Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning 2024

Geldend van 27-03-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024

Intitulé

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning 2024

Het college van burgemeester en wethouders van Drechterland;

Gelet op de Verordening maatschappelijke ondersteuning Drechterland;

Besluit:

In te trekken:

Het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Drechterland 2023;

vast te stellen met ingang van 1 januari 2024 met terugwerkende kracht:

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning Drechterland 2024

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      Begeleiding individueel niveau licht: begeleiding waarbij er geen noodzaak is tot het overnemen van taken;

    • b.

      Begeleiding individueel niveau middel: begeleiding waarbij ondersteuning wordt geboden bij het oplossen van problemen;

    • c.

      Begeleiding individueel niveau zwaar: begeleiding waarbij de ondersteuning zicht richt op het overnemen van taken door een professional omdat de cliënt ernstige problemen heeft, wel zodanig dat er een resultaat bereikt zal worden;

    • d.

      Dagbesteding: begeleiding en/of ondersteuning in groepsverband als structurele tijdsbesteding met als doel dat gericht is op het bevorderen van zelfredzaamheid en/of participatie van de cliënt;

    • e.

      Dagdeel: aaneengesloten periode van 4 uur;

    • f.

      Gekwalificeerde Zzp-er: een persoon met een passende afgeronde opleiding en ervaring, die voldoet aan de basiseisen en die geen eerste- of tweedegraads bloed- of aanverwant is van degene aan wie hij ondersteuning biedt:

      • i.

        zonder gezagsverhouding met degene voor wie het Pgb wordt verstrekt;

      • ii.

        die zich aan de buitenwereld als ondernemer presenteert;

      • iii.

        met minimaal drie verschillende opdrachtgevers per kalenderjaar;

      • iv.

        die bedrijfsmatig op lange termijn een positief financieel resultaat behaalt; en

      • v.

        die in het bezit is van een “Verklaring Arbeidsrelatie Winst uit Onderneming”, afgegeven door de Belastingdienst.

    • g.

      Huishoudelijke ondersteuning (HO): huishoudelijke hulp, eventueel samen met het overnemen van de huishoudelijke activiteiten bij het realiseren van een gestructureerd huishouden;

    • h.

      Instelling: Organisatorisch verband dat als een eigenstandige, juridische entiteit naar derden optreedt. De leiding hiervan berust bij een (raad van) bestuur of directie;

    • i.

      Kortdurend verblijf: logeeropvang om de mantelzorger(s) te ontlasten;

    • j.

      Pgb: Persoonsgebonden budget;

    • k.

      Professionele zorgverlener: een zorgverlener die gekwalificeerd is om specifieke zorg te verlenen en werkt volgens de kwaliteitsstandaarden;

    • l.

      Verordening: de Verordening maatschappelijke ondersteuning Drechterland 2020;

    • m.

      Vervoer naar en van dagbesteding: vervoer per taxi of per rolstoeltaxi door een professionele vervoerder of door een instelling georganiseerde vrijwilliger zodat de lokatie van de dagbesteding bereikt kan worden;

    • n.

      Wet: de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

  • 2. Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, de verordening en de Algemene wet bestuursrecht.

HOOFDSTUK 2 EIGEN BIJDRAGE MAATWERKVOORZIENINGEN

Artikel 2 Eigen bijdrage voorzieningen

  • 1. De eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen bedragen per maand, de inkomensbedragen en de percentages die gelden voor de berekening van de eigen bijdrage zijn gelijk aan die genoemd in artikel 3.1, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

  • 2. Er wordt geen eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening opgelegd aan cliënten die voldoen aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 8 lid 3 van de verordening.

  • 3. Voor het collectief vraagafhankelijk vervoer geldt een ritbijdrage die geïnd wordt door de vervoerder. De ritbijdrage is een gereduceerd tarief en bestaat uit een opstaptarief en een tarief per kilometer. De hoogte van de ritbijdrage is vergelijkbaar met het tarief dat geldt in het openbaar vervoer. Deze bijdrage wordt per kalenderjaar geïndexeerd op basis van de door de Provincie vastgestelde openbaar vervoertarieven. Het college draagt zorg voor de kenbaarheid van de tarieven c.q. ritbijdrage. In 2024 is het opstaptarief € 1,10 en de bijdrage per kilometer € 0,15.

  • 4. Een inwoner met een Wmo-indicatie voor het collectief vraagafhankelijk vervoer kan tot maximaal 2.000 kilometer per kalenderjaar tegen een gereduceerd tarief reizen.

  • 5. De ritbijdrage voor collectief vervoer wanneer meer dan 2.000 kilometers gereisd is binnen een kalenderjaar bedraagt € 1,10 opstaptarief en aanvullend en het kilometertarief van € 0,50 per gereden kilometer

Artikel 3 Omvang en duur eigen bijdrage voor zorg in natura

De verschuldigde eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening, niet zijnde collectief vervoer, wordt afgestemd op de financiële draagkracht als bedoeld in artikel 2 en de kosten van de voorziening zoals hieronder uitgewerkt.

  • 1.

    Voor een voorziening die door het college wordt gehuurd en in bruikleen wordt verstrekt, is belanghebbende gedurende de gebruiksperiode van de voorziening per maand een eigen bijdrage verschuldigd die is gebaseerd op de huurprijs die de gemeente betaalt voor de voorziening.

  • 2.

    Voor een voorziening die door het college wordt gekocht en in bruikleen wordt verstrekt is belanghebbende gedurende de gebruiksperiode van de voorziening per maand een eigen bijdrage verschuldigd, gebaseerd op de kostprijs van de voorziening, inclusief eventueel kosten voor onderhoud, reparatie en verzekering gedurende de gebruiksperiode.

  • 3.

    Voor een voorziening die door het college wordt gekocht en in eigendom wordt verstrekt, is belanghebbende gedurende de gebruiksperiode per maand een eigen bijdrage verschuldigd, die is gebaseerd op de totale kostprijs van de voorziening.

  • 4.

    Voor huishoudelijke ondersteuning, begeleiding individueel en begeleiding groep of dagbesteding vallend binnen een arrangement die door het college als zorg in natura wordt verstrekt is belanghebbende gedurende de gebruiksperiode van de ondersteuning per maand een eigen bijdrage verschuldigd die is gebaseerd op de prijs die de gemeente heeft aanbesteed.

  • 5.

    Voor kortdurend verblijf die door het college als zorg in natura wordt verstrekt is belanghebbende gedurende de gebruiksperiode van de ondersteuning per maand een eigen bijdrage verschuldigd die per etmaal is gebaseerd op de prijs die de gemeente heeft aanbesteed voor kortdurend verblijf.

  • 6.

    In situaties waarin dit besluit niet voorziet, stelt het college de omvang en duur van de eigen bijdrage vast, waarbij wordt aangesloten bij het bepaalde in dit artikel.

Artikel 3a Omvang en duur eigen bijdrage voor pgb

  • 1. Voor een voorziening die door het college in de vorm van een pgb wordt verstrekt, is belanghebbende gedurende de gebruiksperiode per maand een eigen bijdrage verschuldigd gebaseerd op het totaalbedrag van het toegekende pgb.

  • 2. Voor huishoudelijke ondersteuning, begeleiding individueel, begeleiding groep of kortdurend verblijf die door het college als pgb wordt verstrekt is belanghebbende gedurende de gebruiksperiode van de ondersteuning per maand een eigen bijdrage verschuldigd die is gebaseerd op de hoogte van het pgb.

Artikel 4 Uitzonderingen eigen bijdrage

In aanvulling op artikel 3.8, vierde lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 wordt geen eigen bijdrage opgelegd bij de verstrekking van:

  • voorzieningen in algemene ruimten;

  • voorzieningen die verstrekt worden en die gebruikt kunnen worden door meer cliënten;

  • Individueel vervoer per taxi of rolstoeltaxi als bedoeld in artikel 7 lid 2 van dit besluit;

  • Een tegemoetkoming in de kosten voor een sportvoorziening als bedoeld in artikel 9 van dit besluit.

Artikel 4 a Minimabeleid

De berekening van 2024 voor personen tot de pensioengerechtigde leeftijd is gebaseerd op de normenbrief vanuit de Rijksoverheid over 2023. Hierbij is de schatting van het belastbaar inkomen van bijstandsgerechtigden gehanteerd.

Het belastbaar inkomen is vervolgens geïndexeerd met de stijging van het wettelijk minimumloon.

Er is hiervoor gekozen omdat ten tijde van de berekening de nieuwe normenbrief van 2024 nog niet is gepubliceerd.

Landelijk is de manier waarop het wettelijk minimumloon wordt vastgesteld, per 1 januari 2024 gewijzigd.

Hierdoor is er vanaf 1 januari 2024 geen sprake meer van een minimum maandloon, weekloon of dagloon In 2023 is er ook nog een verschil tussen het wettelijk minimumuurloon bij 36, 38 of 40-urige werkweek.

In 2024 wordt er geen onderscheid meer gemaakt in het aantal uur dat gewerkt wordt in de werkweek.

Daarom is gekozen om de stijging van het wettelijk minimumuurloon vast te stellen aan de hand van het gemiddelde uurloon in 2023. En deze te vergelijken met het uurloon van 2024. Dit is een stijging van 12,74% (bron: Rijksoverheid).

De berekening voor personen vanaf de pensioengerechtigde leeftijd is de bruto AOW van 2024 geïndexeerd met de stijging van het wettelijk minimumloon met 12,74 %

De brutobedragen voor het vaststellen van het minimabeleid zoals genoemd in artikel 8 lid 3 van de verordening zijn bepaald op:

  • Eenpersoonshuishouden, AOW-gerechtigd € 24.393,56

  • Eenpersoonshuishouden, niet-AOW gerechtigd € 24.190,85

  • Meerpersoonshuishouden, AOW-gerechtigd € 33,284,42

HOOFDSTUK 3 OMVANG PGB

Artikel 5 Dienstverlening

Het Pgb voor diensten wordt per 1 januari 2023 vastgesteld op basis van de volgende uurtarieven inclusief vakantietoeslag:

  • 1.

    Huishoudelijke ondersteuning

    • a.

      uitgevoerd door zorginstelling (Verordening art. 7 lid 3 sub a) 100% € 33,98 per uur

    • b.

      gekwalificeerde ZZP-er (Verordening art. 7 lid 3 sub b) 85% € 28,88 per uur

    • c.

      informeel tarief, uitgevoerd door sociaal netwerk € 20,99 per uur

  • 2.

    Begeleiding individueel niveau licht

    • a.

      uitgevoerd door zorginstelling (Verordening art. 7 lid 3 sub a) 100% € 54,46 per uur

    • b.

      gekwalificeerde ZZP-er (Verordening art. 7 lid 3 sub b) 85% € 46,29 per uur

    • c.

      informeel tarief, uitgevoerd door sociaal netwerk € 24,40 per uur

  • 3.

    Begeleiding individueel niveau middel

    • a.

      uitgevoerd door zorginstelling (Verordening art. 7 lid 3 sub a) 100% € 61,53 per uur

    • b.

      gekwalificeerde ZZP-er (Verordening art. 7 lid 3 sub b) 85% € 52,29 per uur

    • c.

      informeel tarief, uitgevoerd door sociaal netwerk € 24,40 per uur

  • 4.

    Begeleiding individueel niveau zwaar

    • a.

      uitgevoerd door zorginstelling (Verordening art. 7 lid 3 sub a) 100% € 68,94 per uur

    • b.

      gekwalificeerde ZZP-er (Verordening art. 7 lid 3 sub b) 85% € 58,60 per uur

    • c.

      informeel tarief, uitgevoerd door sociaal netwerk € 24,40 per uur

  • 5.

    Dagbesteding in een groep van 6 mensen

    • a.

      uitgevoerd door zorginstelling (Verordening art. 7 lid 3 sub a) 100% € 45,13 per dagdeel

    • b.

      gekwalificeerde ZZP-er (Verordening art. 7 lid 3 sub b) 85% € 38,36 per dagdeel

  • 6.

    Dagbesteding in een groep van 8 of meer mensen

    • a.

      uitgevoerd door zorginstelling (Verordening art. 7 lid 3 sub a) 100% € 33,85 per dagdeel

    • b.

      gekwalificeerde ZZP-er (Verordening art. 7 lid 3 sub b) 85% € 28,78 per dagdeel

  • 7.

    Kortdurend verblijf en respijtzorg

    • a.

      Inclusief individuele begeleiding en/of dagbesteding € 222,25 per etmaal

    • b.

      Exclusief individuele begeleiding en/of dagbesteding € 111,10 per etmaal

    • c.

      informeel tarief, uitgevoerd door het sociaal netwerk € 63,00 per etmaal

  • 8.

    Vervoer naar en van dagbesteding

    • a.

      Vervoer niet rolstoelgebonden € 8,04 per retour

    • b.

      Vervoer rolstoelgebonden € 22,18 per retour

Artikel 6 Rolstoel

  • 1. Het Pgb voor een rolstoel wordt vastgesteld op basis van de gekapitaliseerde tegenwaarde van de huurprijs inclusief onderhoud, reparatie en verzekering van de goedkoopst adequate voorziening zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald over een periode van 6 jaar.

  • 2. Wanneer de voorziening aangekocht zou worden door de gemeente wordt het Pgb vastgesteld op basis van een offerte waaruit de aanschafkosten voor de goedkoopst adequate voorziening blijken, eventueel aangevuld met een bedrag voor onderhoud, reparatie en verzekering gedurende een periode van 6 jaar.

  • 3. Wanneer de afschrijvingstermijn voor de verstrekte vervoersvoorziening van zes jaar verstreken is kan jaarlijks een tegemoetkoming verstrekt worden op basis van de dan geldende huurprijs van de voorziening.

Artikel 7 Vervoersvoorziening

  • 1. Aanschaf voorziening

    • a.

      Wanneer de voorziening via zorg in natura in huur wordt afgenomen door de gemeente:

      Het Pgb voor een vervoersvoorziening wordt vastgesteld op basis van de gekapitaliseerde tegenwaarde van de huurprijs inclusief onderhoud, reparatie en verzekering van de goedkoopst adequate voorziening zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald over een periode van 6 jaar.

    • b.

      Wanneer de voorziening aangekocht zou worden door de gemeente wordt het Pgb vastgesteld op basis van een offerte waaruit de aanschafkosten voor de goedkoopst adequate voorziening blijken, eventueel aangevuld met een bedrag voor onderhoud, reparatie en verzekering gedurende een periode van 6 jaar.

  • 2. Onderhoud voorziening

    Wanneer de afschrijvingstermijn van zes jaar voor de verstrekte vervoersvoorziening verstreken is kan jaarlijks een tegemoetkoming verstrekt worden op basis van de dan geldende huurprijs van de voorziening.

  • 3. Individueel vervoer per taxi of rolstoeltaxi

    Wanneer het medisch noodzakelijk is per individueel vervoer zoals taxi of rolstoeltaxi te reizen en de Regiotaxi is geen adequate voorziening, wordt het Pgb toegekend uitgaande van een gemiddelde reis van 20 kilometer per keer en een jaarlijks bereik van 1.500 kilometer per jaar:

    • a.

      Taxi: 1.500 km à € 2,58 aangevuld met 75 x instaptarief ad € 3,51 = totaal € 4.132,00

    • b.

      Rolstoeltaxi: 1.500 km à € 3,25 aangevuld met 75 x instaptarief ad € 7,15 = totaal € 5.411,00

    • c.

      Individueel vervoer uitgevoerd door een niet-professionele chauffeur: 1.500 km x € 0,29 totaal € 435,00

Artikel 8 Woonvoorziening

  • 1. Aanpassen woning of aanschaf woonvoorziening

    Het Pgb voor een woonvoorziening wordt vastgesteld op basis van één of meer offertes waaruit blijkt wat de kosten voor een voorziening zijn wanneer zorg in natura wordt verstrekt. Bij een bedrag hoger dan € 25.000 inclusief btw worden minimaal twee offertes opgevraagd.

  • 2. Aanbrengen of vervangen van een traplift

    Het Pgb voor het aanbrengen of vervangen van een traplift bedraagt € 3.475,00.

  • 3. Onderhoud, reparatie en keuring

    De hoogte van het Pgb voor de kosten van onderhoud of reparatie en –indien benodigd- keuring is gelijk aan de werkelijke kosten, voor zover deze het gevolg zijn van normaal gebruik en niet toe te rekenen zijn aan omstandigheden die veroorzaakt zijn door de cliënt of derden. Voor een traplift wordt € 111,45 toegerekend voor jaarlijks all-in onderhoud conform zorg in natura.

  • 4. Verhuizing

    • a.

      Het Pgb voor verhuis- en herinrichtingskosten wordt bepaald op € 2.826. Dit is gebaseerd op de kosten van een verhuizer ad € 1.151,00 en herinrichtingskosten ad € 1.675,00.

    • b.

      Indien men afziet van verhuizing naar een andere, meer geschikte woning en zelf in de kosten wil voorzien van het geschikt maken van de woning wordt een Pgb toegekend ter hoogte van de verhuiskostenvergoeding, mits na gereedkomen van de voorziening blijkt dat de woning verder adequaat is voor het gebruik door de cliënt.

HOOFDSTUK 4 TEGEMOETKOMING IN KOSTEN

Artikel 9 Tegemoetkoming sportvoorziening

De tegemoetkoming voor een sportvoorziening bedraagt maximaal € 3.141,00 voor een periode van 3 jaar.

HOOFDSTUK 5 INDEXERING

Artikel 10 indexering

Het college overweegt jaarlijks de indexatie van de bedragen. Uitgangspunt hierbij is het advies van de VNG, gebaseerd op het prijsindexcijfer voor materiële kosten en het prijsindexcijfer personele kosten.

HOOFDSTUK 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 11 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met terugwerkende kracht ingang van 1 januari 2024.

Artikel 12 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning Drechterland 2024.

Ondertekening

Vastgesteld bij collegebesluit in de vergadering van 12 maart 2024.

De Secretaris,

De heer W. van Twuijver

De Burgemeester,

de heer P.F. Dijkman