Raamregeling tijdelijke subsidies Nieuwegein 2024

Geldend van 28-03-2024 t/m 11-04-2024

Intitulé

Raamregeling tijdelijke subsidies Nieuwegein 2024

Burgemeester en wethouders van Nieuwegein

gelet op de

Kaderregeling subsidies OCW, SWZ en VWS, Kaderwet overige JenV-subsidies, Kaderwet EZK- en LNV-subsidies en Kaderbesluit BZK-subsidies.

Besluit

Vast te stellen:

De Raamregeling tijdelijke subsidies Nieuwegein 2024

Hoofdstuk 1 Algemene en financiële bepalingen

Paragraaf 1.1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1.1 Begripsbepalingen

  • a.

    Begrotingstotaal: het totaal van de lasten volgens de vastgestelde begroting van de subsidieontvanger.

  • b.

    Egalisatiereserve: reserve gevormd uit exploitatieoverschotten om eventuele toekomstige tekorten op te vangen, zoals bepaald in artikel 4:72 van de Awb en in artikel 9 lid 3 van de Verordening.

  • c.

    Organisatie: een stichting, vereniging of een onderneming.

  • d.

    SPUK: staat voor Specifieke Uitkering van het Rijk.

  • e.

    SPUK-beschikking: beschikking van een Minister op aanvraag van het college op grond waarvan middelen worden verstrekt.

  • f.

    SPUK-middelen: financiële middelen die door het Rijk worden uitbetaald aan de gemeente op grond van een SPUK-beschikking.

  • g.

    SPUK-regeling: regeling op grond waarvan de SPUK-beschikking is verstrekt.

  • h.

    Verordening: Algemene subsidieverordening Nieuwegein 2015.

Artikel 1.1.2 Subsidiabele activiteit

Subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Verordening kan worden verstrekt voor een activiteit waarvoor het Rijk op grond van een SPUK middelen aan de gemeente beschikbaar heeft gesteld.

Artikel 1.1.3 Criteria

Subsidie wordt slechts verstrekt als de SPUK-beschikking de subsidiabele activiteit en de beschikbare financiële middelen vermeldt.

Artikel 1.1.4 Aanvrager

De aanvrager is een organisatie of een inwoner van Nieuwegein.

Artikel 1.1.5 Vooroverleg

  • 1. Voordat een subsidieaanvraag kan worden ingediend, kan er een vooroverleg verplicht worden gesteld aan de hand van een door de gemeente beschikbaar gesteld vooroverlegformulier.

  • 2. Het vooroverleg vindt plaats binnen 12 weken na ontvangst van het in het eerste lid bedoelde vooroverlegformulier.

Artikel 1.1.6 Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag om subsidie kan worden ingediend vanaf het moment dat het college de SPUK-beschikking heeft ontvangen.

  • 2. De voorwaarden van de specifieke SPUK-regeling zijn daarbij van toepassing.

  • 3. Als de activiteiten een tijdvak van meer dan 12 maanden beslaan en de gevraagde subsidie € 100.000 of meer bedraagt, wordt bij de aanvraag bijgevoegd:

    • een planning van de uitvoering van de activiteiten over de totale projectperiode;

    • de daaraan verbonden kosten waarvoor subsidie wordt gevraagd.

  • 4. Van het derde lid kan worden afgeweken als de SPUK-regeling of SPUK-beschikking dit toestaat.

Artikel 1.1.7 Niet-subsidiabele kosten

  • 1. Geen subsidie wordt verstrekt in verband met:

    • a.

      kosten ten behoeve van het opstellen van de aanvraag;

    • b.

      kosten die worden gemaakt voordat de aanvraag is ontvangen;

    • c.

      verrekenbare of compensabele belastingen, heffingen of lasten;

    • d.

      kosten van rente, bankdiensten, financieringen, gerechtelijke procedures, gemeentelijke leges, boetes en sancties;

    • e.

      kosten van reguliere werkzaamheden van de aanvrager;

    • f.

      fooien, geschenken, gratificaties en bonussen;

    • g.

      kosten voor representatie, personeelsactiviteiten, overboekingen, annuleringen en outplacementtrajecten;

    • h.

      kosten van consumpties en maaltijden;

    • i.

      niet-noodzakelijke of bovenmatige kosten.

Artikel 1.1.8 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt ten hoogste het bedrag dat in de SPUK-beschikking staat vermeld.

Artikel 1.1.9 Subsidieplafond

Per specifieke SPUK-regeling kan een subsidieplafond worden vastgesteld.

Artikel 1.1.10 Verdeelregels

Bij het verdelen van subsidie worden alle subsidieaanvragen in volgorde van onderstaande criteria getoetst en gewaardeerd:

  • a.

    de activiteit die het beste aansluit bij de gedefinieerde doelstellingen van de specifieke SPUK-regeling heeft voorrang;

  • b.

    de activiteit die aantoonbaar aansluit bij de behoefte van de inwoners in de wijk heeft voorrang;

  • c.

    de aanvrager die aantoonbaar zijn aanvraag tot stand heeft gebracht in samenwerking met inwoners, dan wel de activiteiten uitvoert samen met of door inwoners, heeft voorrang;

  • d.

    de aanvrager die aantoonbaar samenwerkt met andere lokale partijen heeft voorrang;

  • e.

    de aanvrager die aantoonbaar gebruik maakt van vrijwillige inzet heeft voorrang;

  • f.

    de aanvrager die plaatsingen realiseert in het kader van Social Return on Investment heeft voorrang;

  • g.

    voor subsidies die gedurende tenminste 3 jaren jaarlijks zijn verstrekt geldt aanvullend: voorrang heeft de aanvrager die subsidie heeft ontvangen voor dezelfde activiteiten in de 3 jaren voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 1.1.11 Verplichtingen

  • 1. Het college kan in aanvulling op of in afwijking van artikelen 13 en 14 van de Verordening bij besluit tot subsidieverlening nadere eisen stellen aan de verantwoording voor zover dit op grond van de SPUK-regeling of SPUK-beschikking wenselijk is.

  • 2. Voor zover dit niet is bepaald in de Verordening of bij subsidieregeling, wordt bij verleningsbeschikking vermeld op welke wijze de subsidieontvanger de besteding van de subsidie dient te verantwoorden.

Artikel 1.1.12 Vaststelling

Het college stelt de subsidie vast binnen 12 weken na de ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij in de specifieke SPUK-regeling een afwijkende termijn is bepaald.

Artikel 1.1.13 Weigeringsgronden

Onverminderd artikel 8 van de Verordening kan het college de subsidie verder in ieder geval weigeren als:

  • a.

    de aanvraag niet in overeenstemming is met SPUK-regeling en/of SPUK-beschikking;

  • b.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd al worden gefinancierd op grond van de met de gemeente Nieuwegein of andere overheden afgesloten overeenkomsten.

Artikel 1.1.14 Algemene Subsidieverordening Nieuwegein 2015 van overeenkomstige toepassing

De Verordening is van overeenkomstige toepassing.

Paragraaf 1.2 Financiële bepalingen

Artikel 1.2.1 Minimale subsidie

Subsidies lager dan € 10.000 worden niet toegekend.

Artikel 1.2.2 Voorschotten

  • 1. Bij subsidieverlening kan een voorschot worden verleend tot 100% van de verleende subsidie.

  • 2. Een voorschot wordt betaald in termijnen, waarbij de hoogte van het subsidiebedrag bepalend is voor het aantal termijnen:

    • a.

      tot € 20.000 in 1 termijn;

    • b.

      van € 20.000 tot € 50.000 in 2 termijnen;

    • c.

      vanaf € 50.000 in 4 termijnen.

  • 3. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt de hoogte van het voorschot, het aantal betalingstermijnen en de datum van betaling.

  • 4. Wanneer de subsidieaanvraag, de aard van de gesubsidieerde activiteit dan wel de omvang van de subsidie daartoe aanleiding geven, kan het college bij verleningsbeschikking bepalen dat het voorschot lager is dan 100% dan wel wordt afgeweken van het aantal termijnen in het tweede lid.

Artikel 1.2.3 Egalisatiereserve

  • 1. De verplichte egalisatiereserve, als bedoeld in artikel 9 lid 3 van de verordening, geldt voor alle organisaties die meer dan € 100.000 subsidie per jaar ontvangen.

  • 2. Op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd, is de omvang van de verplichte egalisatiereserve minimaal 10% van het begrotingstotaal voor het jaar waarin de te subsidiëren activiteiten plaatsvinden.

  • 3. Bij organisaties die niet voldoen aan het onder 2 bepaalde, vindt voorafgaand aan de subsidieverstrekking een risicobeoordeling plaats.

Artikel 1.2.4 Reserves

  • 1. Voor het vormen van een reserve door een organisatie of een natuurlijk persoon die een subsidie aanvragen is artikel 18 van de Verordening van toepassing.

  • 2. Op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd, is de omvang van toegestane reserve die gevormd is uit verkregen middelen voor de activiteit dan wel periodieke activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd, maximaal 30% van de begrote kosten voor deze activiteit.

  • 3. Wanneer de subsidieaanvrager aantoont dat voor een bestendige uitvoering van de te subsidiëren activiteiten een reserve noodzakelijk is die hoger is dan de reserve als bedoeld in het tweede lid, stelt het college bij verleningsbeschikking de hoogte van de toegestane reserve vast op de aangetoonde noodzakelijke omvang.

Artikel 1.2.5 Indexering

Gereserveerd.

Paragraaf 1.3 Nadere specificaties

Artikel 1.3.1 Specificatie

Aanvullend op de algemene en financiële bepalingen van hoofdstuk 1 gelden in de hoofdstukken 2 t/m 15 specifieke bepalingen per SPUK-regeling.

Hoofdstuk 2 (gereserveerd)

Hoofdstuk 3 Specificatie ‘Preventie met Gezag’

Paragraaf 3.1 Preventie met Gezag

Artikel 3.1.1 Inleiding

De specificatie Preventie met Gezag betreft de regeling van het verstrekken van subsidies door de gemeente Nieuwegein ten behoeve van het uitvoeren van de activiteiten van de specifieke uitkering Voorkomen georganiseerde en ondermijnende jeugdcriminaliteit.

Artikel 3.1.2 Begripsbepalingen

  • a.

    Jonge aanwas: jongeren 8 - 23 jaar, nog geen criminele carrière in de cocaïnehandel of andere drugssoorten. D.w.z. 0 - max. 2 Opiumwet delicten. Geen impact op wijkniveau. Minimaal 2 risico indicatoren zijn aanwezig: (a) schulden, (b) kwetsbare gezinssituatie (denk aan psychische problematiek, opvoedproblemen) (c) sociale omgeving die crimineel actief is (d.w.z. vrienden/jeugdgroep criminele familierelaties), (d) middelengebruik (soft/harddrugs), (d) schoolverzuim, (d) gedragsproblemen, (e) beïnvloedbaar, (f) zucht naar status en geld.

  • b.

    Doorgroeiers: jongeren (vanaf) 15 jaar, beginnende criminele carrière in de cocaïnehandel. D.w.z. heeft minimaal 3 drugsdelicten op zijn/haar naam staan (systeeminfo) waarvan ook signalen dat hij/zij zich bezighoudt met de cocaïnehandel. Beperkte impact op wijkniveau. (1) één of meer indicator(en) van jonge aanwas kunnen aanwezig zijn. (2) Er zijn signalen waaruit blijkt dat hij/zij een criminele carrière in (minimaal) de cocaïnehandel ambieert en (3) er zijn signalen van onverklaarbaar bezit van luxe goederen. (4) Hij/zij is lokaal actief qua dealgedrag en is een bekende van professionals (politie/zorg).

Artikel 3.1.3 Toepassingsbereik

  • 1. Deze nadere regels zijn van toepassing op het verlenen van subsidie aan gecertificeerde instellingen, ten behoeve van jeugdreclassering voor doelgroepen jeugdigen en jongvolwassenen.

  • 2. Subsidie wordt verstrekt voor activiteiten gedurende het tijdvak 1 januari 2024 - tot 1 juli 2026.

Artikel 3.1.4 Subsidiabele activiteiten en doelgroepen 

In aanvulling op het in artikel 1.1.2. bepaalde, komen de volgende – in de SPUK-regeling genoemde activiteiten - voor subsidie in aanmerking gericht op de doelgroepen Jonge aanwas en Doorgroeiers:

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor het uitvoeren van activiteiten ten behoeve van de (wettelijke) taken van de jeugdreclassering, te weten de volgende justitiële maatregelen en preventieve interventies:

    • a.

      KansRijk: Een proactieve wijkgerichte aanpak ter voorkoming van risicovol gedrag;

    • b.

      Jeugdreclassering Plus (JR+): De JR+ maatregel geeft voor de duur van 6 maanden de jeugdreclasseerder 3 uren per week om de begeleiding van de jongeren te intensiveren;

    • c.

      Straatkracht: Straatkracht is een intensieve werkwijze van jeugdreclassering voor jongeren van 12 tot en met 23 jaar voor een periode van 12 maanden. Deze maatregel wordt opgelegd door de rechter.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid, kunnen de activiteiten ook innovatieve en aanvullende pilots en projecten omvatten met betrekking tot de doelgroep jonge aanwas en doorgroeiers.

  • 3.

    Subsidie wordt verstrekt voor afzonderlijke- of een combinatie van onderdelen van het programma Preventie met Gezag. Deze onderdelen zijn:

    • a.

      Beeld op orde: activiteiten/ interventies gericht op het verbeteren van signalerende functies en het versterken van de informatiepositie;

    • b.

      Preventie: activiteiten/ interventies die primair gericht zijn op het weerbaarder maken van jongeren en hun ouders, activiteiten die bijdragen aan het vergroten van perspectief voor de jeugd, voorkomen dat jongeren in de criminaliteit belanden;

    • c.

      Repressie: activiteiten/ interventies die gericht zijn op het terugdringen van jongeren in de criminaliteit, activiteiten die jongeren kunnen helpen om uit de criminaliteit te stappen.

Artikel 3.1.5 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 1.1.3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • 1.

    Aanvrager heeft kennis van en ervaring met de Nieuwegeinse samenleving en Nieuwegeinse veiligheidsproblematiek. Aanvrager beschrijft dit in het activiteitenplan.

  • 2.

    Aanvrager onderschrijft de ambities van het programma Preventie met gezag. Aanvrager beschrijft dit in het activiteitenplan.

  • 3.

    Bij de uitvoering van de subsidiabele activiteiten voldoen de medewerkers die de activiteiten coördineren, dan wel uitvoeren aan de kwalificatie die voor elke specifieke activiteit vereist is.

  • 4.

    Aanvrager committeert zich tot deelname aan de monitoring en een lerende omgeving. Aanvrager beschrijft dit in het activiteitenplan.

Artikel 3.1.6 Aanvraag

In aanvulling op artikel 5 lid 2 van de Algemene subsidieverordening Nieuwegein 2015 en artikel 1.1.5 van deze regeling, worden aan de subsidieaanvraag de volgende eisen gesteld:

Vooroverleg:

  • a.

    Voordat een aanvraag kan worden ingediend, vindt er een vooroverleg plaats aan de hand van het door de gemeente beschikbaar gestelde vooroverlegformulier:

  • b.

    Het vooroverleg vindt plaats binnen 12 weken na ontvangst van het in het eerste lid bedoelde formulier.

Artikel 3.1.7 Aanvraagtermijn

Overeenkomstig artikel 6 lid 2 van de Algemene subsidieverordening Nieuwegein 2015 geldt de volgende aanvraagtermijn: aanvragen om subsidie worden ingediend tussen 12 en 24 weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 3.1.8 Beslistermijn

Overeenkomstig artikel 7 van de Algemene subsidieverordening Nieuwegein 2015 geldt de volgende beslistermijn: het college beslist binnen 12 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

Artikel 3.1.9 Aanvullende verplichting

In aanvulling op artikel 1.1.11 geldt voor subsidies voor meer dan 12 maanden een aanvullende verplichting om een of meer tussenrapportages in te sturen. De aanvrager wordt in dat geval door middel van de beschikking hiervan op de hoogte gebracht.

Hoofdstuk 4 (gereserveerd)

Hoofdstuk 5 (gereserveerd)

Hoofdstuk 6 (gereserveerd)

Hoofdstuk 7 (gereserveerd)

Hoofdstuk 8 (gereserveerd)

Hoofdstuk 9 (gereserveerd)

Hoofdstuk 10 (gereserveerd)

Hoofdstuk 11 (gereserveerd)

Hoofdstuk 12 (gereserveerd)

Hoofdstuk 13 (gereserveerd)

Hoofdstuk 14 (gereserveerd)

Hoofdstuk 15 (gereserveerd)

Hoofdstuk 16 Overige bepalingen

Artikel 16.1 Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2. Deze regeling wordt aangehaald als: Raamregeling tijdelijke subsidies Nieuwegein 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 20 februari 2024,

Ellie Liebregts

secretaris

Marijke van Beukering-Huijbregts

burgemeester

Toelichting bij Raamregeling tijdelijke subsidies Nieuwegein 2024

Algemeen

Het aantal Specifieke Uitkeringen (SPUK-regelingen) neemt toe. Het betreft incidentele financiële middelen van het Rijk die de gemeente deels middels subsidie wil verstrekken aan organisaties t.b.v. het uitvoeren van activiteiten in de stad waarvoor de SPUK-regeling is bedoeld.

Deze raamregeling is de wettelijke basis voor de subsidiëring van tijdelijke activiteiten waarvoor incidentele financiële middelen beschikbaar zijn vanuit een SPUK-regeling.

De raamregeling is als een kapstok met uitgewerkte algemene- en financiële bepalingen, en dan per hoofdstuk de subsidieregels voor de specifieke SPUK-regeling. Per SPUK-regeling zal telkens een apart hoofdstuk worden toegevoegd. Dat hoofdstuk gaat dan over de activiteiten en doelgroep die voor de subsidie in aanmerking komen.

Artikelsgewijs

Van de artikelen die hieronder niet worden toegelicht, spreekt de inhoud voor zichzelf.

Artikel 1.1.1 Begripsbepalingen

In dit artikel zijn de begrippen gedefinieerd die in deze regeling worden gehanteerd.

Artikel 1.1.2 Subsidiabele activiteit

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten zoals gedefinieerd in de SPUK-regeling en/of SPUK-beschikking.

Artikel 1.1.5 Vooroverleg

Vooroverleg kan bij sommige subsidieaanvragen voor activiteiten van een specifieke SPUK-regeling verplicht worden gesteld. Dit wordt in de specificatie in desbetreffend hoofdstuk vermeld. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn om afstemming tussen de uitvoerende partijen te bewerkstelligen.

Artikel 1.1.8 Hoogte van de subsidie

De SPUK-beschikking vermeld het totaalbedrag waarop de gemeente recht heeft. Maar het is per SPUK-regeling verschillend welk deel van dat totaalbedrag middels subsidie zal worden verstrekt om de activiteiten van de SPUK-regeling uit te voeren. Ook andere kosten kunnen uit het totaalbedrag worden betaald. Dit kunnen zowel interne kosten van de gemeente zijn of bedragen zijn die middels inkoop van diensten of producten worden besteed.

Artikel 1.1.9 Subsidieplafond

Een subsidieplafond heeft alleen zin als er aanvragen van verschillende aanvragers worden verwacht die voor dezelfde activiteiten subsidie willen ontvangen.

Artikel 1.1.10 Verdeelregels

Het college heeft verdeelregels van het beschikbaar gestelde subsidiebudget opgesteld.

Met het oog op de rechtszekerheid verlangt de Awb, dat subsidieplafonds en de wijze van verdeling van de beschikbare middelen voor subsidiering bekend wordt gemaakt, vóórdat deze, ingaat. Zo kunnen potentiële aanvragers tijdig weten hoeveel budget beschikbaar is.

Artikel 1.1.11 Verplichtingen

Het is van belang te benadrukken dat in aanvulling op of in afwijking van artikelen 13 en 14 van de Verordening bij besluit tot subsidieverlening nadere eisen gesteld kunnen worden aan de verantwoording voor zover dit op grond van de SPUK-regeling of SPUK-beschikking wenselijk is. Dit betreft niet alleen de inhoud van de verantwoording maar ook de indieningstermijn.

Artikel 1.1.13 Weigeringsgronden

In artikel 4:25 en 4:35 van de Awb zijn weigeringsgronden voor het weigeren van subsidie opgenomen. Deze zijn aangevuld in artikel 8 van de Verordening. De weigeringsgronden van deze regeling gelden naast deze in de Awb en de Verordening.

Onderdeel b. geeft aan dat subsidie wordt geweigerd als een activiteit dubbel is gefinancierd.