Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op de heffing en de invordering van de baatbelasting herinrichting centrum Heerenveen

Geldend van 30-12-2004 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van de baatbelasting herinrichting centrum Heerenveen

De raad der gemeente Heerenveen;

gelet op het Aangevuld bekostigingsbesluit herinrichting centrum Heerenveen, zoals dat is vastgesteld bij raadsbesluit van 1 maart 2001, en vervolgens is gewijzigd bij raadsbesluiten van achtereenvolgens 31 januari 2002, 3 februari 2003 en 18 maart 2004;

gelet op artikel 222 van de Gemeentewet

BESLUIT:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van de baatbelasting herinrichting centrum Heerenveen

artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Deze verordening verstaat onder:

    • a.

      onroerende zaak:

      • 1

        een gebouwd eigendom;

      • 2

        een ongebouwd eigendom;

      • 3

        een appartement, als zijnde een gedeelte van een onder 1 en/of 2bedoeld eigendom, terzake van welk eigendom een splitsing in appartementsrechten,al dan niet in combinatie met een ondersplitsing van een zodanig appartementsrecht, heeft plaatsgevonden;

      • 4

        een samenstel van:

        • a.

          twee of meer aaneengebouwde of aangrenzende gebouwde eigendommen; of:

        • b.

          twee of meer aangrenzende ongebouwde eigendommen; of:

        • c.

          aangrenzende gebouwde en ongebouwde eigendommen;

        • d.

          twee of meer aaneengebouwde of aangrenzende appartementen; voorzover voor die eigendommen of appartementen eenzelfde genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, wordt aangemerkt als belastingplichtige; zulks met uitzondering van die delen van een onder 1 tot en met 4 van dit onderdeel bedoeld eigendom of appartement, die behoren tot de heringerichte openbare ruimte.

    • b.

      heringerichte openbare ruimte: het gebied in rode kleur aangeduid op de bij deze verordening behorende en gewaarmerkte kaart (kaart I), waarbinnen de voorzieningen zoals bedoeld in artikel 2.2, zijn gelegen;

    • c.

      bestemmingsplan: het bestemmingsplan Heerenveen-Centrum, zoals vastgesteld door de gemeenteraad in de vergadering van 25 juni 1990;

    • d.

      bestemming: de bestemming zoals genoemd in het bestemmingsplan;

    • e.

      publiekgerichte functie: gebruik ten behoeve van op het publiek gerichte bedrijfsmatige functies, zoals detailhandel, horeca, kantoren, dienstverlening, bedrijven, sociaal-medische doeleinden, sociaal-culturele doeleinden en recreatie;

    • f.

      vrijstelling: een besluit zoals bedoeld in artikel 15, 17 of 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;

    • g.

      voorbereidingsbesluit: een besluit zoals bedoeld in artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;

    • h.

      een gebate onroerende zaak

      • 1

        voorzover er geen sprake is van een appartement of samenstel van appartementen zoals bedoeld in lid 1.a: een onroerende zaak die direct of indirect grenst aan de heringerichte openbare ruimte, voorzover:

        • a.

          die onroerende zaak ingevolge het bestemmingsplan op de in artikel 2.1 genoemde peildatum geheel of gedeeltelijk is bestemd tot Centrumdoeleinden, Gemengde Doeleinden I of Gemengde Doeleinden II, en ingevolge die bestemming geheel of gedeeltelijk gebruik voor publiekgerichte functies mogelijk is; en/of:

        • b.

          op grond van een op de in artikel 2.1 genoemde peildatum geldende vrijstelling en/of voorbereidingsbesluit, een en ander zoals aangeduid op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart (kaart II), terzake die onroerende zaak geheel of gedeeltelijk gebruik voor publiekgerichte functies mogelijk is;

      • 2

        voorzover er sprake is van een appartement of samenstel van appartementen zoals bedoeld in lid 1.a: een appartement of samenstel van appartementen dat direct of indirect grenst aan de heringerichte openbare ruimte, voorzover:

        • a.

          dat appartement of samenstel van appartementen ingevolge het bestemmingsplan op de in artikel 2.1 genoemde peildatum geheel of gedeeltelijk is bestemd tot Centrumdoeleinden, Gemengde Doeleinden I of Gemengde Doeleinden II, en ingevolge die bestemming geheel of gedeeltelijk gebruik voor publiekgerichte functies mogelijk is; en/of:

        • b.

          op grond van een op de in artikel 2.1 genoemde peildatum geldende vrijstelling en/of voorbereidingsbesluit, een en ander zoals aangeduid op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart (kaart II), terzake dat appartement of samenstel van appartementen geheel of gedeeltelijk gebruik voor publiekgerichte functies mogelijk is;

    • i.

      gemeenschappelijke ruimte: die gedeelten van een eigendom zoals bedoeld onder sub a.1 en/of sub a.2, ter zake van welk eigendom een splitsing in appartementsrechten heeft plaatsgevonden en van welke splitsing de gebate onroerende zaak onderdeel uitmaakt, en waarvoor geldt dat zijingevolge de akte van splitsing niet zijn bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt.

  • 2.

    Indien in deze verordening begrippen worden gehanteerd die ook voorkomen in het bestemmingsplan, gelden de begripsvoorschriften zoals opgenomen in de voorschriften van het bestemmingsplan, tenzij in deze verordening anders is bepaald. Het bepaalde in de vorige volzin is van overeenkomstige toepassing op begrippen die ook voorkomen in een vrijstellings- of voorbereidingsbesluit.

artikel 2. Belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam 'baatbelasting herinrichting centrum Heerenveen 2004' wordt in de vorm van een heffing-ineens een directe belasting geheven ter zake van de onroerende zaken gelegen in de gemeente Heerenveen binnen het als zodanig in gele kleur aangegeven gebied aangeduid op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart (kaart I), die op 25 maart 2004 zijn gebaat door de in lid 2 genoemde voorzieningen die tot stand zijn gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.

  • 2.

    De in lid 1 bedoelde voorzieningen zijn gelegen in de heringerichte openbare ruimte en omvatten:

    • a.

      het verbeteren en verfraaien van openbare (sier)bestrating;

    • b.

      het verbeteren en verfraaien van openbare (sier)verlichting;

    • c.

      het aanbrengen c.q. verbeteren van straatmeubilair, openbaar groen en fietsklemmen.

artikel 3. Belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die van een gebate onroerende zaak als bedoeld in artikel 2.1, het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

  • 2.

    Voor de toepassing van lid 1 wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3.

    Indien de lasten die zijn verbonden aan de voorzieningen genoemd in artikel 2.2 ter zake van eenonroerende zaak krachtens overeenkomst zijn of worden voldaan, wordt de belasting ter zake van die onroerende zaak niet geheven.

artikel 4. Maatstaf van de heffing

1.

De belasting wordt geheven naar de volgende twee maatstaven:

a.

b.

zulks met inachtneming van het bepaalde in de navolgende artikelleden.

2.

Voor een gebate onroerende zaak, niet zijnde een appartement of samenstel van appartementen, zoals bedoeld in artikel 1.1.h.1, wordt verstaan onder:

a.

oppervlakte: de oppervlakte van de gebate onroerende zaak volgens de kadastrale registratie, voorzover terzake die oppervlakte krachtens de bestemming Centrumdoeleinden, Gemengde Doeleinden I en/of Gemengde Doeleinden II danwel krachtens een vrijstellings- en/of voorbereidingsbesluit het gebruik voor publiekgerichte functies mogelijk is; een en ander op volle vierkante meters naar beneden afgerond;

b.

gecorrigeerde oppervlakte: de optelsom van het totaal van de delen van de oppervlakte van een gebate onroerende zaak, vermenigvuldigd met tot elk gedeelte van die oppervlakte behorende baatfactor;

c.

baatfactor: de voor een deel of de gehele oppervlakte geldende factor, gerelateerd aan de ten aanzien van die oppervlakte krachtens een bestemming en/of een vrijstellings- en/of voorbereidingsbesluit geldende publiekgerichte functie; een en ander volgens de tot deze verordening behorende en gewaarmerkte tabel I.

3.

Voor een gebate onroerende zaak, zijnde een appartement of samenstel van appartementen zoals bedoeld in artikel 1.1.h.2, wordt verstaan onder:

a.

oppervlakte: de optelsom van:

1.

de oppervlakte van de bouwlagen van de gebate onroerende zaak, en:

2.

het aan de gebate onroerende zaak toegerekende aandeel in de oppervlakte van de gemeenschappelijke ruimte;zulks voorzover terzake de onder 1 en 2 bedoelde oppervlakten krachtens de bestemming Centrumdoeleinden, Gemengde Doeleinden I en/of Gemengde Doeleinden II danwel krachtens een vrijstellings- en/of voorbereidingsbesluit het gebruik voor publiekgerichte functies mogelijk is. De oppervlakte wordt digitaal van de akte van splitsing gemeten en op volle vierkante meters naar beneden afgerond;

b.

het aan de gebate onroerende zaak toegerekende aandeel in de oppervlakte van de gemeenschappelijke ruimte: het op basis van de aandelenverhouding zoals bedoeld in artikel 5:113, eerste lid BW en zoals vastgelegd in de akte van splitsing, aan de gebate onroerende zaak toe te rekenen gedeelte van de oppervlakte van de gemeenschappelijke ruimten van die bouwlagen van het eigendom, waarop gebate onroerende zaken zijn gelegen;

c.

bouwlaag: de begane grond, eerste verdieping en/of kelder van een in artikel 1.1.a bedoeld eigendom, ter zake van welk eigendom een splitsing in appartementsrechten heeft plaatsgevonden;

d.

gecorrigeerde oppervlakte: de optelsom van het totaal van de delen van de oppervlakte van een gebate onroerende zaak, vermenigvuldigd met de tot elk gedeelte van die oppervlakte behorende baatfactor.

e.

baatfactor: de voor een deel of de gehele oppervlakte voorzover betrekking hebbende op eenzelfde bouwlaag geldende factor, gerelateerd aan de voor die onroerende zaak ingevolge de bestemming en/of een vrijstellings- en/of voorbereidingsbesluit geldende publiekgerichte functie; een en ander volgens de tot deze verordening behorende en gewaarmerkte tabel II.

4.

Ingeval in de periode gelegen tussen de in artikel 2.1 genoemde datum en de datum van ingang van heffing van de verordening het eigendom, het bezit of het beperkt recht van een deel van een onroerende zaak is of wordt overgedragen, worden voor de verdeling van de belastingschuld over de na de overdracht op de datum van ingang van heffing bestaande onroerende zaken de maatstaven van heffing opnieuw vastgesteld als volgt:

a.

De hernieuwde vaststelling van de gecorrigeerde oppervlakte vindt plaats met inachtneming van het bepaalde in lid 1 tot en met lid 3 van dit artikel.

b.

De hernieuwde vaststelling van het vast bedrag per gebate onroerende zaak vindt plaats door toepassing van de volgende formule: A/B x C x € 1,--.

Voor deze formule geldt:

artikel 5. Belastingtarief

De belasting bedraagt voor een gebate onroerende zaak:

  • a.

    voor elke volle vierkante meter van de gecorrigeerde oppervlakte zoals bedoeld in artikel 4.1.a, € 25,94 vermeerderd met:

  • b.

    het vaste bedrag zoals bedoeld in artikel 4.1.b, zijnde € 982,36.

artikel 6. Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende 10 jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk bij de ambtenaar als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet te worden ingediend.

  • 2.

    Het belastingjaar vangt aan op 1 januari en eindigt op 31 december.

  • 3.

    De jaarlijkse belasting bedraagt de annuïteit van het totaal verschuldigde, berekend op basis van een periode van 10 jaren en een rentevoet van 5% per jaar.

  • 4.

    De belasting over de nog niet aangevangen belastingjaren kan elk jaar worden afgekocht. Hiertoe dient een schriftelijk verzoek te worden ingediend bij de ambtenaar als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet, voorafgaand aan het eerste belastingjaar van de periode waarop de afkoop betrekking heeft. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de op 1 januari van het eerste belastingjaar van de periode waarop de afkoop betrekking heeft, nog te verschijnen belastingbedragen berekend naar een rentevoet van 5% per jaar.

    • a.

      Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in lid 1 eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslagineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig lid 4 van dit artikel.

    • b.

      In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig lid 1 gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a schriftelijk bij de ambtenaar als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet te worden ingediend.

    • a.

      Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in lid 1 eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht van een gedeelte van de onroerende zaak, wordt voor de verdeling van de resterende belastingschuld de maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 4, voor de betreffende onroerende zaken opnieuw vastgesteld voor de nog niet verstreken belastingjaren. De hernieuwde vaststelling zoals bedoeld in de vorige volzin geschiedt door overeenkomstige toepassing van het bepaalde in artikel 4.4. Alsdan wordt aan de nieuwe genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag-ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak berekend overeenkomstig lid 4 van dit artikel.

    • b.

      In afwijking van het bepaalde in onderdeel a van dit artikellid, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig lid 1, op basis van de ingevolge onderdeel a van dit artikellid hernieuwd vastgestelde maatstaven van heffing, gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a schriftelijk bij de ambtenaar als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet te worden ingediend.

artikel 7. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

artikel 8. Termijn van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn, die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die als dagtekening op het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in lid 1 gestelde termijn.

artikel 9. Kwijtschelding

Bij de invordering van de baatbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

artikel 10. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de baatbelasting.

artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2005.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening baatbelasting herinrichting centrum Heerenveen 2004'.

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 16 december 2004.

Ondertekening

De griffier,
De voorzitter,