Financiële verordening Enkhuizen 2023 na 1e wijziging

Geldend van 26-03-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2023

Intitulé

Financiële verordening Enkhuizen 2023 na 1e wijziging

De raad van de gemeente Enkhuizen;

Gelet op artikel 212 gemeentewet

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 januari 2024, nummer 2024003

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Financiële verordening Enkhuizen 2023 na 1e wijziging

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • -

    overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.

  • -

    rechtmatigheidsverantwoording: de rapportage van burgemeester en wethouders waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan overeenstemmen met de relevante wet- en regelgeving.

Paragraaf 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Vaststelling programma-indeling, beleidsindicatoren en paragrafen

De raad stelt op voorstel van burgemeester en wethouders de programma-indeling, de beleidsindicatoren en de paragrafen vast.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt:

    • a.

      van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringsbudget weergegeven, en

    • b.

      in aanvulling op het bepaalde in de artikelen 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexploitatie.

  • 2. In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringsbudgetten en de actuele raming van de totale uitgaven en inkomsten weergegeven.

  • 3. In het overzicht van de geraamde incidentele baten en lasten per programma worden posten vanaf € 20.000 afzonderlijk gespecificeerd.

Artikel 4. Kaders begroting en meerjarenraming

Burgemeester en wethouders bieden de raad elk jaar een kadernota aan met een voorstel over de kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming.

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringsbudgetten

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma.

  • 2. De raad autoriseert een investeringsbudget bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie of voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen via een apart voorstel.

  • 3. Burgemeester en wethouders informeren de raad als zij verwacht dat de lasten van een programma de geautoriseerde lasten dreigen te overschrijden en de investeringsuitgaven van een geautoriseerd investeringsbudget dreigen te overschrijden.

  • 4. Burgemeester en wethouders informeren de raad als zij verwacht dat de lasten van een programma de geautoriseerde lasten dreigen te onderschrijden, de investeringsuitgaven van een geautoriseerd investeringsbudget dreigen te onderschrijden en de baten van een programma de geautoriseerde baten dreigen te overschrijden of onderschrijden. Indien deze niet zijn opgenomen in de tussentijdse rapportages, worden deze door burgemeester en wethouders gemeld en toegelicht in de jaarrekening. Daarmee zijn deze begrotingsafwijkingen tijdig gemeld.

  • 5. Bij de behandeling van de tussentijdse rapportages in de raad bedoeld in artikel 6, eerste lid, doen burgemeester en wethouders voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten, het wijzigen van de geautoriseerde investeringsbudgetten en het bijstellen van het beleid.

  • 6. Goedkeuring voor verschuivingen tussen de jaarschijven van een investeringsbudget worden aan de raad integraal voorgelegd bij de jaarrekening.

Artikel 6. Tussentijdse rapportages

  • 1. Burgemeester en wethouders informeren de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente.

  • 2. De tussentijdse rapportages bevatten in ieder geval:

    • a.

      een uiteenzetting over de bijstelling van het beleid en de uitvoering;

    • b.

      een overzicht met de bijgestelde budgetten met een toelichting;

    • c.

      de bijstelling van toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;

    • d.

      de bijstelling van de investeringsbudgetten.

    • e.

      het resultaat, volgend uit de onderdelen b en c.

Artikel 7. Jaarstukken

Gelijktijdig met het aanbieden van de jaarstukken bieden burgemeester en wethouders de raad het voorstel aan over de bestemming van het resultaat.

Artikel 8. Overhevelingsbesluit

Burgemeester en wethouders kunnen de raad voorstellen om restantbudgetten over te hevelen naar het volgende begrotingsjaar als is voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    het gaat om incidenteel toegekend budget wel of niet gedekt door gelden van derden of reserves;

  • b.

    de gevraagde ruimte is op het betreffende beschikbaar gestelde budget in het boekjaar nog aanwezig;

  • c.

    aangetoond is dat de afwikkeling door omstandigheden niet heeft kunnen plaatsvinden, maar nog wel moet plaatsvinden en

  • d.

    de uitvoering van de activiteiten kan plaatsvinden binnen de werkplanning van het nieuwe boekjaar.

Artikel 9. Informatieplicht

Burgemeester en wethouders informeren de raad:

  • a.

    over ontwikkelingen die van relevante invloed zijn op de financiële positie van de gemeente en

  • b.

    conform de afspraken die daarover zijn gemaakt in de beleidsnota’s.

Paragraaf 3. Rechtmatigheidsverantwoording

Artikel 10. Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

  • 1. De raad stelt vast op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, wil worden geïnformeerd over rechtmatigheid.

  • 2. In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteren burgemeester en wethouders aan de raad over afwijkingen met een verantwoordingsgrens van 3% van de totale lasten van de gemeente. Voor de bepaling van de totale lasten wordt aangesloten bij de terminologie zoals die is opgenomen in de geldende Kadernota rechtmatigheid van de commissie BBV.

  • 3. In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) groter dan € 100.000 nader toegelicht.

Artikel 11. Voorwaardencriterium

  • 1. Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.

  • 2. Burgemeester en wethouders bieden de raad jaarlijks ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien.

Artikel 12 Begrotingscriterium

  • 1. Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringsbudgetten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen;

  • 2. De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door de raad is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 5.

  • 3. Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde budget. Als er sprake is van een overschrijding van een jaarbudget, passend binnen het totaal van het investeringsbudget, wordt deze als rechtmatig beschouwd.

  • 4. Uitgangspunt is dat iedere afwijking van de begroting als onrechtmatig wordt beschouwd. Afwijkingen worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:

    • a.

      Er is sprake van een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren.

    • b.

      Er is sprake van een overschrijding op een open-einde regeling.

    • c.

      De overschrijding is geautoriseerd door middel van de vaststelling van een tussentijdse rapportage.

    • d.

      Onderschrijdingen van lasten en overschrijdingen en onderschrijdingen van baten zijn acceptabel als die tijdig aan de raad zijn gemeld. Deze afwijkingen zijn tijdig gemeld als deze zijn opgenomen in een tussentijdse rapportage of begrotingswijziging gedurende het boekjaar dan wel toereikend zijn toegelicht in de jaarrekening over het betreffende boekjaar.

  • 5. Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van de raad, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de rechtmatigheidsverantwoording.

Artikel 13 Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium

  • 1. Het misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en gemeentelijke eigendommen bij financiële beheershandelingen.

  • 2. Burgemeester en wethouders zorgen voor en leggen vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

Paragraaf 4. Financieel beleid

Artikel 14. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. Burgemeester en wethouders bieden de raad een nota activabeleid aan. Hierin worden regels opgenomen over de waardering, activering en afschrijving van de vaste activa. Deze nota wordt door de raad vastgesteld.

  • 2. Burgemeester en wethouders bieden de raad jaarlijks een meerjareninvesteringsoverzicht aan in de begroting, waarbij inzicht wordt verschaft in de geplande investeringen en de daarmee gepaard gaande kapitaallasten.

Artikel 15. Reserves en voorzieningen

  • 1. Burgemeester en wethouders bieden de raad een nota reserves en voorzieningen aan. Hierin wordt beleid over reserves en voorzieningen in opgenomen. Deze nota wordt door de raad vastgesteld.

  • 2. Bij een voorstel voor de instelling van een reserve wordt in ieder geval het doel aangegeven.

Artikel 16. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW), de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid en de kosten voor straatreiniging en eventuele andere toerekenbare kosten.

  • 3. Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden wordt uitgegaan van het aandeel in de totale geraamde overheadkosten ter grootte van de geraamde directe kosten die met de betreffende heffing maximaal in rekening kunnen worden gebracht, gedeeld door de totale geraamde directe kosten van de taakvelden.

Artikel 17. Prijzen economische activiteiten

  • 1. Voor de levering van goederen, diensten en werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht.

  • 2. Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht.

  • 3. Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaan burgemeester en wethouders uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen.

  • 4. Bij afwijking van het eerste, tweede of derde lid vanwege een publiek belang doen burgemeester en wethouders vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteiten wordt gemotiveerd.

  • 5. Raadsbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in het vorige lid zijn niet nodig als minder dan de integrale kostprijs in rekening wordt gebracht en er sprake is van een van de uitzonderingen zoals genoemd in artikel 25h van de Mededingingswet.

Artikel 18. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1. Burgemeester en wethouders zorgen voor jaarlijks geactualiseerde verordeningen voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, rechten, heffingen en prijzen.

  • 2. Deze verordeningen worden vastgesteld door de raad.

  • 3. Burgemeester en wethouders leggen bij een tussentijdse wijziging van bovenstaande verordeningen vooraf een besluit voor aan de raad.

Artikel 19 Financieringsfunctie

  • 1. Burgemeester en wethouders leggen de regels ter uitvoering van de financieringsfunctie vast in het treasurystatuut.

  • 2. Dit statuut wordt vastgesteld door de raad

  • 3. Burgemeester en wethouders stellen een leningen- en borgstellingenbeleid op. Dit beleid behandelt de werkwijze omtrent het verstrekken van leningen, garanties, borgstellingen en risicodragend kapitaal.

Paragraaf 5. Paragrafen bij de begroting en jaarstukken

Artikel 20. Paragrafen

Bij de begroting en de jaarstukken nemen burgemeester en wethouders conform het Besluit begroting en verantwoording minimaal de verplichte onderdelen van de paragrafen op.

Paragraaf 6. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 21. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording door burgemeester en wethouders aan de raad over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving, en

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 22. Financiële organisatie

Burgemeester en wethouders dragen in ieder geval zorg voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringsbudgetten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen, en

  • h.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van fraude van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

  • i.

    het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde prestaties en de maatschappelijke effecten zodat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 23. Interne controle

  • 1. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen rapporteren burgemeester en wethouders daarover in de rechtmatigheidsverantwoording. Daarnaast informeren burgemeester en wethouders de raad over genomen maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.

  • 2. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de systematische controle van de administratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de vijf jaar. Bij afwijkingen in de administratie nemen burgemeester en wethouders maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.

Paragraaf 7. Slotbepalingen

Artikel 24. Intrekking oude regeling

De Financiële verordening Enkhuizen 2023 wordt ingetrokken.

Artikel 25. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2023 en is van kracht vanaf de jaarstukken 2023 en vanaf de begroting 2024 en tussentijdse rapportages.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening Enkhuizen 2023 na 1e wijziging.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Enkhuizen in zijn openbare vergadering van 27 februari 2024.

De raad voornoemd,

de griffier,

P.T.J. Pels

de voorzitter,

E.A. van Zuijlen