Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2013

Geldend van 28-12-2012 t/m 31-12-2013

De raad van de gemeente Heerenveen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 november 2012;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2013

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    huishoudelijk afval: afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, mest, afvalwater en autowrakken daaronder niet begrepen, die worden aangeboden in een voor dit doel beschikbaar gesteld standaardpakket van inzamelmiddelen of op een andere wijze, behoudens en voor zover het afgegeven of ingezamelde bestanddelen van die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke stoffen;

  • b)

    GFT-afval: huishoudelijke groente-, fruit- en tuinafvalstoffen;

  • c)

    restafval: huishoudelijke afvalstoffen niet zijnde GFT-afval en/of grof huishoudelijk afval en/of grof tuinafval;

  • d)

    grof huishoudelijk afval: afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, mest, afvalwater en autowrakken daaronder niet begrepen, die te groot en/of te zwaar zijn om in van gemeentewege verstrekte inzamelmiddelen aan te bieden, behoudens en voor zover het afgegeven of ingezamelde bestanddelen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen;

  • e)

    grof tuinafval: tuinafvalstoffen die met enige regelmaat in een huishouding op een perceel vrij komen, die echter te groot en/of te zwaar zijn om op dezelfde wijze als het GFT-afval aan de inzameldienst aan te kunnen worden geboden;

  • f)

    minicontainer: de vanwege de gemeente uitgezette ophaalbakken, onderverdeeld in verschillende volumina;

  • g)

    verzamelcontainer: de vanwege de gemeente geplaatste containers voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen die door middel van een door of vanwege de gemeente verstrekte sleutel, chipkaart, magneetkaart, dan wel een ander middel kunnen worden ontsloten;

  • h)

    autowrakken: motorrijtuigen op meer dan twee wielen, die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een kennelijke verwaarloosde toestand verkeren, in gevallen die krachtens de wet milieubeheer worden aangegeven.

  • i)

    inzameldienst: de dienst of het bedrijfs(onderdeel) belast met het inzamelen van afvalstoffen ter uitvoering van hetgeen in de wet milieubeheer en in de gemeentelijke verordeningen hieromtrent is bepaald;

  • j)

    gebruik maken: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 Heffingstijdvak

  • 1.

    Het heffingstijdvak van de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Het heffingstijdvak van de belasting bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van de tarieventabel is gelijk aan een kalenderkwartaal.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in de hoofdstukken 1, 2 en 3 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingplichtige bekendgemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 en 3 van de tarieventabel is verschuldigd na afloop van het heffingstijdvak.

  • 3.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het heffingstijdvak aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Indien de belastingplicht in de loop van het heffingstijdvak eindigt, bestaat ten aanzien van de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 6.

    Het vierde lid is niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel feitelijk gebruik maakt.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    Indien er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet minder dan drie maanden in het kalenderjaar overblijven, moeten de aanslagen worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden overblijven, met een minimum van één termijn.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke maandelijkse termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens op de laatste dag van de direct daarop volgende maanden. Indien er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet minder dan acht maanden in het kalenderjaar overblijven, moeten de aanslagen worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden overblijven, met een minimum van één termijn.

  • 4.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

  • 1.

    Voor de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1 en 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, kan op verzoek kwijtschelding worden verleend.

  • 2.

    Voor belasting als bedoeld in hoofdstuk 2 en 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, kan op verzoek kwijtschelding worden verleend, met dien verstande dat het hierna vermelde maximum bedrag van de kwijtschelding afhankelijk is van het aantal personen dat het perceel bij de aanvang van het heffingstijdvak feitelijk gebruikt.

    € 18,85 bij één persoon;

    € 24,80 bij twee personen;

    € 30,75 bij drie personen;

    € 36,70 bij vier personen;

    € 42,65 bij vijf personen;

    € 48,60 bij meer dan vijf personen.

Artikel 10 Overgangsrecht

De ‘Verordening afvalstoffenheffing 2012’ en de daarbij behorende tarieventabel van 8 december 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘verordening afvalstoffenheffing 2013’.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 december 2012.

De griffier, De voorzitter,

mevrouw W.J.M.A. Jansen de heer T.J. van der Zwan

raadsvoorstel_belastingverordeningen_2013.pdf [Klik hier om het document te downloaden]

i161816.pdf [Klik hier om het document te downloaden]