SUBSIDIEREGELING ERFGOED VALKENBURG AAN DE GEUL 2024

Geldend van 19-03-2024 t/m heden

Intitulé

SUBSIDIEREGELING ERFGOED VALKENBURG AAN DE GEUL 2024

Besluit van burgemeester en wethouders van Valkenburg aan de Geul tot vaststelling van de Subsidieregeling Erfgoed Valkenburg aan de Geul 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenburg aan de Geul

-overwegende dat het gemeentebestuur de wens heeft het cultureel erfgoed in de gemeente Valkenburg aan de Geul te behouden en beschermen en dit wil bevorderen door het verstrekken van subsidies voor activiteiten die daaraan bijdragen;

-gelet op artikel 2 lid 1 onder m van de Algemene subsidieverordening Valkenburg aan de Geul 2023;

besluit vast te stellen de Subsidieregeling Erfgoed Valkenburg aan de Geul 2024:

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling en de daarop berustende voorschriften wordt, tenzij anders is bepaald, verstaan onder:

  • a. ASV:

  • de Algemene subsidieverordening Valkenburg aan de Geul 2023;

  • b. Awb:

  • Algemene wet bestuursrecht;

  • c. Bijzondere onderdelen:

  • beschermingswaardige onderdelen van een monument:

  • a. die in architectonische, bouwhistorische of cultuurhistorische zin bepalend zijn voor de monumentale waarde van het monument;

  • b. die niet direct functioneel zijn en/of details bevatten die niet voorkomen in een soortgelijk gebouw of object dat niet is aangewezen tot beschermd monument;

  • c. waarvan de instandhouding relatief hoge kosten met zich meebrengt in vergelijking tot de overige instandhoudingskosten van het monument;

  • d. waarvan de instandhouding duidelijk hogere kosten met zich meebrengt in vergelijking tot een soortgelijk gebouw of object dat niet is aangewezen tot beschermd monument;

  • e. die als zodanig zijn vermeld in de redengevende omschrijving van het monument;

  • d. Burgemeester en wethouders:

  • het college van burgemeester en wethouders;

  • e. Adviescommissie:

  • de gemeentelijke adviescommissie zoals bedoeld in artikel 17.9 van de Omgevingswet;

  • f. Eigenaar:

  • de natuurlijke of de rechtspersoon, die het recht van eigendom of een ander gelijkwaardig zakelijk recht heeft op een monument;

  • g. Erfgoedverordening:

  • de Erfgoedverordening Valkenburg aan de Geul 2023;

  • h. Gemeentelijk monument:

  • een monument, aangewezen conform het bepaalde in de Erfgoedverordening;

  • i. Inspectierapport:

  • een rapport opgesteld door Monumentenwacht Limburg dat een gedetailleerde omschrijving van de technische staat van de bijzondere onderdelen van het monument omvat en niet ouder is dan twee jaar;

  • j. Instandhouding:

  • onderhouds- of kleine restauratiewerkzaamheden, uitgevoerd overeenkomstig de uitvoeringsrichtlijnen van de stichting ERM, die noodzakelijk zijn om een monument in goede staat te houden dan wel als zodanig in stand te houden én kostbare grootschalige restauraties voorkomen;

  • k. Klein erfgoed:

  • kleine objecten zoals bijvoorbeeld weg- en veldkruisen, kapellen, gevelstenen, muurtjes, bakhuisjes en dergelijke, die een hoge geschiedkundige waarde hebben en beeldbepalend voor de omgeving zijn; kunst in de openbare ruimte wordt in het kader van deze regeling niet aangemerkt als klein erfgoed;

  • l. Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten:

  • bijlage als bedoeld in artikel 4 van de Subsidieregeling instandhouding monumenten (SIM) waarin de subsidiabele kosten van instandhouding zijn aangegeven;

  • m. Opheffen verstoringen:

  • het opheffen van verstoringen van de architectonische waarden aan de voorgevel van een gemeentelijk monument;

  • n. RCE:

  • Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

  • o. Redengevende omschrijving:

  • de beschrijving en de motivatie behorende bij de aanwijzing en inschrijving van het monument in het Erfgoedregister als bedoeld in de Erfgoedverordening;

  • de redengevende omschrijving bevat tevens een opsomming van de bijzondere onderdelen van het monument.

  • p. Restauratie:

  • werkzaamheden aan een monument, uitgevoerd overeenkomstig de uitvoeringsrichtlijnen van de stichting ERM, die het normale onderhoud te boven gaan en welke noodzakelijk zijn voor het behoud van de cultuurhistorische waarden van het monument of onderdelen hiervan;

  • q. Rijksmonument:

  • een door het rijk aangewezen monument conform het bepaalde in de Erfgoedwet;

  • r. Niet-rendabel rijksmonument:

  • een rijksmonument dat uit de aard der zaak niet op een rendabele wijze kan worden geëxploiteerd.

  • s. Subsidiabele kosten:

  • de kosten voor:

  • a. de (sober en doelmatig) instandhouding en/of restauratie van een monument of klein erfgoed;

  • b. het opheffen van verstoringen aan de voorgevel van een gemeentelijk monument.

  • t. Verbeteringsplan:

  • een overzicht van de aard en omvang van de voorgenomen werkzaamheden bestaande uit bouwkundige tekeningen alsmede een (globale) omschrijving van de werkzaamheden, kleur, tijdsplanning, een specificatie van de kosten per eenheid in manuren en materialen.

  • u. Voorgevel:

  • de naar de straat gekeerde gevel waarin zich de hoofdtoegang tot het gebouw bevindt.

Artikel 2 Doelstellingen

In het belang van het beschermen van de cultuurhistorische waarde en het verbeteren van historische beeldkwaliteit, met inachtneming van het bepaalde in de Erfgoedwet, de Erfgoedverordening, de ASV, en de regels in deze subsidieregeling kunnen burgemeester en wethouders subsidie verlenen ten behoeve van:

  • a. de instandhouding van bijzondere onderdelen van gemeentelijke monumenten;

  • b. het opheffen van verstoringen aan de voorgevel van een gemeentelijk monument;

  • c. het uitvoeren van restauratie- of instandhoudingswerkzaamheden aan klein erfgoed;

  • d. restauratie of instandhouding van niet-rendabele rijksmonumenten.

Artikel 3 Verlening van subsidie

  • 1. Subsidie wordt verleend aan de eigenaar van een gemeentelijk monument of niet-rendabel rijksmonument of aan de aanvrager van subsidie ten behoeve van klein erfgoed.

  • 2. Indien een eigenaar zelf werkzaamheden in het kader van restauratie- of instandhoudingswerkzaamheden verricht, zijn diens loonkosten niet subsidiabel tenzij hij die werkzaamheden verricht in het kader van een door hem gedreven onderneming.

  • 3. Subsidie wordt verleend voor zover de werkzaamheden noodzakelijk zijn voor:

    • a.

      de instandhouding en/of restauratie van het gemeentelijke monument, een niet-rendabel rijksmonument of klein erfgoed;

    • b.

      het opheffen van verstoringen aan de voorgevel van een gemeentelijk monument.

Artikel 4 Subsidieplafond

  • 1. Het totale subsidieplafond voor de activiteiten als genoemd in artikel 2 onder a tot en met d is voor kalenderjaar 2024 € 28.456 Voor kalenderjaar 2025 geldt daarvoor een subsidieplafond van € 100.000,--.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen voor de verschillende onderdelen van deze subsidieregeling afzonderlijke subsidieplafonds vaststellen.

  • 3. De behandeling van de aanvragen, geschiedt in volgorde van indiening bij burgemeester en wethouders. Als aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Awb de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvullende aanvraag is ingediend.

Artikel 5 Algemene bepalingen over de aanvraag en beslissing

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij burgemeester en wethouders met gebruikmaking van een aanvraagformulier.

  • 2. Burgemeester en wethouders beslissen op de aanvraag binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen de termijn als bedoeld in lid 2 eenmalig met maximaal 13 weken verlengen.

Artikel 6 Weigering subsidie

De subsidie kan, naast de in artikel 10 ASV en artikelen 4:25 en 4:35 Awb genoemde gronden, in ieder geval (deels) geweigerd worden indien:

  • a. de subsidiabele restauratie- en instandhoudingskosten op grond van de Wet op de omzetbelasting op verschuldigde belasting in aftrek kunnen worden gebracht;

  • b. met het treffen van de voorzieningen het belang van de monumentenzorg niet of in onvoldoende mate wordt gediend;

  • c. de kosten van de voorzieningen niet in een redelijke verhouding staan tot het te bereiken resultaat;

  • d. de activiteiten (indien van toepassing) niet in aanmerking komen voor het verkrijgen van een vergunning.

Paragraaf 2 Subsidie voor instandhouding van bijzondere onderdelen van gemeentelijke monumenten

Artikel 7 Algemene bepalingen voor subsidiëring van bijzondere onderdelen of objecten

  • 1. Voor subsidiëring komen alleen bijzondere onderdelen van gemeentelijke monumenten in aanmerking die als zodanig zijn vermeld in de redengevende omschrijving, die deel uit maakt van het gemeentelijke erfgoedregister als bedoeld in de Erfgoedverordening.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan, gehoord de Adviescommissie, gemeentelijke monumenten en onderdelen hiervan aanwijzen als bijzonder onderdeel of object.

Artikel 8 Aanvraag van subsidie

  • 1. Per gemeentelijk monument kan door de eigenaar éénmaal per twee kalenderjaren een aanvraag voor de instandhouding van bijzondere onderdelen worden ingediend.

  • 2. De aanvraag bestaat uit:

  • a. een volledig ingevuld aanvraagformulier;

  • b. een inspectierapport, niet ouder dan 2 jaar, waarin de algehele bouwtechnische staat en de gebreken aan bijzondere onderdelen staan vermeld;

  • c. een toelichting van de oorzaken van de gebreken;

  • d. bouwkundige tekeningen en/of foto's van de bestaande toestand;

  • e. een specificatie van de kosten per onderdeel in manuren en materialen;

  • f. een tijdsplanning van de geplande instandhoudingswerkzaamheden.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen aanvullende of nadere gegevens opvragen.

Artikel 9 Subsidiegrondslag en -bedrag

  • 1. De eigenaar van een gemeentelijk monument kan éénmaal in de twee jaar in aanmerking komen voor een subsidie van 50 % tot een maximum van € 500,-- voor het opstellen van het inspectierapport van de bouwtechnische staat van een gemeentelijk monument.

  • 2. Indien dit op basis van artikel 8 3e lid wordt gevraagd, kan de eigenaar van een gemeentelijk monument in aanmerking komen voor een subsidie van 50 % tot een maximum van € 1.000,-- voor het opstellen van een bouwhistorisch onderzoek met rapportage van het gemeentelijk monument.

  • 3. De eigenaar van een gemeentelijk monument kan éénmaal in de twee jaar in aanmerking komen voor een subsidie van 50 % voor instandhouding van bijzondere onderdelen. De subsidiabele kosten worden bepaald aan de hand van de "Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten".

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders heeft aan de hand van het door de gemeenteraad beschikbaar gestelde budget bepaald dat per beschermd monument een maximumbedrag ter hoogte van € 7.500,-- kan worden verstrekt voor de instandhouding van bijzondere onderdelen.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten om vanwege geconstateerde ernstige, gecompliceerde of omvangrijke gebreken, hoogwaardige karakteristiek en het gevergde specialisme een extra subsidie ter beschikking te stellen. De hoogte van de subsidie wordt in dit geval vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders, gehoord de Adviescommissie.

Artikel 10 Vaststelling en bevoorschotting

  • 1. De subsidie wordt voor 100 % als voorschot verstrekt. Indien en voor zover van toepassing wordt pas tot betaling van het voorschot overgegaan na verlening van de aangevraagde vergunning.

  • 2. Na afloop van de instandhoudingswerkzaamheden zendt de eigenaar binnen 8 weken een financiële verantwoording aan burgemeester en wethouders.

  • 3. Bij de financiële verantwoording worden gelijktijdig kopieën van rekeningen en betalingsbewijzen van de uitgevoerde instandhoudingswerkzaamheden overlegd.

  • 4. Na indiening van de financiële verantwoording, als bedoeld in lid 2, stellen burgemeester en wethouders ambtshalve de subsidie vast aan de hand van een berekening van de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten.

Paragraaf 3 Subsidie voor het opheffen van verstoringen aan de voorgevel van een gemeentelijk monument

Artikel 11 Algemene bepalingen opheffen verstoringen

Voor subsidiëring komt alleen een gemeentelijk monument in aanmerking waarvan de architectonische waarden aan de voorgevel zijn verstoord.

Artikel 12 Aanvraag van subsidie

  • 1. Per gemeentelijk monument kan door de eigenaar eenmalig een aanvraag voor subsidie voor het opheffen van verstoringen aan de voorgevel worden ingediend.

  • 2. De aanvraag bestaat uit:

  • a. een volledig ingevuld aanvraagformulier;

  • b. foto’s van de bestaande toestand;

  • c. een onderzoek naar de oorspronkelijke situatie en/of situaties vóór de aanwezigheid van de verstoring(en);

  • d. een verbeteringsplan.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen nadere gegevens opvragen.

Artikel 13 Subsidiegrondslag en -bedrag

  • 1. Subsidie kan alleen verleend worden aan de eigenaar van een gemeentelijk monument ten behoeve van het opheffen van verstoringen aan de voorgevel.

  • 2. Het opheffen van verstoringen aan de voorgevel levert, gehoord de adviescommissie, een bijdrage aan het bevorderen van de architectonische kwaliteit en belevingswaarde van de omgeving en geeft daarmee een toeristische of economische impuls aan de gemeente.

  • 3. De subsidie voor het opheffen van verstoringen aan de voorgevel van een gemeentelijk monument bedraagt 50 % van de subsidiabele kosten.

  • 4. De bijdrage in de planvorming voor het opheffen van verstoringen aan de voorgevel van een gemeentelijk monument bestaat uit een subsidie van 50 % in de kosten van een onderzoek naar de oorspronkelijke situatie en/of situaties vóór de aanwezigheid van verstoringen en het opstellen van een verbeterplan.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders heeft aan de hand van het door de gemeenteraad beschikbaar gestelde budget bepaald dat per beschermd monument een maximumbedrag van € 2.500,-- aan subsidie kan worden verstrekt voor het opheffen van verstoringen, terwijl de subsidie als bijdrage in de planvorming maximaal € 500,-- bedraagt.

Artikel 14 Vaststelling en bevoorschotting

  • 1. De subsidie wordt voor 100 % als voorschot verstrekt. Indien en voor zover van toepassing wordt pas tot betaling van het voorschot overgegaan na verlening van de aangevraagde vergunning.

  • 2. Na afloop van het opheffen van verstoringen aan de voorgevel van een gemeentelijk monument zendt de eigenaar binnen 8 weken een financiële verantwoording aan burgemeester en wethouders.

  • 3. Bij de financiële verantwoording worden gelijktijdig kopieën van rekeningen van de uitgevoerde werkzaamheden overlegd.

  • 4. Na indiening van de financiële verantwoording, als bedoeld in lid 2, stellen burgemeester en wethouders ambtshalve de subsidie vast aan de hand van een berekening van de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten.

Paragraaf 4 Subsidie voor restauratie en instandhouding van klein erfgoed

Artikel 15 Algemene bepalingen voor klein erfgoed

Voor subsidiëring komt alleen klein erfgoed in aanmerking dat:

  • a. niet is aangewezen tot gemeentelijk monument;

  • b. is aangewezen tot rijksmonument, maar op grond van de geringe herbouwwaarde niet in aanmerking komt voor subsidie van de rijksoverheid.

Artikel 16 Aanvraag van subsidie

  • 1. Een subsidie kan worden aangevraagd door een natuurlijk persoon, heemkundige vereniging of vrijwilligersorganisatie.

  • 2. De aanvraag bestaat uit:

    • a.

      een volledig ingevuld aanvraagformulier;

    • b.

      foto’s van de bestaande toestand;

    • c.

      een toelichting betreffende de oorzaken van de gebreken;

    • d.

      een specificatie van de kosten per onderdeel in manuren en materialen;

    • e.

      een tijdsplanning van de geplande werkzaamheden.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen nadere gegevens opvragen.

Artikel 17 Subsidiegrondslag en -bedrag

  • 1. Subsidiabel zijn de kosten voor de restauratie of instandhouding van klein erfgoed.

  • 2. De subsidie als bedoeld in lid 1 bedraagt 100 % van de subsidiabele kosten, verminderd met de subsidie die door andere overheden en instanties wordt bijgedragen. De aanvrager dient daartoe, waar mogelijk, ook subsidies bij andere overheden en instanties aan te vragen.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders heeft aan de hand van het door de gemeenteraad beschikbaar gestelde budget bepaald dat per klein erfgoed object een maximumbedrag van € 1.500,-- aan subsidie kan worden verstrekt.

Artikel 18 Vaststelling en bevoorschotting

  • 1. De subsidie wordt voor 100 % als voorschot verstrekt. Indien en voor zover van toepassing wordt pas tot betaling van het voorschot overgegaan na verlening van de aangevraagde vergunning.

  • 2. Na afloop van de restauratie- of instandhoudingswerkzaamheden zendt de aanvrager binnen 8 weken een financiële verantwoording aan burgemeester en wethouders.

  • 3. Bij de financiële verantwoording worden gelijktijdig kopieën van rekeningen van de uitgevoerde restauratie- of instandhoudingswerkzaamheden overlegd.

  • 4. Na indiening van de financiële verantwoording, als bedoeld in lid 2, stellen burgemeester en wethouders ambtshalve de subsidie vast aan de hand van een berekening van de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten.

Paragraaf 5 Subsidie voor restauratie of instandhouding van niet-rendabele rijksmonumenten

Artikel 19 Algemene bepalingen voor niet-rendabele rijksmonumenten

De subsidie geldt alleen voor niet-rendabele rijksmonumenten.

Artikel 20 Aanvraag van subsidie

  • 1. Per niet-rendabel rijksmonument kan door de eigenaar éénmaal per zes jaar een aanvraag voor subsidie worden ingediend.

  • 2. De aanvraag bestaat uit:

    • a.

      een volledig ingevuld aanvraagformulier;

    • b.

      een kopie van het besluit van de RCE inzake de vaststelling van de subsidiabele instandhoudingskosten en verlening van de subsidie;

    • c.

      indien aangevraagd een kopie van het besluit van de provinciale subsidieverlening of een kopie waaruit blijkt dat de provinciale subsidieaanvraag is ingediend.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen nadere gegevens opvragen.

Artikel 21 Subsidiegrondslag en -bedrag

  • 1. Subsidie kan alleen verleend worden voor niet-rendabele rijksmonumenten waarvoor ook subsidie is verleend op grond van het SIM/BRIM.

  • 2. De subsidieverlening vindt plaats op basis van het besluit van de door RCE vastgestelde subsidiabele instandhoudingskosten.

  • 3. De subsidie voor de instandhouding van niet-rendabele rijksmonumenten bedraagt maximaal 10 % van de door RCE vastgestelde subsidiabele kosten.

  • 4. De gestapelde subsidie van rijk, gemeente en provincie kan nooit meer bedragen dan 90 % van de subsidiabele instandhoudingskosten, zoals deze bij besluit van de RCE zijn vastgesteld.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders heeft aan de hand van het door de gemeenteraad beschikbaar gestelde budget bepaald dat per niet-rendabel rijksmonument een maximumbedrag van € 10.000,-- aan subsidie kan worden verstrekt.

Artikel 22 Vaststelling en bevoorschotting

  • 1. Gedurende zes jaar wordt jaarlijks 1/6 deel van de toegekende subsidie als voorschot verstrekt. Indien en voor zover van toepassing wordt pas tot betaling van het voorschot overgegaan na verlening van de aangevraagde vergunning.

  • 2. Ten behoeve van de vaststelling van de gemeentelijke subsidie moet de eigenaar binnen 13 weken na ontvangst van het besluit van de RCE betreffende de vaststelling van de daadwerkelijk gemaakte subsidiabele kosten, een kopie van dit besluit indienen bij burgemeester en wethouders evenals een berekening van de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten.

  • 3. Na indiening van het besluit van de RCE, als bedoeld in lid 2, stellen burgemeester en wethouders ambtshalve de subsidie vast aan de hand van de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten.

Paragraaf 6 Overige bepalingen

Artikel 23 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze subsidieregeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 24 Inwerkingtreding en citeerregel

Deze subsidieregeling kan worden aangehaald als "Subsidieregeling Erfgoed Valkenburg aan de Geul 2024" en treedt in werking de dag na de dag van bekendmaking.

Ondertekening

Aldus besloten tijdens de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenburg aan de Geul van 12 maart 2024.

mr. G.S. Reehuis D.M.M.T. Prevoo

algemeen directeur/gemeentesecretaris burgemeester

TOELICHTING SUBSIDIEREGELING ERFGOED VALKENBURG AAN DE GEUL 2024

ALGEMENE TOELICHTING

Ruimtelijk erfgoed en monumenten zijn overblijfselen uit het verleden en vertellen iets over de geschiedenis van een stad of dorp. Hierdoor draagt dit erfgoed in hoge mate bij aan de belevingswaarde van de bebouwde omgeving en aan het karakter en de identiteit van stad en dorp. De gemeente draagt dit cultureel erfgoed een warm hart toe. Naast de door het Rijk aangewezen en op grond van de Erfgoedwet beschermde rijksmonumenten zijn er in de gemeente ook cultuurhistorisch waardevolle gebouwen of ander erfgoed gelegen, die weliswaar niet van rijksbelang zijn, maar wel een beeld geven van de plaatselijke ontwikkelingen, historie en geschiedenis.

Om deze voor de historie en het karakter van de gemeente belangrijke gebouwen en bouwwerken voor het nageslacht te kunnen behouden, is gestart met de totstandkoming van een gemeentelijke monumentenlijst. Met de plaatsing van panden en objecten op de gemeentelijke monumentlijst vindt een publieke erkenning plaats van stedenbouwkundige, architectonische en bouw- en cultuurhistorische waarden van deze panden en objecten. Eveneens wordt hiermee een publieke waardering uitgesproken in de richting van de eigenaren van gemeentelijke monumenten voor de wijze waarop zij in het verleden met hun (maar ook voor de gemeenschap) waardevolle bezit zijn omgegaan. Deze subsidieregeling voorziet in de ondersteuning en subsidiëring van gemeentelijke monumenten. Daarnaast is in deze regeling de mogelijkheid opgenomen om ook een subsidiebijdrage te kunnen verstrekken aan klein erfgoed en niet-rendabele rijksmonumenten. Indien niet anders vermeld, is voor de uitvoering van de subsidieregeling de algemene subsidieverordening Valkenburg aan de Geul 2023 van toepassing.

Subsidie voor gemeentelijke monumenten

Het belang van de monumenteigenaren

Veel eigenaren zijn in de veronderstelling dat aan een gemeentelijk monument niets meer mag worden veranderd. Deze veronderstelling is echter niet juist. Als de monumentale waarden van een pand worden gerespecteerd, bestaat er in principe geen enkel bezwaar om wijzigingen aan een gemeentelijk monument aan te brengen. In sommige gevallen kan het wijzigen van een monument zelfs wenselijk zijn. Hedendaagse monumentenzorg streeft immers naar een (functioneel) gebruik van monumenten, omdat dit de beste garantie is voor de instandhouding. Dit impliceert dat voor de functionele bruikbaarheid van het monument verantwoorde aanpassingen mogelijk moeten zijn, mits deze worden ingepast binnen de monumentale waarde. Het is belangrijk dat hierover op de juiste wijze met monumenteneigenaren wordt gecommuniceerd. In de praktijk blijken de belangen van de monumenteigenaren en van de gemeente niet tegengesteld te zijn. Het is van maatschappelijk belang dat de monumentale waarden van gemeentelijke monumenten behouden blijven. De meeste eigenaren van gemeentelijke monumenten hebben in het verleden al blijk gegeven dat zij op zorgvuldige wijze omgaan met de monumentale waarden van hun pand. Was dit niet het geval geweest, dan waren de waarden van het object verloren gegaan en was het pand niet voor aanwijzing in aanmerking gekomen. De eigenaar van een historisch pand kan trots zijn op zijn bezit. Het feit dat hij of zij aan dat historische pand gehecht is, brengt met zich mee dat handhaving in goede staat ook in zijn of haar belang is.

Daarnaast heeft de eigenaar ook een economisch belang om zijn bezit in goede staat te houden. De primaire verantwoordelijkheid voor de instandhouding van gemeentelijke monumenten is dan ook gelegen bij de monumenteneigenaren zelf. Het is belangrijk om zich te realiseren dat iedere eigenaar er een persoonlijk belang bij heeft om zijn onroerend goed in behoorlijke staat van onderhoud te bewaren. Aanwijzing van een gebouw als gemeentelijk monument betekent dan ook niet dat de gemeenschap een morele taak heeft de instandhouding van dat object voor haar rekening te nemen. Wel kan men de eigenaren steunen in de zorg voor hun pand door de drempel tot systematisch onderhoud te verlagen. Dat is enerzijds mogelijk door te voorzien in informatie en expertise die voor het uitvoeren van het noodzakelijke werk van effectieve betekenis zijn en anderzijds door een regeling te treffen voor een financiële impuls.

Ondersteunen van monumenteigenaren

De gemeente wil de eigenaar adviseren over eventuele wijzigingen van het monument. Hierbij geeft de gemeente advies omtrent de waardevolle onderdelen van het gemeentelijk monument. De ervaring leert dat juist karakteristieke ‘details’ als authentieke deuren, raamkozijnen, haarden, dakpannen et cetera, in de loop van de tijd onnadenkend verdwijnen en vervangen worden door iets nieuws dat afbreuk doet aan het totaalbeeld en het oorspronkelijke karakter van het monument. Dit wordt vaak veroorzaakt doordat monumenteigenaren niet op de hoogte zijn van de waarde van deze specifieke onderdelen van hun monument. Het is dus van elementair belang om eigenaren te attenderen op deze bijzondere onderdelen van hun bezit. Daarnaast wil de gemeente de monumenteigenaar met raad en daad bijstaan bij de instandhouding (onderhoud en restauratie) van zijn pand.

Subsidie voor gemeentelijke monumenten

Indien er al sprake is van lastenverzwaring voor de eigenaren van gemeentelijke monumenten ontstaat deze met name ten aanzien van de instandhouding van bijzondere (monumentale) onderdelen van een gemeentelijk monument.

Bijzondere onderdelen zijn beschermingswaardige onderdelen van een monument:

  • die in architectonische, bouwhistorische of cultuurhistorische zin bepalend zijn voor de monumentale waarde van het monument;

  • die niet direct functioneel zijn en/of details bevatten die niet voorkomen in een soortgelijk gebouw of object dat niet is aangewezen tot beschermd monument;

  • waarvan de instandhouding relatief hoge kosten met zich meebrengt in vergelijking tot de overige instandhoudingskosten van het monument;

  • waarvan de instandhouding duidelijk hogere kosten met zich meebrengt in vergelijking tot een soortgelijk gebouw of object dat niet is aangewezen tot beschermd monument;

  • die als zodanig zijn vermeld in de redengevende omschrijving van het monument.

Voorbeelden van bijzondere onderdelen van het exterieur zijn o.a.:

knipvoegwerk, vakwerk, natuursteenelementen, decoratieve gepleisterde ornamenten, oorspronkelijke ramen en deuren en kozijnen, glas in lood, decoratief hout- en lijstwerk (goten etc.), dakbekroningen of sierelementen;

en voor het interieur:

monumentale kap- balk- en vloerconstructies, monumentale schoorsteenmantels, decoratieve stucplafonds en ornamenten, decoratief schilderwerk etc.

De financiële ondersteuning van de gemeente in de vorm van de subsidie richt zich dan ook op deze onderdelen. Hiermee wordt bijgedragen aan de effectiviteit van de gemeentelijke monumentenzorg. In het kader van behoud van cultuurhistorisch erfgoed zijn immers veelal de details van belang, die in eerste instantie onbelangrijk lijken of over het hoofd worden gezien. Door bijvoorbeeld het vervangen van vensters kunnen historische detaillering en waarden verloren gaan en kan ook de architectuur en het historische karakter van een pand sterk worden aangetast. Door de subsidie juist op deze onderdelen te concentreren kan worden bewerkstelligd dat zorgvuldig met deze onderdelen wordt omgegaan.

Daarnaast bestaat er een aantal monumenten die in het geheel als bijzonder zijn aan te merken. Het gaat over het algemeen om kleinere objecten, die (ook na herbestemming) geen (economisch rendabele) gebruiksfunctie hebben, maar bijvoorbeeld als landmark of historische relict van algemeen maatschappelijk belang zijn. Voorbeelden van bijzondere objecten zijn: wegkruisen, bidkapellen en herdenkingsmonumenten.

Verbetering kwaliteit en belevingswaarde gemeentelijke monumenten:

Eveneens is het wenselijk om met gerichte financiële impulsen de kwaliteit en belevingswaarde van cultuurhistorisch erfgoed te verbeteren. Vooral in het centrum van Valkenburg is een aantal gemeentelijke monumenten aanwezig waarvan de begane grond (meestal door plaatsing van een winkelpui of reclames) is verstoord. Deze subsidieregeling voorziet in een bijdrage in de planvorming voor het opheffen van verstoringen en anderzijds in een stimuleringsbijdrage voor het daadwerkelijke opheffen van de verstoringen. Subsidiabel is alleen het opheffen van verstoringen van de compositie en de architectonische waarden van de voorgevel van een gemeentelijk monument.

Het opheffen van verstoringen aan gemeentelijke monumenten komt overigens niet alleen ten goede aan het gemeentelijke monument. Het bevordert ook de esthetische kwaliteit en aantrekkelijkheid van de gemeente en draagt daarmee bij aan het kwaliteitstoerisme en de economie van de stad.

Subsidie voor klein erfgoed

Wij hechten veel waarde aan het behoud van het zogenaamd klein erfgoed zoals kruisen, kapellen, muurtjes, bakhuisjes en gedenkstenen. Dit erfgoed heeft vaak een waardevolle betekenis voor de lokale samenleving en kent over het algemeen geen bescherming. Vaak zijn het buurtverenigingen, heemkundige vereniging of vrijwilligersorganisatie die zich het lot van het klein erfgoed aantrekken. Ten behoeve van het behoud van dit klein erfgoed willen we deze organisaties een steuntje in de rug geven. Ook de provincie kent een subsidieregeling voor klein erfgoed. Het is de bedoeling dat aanvragers eveneens van deze regeling gebruik maken.

De regeling staat ook open voor klein erfgoed dat de status rijksmonument heeft. Hiervoor is gekozen omdat door een lacune in de subsidieregeling van het rijk klein erfgoed met een herbouwwaarde minder dan € 200.000,-- niet voor subsidie in aanmerking komt.

Subsidie voor niet-rendabele rijksmonumenten

Ook is het wenselijk om subsidie te verlenen voor onderhoud en kleine restauratiewerkzaamheden aan onrendabele rijksmonumenten. Het betreft met name rijksmonumenten van stichtingen en kerkbesturen, die de restauratie en het onderhoud aan hun monument slechts moeizaam zelf kunnen bekostigen. De regeling betreft een aanvullende subsidie op de subsidies van het Rijk en de Provincie Limburg. Door stapeling van subsidies van rijk, provincie en gemeente ontvangen niet-rendabele rijksmonumentale kerken een totale subsidie van (60+15+10=) 85% en overige niet-rendabele rijksmonumenten een subsidie van (50+20+10=) 80%. De eigenaar van het onrendabele rijkmonument moet dus zelf een bijdrage doen van 15% of 20%.

Subsidieplafond

Het college van burgemeester en wethouders heeft op basis van het door de gemeenteraad beschikbaar gestelde budget het totale subsidieplafond voor de activiteiten als genoemd in artikel 2 onder a tot en met d bepaald voor de kalenderjaren 2024 en 2025. Ook kunnen burgemeester en wethouders voor de verschillende onderdelen van deze subsidieregeling afzonderlijke subsidieplafonds vaststellen. Vooralsnog is alleen gekozen voor een subsidieplafond voor het totaal aan activiteiten en voor een maximaal subsidiebedrag per aanvraag in een aanvraagcategorie. De hoogte van zowel het subsidieplafond als het maximumbedrag per aanvraag in een aanvraagcategorie wordt periodiek geëvalueerd en kan al naar gelang behoefte en beschikbaarheid van budget jaarlijks worden aangepast.

Voor gemeentelijke monumenten kan het college van burgemeester en wethouders incidenteel besluiten om een hogere subsidie dan de aangegeven maximale subsidie te verstrekken. Dat kan het geval zijn bij geconstateerde ernstige, gecompliceerde of omvangrijke gebreken, hoogwaardige karakteristiek en in verband met het gevergde specialisme. Als voorbeeld wordt aangehaald het vervangen van een leiendak van een kerk waarmee vaak hoge kosten gemoeid zijn. Door aanwijzing van de kerken tot gemeentelijk monument wordt echter ook de mogelijkheid geopend om subsidie van de Provincie te ontvangen. Dit soort aanvragen vragen maatwerk, dat op deze manier wordt geboden.