Besluit ondermandaat en ondermachtiging Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied gemeente Haarlemmermeer 2024

Geldend van 21-03-2024 t/m heden

Intitulé

Besluit ondermandaat en ondermachtiging Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied gemeente Haarlemmermeer 2024

Besluit van de Directeur van de OD NZKG, houdende de verlening van ondermandaat en ondermachtiging voor de taken van de gemeente Haarlemmermeer

Overwegende dat:

• het besluit van 30 januari 2024 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer waarbij mandaat en machtiging is verleend aan de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, te weten het ‘Besluit mandaat en machtiging Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied 2024 gemeente Haarlemmermeer;

• in het genoemde mandaatbesluit bepaald is dat de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, alsmede diens plaatsvervanger, de bevoegdheden in ondermandaat of ondermachtiging, kan opdragen aan medewerkers die onder zijn verantwoordelijkheid vallen, tenzij dit in het mandaatregister is uitgesloten.

Besluit vast te stellen:

Artikel 1 Ondermandaat en ondermachtiging

1. Aan de medewerker aangesteld in de functie van adjunct-directeur en de medewerker aangesteld in de functie van teammanager wordt ondermandaat en ondermachtiging verleend voor de bevoegdheden genoemd in het register van bijlage I met in achtneming van de artikelen 2 en 3.

2. Het ondermandaat en de ondermachtiging kan tevens worden uitgeoefend, indien de functie van adjunct directeur en/of teammanager vacant is, door een door de directeur aangewezen waarnemer

3. Het ondermandaat en ondermachtiging omvat alle bij de desbetreffende taak of bevoegdheid behorende overige taken zoals correspondentie (waaronder ontvangstbevestigingen) en de in het kader van de te volgen besluitvormingsprocedures te nemen beslissingen, zoals verzoeken om (aanvullende) informatie, verdagen van beslissingen, buiten behandeling laten van aanvragen, doorzending en het voldoen aan publicatieverplichtingen.

4. In afwijking van het eerste lid kunnen de volgende bevoegdheden en handelingen, met inachtneming van artikelen 2 en 3, door een medewerker worden uitgevoerd:

a. de onder lid 3 genoemde overige taken en beslissingen in het kader van besluitvormingsprocedures;

b. het registreren of aanbieden ter registratie in registers;

c. het be- en afhandelen van meldingen;

d. het goedkeuren van constructiegegevens;

e. het zenden van een controle brief dat geen overtredingen zijn geconstateerd (de zogenoemde ‘ok brief’);

f. het zenden van een waarschuwingsbrief.

5. In afwijking van het eerste lid kunnen stukken die in het kader van bezwaar- en beroepsprocedures aan bezwaarschriftencommissies, de (voorzitter van de) Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State of de (voorzieningenrechter van de) rechtbank worden verzonden, worden ondertekend door de medewerker aangesteld in de functie van juridisch adviseur, met inachtneming van artikelen 2 en 3.

6. In afwijking van het eerste lid kunnen de bevoegdheden genoemd in het register van bijlage I, met inachtneming van artikelen 2 en 3, worden uitgevoerd door een medewerker aangewezen in de functie van projectleider, voor zover het betreft het project waarvoor hij is aangewezen.

Artikel 2 Instructie niveau ondermandaat en ondermachtiging

Bij het uitoefenen van de bevoegdheden genoemd in artikel 1 eerste, vierde, vijfde en zesde lid dient de instructie genoemd in bijlage II in acht te worden genomen.

Artikel 3 Algemene instructies ondermandaat en ondermachtiging

Bij het uitoefenen van de bevoegdheden van artikel 1 dient de algemene instructie van bijlage III, welke ook gevoegd is bij het Besluit mandaat en machtiging Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied 2024 gemeente Haarlemmermeer dat de grondslag vormt voor dit besluit, in acht te worden genomen.

Artikel 4 Ondertekening

1. Indien een besluit krachtens ondermandaat of ondermachtiging wordt genomen als bedoeld in artikel 1 luidt de ondertekening:

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer,

namens deze,

gevolgd door:

- de functieaanduiding

- de handtekening

- de naam van de ondergemandateerde of ondergemachtigde

Artikel 5 Slotbepalingen

1. Dit besluit wordt bekend gemaakt in het publicatieblad van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied en treedt in werking op de dag na publicatie.

2. Het Besluit ondermandaat en ondermachtiging Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied 2023 gemeente Haarlemmermeer wordt ingetrokken.

3. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit ondermandaat en ondermachtiging Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied gemeente Haarlemmermeer 2024.

Zaanstad, 11 maart 2024

De Directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied voornoemd,

Mw. L. de Maat

Bijlage I Register behorend bij het besluit ondermandaat en ondermachtiging

In dit ondermandaatregister staan de taken waarvoor mandaat wordt verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer aan de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied.

Het gaat daarbij om de taken uit het basistakenpakket zoals genoemd in het Omgevingsbesluit voor vergunningverlening, toezicht en handhaving voor milieubelastende activiteiten waarvoor het college van burgemeester en wethouders het bevoegd gezag is[1], gelegen in de gemeente Haarlemmermeer.

Het mandaat geldt voor alle taken die door het college van burgemeester en wethouders aan de OD NZKG zijn opgedragen en omschreven in de uitvoeringsovereenkomst, samenwerkingsovereenkomst, werkafspraken, incidentele opdrachten dan wel offertes, tenzij het mandaat en/of machtiging nadrukkelijk is uitgesloten. Het mandaat omvat zowel basistaken als aanvullende taken, tenzij mandaat nadrukkelijk is uitgesloten.

De taken rondom het taakveld bouw betreffen in ieder geval het volgende:

De OD NZKG voert voor wat betreft vergunningverlening alle activiteiten uit genoemd in de omgevingswet en de activiteiten geluid (o.a. omgevingsplan), brandveilig gebruik bouwwerken en sloop op grond van het Bbl als het gaat om:

  • a.

    Projecten met betrekking tot verbouw en nieuwbouw utiliteit.

  • b.

    Het gaat hier om alle bouwwerken die geen woonbestemmingen hebben. Het gaat hierbij om gebouwen om in te werken, gebouwen voor commerciële voorzieningen, gebouwen voor nutsvoorzieningen, verzorgingsinstellingen en recreatievoorzieningen. En tevens om infrastructurele werken en tunnels.

  • c.

    Verbouw en nieuwbouw van woningen.

  • d.

    Het gaat hier om de nieuwbouw of verbouw van één of meerdere woningen waarbij de aanvraag/melding wordt gedaan door projectontwikkelaars, bedrijven, (maatschappelijke) instellingen en eveneens door particulieren.

De OD NZKG voert ten aanzien van onderstaande activiteiten toezicht en handhaving uit:

  • -

    bouwen van een bouwwerk (art. 5.1, eerste lid, aanhef en onder a Ow en artikel 5.1, tweede lid, onderdeel a Ow);

  • -

    uitvoeren van werk, niet zijnde bouwwerk of werkzaamheid (art. 5.1, eerste lid, aanhef en onder a Ow en art. 22.284 Omgevingsplan);

  • -

    slopen van een bouwwerk (art. 5.1, eerste lid, aanhef en onder a Ow en art. 22.285 Omgevingsplan);

  • -

    slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht (art. 5.1, eerste lid, aanhef en onder a Ow en art. 22.296 en art. 22.302 Omgevingsplan);

  • -

    uitwegactiviteiten, activiteiten met betrekking tot het vellen van houtopstanden en activiteiten met betrekking tot het plaatsen van handelsreclames (art. 5.1, eerste lid, aanhef en onder a Ow jo. art. 22.8 Invoeringswet Omgevingswet jo. art. 2.7, eerste lid Ow);

  • -

    activiteiten geluid (o.a. omgevingsplan) en sloop op grond van het Bbl als het gaat om projecten met betrekking tot verbouw en nieuwbouw utiliteit.

Voor het gehele takenpakket wordt hier kortheidshalve verwezen naar de UVO, de samenwerkingsovereenkomst, de werkafspraken, incidentele opdrachten en eventuele offertes.

[1] Inclusief de taken waarvoor het college van burgemeester en wethouders bevoegd is op grond van artikel 5.8 en artikel 5.12, tweede lid van de Omgevingswet.

Afkortingen

APV

Algemeen plaatselijke verordening gemeente Haarlemmermeer

Awb

Algemene wet bestuursrecht

Bag

Wet basisadministratie adressen en gebouwen

Bal

Besluit activiteiten leefomgeving

Bbl

Besluit bouwwerken leefomgeving

Bkl

Besluit kwaliteit leefomgeving

Brandbeveiligingsverordening

Brandbeveiligingsverordening Gemeente Haarlemmermeer

IPPC

installatie voor industriële activiteiten als bedoeld in bijlage I van richtlijn nr. 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (PbEU L 334)

Mer

Milieueffectrapportage

Ob

Omgevingsbesluit

OD NZKG

Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied

Ow

Omgevingswet

PRTR

Pollutant Release and Transfer Register

VTH

Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving

Warvw

Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels

Wet Bibob

Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

Wkpb

Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken

Wm

Wet milieubeheer

Woo

Wet open overheid

ACTIVITEITEN DIE DE FYSIEKE LEEFOMGEVING BETREFFEN

Geldt voor het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer

Vergunningverlening

 

BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN

TOELICHTING/VOORWAARDEN

A01

Op grond van artikel 2 van het mandaatbesluit omvatten de bij of krachtens dit mandaatbesluit verleende mandaten en machtigingen tevens alle feitelijke handelingen ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden opgenomen in dit mandaatregister.

Het voeren van correspondentie over Awb-procedures, ontheffingen, vrijstellingen en vergunningen (uitnodigingen, toezending verslagen e.d.) niet zijnde correspondentie in het kader van bezwaarschriftprocedure en het voldoen aan publicatie verplichtingen.

Het schriftelijk opvragen van inlichtingen, stukken in het kader van de voorbereiding van besluitvorming ten aanzien van beroepschriften, goedkeuring, etc.

A02

Door- of terugzenden van stukken als bedoeld in artikel 2:3 van de Awb.

Als een ander bestuursorgaan bevoegd is, worden de stukken doorgezonden.

A03

Doorzenden van een onjuist ingediend bezwaar- of beroepschrift aan het bevoegde orgaan en mededelen daarvan aan de indiener.

Het gaat hier om het op grond van artikel 6:15 van de Awb doorzenden van een onjuist ingediend bezwaar- of beroepschrift.

A04

Beslissen inzake het geheel of gedeeltelijk – ambtshalve of op verzoek – intrekken, wijzigen of verlengen van de onder dit mandaatregister vallende besluiten, toestemmingen, ontheffingen of verklaringen.

Omvat het intrekken, wijzigen of verlengen van een besluit, toestemming, ontheffing of verklaring zoals elders in het mandaatregister is opgenomen op grond van de geldende regelgeving.

A05

Proceshandelingen in bestuursrechtelijke procedures zoals:

  • -

    beantwoorden van zienswijzen;

  • -

    het opstellen/indienen van verweerschriften en andere processtukken en verzoeken;

  • -

    procesvertegenwoordiging ter zitting;

  • -

    instemmen met of verzoeken om uitstel van behandeling van bezwaar en beroep;

  • -

    verzoeken om opheffing of opschorting van een voorlopige voorziening in een bestuursrechtelijke procedure.

Voor vertegenwoordiging ter zitting kan de directeur medewerkers en deskundigen schriftelijk machtigen.

Omvat tevens het herstellen van een gebrek in een besluit n.a.v. de bestuurlijke lus en het nemen van een besluit n.a.v. een tussenuitspraak.

Omvat tevens de bevoegdheid tot schikken voorafgaande aan, tijdens of na afloop van een zitting voor zover het past binnen de gemandateerde bevoegdheden.

Uitgezonderd is het beslissen of rechtstreeks beroep kan worden ingesteld.

A06

Instellen van bezwaar, beroep en/of voorlopige voorziening tegen een besluit van een bestuursorgaan.

Het gaat om bezwaar, beroep en voorlopige voorziening in het kader van de gemandateerde bevoegdheden. Daarnaast dient ingevolge artikel 160, eerste lid, onder f van de Gemeentewet door het college van burgemeester en wethouders een procesbesluit te worden genomen waarin de Omgevingsdienst gemachtigd wordt om namens het college op te treden.

A07

Instellen van hoger beroep ter zake van een door de rechtbank gedane uitspraak.

Het gaat om hoger beroep in het kader van de gemandateerde bevoegdheden. Daarnaast dient ingevolge artikel 160, eerste lid, onder f van de Gemeentewet door het college van burgemeester en wethouders een procesbesluit te worden genomen.

A08

Besluiten op grond van:

  • a.

    art. 4:5 en 4:6 Awb (buiten behandeling stellen aanvraag en afdoen herhaalde aanvraag);

  • b.

    art. 4:7 en 4:8 Awb (horen);

  • c.

    afdeling 4.1.3 Awb en 16.77 Ow (opschorten beslistermijn en besluiten over dwangsommen bij niet tijdig beslissen;

  • d.

    titel 4.4 Awb (bestuursrechtelijke geldschulden);

  • e.

    art. 8:51a, 8:51b, 8:51c, 8:80a en 8:80b Awb (bestuurlijke lus en tussenuitspraak);

  • f.

    afdeling 3.4 Awb (uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing verklaren);

  • g.

    art. 16.24 lid 2 Ow (afdeling 3.4 Awb buiten toepassing verklaren bij kennelijke verschrijving).

Ondermandaat is t.a.v het gemandateerde onder d slechts mogelijk tot het niveau van adjunct-directeur Toezicht en Handhaving alsmede diens plaatsvervanger t.a.v.:

  • -

    Verlenen van een beschikking tot uitstel van betaling (over de geldschuld) als bedoeld in artikel 4:94 van de Awb

  • -

    Besluit tot aanmaning als bedoeld in artikel 4:112 van de Awb

  • -

    Besluit tot het uitvaardigen van een dwangbevel als bedoeld in artikel 4:114 Awb.

A09

Het voeren van het woord ten behoeve van de bezwaarschriftenprocedure bij de gemeentelijke Bezwaarschriftencommissie.

 

A10

Het beantwoorden van vragen (schriftelijk).

Met uitzondering van schriftelijke vragen van Raadsleden.

A11

De behandeling van en beslissing over klachten op grond van titel 9.1 van de Awb.

 

A12

Het zorgdragen voor inschrijving van beperkingenbesluiten op grond van de Wkpb, voor zover het besluiten betreft waarvoor mandaat is verleend en de Wkpb tot inschrijving verplicht.

De verplichting tot inschrijving van beperkingenbesluiten volgt uit artikel 15 Wkpb.

A13

Opvragen van Bibob-gegevens en bescheiden.

Het gaat om het opvragen van de gegevens als bedoeld in artikel 30 van de Wet Bibob die nodig zijn voor het verrichten van een Bibob-onderzoek.

A14

Verrichten van een eerste onderzoek op grond van artikel 28, derde lid, onder f, van de Handelsregisterwet 2007, artikel 15, eerste lid, onder b, van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens, artikel 11a van de Wet Bibob en artikel 6, onder g, van het Besluit controle rechtspersonen.

Het gaat om het opvragen van de eerste gegevens voordat een verzoek wordt verzonden naar het Bureau Bibob. Het gaat hierbij om het ‘zoeken op natuurlijk persoon’ in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, het bevragen van Justitiële Informatie Dienst (Justid), het navragen bij het Bureau Bibob of eerder adviezen zijn verstrekt en het opvragen van een netwerkoverzicht (bij de afdeling TRACK van Justis).

A15

Inwinnen van een advies op grond van artikel 9 van de Wet Bibob bij het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Het gaat om het vragen om advies inzake de Bibob bij het landelijk Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

A16

Toezenden van de door de betrokkene verstrekte gegevens aan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur overeenkomstig artikel 30, vierde lid, van de Wet Bibob.

Het gaat hierbij om het toezenden van de door de betrokkene verstrekte gegevens en bescheiden om het Bureau in staat te stellen onderzoek te verrichten als bedoeld in de wet Bibob.

A17

Informeren van een betrokkene dat advies is gevraagd bij het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur overeenkomstig artikel 32 van de Wet Bibob.

De betrokkenen worden geïnformeerd dat een advies is aangevraagd.

A18

Nemen van besluiten tot buiten behandeling laten van een aanvraag wegens het niet of onvoldoende aanleveren van in het kader van een Bibob-onderzoek gevraagde gegevens ingevolge artikel 4:5, eerste lid, onder a en c, van de Awb.

Een aanvraag wordt buiten behandeling gelaten omdat er geen/onvoldoende gegevens zijn aangeleverd voor een Bibob-onderzoek.

A19

Betrokkene in de gelegenheid stellen een zienswijze naar voren te brengen als bedoeld in artikel 33, eerste lid, van de Wet Bibob naar aanleiding van het voornemen om voorschriften aan een beschikking te verbinden of een voor de betrokkene negatieve beslissing te nemen.

Het gaat hierbij om het bieden van de mogelijkheid tot zienswijze voordat een bestuursorgaan aan een beschikking voorschriften verbindt als bedoeld in artikel 3, zevende lid, van de Wet Bibob en voordat een bestuursorgaan een voor de betrokkene negatieve beslissing neemt op grond van ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid, dan wel op grond van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet Bibob.

A20

Verbinden van voorschriften aan een omgevingsvergunning als er sprake is van mindere mate van gevaar op grond van artikel 3, zevende lid, van de Wet Bibob.

Als geen sprake is van ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet Bibob, kunnen er bij mindere mate van gevaar voorschriften aan de omgevingsvergunning worden verbonden. Deze zijn erop gericht om het bedoelde gevaar weg te nemen of te beperken.

A21

Weigeren van een omgevingsvergunning op grond van artikel 5.31 van de Ow in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

Het gaat hierbij om het weigeren van een omgevingsvergunning als er sprake is van ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

A22

Intrekken van een omgevingsvergunning op grond van artikel 5.40, eerste lid, sub b van de Ow in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

Het gaat hierbij om het intrekken van (een deel van) een omgevingsvergunning als er sprake is van ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

A23

Het nemen van besluiten op grond van de Wet open overheid en de Wet hergebruik van overheidsinformatie alsmede besluiten tot actief openbaar maken van informatie op grond van artikel 19.1 Wet milieubeheer.

Betreft besluiten op verzoek en besluiten tot actief openbaar maken van informatie die de OD NZKG onder zich heeft in het kader van de uitoefening van een gemandateerde taak/bevoegdheid. Indien nodig vindt afstemming met het college plaats. Dit houdt in dat afstemming plaatsvindt via de Woo-coördinatiedesk van de gemeente (ambtelijk).

A24

Afstemmen en samenwerken met andere overheden in het kader van artikel 2.2 Ow, alsmede het adviseren van het college in het kader van o.a. het opstellen van regels, vaststellen van programma’s, etc.

Hieronder valt: overleggen en maken van afspraken waaronder het afsluiten van samen-

werkingsarrangementen met andere omgevingsdiensten dan wel andere overheidsdiensten en/of organisaties die belang hebben bij het omgevingsrecht in algemene zin.

Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld havendiensten, luchthavens, GGD’s, Veiligheidsregio’s etc.

A25

Indienen van zienswijzen tegen een

ontwerp van een omgevingsvergunning.

In sommige gevallen kan het noodzakelijk zijn om zienswijzen in te dienen tegen een ontwerp omgevingsvergunning van een ander bestuursorgaan.

ACTIVITEITEN DIE DE FYSIEKE LEEFOMGEVING BETREFFEN

Geldt voor het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer

Vergunningverlening

 

BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN

TOELICHTING/VOORWAARDEN

V01

Het beslissen op aanvragen om omgevingsvergunningen bij of krachtens artikel 5.1 en 5.4 van de Ow en het nemen van besluiten op grond van paragraaf 5.1.5 van de Ow.

Bij het toepassen van paragraaf 5.1.5 van de Ow gaat het over het:

  • 1)

    wijzigen van voorschriften van omgevingsvergunningen (artikel 5.38, 5.39, 5.40 en 5.41 van de Ow);

  • 2)

    intrekken van omgevingsvergunningen (artikel 5.39, 5.40 en 5.41 van de Ow);

  • 3)

    verlenen van revisievergunningen (artikel 5.43 van de Ow).

V02

Het afhandelen van meldingen als bedoeld in artikel 4.4, eerste lid, van de Ow.

 

V03

Besluiten inzake het treffen van gelijkwaardige maatregelen en het afhandelen van meldingen als bedoeld in artikel 4.7 van de Ow.

Op grond van artikel 4.7 lid 1 van de Ow kan toestemming worden verleend om een maatregel te treffen die gelijkwaardig is aan een voorgeschreven maatregel. Soms is voorafgaande toestemming niet nodig, maar moet het treffen van de gelijkwaardige maatregel vooraf gemeld worden.

V04

Besluiten inzake het stellen van maatwerkvoorschriften en het verbinden van voorschriften aan omgevingsvergunningen als bedoeld in paragraaf 5.1.4 van de Ow, artikel 4.5 lid 1 van de Ow en de artikelen 13.5 en 13.6 van de Ow.

Omvat ook het opleggen van voorzieningen bij maatwerk o.g.v. artikel 3.7 Bbl bij bouwwerken die niet voldoen aan niveau bestaande bouw uit het Bbl.

Omvat het opleggen van voorschriften die de vergunninghouder verplichten tot financiële zekerheidstelling. Afdeling 8.3 van het Omgevingsbesluit bevat de regels voor het bevoegd gezag over het stellen van voorschriften over financiële zekerheid in omgevingsvergunningen.

V05

Beslissen op verzoeken om goedkeuring/instemming die benodigd zijn op grond van een vergunningvoorschrift.

In een vergunningvoorschrift kan een bepaald onderzoek, plan, melding of een rapportage (energieverbruik; VOS uitstoot; bodemonderzoek, vervoersplan, afvalpreventieplan, etc.) zijn voorgeschreven. Vervolgens moet worden beslist of het ingediende stuk aan de gestelde normen in de vergunning voldoet.

V06

Uitvoeren van taken en bevoegdheden inzake milieubelastende activiteiten op grond van hoofdstukken 1 tot en met 5 van het Bal en het omgevingsplan en ontgrondingsactiviteiten en wateronttrekkingsactiviteiten op grond van hoofdstuk 16 van het Bal.

Onder meer het verzoeken om informatie (art. 2.20 Bal) en nemen van andere besluiten dan maatwerkbesluiten. Maatwerkbesluiten staan al onder V04.

V07

Uitvoeren van taken en bevoegdheden op grond van het omgevingsplan inzake nazorg na saneren van de bodem en in stand houden van tijdelijke maatregelen bij een toevalsvondst van verontreiniging op of in de bodem en inzake activiteiten op een locatie met historische bodemverontreiniging zonder onaanvaardbaar risico.

Deze onderwerpen in het omgevingsplan over bodembeheer zijn geen milieubelastende activiteiten (al hangt nazorg na saneren van de bodem er wel mee samen), dus vallen ze niet onder V06. Daarom is deze extra mandatering nodig.

Bij een locatie met historische bodemverontreiniging zonder onaanvaardbaar risico, gaat het om een locatie waarop een beschikking ernst, geen spoed rust, die onder de Wet bodembescherming is genomen.

V08

Beslissen op later ingediende gegevens en bescheiden met betrekking tot bouwactiviteiten.

Ingevolge artikel 8.3c Bkl juncto artikel 7.16 van de omgevingsregeling kan in een vergunning voor een bouwactiviteit worden bepaald dat bepaalde gegevens en bescheiden later kunnen worden ingediend, indien de aanvrager hierom heeft verzocht. Indien dit het geval is wordt vervolgens beslist over de later ingediende gegevens.

V09

Het ontvangen van gegevens en bescheiden in het kader van een informatieplicht.

Betreft onder andere het verwerken van gegevens als de omgevingsvergunning gaat gelden voor een ander dan de aanvrager of de vergunninghouder als bedoeld in artikel 5.37, tweede lid van de Ow.

V10

Taken en bevoegdheden inzake een toevalsvondst bodem als bedoeld in paragraaf 19.2a van de Omgevingswet.

Dit betreft onder andere:

  • -

    Een eigenaar of erfpachter zo nodig verplichten aanvullende informatie te verstrekken.

  • -

    Een eigenaar of erfpachter zo nodig verplichten om tijdelijke beschermingsmaatregelen te nemen.

  • -

    Aanwijzingen geven over het verrichten van het treffen van maatregelen (beschikking).

  • -

    Een beslissing tot het treffen van tijdelijke beschermingsmaatregelen door de gemeente (beschikking).

V11

Uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken op grond van bij of krachtens paragraaf 16.4.2 van de Ow gestelde regels.

Het gaat hier om besluiten inzake milieueffectrapportages voor mer-beoordelingsplichtige projecten en voorbereiden van besluiten inzake milieueffectrapportages voor mer-plichtige projecten als bedoeld in paragraaf 16.4.2 van de Ow, voor zover betrekking hebbend op omgevingsvergunningen voor milieubelastende activiteiten.

V12

Uitvoeren van werkzaamheden in het kader van de Pollutant Release and Transfer Register (PRTR) -verordening als bedoeld in paragraaf 10.8.6 van het Ob.

 

V13

Uitvoeren van werkzaamheden en nemen van besluiten op grond van de hoofdstukken 1, 8, 10, 13 en 17, 19 en 20 en 21 van de Wet milieubeheer.

Omdat niet alle delen van deze hoofdstukken van de Wet milieubeheer en de daarop gebaseerde algemene maatregelen van bestuur

worden geïntegreerd in de Ow en het Besluit activiteiten leefomgeving, blijft dit artikel bestaan. Het gaat bijvoorbeeld om activiteiten met afvalstoffen (Hfst 10), waaronder bestuurlijk rechtsoordeel status bijproduct/einde-afvalstof (art.1.1 zesde en achtste lid), bevoegdheden in verband met de openbaarheid van gegevens (Hfst 19), maatregelen bij grote gevallen van milieuschade (Hfst 17).

V14

Verstrekken van gegevens over externe veiligheid ten behoeve van het openbare register als bedoeld in artikel 20.11, sub b van de Ow.

Het gaat hierbij om gegevens van activiteiten zoals aangegeven in het Besluit kwaliteit leefomgeving (paragraaf 11.1.1) en het Omgevingsbesluit (paragraaf 10.8.1). De bevoegde gezagen voor deze activiteiten dienen gegevens over o.a. de soort stoffen, hoeveelheden en specifieke locatie te inventariseren en in te voeren in het risicoregister. Op basis van deze gegevens worden door de provincies de digitale provinciale risicokaarten gemaakt.

Het register wordt beheerd door de minister van Infrastructuur en Waterstaat (11.8 Bkl).

V15

Uitvoeren van werkzaamheden op de e-MJV applicatie en IPPC applicatie inzake PRTR-verslagen, EEP-rapportages en IPPC-gegevens.

 

V16

Het in verband met gemandateerde/gemachtigde taken aan andere bestuursorganen

  • -

    verzoeken om advies (en instemming), en

  • -

    verstrekken van advies (en instemming).

Als bedoeld in artikel 16.15, 16.15a en 16.16 Ow juncto 4.25 Ob.

Betreft tevens advisering aan bevoegd gezag wateractiviteit in situaties als bedoeld in art. 16.11 Ow.

De regels over advies en instemming gelden ook voor:

  • -

    Een aanvraag tot wijziging van de voorschriften (artikel 4.18 Ob).

  • -

    Een aanvraag tot intrekking (artikel 4.18 Ob).

  • -

    Het ambtshalve (zonder aanvraag) wijzigen of intrekken van een besluit (artikel 16.19 Ow).

V17

Besluiten op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens het Vuurwerkbesluit.

 

V18

Uitoefenen van bevoegdheden en taken op grond van het Bbl en het ter plaatse geldende omgevingsplan.

Het gaat onder meer om het verlenen van de volgende ontheffingen

  • -

    geluid 7.17 Bbl

  • -

    gebruiksmelding 6.7 Bbl

  • -

    sloopmelding 7.10 Bbl

  • -

    melding mobiel puinbreken 7.33 Bbl

  • -

    melding beëindiging bouwwerkzaamheden 7.7 Bbl en de artikelen 2.17 tot en met 2.21 Bbl.

Het gaat om het omgevingsplan van de gemeente waar het bedrijf of project van provinciaal belang is gelegen.

V19

Beslissen tot het toepassen van de coördinatieregeling.

Dit omvat mede beslissingen en handelingen die samenvallen/samenlopen met beslissingen in het kader van de voorbereiding.

V20

Aanbieden van op grond van artikel 10, eerste lid Wet Bag aangewezen brondocumenten ter inschrijving op in het adressenregister dan wel gebouwenregister en voor zover het besluiten betreft waarvoor aan de OD NZKG mandaat is verleend.

Verleende omgevingsvergunningen bouw, startmeldingen en gereedmeldingen van bouwwerken worden gemeld aan de gemeente, die zorg draagt voor de inschrijving. Voor bouwplannen met als bevoegd gezag provincie geldt dat het wordt aangeboden aan de gemeente waar het bouwwerk is gelegen.

V21

Aanvragen van een ontheffing als bedoeld in artikel 2.32, tweede lid Ow juncto artikel 8.9 van de Wet Luchtvaart.

Het gaat om aanvragen van een ontheffing bij het ILT als sprake is van strijdigheid met het Luchthavenbesluit/Luchthavenindelingsbesluit Schiphol. Dergelijke aanvragen worden gedaan in het kader van een lopende vergunningprocedure voor een omgevingsvergunning bouw en/of gebruik.

V22

Uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken toegekend bij of krachtens de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels.

Het gaat om alle werkzaamheden rondom tunnels (onder meer het beslissen op aanvragen om openstellingsvergunning).

OMGEVINGSVERORDENING Noord-Holland

Geldt voor het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer

 

BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN

TOELICHTING/VOORWAARDEN

V23

Het voldoen aan de informatieplicht van het college van burgemeester en wethouders in artikel 4.115 van de Omgevingsverordening Noord-Holland 2022.

Burgemeester en wethouders informeren terstond Gedeputeerde Staten bij het signaleren van een nog onbekende grondwaterverontreiniging met een volume van meer dan 6000 m3.

TOEZICHT EN HANDHAVING

Geldt voor het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer

 

BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN

TOELICHTING/VOORWAARDEN

T01

Het ambtshalve of naar aanleiding van een verzoek uitvoeren van toezicht op de naleving van de regels en voorschriften gesteld bij of krachtens de in V01 tot en met V22 genoemde (onderdelen van) wet- en regelgeving waarvoor bevoegdheden zijn gemandateerd.

Het uitvoeren van toezicht betreft onder meer het uitvoeren van een opleveringscontrole, een controle n.a.v. klachten/incidenten, ambtshalve controle, themacontrole.

T02

Het ambtshalve of naar aanleiding van een verzoek houden van toezicht op de naleving van:

1° de verboden, bedoeld in de artikelen 5.5 en 5.6 van de Ow.

Het gaat om het verbod te handelen in strijd met een voorschrift van een omgevingsvergunning en het verbod een zonder vergunning gebouwd bouwwerk in stand te laten.

T03

Het ambtshalve of naar aanleiding van een verzoek houden van toezicht op de naleving van de regels gesteld bij of krachtens de Omgevingswet en de Wet milieubeheer, over activiteiten die zijn aangewezen in bijlage VI, categorie 1 tot en met 6 van het Ob en andere milieubelastende activiteiten.

Het gaat onder andere om de algemene regels gesteld in het Besluit activiteiten leefomgeving en het omgevingsplan.

Het kan gaan om milieubelastende activiteiten als bedoeld in het Bal of het omgevingsplan.

T04

Ketentoezicht op de regels over activiteiten die zijn aangewezen in bijlage VI, categorie 7 Ob.

 

T05

Besluiten over het nemen van maatregelen op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens afdeling 19.1 Ow.

Betreft het uitoefenen van bevoegdheden en uitvoeren van taken n.a.v. een ongewoon voorval.

T06

Het houden van toezicht op de zorgplichtbepalingen op grond van afdeling 1.3 Ow voor zover het gaat om een situatie die verband houdt met de taken die aan de OD NZKG zijn opgedragen en de specifieke zorgplicht uit het Bbl.

 

T07

Het stilleggen van de bouw als de kosten bij een exploitatieplan (exploitatiebijdrage) niet tijdig wordt betaald.

13.11 en 13.12 Ow.

T08

Het aanwijzen van personen belast met het houden van toezicht (art. 18.6 Ow), voor zover de OD NZKG belast is met uitvoering van een wettelijke regeling op grond waarvan toezichthouders kunnen worden aangewezen.

Geen ondermandaat mogelijk. Het aanwijzen van toezichthouders betekent dat deze medewerkers gebruik mogen maken van de bevoegdheden voor toezichthouders als bedoeld in titel 5.2 van de Awb.

H01

Het nemen van besluiten op grond van art. 5:20 lid 3 Awb en Titel 5.3 Awb (herstelsancties) wegens overtreding van een verbod of plicht gesteld bij of krachtens de in V01 tot en met V22 genoemde (onderdelen van) wet- en regelgeving waarvoor bevoegdheden zijn gemandateerd.

Het mandaat omvat ook de mondelinge mededeling van het besluit indien onverwijlde tenuitvoerlegging noodzakelijk is.

Het opleggen van een last onder bestuursdwang en dwangsom vanwege niet naleving van onder meer de volgende wetten: Omgevingswet, Wet milieubeheer, en de daarop gebaseerde regelgeving voor zover de OD NZKG belast is met de uitvoering hiervan. Het mandaat omvat daarnaast onder meer waarschuwingsbrieven, brieven waarin wordt bevestigd dat de overtredingen ongedaan zijn gemaakt en concept-handhavingsbesluiten.

Betreft mede het besluit tot het opleggen van een spoedeisende last onder bestuursdwang, dan wel het toepassen van spoedeisende bestuursdwang, conform art. 5:31 Awb dan wel de schriftelijke bekrachtiging van de mondelinge aanzegging daartoe.

H02

Het nemen van besluiten op grond van art. 5:20 lid 3 Awb en Titel 5.3 Awb (herstelsancties) wegens overtreding van een verbod of plicht gesteld bij of krachtens de in T02 tot en met T04 genoemde (onderdelen van) wet- en regelgeving waarvoor bevoegdheden zijn gemandateerd.

 

H03

Verzamelen en registreren van gegevens en het behandelen van klachten op grond van afdeling 18.1 Ow (bestuursrechtelijke handhaving).

 

H04

Nemen van een invorderingsbeschikking zoals geregeld in de artikelen 5:37 en 5:38 van de Awb.

Het gehele bestuursrechtelijke traject van handhaving inclusief de invorderingsbeschikking wordt door de OD NZKG uitgevoerd. Het daadwerkelijke financiële traject (aanmaning, invordering bij dwangbevel) wordt door opdrachtgever uitgevoerd.

H05

Nemen van een toepassingsbeschikking als bedoeld in artikel 5:31a van de Awb.

Het gaat hier om een beslissing van het bestuursorgaan om al dan niet tot toepassing van de reeds aangezegde bestuursdwang over te gaan. Een dergelijke beschikking kan slechts op verzoek worden gegeven.

H06

Nemen van een kostenverhaalbeschikking als bedoeld in artikel 5:25, zesde lid, van de Awb.

Het gaat om het nemen van een besluit waarin de hoogte van de kosten van het uitvoeren van bestuursdwang is vastgesteld. Het daadwerkelijke financiële traject (aanmaning, invordering bij dwangbevel) wordt door de gemeente Haarlemmermeer zelf uitgevoerd.

H07

Indienen van een verzoek om handhaving.

Het als OD NZKG indienen van een verzoek om handhaving bij een bestuursorgaan (niet zijnde één van de opdrachtgevers). Voor zover betrekking hebbend op het omgevingsrecht in algemene zin.

H08

Opleggen van een bestuurlijke boete ingevolge paragraaf 18.1.4. van de Ow.

 

H09

Beslissingen omtrent gedogen, en onder welke voorwaarden.

Kan niet in ondermandaat worden gegeven.

H10

Het nemen van besluiten tot (al dan niet spoedeisende) op grond van art. 5:20 lid 3 Awb en Titel 5.3 Awb (herstelsancties) wegens bestuursrechtelijke handhaving verband houdende met schending van zorgplichtbepalingen op grond van afdeling 1.3 Ow voor zover het gaat om een situatie die verband houdt met de taken die aan de OD NZKG zijn opgedragen en de specifieke zorgplicht uit het Bbl.

Het mandaat omvat ook de mondelinge mededeling van het besluit indien onverwijlde tenuitvoerlegging noodzakelijk is.

Het gaat om toezicht op en handhaving van de algemene zorgplicht en de specifieke zorgplicht Bbl.

(o.a. artikelen 2.6 3.5, 6.4, 7.4 en 7.31 Bbl).

Algemene zorgplichten uit de Omgevingswet kunnen aan de orde zijn, wanneer de bescherming van de leefomgeving dit vergt en er geen specifieke zorgplicht of andere specifieke regels op de situatie van toepassing zijn. Bijvoorbeeld een bodemverontreiniging die heeft plaatsgevonden in een grondwaterbeschermingsgebied zonder dat daarbij sprake is van een activiteit/specifieke zorgplicht op grond van het Bal, de omgevingsverordening, het omgevingsplan of de waterschapsverordening.

H11

Samenwerken en het delen en opvragen van informatie met de landelijk opererende handhavingsorganisaties,

zoals de rijksinspecties, en de hiervoor als het aanspreekpunt voor die organisaties aan te wijzen OD.

 

H12

Het maken van afspraken met de politie c.q. de korpschef en het functioneel parket over het gebruik van opsporingsbevoegdheid door en de kwaliteit van de bij de omgevingsdienst

werkzame BOA’s.

 

H13

Overleggen en maken van afspraken met OM, politie en landelijke inspectie- en opsporingsdiensten, waaronder het periodiek afsluiten van handhavingsarrangementen met het OM en de politie.

 

H14

Opleggen van een verplichting als bedoeld in de artikelen 13 tot en met 17 van de Woningwet.

 

OVERIGE WET- EN REGELGEVING

Geldt voor het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer

Brandbeveiligingsverordening

O01

Uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken op grond van de Brandbeveiligingsverordening.

Het gaat om het uitoefenen van bevoegdheden die volgen uit de brandbeveiligingsverordening. Het gaat om brandveiligheidseisen bij niet-bouwwerken.

Wet basisadministratie adressen en gebouwen

O02

Aanbieden van op grond van artikel 10, eerste lid Wet Bag aangewezen 12.1 brondocumenten ter inschrijving in het adressenregister dan wel gebouwenregister.

Verleende omgevingsvergunningen bouw, startmeldingen en gereed meldingen van bouwwerken worden gemeld aan de gemeente Haarlemmermeer die zorg draagt voor de inschrijving.

Lokale verordeningen Haarlemmermeer

O03

Beslissen op een aanvraag om vergunning voor geluidhinder op grond van artikel 6.11 van de Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer.

Het gaat hier om geluidhinder bij de uitvoering van andere werkzaamheden dan bedrijfsmatige bouw- of sloopwerkzaamheden.

O04

Beslissen op een aanvraag om een vuurwerkverkoopvergunning als bedoeld in artikel 2.72 van de APV.

 

Bijlage II Instructie niveau ondermandaat en ondermachtiging Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied

  • 1.

    Bij de uitoefening van het ondermandaat is de ondergemandateerde in beginsel zelf verantwoordelijk voor zijn producten en laat een collega meelezen (vier-ogen) wanneer hij of zij dat nodig vindt of als daarover afspraken zijn gemaakt met de teammanager.

  • 2.

    Bij de uitoefening van het ondermandaat schaalt een medewerker, een juridisch adviseur dan wel een projectleider op naar het niveau van teammanager of (adjunct-)directeur in de volgende gevallen waar sprake is van:

    • a.

      bestuurlijke en politieke gevoeligheid (de zogenoemde R&A-dossiers), principieel juridische aard en beleidsmatig principiële aard

    • b.

      inhoudelijke complexiteit

    • c.

      eisen kostbare voorzieningen

    • e.

      het voorzien van handhaving

    • f.

      andere gevallen waarin het raadzaam is om op te schalen (de zogenoemde twijfelgevallen)

  • 3.

    In het geval het ondermandaat bij een teammanager ligt, kan hij of zij hetgeen is vermeld in het tweede lid ook toepassen om op te schalen naar het niveau van de (adjunct-)directeur.

Bijlage III Algemene instructie uitoefening mandaat en machtiging Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied

Artikel 1 Bemoeienis van het bevoegd gezag

In voorkomende gevallen informeert de directeur de wethouder/gedeputeerde tijdig over het nemen van beslissingen van:

  • principieel juridische aard

  • beleidsmatig principiële aard

  • politiek of bestuurlijk gevoelige aard

Tevens stelt hij het bevoegd gezag in de gelegenheid hem aanwijzingen te geven. Zo nodig treedt de directeur met de wethouder/gedeputeerde/portefeuillehouder in overleg. Hieraan voorafgaand stemt de directeur ambtelijk af. Het bevoegd gezag kan in deze gevallen in lijn met artikelen 10:6 en 10:7 van de Awb de aanvraag zelf afhandelen, of een bijzonder mandaat aan de directeur verlenen voor verdere behandeling van de zaak onder voorwaarde van naleving van de voor de afhandeling door de het bevoegd gezag gegeven instructies. Afhandeling van deze gevallengeschiedt bij voorkeur door de directeur, niet door het bevoegd gezag zelf.

Artikel 2 Verstrekken van inlichtingen

(Onder)gemandateerden en (onder)gemachtigden verstrekken desgevraagd alle inlichtingen die betrekking hebben op de uitoefening van het bij het mandaatsbesluit verleende mandaat en machtiging.

Artikel 3 Bekendmaking van besluiten

Het in een document vastleggen van een besluit of handeling, genomen respectievelijk verricht op grond van het mandaatsbesluit geschiedt op briefpapier van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied.

Artikel 4 Beleidsregels

  • 1.

    Indien de mandaatgever een voor een besluit relevante beleidsregel heeft vastgesteld, verwijst de directeur ter motivering van een besluit naar die regel.

  • 2.

    Wanneer de directeur vermoedt dat er zodanig tegenstellingen (dreigen) te ontstaan in hetbeleid van een of meer van de deelnemers, dat het functioneren van de dienst als gemeenschappelijke dienst daardoor zou kunnen worden bemoeilijkt, meldt hij dit aan het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling en aan hetbestuur van de betreffende deelnemers.

  • 3.

    De directeur kan bij tegenstellingen in hetbeleid tussen de mandaatgevers voorstellen voor uitvoeringsbeleid in het verzorgingsgebied doen ter opheffing van deze tegenstellingen.

Toelichting Algemene instructie

Algemeen

Uitgangspunt is een verantwoord gebruik van het mandaat binnen de grenzen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) maakt voortdurend afwegingen over een verantwoord gebruik van de gemandateerde bevoegdheden. De directeur OD NZKG dient immers de uitoefening van het mandaat te weigeren, indien hij van de mandaatgever instructies ontvangt die de grenzen van het mandaat te buiten gaan. Anderzijds is hij zich ervan bewust dat hij op grond van de Awb de uitvoering van het mandaat niet kan weigeren, indien hij met de opdrachtgever binnen de sfeer van het mandaat van mening verschilt over de toepassing van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid waarvoor mandaat is verleend. De zeggenschap over de in mandaat uitgeoefende bevoegdheden ligt immers bij het bevoegd gezag. Kern van de instructie is het benoemen van de situaties waarin de directeur het initiatief neemt om bij individuele besluiten het bevoegd gezag in de gelegenheid te stellen hem aanwijzingen te geven.

Artikel 1

Dit artikel geeft duidelijkheid over de gevallenwaarbij bemoeienis van het bevoegd gezag met individuele besluiten in beginsel aan de orde is. De OD NZKG is onder meer ingesteld om een level playing field voor bedrijven te realiseren. Dit vraagt een uniformering van optreden en zo weinig mogelijk bemoeienis van het bevoegd gezag met individuele besluiten. Dat is ook in hetbelang van een doortastend optreden bij overtredingen. De bemoeienis van het bevoegd gezag met individuele besluiten blijft daarom in beginsel beperkt tot kwesties van principieel juridische aard, beleidsmatig principiële aard, of politiek of bestuurlijk gevoelige aard. Een tweede element is het op tijd informeren van de mandaatgever. De professionaliteit, deskundigheid, integriteit en gezaghebbendheid van de OD NZKG kunnen alleen goed naar voren komen, als de directeur in voorkomende gevallen de mandaatgever tijdig informeert. Zo vroeg mogelijk in het proces, dus niet pas op het moment dat het besluit op een aanvraag aanstaande is.

Artikel 2

Volgens artikel 10:6 onder b vande Awb verschaft de gemandateerde de mandaatgever op diens verzoek inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheid. In deze instructie wordt duidelijk dat dit ook betrekking heeft op houders van een ondermandaat. Daarnaast wordt hiermee tot uitdrukking gebracht dat het bevoegd gezag in overeenstemming met de Awb ook de volledige zeggenschap houdt over zaken die op grond van artikel 1 nietdoor directeur bij het bevoegd gezag zijn aangemeld.

Artikel 3

Dit is een bevestiging van de bestaande praktijk. Hiermee wordt ook in de communicatie met de burgers en bedrijven eenheid van optreden in het verzorgingsgebied bevorderd.

Artikel 4

Dit artikel is gericht op het uitvoeringsbeleid. Harmonisering van uitvoeringsbeleid en uniformering van optreden in het verzorgingsgebied is gewenst. Het is een voorwaarde voor een level playing fielden een doortastende handhaving. Ook moet worden voorkomen dat grote verschillen in uitvoeringsbeleid van de deelnemers het functioneren van de dienst bemoeilijken.

  • -

    Onderdeel a volgt het uitgangspunt van de Awb, dat het bevoegd gezag bij mandaat ook de zeggenschap over het uitvoeringsbeleid behoudt.

  • -

    Onderdeel b is overgenomen uit de bestaande instructieregeling voor de directeur van het algemeen bestuur van de OD NZKG. Het is gemotiveerd vanuit de zorg voor het doelmatig functioneren van de dienst.

  • -

    Onderdeel c volgt uit de wens tot harmonisering. Daarnaast is de deskundigheid rond de vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) in de OD NZKG geconcentreerd, zodat het voor de hand ligt dat deze dienst ook voorstellen doet tot (voor het verzorgingsgebied geharmoniseerde) beleidsregels.