Regeling vervallen per 01-01-2027

Subsidieregeling Lokale Aanpak Isolatie gemeente Opsterland 2024

Geldend van 26-03-2024 t/m 31-12-2026

Intitulé

Subsidieregeling Lokale Aanpak Isolatie gemeente Opsterland 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opsterland;

gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 7, eerste lid, van de Algemene Subsidieverordening 2017 gemeente Opsterland;

besluit:

vast te stellen de Subsidieregeling Lokale Aanpak Isolatie gemeente Opsterland 2024

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opsterland;

  • -

    eigenaar-bewoner: eigenaar en bewoner van een woning, die als zodanig is ingeschreven in de basisregistratie personen van de gemeente Opsterland en de woning als hoofdverblijf heeft;

  • -

    energielabel: energielabel voor gebouwen conform NTA8800, opgesteld door een vakbekwaam EnergiePrestatie-adviseur of het door de rijksoverheid verstrekte voorlopige energielabel;

  • -

    noordelijk bedrijvenloket: loket dat bestaat uit gecertificeerde isolatiebedrijven die zich binnen de 3 noordelijke provincies bevinden;

  • -

    slecht geïsoleerde bouwdelen: bouwdelen die niet voldoen aan de isolatie-eisen als opgenomen in Bijlage 2 van deze regeling;

  • -

    slecht geïsoleerde woning: woning met energielabel D, E, F of G of een vergelijkbare energetische staat;

  • -

    woning: bestaand onroerend goed, dat dient als zelfstandige woonruimte en als zodanig bewoond wordt;

  • -

    WOZ-waarde: waarde van de woning, op een vaste waarde peildatum, zoals bedoeld in de Wet Waardering Onroerende Zaken.

Artikel 2 Doel van de regeling

Het verbeteren van de isolatiegraad van slecht geïsoleerde woningen van eigenaar-bewoners met (een verhoogd risico op) energiearmoede. Het verbeteren van de isolatiegraad draagt bij aan de ambitie om in 2035 energieneutraal te zijn.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

Het college kan eenmalig per woning een subsidie verlenen aan een eigenaar-bewoner, voor het zelfstandig uitvoeren of het laten uitvoeren van:

  • a.

    isolerende maatregelen zoals opgenomen in Bijlage 1;

  • b.

    een energiezuinige ventilatiemaatregel, indien de aanvrager ook subsidie ontvangt als bedoeld in onderdeel a;

  • c.

    andere maatregelen dan bedoeld in onderdeel a, indien deze naar het oordeel van het college aantoonbaar bijdragen aan de in artikel 2 bedoelde doelstelling.

Artikel 4 Aanvraagperiode

Een aanvraag voor subsidie dient te worden ontvangen in de periode van 1 mei 2024 tot en met 31 augustus 2026.

Artikel 5 De aanvraag

  • 1. Het college verstrekt slechts subsidie indien de aanvraag is ingediend bij Duurzaam Bouwloket, via de website [digitaal subsidieplatform] of via de door het college ter beschikking gestelde aanvraagformulieren.

  • 2. Een aanvraag gaat vergezeld van de in het aanvraagformulier aangegeven bescheiden.

Artikel 6 Weigeringsgronden

Onverminderd artikel 11 van de Asv, wordt subsidie in ieder geval geweigerd indien:

  • 1.

    de aanvraag naar het oordeel van het college niet of onvoldoende voldoet aan de in artikel 2 genoemde doelstelling van de regeling of een of meerdere van de in artikel 7 bedoelde toetsingscriteria;

  • 2.

    voor de woning op het moment van ontvangst van de aanvraag reeds subsidie is verstrekt op grond van deze regeling;

  • 3.

    de activiteiten gericht zijn op uitbreiding of nieuwbouw;

  • 4.

    de activiteiten zijn uitgevoerd voordat de aanvraag is ontvangen;

  • 5.

    de aanvraag is ontvangen buiten de in artikel 4 genoemde termijn;

  • 6.

    de activiteiten naar het oordeel van het college financieel of praktisch onuitvoerbaar zijn.

Artikel 7 Toetsingscriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende criteria:

  • 1.

    de aanvrager is eigenaar-bewoner;

  • 2.

    de woning heeft een WOZ-waarde van niet meer dan € 325.000 op peildatum 1 januari 2022;

  • 3.

    de activiteiten waarvoor een aanvraag wordt gedaan, richten zich op het verbeteren van de bestaande thermische schil en voldoen aan de criteria die genoemd zijn in Bijlage 1;

  • 4.

    de activiteiten waarvoor een aanvraag wordt gedaan zijn niet in strijd met bestaande wet- en regelgeving, waaronder de Wet natuurbescherming;

  • 5.

    de woning is gelegen in de gemeente Opsterland;

  • 6.

    de aanvraag heeft betrekking op:

    • a.

      een slecht geïsoleerde woning; of

    • b.

      een woning met minimaal twee slecht geïsoleerde bouwdelen.

Artikel 8 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen voor subsidie in aanmerking alle kosten die rechtstreeks toe te rekenen zijn aan de subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 3.

Artikel 9 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt ten hoogste 100% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 2.177,- per aanvraag.

Artikel 10 Niet-subsidiabele kosten

Niet voor subsidie in aanmerking komen:

  • a.

    kosten ten behoeve van het opstellen van de aanvraag;

  • b.

    kosten ten behoeve van een technisch woningadvies;

  • c.

    kosten ten behoeve van een ecologisch onderzoek;

  • d.

    kosten die uit anderen hoofde worden gesubsidieerd;

  • e.

    verrekenbare of compensabele belastingen, heffingen of lasten.

Artikel 11 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor deze subsidieregeling bedraagt € 1.560.909,-.

Artikel 12 Verdeelsystematiek

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

  • 2. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger is verplicht:

    • a.

      de gesubsidieerde activiteiten binnen 12 maanden na subsidieverlening uit te voeren;

    • b.

      onverminderd onderdeel a, de gesubsidieerde activiteiten uiterlijk op 31 december 2026 uitgevoerd te hebben;

    • c.

      originele facturen en andere bewijsstukken ten minste 5 jaren te bewaren na vaststelling van de subsidie;

    • d.

      medewerking te verlenen aan steekproefsgewijze controles, al dan niet ter plaatse, door of vanwege het college tot maximaal 6 maanden na definitieve vaststelling.

  • 2. De in het eerste lid, onderdeel a, genoemde termijn kan op verzoek van de subsidieontvanger eenmaal verlengd worden, indien deze aantoont dat de gesubsidieerde activiteit niet binnen 12 maanden na subsidieverlening uitgevoerd kan worden. Er vindt geen verlenging plaats tot een datum na 31 december 2026.

Artikel 14 Verlening en vaststelling

Na ontvangst van het verzoek tot vaststelling wordt de subsidie aan de hand van de aangeleverde bewijsstukken vastgesteld op de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten.

Artikel 15 Prestatieverantwoording

  • 1. De subsidieontvanger dient binnen acht weken na uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten een verzoek tot vaststelling in.

  • 2. Het verzoek tot vaststelling bevat in ieder geval de facturen van de uitgevoerde activiteiten.

  • 3. Indien de subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 3 door de subsidieontvanger zelf zijn uitgevoerd, bevat het verzoek tot vaststelling aankoopbewijzen van de gebruikte materialen en beeldmateriaal van de uitgevoerde activiteiten, voorzien van een datum.

Artikel 16 Hardheidsclausule

Het college kan de bepalingen gesteld bij of krachtens deze subsidieregeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing, gelet op de doelstelling van deze subsidieregeling, naar haar oordeel leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 17 Inwerkingtreding

  • 1. Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze subsidieregeling vervalt op 1 januari 2027, met dien verstande dat zij blijft gelden voor aanvragen die voor die datum zijn ontvangen.

Artikel 18 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Lokale Aanpak Isolatie gemeente Opsterland.

Ondertekening

Aldus besloten in 12 maart 2024

De secretaris,

S. van ‘t Hooge,

De burgemeester,

A. Bouwman

Bijlage 1 Energiebesparende maatregelen eigenaar-bewoner

Type

Maatregel

Criterium

  • 1

dakisolatie dan wel zolder- of vlieringvloerisolatie, waarbij:

  • ten minste 20 vierkante meter van de oppervlakte van het bestaande dak in de bestaande thermische schil dan wel, indien de zolder of vliering onverwarmd is, van ten minste 20 vierkante meter van de oppervlakte van de bestaande zolder- of vlieringvloer, wordt geïsoleerd;

  • het isolatiemateriaal een Rd-waarde van ten minste 3,5 m2K/W heeft; en

  • het aanbrengen van lokaal gespoten PIR of PUR gebeurt met HFK-vrije blaasmiddelen.

  • 2

gevelisolatie, waarbij:

  • ten minste 10 vierkante meter van de oppervlakte van de binnen- of buitengevel van de bestaande thermische schil wordt geïsoleerd; en

  • het isolatiemateriaal een Rd-waarde van ten minste 3,5 m2K/W heeft.

  • 3

glas-, kozijnpaneel- of deurisolatie in de bestaande thermische schil door het vervangen van ten minste 8 vierkante meter van de oppervlakte, of raamoppervlakte indien een maatregel is aangebracht na 31 december 2022, van:

  • glas, kozijnpanelen of deuren door HR++ glas, eventueel in combinatie met nieuwe isolerende kozijnpanelen of nieuwe isolerende deuren met een Ud-waarde van ten hoogste 1,5 W/m2K; of

  • glas, kozijnpanelen of deuren door triple-glas, in combinatie met een nieuw isolerend kozijn met een Uf-waarde van ten hoogste 1,5 W/ m2K, eventueel in combinatie met nieuwe isolerende kozijnpanelen of nieuwe isolerende deuren met een Ud-waarde van ten hoogste 1,0 W/m2K.

  • 4

spouwmuurisolatie, waarbij:

  • ten minste 10 vierkante meter van de oppervlakte van bestaande spouwmuren in de bestaande thermische schil wordt geïsoleerd;

  • het isolatiemateriaal een Rd-waarde van ten minste 1,1 m2K/W heeft; en

  • het aanbrengen van lokaal gespoten PIR of PUR gebeurt met HFK-vrije blaasmiddelen.

  • 5

vloer- dan wel bodemisolatie, waarbij:

  • ten minste 20 vierkante meter van de oppervlakte van de bestaande vloer of de bestaande bodem in de bestaande thermische schil wordt geïsoleerd;

  • het isolatiemateriaal een Rd-waarde van ten minste 3,5 m2K/W heeft; en

  • het aanbrengen van lokaal gespoten PIR of PUR gebeurt met HFK-vrije blaasmiddelen.

Bijlage 2 Isolatie-eisen bouwdelen

Bouwdelen zijn slecht geïsoleerd…

Aanpakken bij

Type

 
 
 

Indicatie dikte of Rc of U-waarde

  • 1

Dak

Hellend/plat dak

Bij geen, slechte en matige isolatie

Minder dan 9cm aanwezig / een Rc ≤ 2,0

  • 2

Zolder-/ vlieringvloerisolatie

Wanneer er geen zolder-/vlieringvloerisolatie aanwezig is (als alternatief voor dakisolatie, alleen toe te passen bij een onverwarmde zolderen gesloten vlieringluik of gesloten toegangsdeur)

Rc ≤ 0,5

  • 3

Gevel

 

Wanneer er geen spouwmuurisolatie, voorzetwand of buitengevelisolatie aanwezig is

Rc ≤ 1,1

  • 4

Vloer-/bodemisolatie

 

Wanneer er geen of slechte vloer- en bodemisolatie aanwezig is.

Minder dan 5 cm aanwezig, Rc ≤ 1,3

  • 5

Glas

 

Bij enkel glas, oud dubbelglas en HR glas. Vanaf het jaar 2000 staat het type glas vaak ook vermeld op het metaal tussen de glaslagen. HR+, HR++, triple-glas en vacuümglas is beglazing die wel voldoet

Ug waarde ≥ 1,6

Bron: toelichting bij Artikel 1 uit de regeling, Staatscourant 3877, p.29-30