkeerplaats bij publieke voorzieningen geldt dat 2% van de reguliere parkeerplaatsen zou moeten bestaan uit algemene gehandicaptenparkeerplaatsen.

  • Als het percentage van 2% van de beschikbare parkeerplaatsen binnen loopafstand van de publieke voorziening al zijn aangewezen als algemene gehandicaptenparkeerplaats, dan wordt géén extra algemene gehandicaptenparkeerplaats aangelegd.

  • 4. Een uitzondering op artikel 2 lid 2 is dat een (extra) algemene gehandicaptenparkeerplaats aangelegd wordt als de gemiddelde bezetting van de bestaande algemene gehandicaptenparkeerplaats(en) op maatgevende momenten1 hoger is dan 50%.

  • 5. Een algemene gehandicaptenparkeerplaats wordt niet aangelegd als de publieke voorziening waarvoor deze parkeerplaats wordt aangevraagd beschikt of redelijkerwijs kan beschikken over een geschikte stallingsplaats.

Artikel 3 Algemene gehandicaptenparkeerplaats bij bouwontwikkelingen

Bij bouwontwikkelingen wordt voor het aantal beschikbaar te stellen algemene gehandicaptenparkeerplaatsen aangesloten bij de beleidsregels die zijn opgenomen in de ‘Beleidsregels parkeernormen Delft 2023’.

Gehandicaptenparkeerplaats op kenteken

Artikel 4 Voorwaarden gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij een woonadres

Bij de aanvraag van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij een woonadres gelden aparte voorwaarden voor bestuurders en passagiers:

Artikel 4.1. Bestuurders: voor wie zelf rijdt

Een houder van een Europese Gehandicaptenparkeerkaart Bestuurders of een Regionale Gehandicaptenparkeerkaart Haaglanden komt in aanmerking voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij een woonadres als:

  • a.

    Deze houder in de Basisregistratie Personen (BRP) staat ingeschreven en woont op het adres in Delft waarvoor de parkeerplaats wordt aangevraagd; en

  • b.

    De Europese Gehandicaptenparkeerkaart of Regionale Gehandicaptenparkeerkaart Haaglanden minimaal 6 maanden geldig is na datum van aanvraag; en

  • c.

    Deze houder (of diens huisgenoot) houder is van het voertuig waarvoor de parkeerplaats wordt aangevraagd; en

  • d.

    Deze houder niet beschikt of redelijkerwijs kan beschikken over een geschikte stallingsplaats.

Artikel 4.2. Passagiers: voor wie niet zelf kan rijden

Een houder van een Europese Gehandicaptenparkeerkaart voor Passagiers komt in aanmerking voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij een woonadres als:

  • a.

    Deze houder in de Basisregistratie Personen (BRP) staat ingeschreven en woont op het adres in Delft waarvoor de parkeerplaats wordt aangevraagd; en

  • b.

    De Europese Gehandicaptenparkeerkaart minimaal 6 maanden geldig is na datum van aanvraag; en

  • c.

    Deze houder (of diens huisgenoot) houder is van voertuig waarvoor de parkeerplaats wordt aangevraagd; en

  • d.

    Deze houder niet beschikt of redelijkerwijs kan beschikken over een geschikte stallingsplaats; en

  • e.

    Het binnen een loopafstand van maximaal 100 meter niet mogelijk is verkeersveilig te stoppen, zoals op de rijbaan van een gebiedsontsluitingsweg (> 50 km/uur) om de houder kort te begeleiden bij het in- of uitstappen.

  • f.

    Van het onder lid e bepaalde kan worden afgeweken als het aanwijzen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken nodig is omdat de houder niet zelfstandig kan wachten tot de bestuurder het voertuig geparkeerd heeft. Uit een medische keuring moet blijken dat de houder een aandoening, gebrek of aantoonbare ernstige beperkingen, andere dan loopbeperkingen heeft.

Artikel 5 Voorwaarden gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij een werkadres

Een houder van een Europese Gehandicaptenparkeerkaart voor Bestuurders of een Regionale Gehandicaptenparkeerkaart Haaglanden komt in aanmerking voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij een werkadres als:

  • a.

    Deze houder een arbeidscontract of werkgeversverklaring kan overleggen waaruit blijkt dat hij of zij werkzaam is bij de locatie van het bedrijf waarvoor de parkeerplaats wordt aangevraagd. Hieruit moet minimaal blijken dat de houder een wekelijkse binding met het bedrijf heeft; en

  • b.

    Deze houder een uittreksel van de Kamer van Koophandel kan overleggen waaruit blijkt dat het bedrijf waar hij of zij werkzaam is, is gevestigd op het adres waarvoor de parkeerplaats wordt aangevraagd; en

  • c.

    De Europese Gehandicaptenparkeerkaart of Regionale Gehandicaptenparkeerkaart Haaglanden minimaal 6 maanden geldig is na de datum van de aanvraag; en

  • d.

    Deze houder (of diens huisgenoot) ook de houder is van het voertuig waarvoor de parkeerplaats wordt aangevraagd; en

  • e.

    Deze houder en de locatie van het bedrijf waarbij de gehandicaptenparkeerplaats wordt aangevraagd niet beschikt of redelijkerwijs kan beschikken over een geschikte stallingsplaats.

Artikel 6 Aanvraag van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken

Een aanvraag van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt schriftelijk of elektronisch ingediend met een daarvoor bestemd volledig ingevuld aanvraagformulier.

Weigeringsgronden

Artikel 7 Weigeringsgronden

  • 1. Een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats wordt geweigerd als niet wordt voldaan aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken zoals gesteld in artikel 4 en 5.

  • 2. Een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken kan worden geweigerd als een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken van dezelfde aanvrager eerder is opgeheven op grond van artikel 13, derde lid onder a.

  • 3. Een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken kan worden geweigerd als géén geschikte locatie kan worden gevonden zoals bepaald in artikel 8 lid 4 en artikel 8 lid 5.

Locatie en aanleg gehandicaptenparkeerplaats

Artikel 8 Locatie gehandicaptenparkeerplaats

  • 1. Het college bepaalt op welke locaties een algemene gehandicaptenparkeerplaats of gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt aangelegd.

  • 2. Een gehandicaptenparkeerplaats wordt op een verkeersveilige en voor de aanvrager/ gebruiker bereikbare locatie op de openbare weg aangelegd binnen een maximale loopafstand van 100 meter tot:

    • a.

      Het woon- of werkadres van de aanvrager als het gaat om een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken;

    • b.

      De ingang(en) van de bestemming waarvoor de plek wordt aangewezen wanneer het gaat om een algemene gehandicaptenparkeerplaats.

  • 3. Een gehandicaptenparkeerplaats wordt aangelegd door het reserveren van een reguliere openbare parkeerplaats. Deze reservering wordt niet gecompenseerd met de aanleg van extra openbare parkeerplaatsen.

  • 4. Als binnen 100 meter geen geschikte locatie binnen de bestaande openbare parkeerplaatsen aanwezig is, dan wordt een nieuwe parkeerplaats aangelegd als dit technisch mogelijk is en als het doelmatig gebruik van de weg hiermee niet in het geding komt.

  • 5. Een nieuwe parkeerplaats bedoelt om aan te wijzen als gehandicaptenparkeerplaats wordt niet aangelegd op de volgende locaties:

    • a.

      Op plekken waar een stopverbod of parkeerverbod geldt;

    • b.

      Bij een kruispunt op een afstand van minder dan vijf meter daarvan;

    • c.

      Op gebiedsontsluitingswegen (50-km-weg) zonder parkeermogelijkheid;

    • d.

      In het autoluw-plusgebied, tenzij er binnen 100 meter geen mogelijkheden zijn om de gehandicaptenparkeerplaats buiten dit gebied te realiseren;

    • e.

      Voor een inrit of uitrit;

    • f.

      Op een gelegenheid bestemd voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen.

Artikel 9 Aanleg gehandicaptenparkeerplaats

  • 1. Aanwijzing van een gehandicaptenparkeerplaats vindt plaats door het nemen van een verkeersbesluit (artikel 18 Wegenverkeerswet 1994) binnen 8 weken na de ontvangst van de aanvraag. Wanneer dit besluit niet binnen de gestelde termijn kan worden genomen, wordt de aanvrager hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld en wordt de termijn maximaal één keer verlengd met 8 weken.

  • 2. De aanleg van de gehandicaptenparkeerplaats gebeurt zoveel mogelijk volgens de richtlijnen van het ‘handboek Openbare Ruimte’ van de gemeente Delft, het RVV en BABW.

  • 3. Bij het bepalen van de precieze vormgeving en afmeting van een gehandicaptenparkeerplaatsen staat de bruikbaarheid voorop. De mogelijkheden zijn afhankelijk van de situatie ter plaatse, zoals de breedte van het trottoir en het type parkeerplaats (langs-, haaks-, of schuin parkeren). Als een bestaande openbare parkeerplaats wordt aangewezen als gehandicaptenparkeerplaats, dan wordt de maatvoering van deze parkeerplaats alleen aangepast als dat technisch en fysiek mogelijk is en voor de aanvrager noodzakelijk is.

  • 4. Het college kan beperkingen verbinden aan de tijdstippen waarop een gehandicaptenparkeerplaats gebruikt mag worden. Buiten deze tijden is de parkeerplaats door iedereen te gebruiken. Het tijdsvenster voor gebruik van een gehandicaptenparkeerplaats sluit zoveel mogelijk aan bij openingstijden van de instelling/voorziening/werkadres waarvoor de parkeerplaats wordt aangelegd. Voor de eenduidigheid wordt gekozen voor één tijdsvenster dat geldt op alle dagen waarop de gehandicaptenparkeerplaats wordt gereserveerd.

  • 5. Het college kan een maximale parkeerduur koppelen aan een gehandicaptenparkeerplaats, om de doorstroming van deze parkeerplaats te bevorderen. Het uitgangspunt is dat voor algemene gehandicaptenparkeerplaatsen een maximale parkeerduur van 3 uur geldt per parkeeractie, tenzij dit niet past bij de verblijfsduur van parkeerders bij een bestemming waarvoor de algemene gehandicaptenparkeerplaats wordt aangewezen.

  • 6. Een gehandicaptenparkeerplaats wordt minimaal gerealiseerd met het bord E6 in bijlage 1 van het RVV. Afhankelijk van de specifieke gehandicaptenparkeerplaats wordt aanvullend een onderbord geplaatst met:

    • a.

      Een tijdsvenster, als alleen op bepaalde tijdstippen gebruik gemaakt van worden van de parkeerplaats; en/of

    • b.

      Een maximale parkeerduur, wanneer hiervoor een beperking geldt voor de parkeerplaats; en/of

    • c.

      Het kenteken van het voertuig waarvoor de gehandicaptenparkeerplaats wordt aangewezen.

  • 7. Wanneer bij een nieuwe aanvraag van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken duidelijk is dat gebruik gemaakt kan worden van een bestaande gehandicaptenparkeerplaats die op dat moment niet in gebruik is, dan kan een ander (lager) legesbedrag in rekening worden gebracht.

  • 8. Een aanvraag voor het aanwijzen/aanleggen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken kan betrekking hebben op een openbaar toegankelijk privéterrein. In dat geval geldt het volgende:

    • a.

      Ook voor het aanleggen van een gehandicaptenparkeerplaats op een openbaar toegankelijk privéterrein, moet het college een verkeersbesluit nemen. Het verzoek tot het nemen van een verkeersbesluit wordt alleen met instemming van de eigenaar van de grond in behandeling genomen. De kosten voor het nemen van het verkeersbesluit zijn voor rekening van de aanvrager.

    • b.

      Op verzoek van de eigenaar van de grond waarop de gehandicaptenparkeerplaats wordt voorzien kan het college de aanvraag beoordelen conform deze beleidsregels. De kosten hiervan zijn voor rekening van de aanvrager.

    • c.

      De fysieke aanleg van de gehandicaptenparkeerplaats - inclusief bebording en markering - op privéterrein is de verantwoordelijkheid van de aanvrager.

Artikel 10 Wijzigen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken

  • 1. De houder van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken is verplicht een wijziging in de omstandigheden waaronder de gehandicaptenparkeerplaats is aangevraagd door te geven.

  • 2. De houder van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken is verplicht door te geven als het kenteken van het voertuig van de aanvrager of diens huisgenoot wijzigt. Na de melding en betaling van de kosten wordt zo snel mogelijk een nieuw onderbord met kenteken geplaatst.

  • 3. De houder van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij het werkadres is verplicht door te geven als de werktijden wijzigen. Na de melding en de betaling van de kosten wordt zo spoedig mogelijk een nieuw onderbord geplaatst.

Artikel 11 Verplaatsen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken

  • 1. Degene voor wie de parkeerplaats is aangelegd kan een verzoek bij het college doen om de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken aan te passen of te verplaatsen. Hiervoor worden kosten in rekening gebracht.

  • 2. Als een gehandicaptenparkeerplaats op verzoek van het college wordt verplaatst of gewijzigd, dan zijn daar geen kosten aan verbonden voor degene voor wie de parkeerplaats is aangelegd.

  • 3. Bij verhuizing binnen de gemeente Delft kan een gehandicaptenparkeerplaats op verzoek van de aanvrager worden verplaatst. Voor het nieuwe adres moet dan opnieuw een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken worden aangevraagd. Deze aanvraag wordt op zichzelf beoordeeld in overeenstemming met deze ‘beleidsregels gehandicaptenparkeerplaats gemeente Delft 2024’.

Kosten gehandicaptenparkeerplaats

Artikel 12 Kosten

De te betalen kosten voor het in behandeling nemen van een aanvraag, aanleggen, verplaatsen en wijzigen van een gehandicaptenparkeerplaats zijn vastgelegd in de Legesverordening Delft.

Opheffen van een gehandicaptenparkeerplaats

Artikel 13 Gronden om een gehandicaptenparkeerplaats op te heffen

  • 1. Het college heft een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken op als bezwaar, beroep of hoger beroep tegen het verkeersbesluit gegrond wordt verklaard en daarom niet onherroepelijk kan worden.

  • 2. Het college heft een gehandicaptenparkeerplaats op als:

    • a.

      Degene voor wie de parkeerplaats is aangewezen, is verhuisd;

    • b.

      Degene voor wie de parkeerplaats is aangewezen, is overleden;

    • c.

      Degene voor wie de parkeerplaats is aangewezen, niet meer werkzaam is bij het bedrijf waarbij de parkeerplaats is aangevraagd;

    • d.

      Het bedrijf waarbij de parkeerplaats is aangevraagd, is verhuisd of is opgehouden te bestaan;

    • e.

      Degene voor wie de parkeerplaats is aangewezen, niet meer beschikt over een geldige Europese Gehandicaptenparkeerkaart;

    • f.

      Degene voor wie de parkeerplaats is aangewezen als bestuurder, niet meer beschikt over een geldig rijbewijs;

    • g.

      Degene voor wie de parkeerplaats is aangewezen of diens huisgenoot niet meer de houder is van het voertuig waarvoor de gehandicaptenparkeerplaats is aangevraagd;

    • h.

      Niet (langer) wordt voldaan aan de voorwaarden zoals vastgelegd in deze beleidsregels;

    • i.

      De parkeerplaats is aangelegd op grond van door de verzoeker verstrekte onjuiste gegevens en deze niet zou zijn aangelegd als de onjuistheid van die gegevens bij de aanvraag bekend was geweest;

    • j.

      Op verzoek van degene voor wie de parkeerplaats is aangewezen.

  • 3. Het college kan een gehandicaptenparkeerplaats opheffen als:

    • a.

      De parkeerplaats niet wordt gebruikt voor wie deze gehandicaptenparkeerplaats op kenteken is aangewezen;

    • b.

      De omgevingssituatie zodanig wijzigt dat de instandhouding van de gehandicaptenparkeerplaats niet past bij de inrichting van de openbare ruimte, bijvoorbeeld als een straat autovrij gemaakt wordt. Het opheffen van de parkeerplaats gaat dan samen met het op een andere plek, binnen 100 meter van het woon- of werkadres, aanleggen van een nieuwe gehandicaptenparkeerplaats op kenteken.

  • 4. Bij het opheffen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken en het verwijderen van het bijbehorende bord worden geen kosten in rekening gebracht voor degene voor wie de parkeerplaats is aangewezen. Deze kosten zijn al meegenomen in het legesbedrag dat is betaald bij de aanleg van de gehandicaptenparkeerplaats.

Slotbepalingen

Artikel 14 Intrekking

De beleidsregels Gehandicaptenparkeerplaats Delft, zoals vastgesteld op 10-09-2020, worden ingetrokken.

Artikel 15 Hardheidsclausule

In gevallen waarin de toepassing van deze beleidsregels tot een bijzondere hardheid leidt, kan ten gunste van de aanvrager van deze beleidsregels worden afgeweken. Van bijzondere omstandigheden kan sprake zijn wanneer de aanvrager van de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken door een aandoening of gebrek een aantoonbare ernstige beperking heeft anders dan een loopbeperking, die het hebben van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken rechtvaardigt.

Artikel 16 Citeertitel en ingangsdatum

  • 1. Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de dag van bekendmaking.

  • 2. Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Beleidsregel gehandicaptenparkeerplaats gemeente Delft 2024’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft in de vergadering van 19-03 2024.

Bijlage 1. Toelichting op de beleidsregels gehandicapten-parkeerplaatsen

Het hieronder beschreven beleid is vertaald naar concrete beleidsregels. Hiermee bieden we helderheid over hoe een aanvraag tot het aanleggen van een gehandicaptenparkeerplaats wordt beoordeeld.

1.1Iedereen moet mee kunnen doen

In Delft vinden we het belangrijk dat iedereen mee kan doen en dat de stad voor alle mensen bereikbaar en toegankelijk blijft. Om een gezonde groei als stad mogelijk te maken, geeft Delft de komende jaren voorrang aan ruimte-efficiënte, schone, slimme en veilige mobiliteit. Rijdende en geparkeerde auto’s nemen veel ruimte in beslag en dringen we daarom – waar mogelijk – terug. Voor de meeste mensen zijn lopen en fietsen, of voor langere afstanden openbaar vervoer, prima alternatieven voor de auto. Maar dat geldt niet voor iedereen. Ook voor mensen met een beperking moet het mogelijk zijn om zich zelfstandig en onafhankelijk te verplaatsen en zo op een volwaardige manier deel te nemen aan het maatschappelijk leven.

Wie een beperking heeft is vaak meer afhankelijk van de auto. Waar parkeerruimte schaars is, moeten we oog hebben voor wie parkeren in de buurt van een bestemming noodzakelijk is. Deze doelgroep is veelal afhankelijk van een parkeerplek dichtbij om hun bestemming te kunnen bereiken en kan (meestal) minder ver lopen vanaf een reguliere parkeerplaats.

1.2Gehandicaptenparkeerplaats voor bereikbaarheid en toegankelijkheid

Met het aanwijzen van gehandicaptenparkeerplaatsen zorgen we voor extra parkeervoorzieningen op straat voor mensen met een beperking. Bestemmingen in Delft zijn en blijven hiermee bereikbaar voor iedereen. We maken een onderscheid tussen algemene gehandicaptenparkeerplaatsen, die beschikbaar zijn voor iedereen met een gehandicaptenparkeerkaart, en gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken. Deze leggen we aan voor één specifieke gebruiker bij woon- of werkadres. Alleen het voertuig met het aangegeven kenteken mag hier parkeren.

Gehandicaptenparkeerplaats op kenteken voor passagiers

Bij het beoordelen van een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats kijken we naar twee soorten gehandicapten: bestuurders en passagiers. Passagiers kunnen vaak door de bestuurder worden afgezet bij de woning of werk, waarna de bestuurder een vrije parkeerplaats in de buurt zoekt. Het is daarom niet altijd nodig een parkeerplaats op kenteken te reserveren voor passagiers.

Uit een aanvullende medische keuring moet blijken dat het nodig is dat de houder van een kaart voor passagiers een parkeerplaats op kenteken heeft. Hiervan is sprake als iemand door een aandoening, gebrek of aantoonbare ernstige beperkingen, andere dan loopbeperkingen heeft. Dit geldt vooral voor kinderen tot 12 jaar, mensen met ernstige psychische beperkingen (denk aan dementie, ernstige psychiatrische ziekten en zwakbegaafdheid) en mensen die heel veel moeite hebben om transfers in/uit de auto te maken en dus zeer hulpbehoevend zijn. Passagiers die geholpen moeten worden met uitstappen en vervolgens op de stoep kunnen wachten tot de bestuurder een parkeerplek gevonden heeft, komen dus niet in aanmerking voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken.

1.3Efficiënt omgaan met parkeerruimte

Om Delft vitaal te houden, moeten we zorgvuldig en creatief met de beschikbare ruimte omgaan. Dat geldt ook voor parkeerplaatsen in de openbare ruimte. Hoe minder parkeerplaatsen gereserveerd worden voor één specifieke gebruikersgroep, hoe efficiënter het gebruik van de openbare parkeerplaatsen kan zijn. Daarom zijn we terughoudend met de aanleg van gehandicaptenparkeerplaatsen. Dat doen we alleen als dit noodzakelijk is. Dat is zo als iemand met een beperking geen (eigen) parkeermogelijkheden heeft en de kans op een vrije parkeerplaats op beperkte afstand van de bestemming klein is.

Een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt alleen toegewezen voor een eigen voertuig (óf het voertuig van een huisgenoot) en alleen op locaties waar de aanvrager permanent of regelmatig verblijft of aanwezig is: bij een woon- of werkadres.

Geschikte parkeerruimte op eigen terrein

Openbare (parkeer)ruimte in Delft is schaars. Een hoge parkeerdruk maakt de noodzaak voor het reserveren van een parkeerplaats groter, maar zorgt ook dat het aanleggen van een gereserveerde parkeerplaats zorgvuldig moet worden afgewogen. Dit betekent dat wanneer iemand met een beperking kan beschikken over een eigen bereikbare en bruikbare parkeerplaats, er geen gehandicaptenparkeerplaats op kenteken in de openbare ruimte wordt aangelegd.

Met een ‘geschikte’ parkeerplaats wordt bedoeld: bereikbaar en bruikbaar door de aanvrager. Het gaat hierbij om zaken als doorrijdhoogte, afstand tussen parkeerplaats en woon- of werkadres (maximaal 100 meter) en trappen op de route. Onder beschikt of kan beschikken wordt verstaan dat de aanvrager een stallingsplaats kan kopen, huren of gebruiken op eigen terrein bij de woning of werk. Het gaat daarbij niet om de vraag of de aanvrager financieel in staat is een stallingsplaats te kopen, huren of gebruiken, maar om de vraag of er een parkeerplaats beschikbaar is.

Als een bewoner een stallingsplaats niet als zodanig heeft gebruikt of gerealiseerd, komt dit voor risico van de aanvrager. Gedacht kan worden aan de situatie dat een woning of bedrijf beschikt of behoort te beschikken over een garage of een parkeerplek, maar dat deze voor andere doeleinden wordt gebruikt.

1.4Parkeerdruk niet leidend

Een gehandicaptenparkeerplaats is een belangrijke voorziening voor mensen met een beperking om mee te blijven doen in de samenleving. Bij een hoge parkeerdruk is de kans op het vinden van een vrije parkeerplaats binnen acceptabele loopafstand voor een gehandicapte vaak (te) klein. Maar ook bij een lagere parkeerdruk kan het niet hebben van een gereserveerde parkeerplaats ook zorgen voor een beperking van iemands mobiliteit. De onzekerheid om bij terugkomst géén parkeerplaats in de buurt van de woning te vinden, kan betekenen dat iemand met een beperking thuisblijft. Als de noodzaak er is, wordt de parkeerplaats daarom aangelegd, ongeacht de parkeerdruk in een gebied of het aantal al aangelegde gehandicaptenparkeerplaatsen in een straat.

1.5Ligging: zo dichtbij mogelijk

Een gehandicaptenparkeerplaats wordt uiteraard zo dichtbij mogelijk de bestemming aangelegd. Hiervoor wordt een bestaande parkeerplaats gebruikt. Het is niet nodig het aanwijzen van een gehandicaptenparkeerplaats te compenseren door ergens anders een openbare parkeerplaats aan te leggen; het blijft immers een autoparkeerplaats.

Gezien de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een Europese Gehandicaptenparkeerkaart is het belangrijk dat gehandicaptenparkeerplaatsen op maximaal 100 meter afstand liggen tot de ingang van de woning, bedrijf of andere bestemming waarvoor deze wordt aangelegd. Heel soms komt het voor dat binnen de maximale loopafstand van de gehandicapte geen of geen geschikte parkeerplaats aanwezig is. Ons uitgangspunt is dat we dan kijken naar wat er wel mogelijk is, en in overleg met de doelgroep naar passende oplossingen zoeken.

Gehandicaptenparkeerplaatsen in autoluwe gebieden

Door ruimte te geven aan voetgangers en minder aan auto's, ontstaan kansen om de openbare ruimte te verbeteren in de Delftse binnenstad. Om straten anders in te kunnen richten is het nodig om eerst ruimte vrij te maken. Daarom wordt het zuidwestelijke deel van de binnenstad parkeervrij gemaakt. Een groot deel van de binnenstad is dan autoluw.

In het autoluwe deel van de binnenstad zijn in de basis géén parkeermogelijkheden voor de auto. Hier moeten we dus goed kijken naar parkeeroplossingen voor mensen met een beperking. Ook in het autoluwe gebied is het uitgangspunt dat elke bestemming voor iedereen goed bereikbaar moet zijn. Wel willen we dat dit past binnen de autoluwe inrichting van de openbare ruimte. Waar het kan zorgen we voor gehandicaptenparkeerplaatsen buiten het autoluwe gebied. Maar als het niet anders lukt, zorgen we ook in het autoluwe gebied voor voldoende ruimte voor het parkeren van gehandicapten:

  • Algemene gehandicaptenparkeerplaatsen

    Waar het autoluwe gebied wordt uitgebreid liggen al algemene gehandicaptenparkeerplaatsen. Het uitgangspunt is dat deze parkeerplaatsen behouden blijven. Met het creëren van nieuwe algemene gehandicaptenparkeerplaatsen in het autoluwe gebied zijn we zeer terughoudend. Bij vraag naar extra algemene gehandicaptenparkeerplaatsen zetten we in op clustering met bestaande algemene gehandicaptenparkeerplaatsen: omdat dit efficiënter is in gebruik en minder zoekverkeer veroorzaakt.

  • Gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken

  • Door het autoluwe karakter kunnen bewoners de auto niet meer parkeren voor de voordeur. Voor mensen met een beperking kunnen we hier zoveel mogelijk rekening mee houden, door parkeerplaatsen aan te leggen in de buurt van de woning als dat nodig is. Bestaande gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken blijven gehandhaafd (waar mogelijk op de huidige locatie).

  • Ook bewoners die op dit moment goed ter been zijn kunnen in de toekomst te maken krijgen met lichamelijke beperkingen, of bezoek willen ontvangen dat geen (lange) loopafstand kan overbruggen. We weten niet wie in de toekomst wat nodig gaat hebben. Daarom moet als dat nodig is binnen 100 meter een gehandicaptenparkeerplaats in de openbare ruimte gerealiseerd kunnen worden. Ook in een gebied met nauwelijks of geen parkeerplaatsen. Bij de inrichting van het autoluwe gebied wordt ruimte gereserveerd voor het later kunnen aanleggen van gehandicaptenparkeerplaatsen.

Ook buiten de binnenstad ontstaan steeds meer plekken waar we (reguliere) parkeerplaatsen opheffen. Dan is het noodzakelijk om te inventariseren of extra gehandicaptenparkeerplaatsen nodig zijn voor de bereikbaarheid van mensen met een beperking.

Maximale loopafstand tot een gehandicaptenparkeerplaats

Het gaat om een maximale loopafstand van 100 meter die op maaiveldniveau moet worden afgelegd vanaf de voordeur van de woning of werk tot aan de parkeerplaats. Bij woon- en bedrijfscomplexen wordt niet de voordeur van de individuele woning of bedrijf gebruikt, maar de ingang van het complex. Dit hoeft niet de hoofdingang te zijn, maar de voor de aanvrager dichtstbijzijnde te gebruiken ingang.

1.6Flexibele inzet van gehandicaptenparkeerplaatsen

Efficiënt gebruik van de openbare ruimte is belangrijk. Daarom kunnen we beperkingen verbinden aan het gebruik van een gehandicaptenparkeerplaats. Dit doen we vooral wanneer we de doorstroom willen bevorderen (door een maximale parkeerduur aan de gehandicaptenparkeerplaats te verbinden) of om dubbelgebruik mogelijk te maken (venstertijden waarbinnen de plek in gebruik is als gehandicaptenparkeerplaats). We passen hiervoor maatwerk toe, waarbij we naar het gebruik van de specifieke plaats en voorzieningen in de omgeving kijken. Hierin zijn we flexibel, wat betekent dat we de voorkeur geven aan zo efficiënt mogelijk gebruik van de parkeerplaats boven eenduidigheid. Uiteraard geldt hierbij wel dat de situatie op straat voor iedereen duidelijk moet zijn.

1.7Gehandicaptenparkeerplaatsen voor verschillende type voertuigen

Voor mensen met een beperking zijn er naast de auto ook andere vormen van vervoer beschikbaar in alle soorten en maten. Dan kun je denken aan een scootmobiel, brommobiel of gesloten gehandicaptenvoertuig. Geschikt voor iedereen die goed verkeersinzicht en reactievermogen heeft. Met beide voertuigen is de gebruiker beschermd tegen weer en wind. En kun je een redelijke afstand afleggen. Voor elk type voertuig gelden andere wettelijke eisen en regels:

  • Scootmobiel

  • Een scootmobiel is een gehandicaptenvoertuig dat vooral gebruikt wordt door mensen met een mobiliteitsbeperking. Een scootmobiel wordt elektrisch aangedreven en heeft drie, vier of vijf wielen. De meeste scootmobielen zijn open, maar er zijn ook enkele scootmobielen op de markt met een overkapping. Een elektrische rolstoel is volgens de wet, net als een scootmobiel, een (open) gehandicaptenvoertuig. Voor rijden met een scootmobiel is geen rijbewijs nodig.

  • Gesloten gehandicaptenvoertuig

  • Een gehandicaptenvoertuig is een voertuig bedoeld voor mensen met een lichamelijke beperking. Een gesloten gehandicaptenvoertuig met een (brandstof of elektrische) motor is te vergelijken met een scootmobiel. Het verschil zit hem in de gesloten carrosserie. Door de cabine is iemand beschermd tegen wind en regen. Een gesloten gehandicaptenvoertuig heeft vier wielen en is maximaal 110 cm breed. Voorbeelden van gehandicaptenvoertuigen met een gesloten carrosserie zijn de Canta, Amica, Arola en Mini Cruiser City. Voor het besturen van een gesloten gehandicaptenvoertuig is geen rijbewijs nodig.

  • Brommobiel

  • Een brommobiel is een bromfiets op meer dan twee wielen. Het zijn voertuigen die lijken op een kleine personenauto. Het is volgens de wet géén gehandicaptenvoertuig. Het wordt echter vaak gebruikt door mensen met een handicap vanwege de compacte grootte en het gemak van manoeuvreren. Over het algemeen is een brommobiel breder dan een gesloten gehandicaptenvoertuig. Met een brommobiel mag niet harder worden gereden dan 45 kilometer per uur. De bestuurder van een brommobiel heeft (minimaal) een bromfietsrijbewijs nodig. Als een autorijbewijs ongeldig wordt verklaard, behoud je meestal het bromfietsrijbewijs.

Niet voor elk type voertuig kan een gehandicaptenparkeerplaats worden aangevraagd. Een scootmobiel mag niet op een openbare parkeerplaats worden geparkeerd. Daarom kan hiervoor géén gehandicaptenparkeerplaats op kenteken worden aangevraagd. Hoewel een gesloten gehandicaptenvoertuig volgens de wet op het trottoir mag worden geparkeerd, is het ook mogelijk om voor een gehandicaptenvoertuig een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken aan te vragen. Voor brommobielen gelden in de basis dezelfde regels als voor auto’s (motorvoertuigen). Voor deze categorie voertuigen kan dus ook een verzoek om een gehandicaptenparkeerplaats worden gedaan.

Parkeren van bijzondere fietsen

Ook voor mensen met een aangepaste fiets, moet Delft toegankelijk zijn. Niet voor iedereen is het mogelijk om verschillende soorten fietsen te stallen op eigen terrein: driewielfietsen, ligfietsen, handbikes, enzovoort. Als dat zo is, dan reserveren we hiervoor geen gehandicapten(auto)parkeerplaats, maar zoeken we naast plekken in openbare fietsstallingen naar herkenbare, veilige plekken voor gereserveerde fietsparkeervakken op straat. Dit is maatwerk.

1.8Kenteken op naam van aanvrager

Iemand met een handicap kan een auto delen met vrienden, collega’s, familie of buren. Ook bij particulier autodelen is het uitgangspunt dat het kenteken (of verzekeringsbewijs bij een niet kentekenplichtig voertuig) op naam moet staan van de houder van een gehandicaptenparkeerkaart of diens huisgenoot. De aanname is dat een deelauto die niet op naam staat minder vaak bij het woonadres staat geparkeerd. Het aanleggen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken heeft dan een te grote impact op de (schaarse) parkeerruimte.

1.9Bijdrage in kosten

Een gemeente mag kosten (leges) in rekening brengen voor de aanleg van de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken. Ook voor wijzigingen mogen leges in rekening worden gebracht, bijvoorbeeld voor een nieuw onderbord met kenteken en het op verzoek van de gehandicapte verplaatsen van de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken. Het tarief voor aanleg van een individuele gehandicaptenparkeerplaats wordt jaarlijks vastgesteld in de Delftse Legesverordening.

We vinden dat het voor mensen die een voertuig nodig hebben voor hun mobiliteit, en geen gebruik kunnen maken van andere vervoersalternatieven, financieel mogelijk moet blijven om in de buurt van hun woning of werk te kunnen parkeren. De financiële bijdrage voor aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats mag dan ook geen belemmering zijn. Bij toewijzing van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken betaalt de aanvrager zelf een bijdrage door het betalen van leges. Als tegemoetkoming draagt de gemeente een deel van de aanlegkosten. De gevraagde leges zijn namelijk niet kostendekkend.


Noot
1

De vier dagdelen waarop de parkeervraag van de publieke functie waarvoor de algemene gehandicaptenparkeerplaats wordt aangevraagd het hoogst is.