Verordening gemeentelijke rekenkamer Middelburg 2024

Geldend van 22-03-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024

Intitulé

Verordening gemeentelijke rekenkamer Middelburg 2024

Besluit van de raad van de gemeente Middelburg tot vaststelling van de Verordening gemeentelijke rekenkamer Middelburg 2024

De raad van de gemeente Middelburg;

gelet op de artikelen 81k en 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening gemeentelijke rekenkamer Middelburg 2024

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • college: college van burgemeester en wethouders;

  • rekenkamer: gemeentelijke rekenkamer als bedoeld in artikel 81a van de Gemeentewet;

  • voorzitter: voorzitter van de rekenkamer.

Artikel 2. Rekenkamer

  • 1.

    Er is een rekenkamer.

  • 2.

    De rekenkamer bestaat in principe uit zes leden, waaronder een voorzitter.

Artikel 3. Herbenoeming

De leden van de rekenkamer, waaronder de voorzitter, kunnen maximaal één keer voor een periode van zes jaar worden herbenoemd.

Artikel 4. Budget

  • 1.

    De rekenkamer is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2.

    De rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

  • 3.

    De leden van de rekenkamer declareren per kwartaal de uren en kosten bij de gemeenteraad.

Artikel 5. Vergoeding

  • 1.

    De leden van de rekenkamer ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding per vergadering.

  • 2.

    De vergoeding bedraagt voor € 250 per vergadering en € 75 per onderzoek uur. De vergoeding wordt jaarlijks geïndexeerd met dezelfde indexering die geldt voor de vergoeding voor raadsleden.

  • 3.

    De leden van de rekenkamer ontvangen daarnaast een vergoeding voor hun reiskosten. Dit is maximaal de belastingvrije kilometervergoeding. Kosten van openbaar vervoer worden geheel vergoed.

Artikel 6. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1-1-2024.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening gemeentelijke rekenkamer Middelburg 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadvergadering van 29 februari 2024.

De voorzitter,

De griffier,

Toelichting

Algemeen

Deze verordening is een aanvulling op hetgeen in de Gemeentewet is opgenomen over de gemeentelijke rekenkamer. Zie de tekst van de Gemeentewet, zoals op 1 januari 2023 gewijzigd door de Wet versterking decentrale rekenkamers, hoofdstukken IVa (De rekenkamer) en XIa (De bevoegdheid van de rekenkamer).

De raad moet een onafhankelijke rekenkamer instellen. Zie artikel 81a van de Gemeentewet. Deze verplichting geldt vanaf 1 januari 2023, met een overgangstermijn van een jaar, dus uiterlijk 1 januari 2024 moet de raad een rekenkamer hebben ingesteld. Middelburg had al een rekenkamer die voldoet aan de gewijzigde bepalingen.

Daarnaast moet de raad op grond van artikel 81k van de Gemeentewet een verordening opstellen voor een vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamer en een tegemoetkoming in hun kosten. Voorts mag de raad op grond van artikel 149 van de Gemeentewet aanvullende regels stellen in het belang van de gemeente en met inachtneming van de wet.

De rekenkamer moet een reglement van orde voor haar werkzaamheden vaststellen (artikel 81i van de Gemeentewet).

Artikelsgewijs

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.

Artikel 2. Rekenkamer

In het eerste lid stelt de raad de rekenkamer in. Dit is een wettelijke verplichting (artikel 81a van de Gemeentewet).

Artikel 3. Herbenoeming

De leden van de rekenkamer worden door de raad benoemd en kunnen door de raad ook worden herbenoemd (artikel 81c, eerste en vierde lid, van de Gemeentewet). De benoemingstermijn is wettelijk op zes jaar vastgesteld. In de gemeente Middelburg bestaat de mogelijkheid om de voorzitter of een lid van de rekenkamer eenmalig te verlengen voor een termijn van maximaal zes jaar.

Een benoemingsperiode korter dan zes jaar kan de onafhankelijkheid in gevaar brengen, omdat de vraag ‘word ik wel herbenoemd’ dan al te snel weer wordt gevoeld. Voordeel van deze termijn is ook dat over benoeming en herbenoeming in het gewone geval steeds door twee verschillend samengestelde raden wordt beslist. Voorts draagt het feit dat benoeming plaatsvindt na overleg met de rekenkamer ertoe bij dat de leden primair op grond van deskundigheid worden benoemd (artikel 81c, vijfde lid). In de praktijk zal na verloop van tijd door tussentijds aftreden vanzelf de situatie ontstaan dat niet steeds de gehele rekenkamer opnieuw moet worden benoemd. Dit komt de continuïteit en de onafhankelijkheid van de rekenkamer ten goede. Zie Kamerstukken 27 751, nr. 3, p. 68.

Artikel 4. Budget

De raad moet de rekenkamer de nodige middelen ter beschikking stellen voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden (artikel 81j van de Gemeentewet). Dit omvat de totale kosten van de rekenkamer en alle overige kosten voor de uitvoering van de taken.

Artikel 5. Vergoeding

De leden van de rekenkamer ontvangen een bij verordening van de raad vastgestelde vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten (artikel 81k van de Gemeentewet).