Reglement van Orde voor het Algemeen Bestuur van Waterschap Rivierenland

Geldend van 21-03-2024 t/m heden

Intitulé

Reglement van Orde voor het Algemeen Bestuur van Waterschap Rivierenland

HET ALGEMEEN BESTUUR VAN WATERSCHAP RIVIERENLAND;

overwegende, dat het gewenst is het Reglement van Orde voor het Algemeen Bestuur vast te stellen;

gelet op artikel 8 van het Reglement voor Waterschap Rivierenland;

BESLUIT:

vast te stellen het volgende Reglement van Orde voor het Algemeen Bestuur van Waterschap Rivierenland

1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    het waterschap: Waterschap Rivierenland;

  • b.

    dijkgraaf: de voorzitter van het waterschap;

  • c.

    AB-lid: een lid van het Algemeen Bestuur;

  • d.

    college: het dagelijks bestuur van Waterschap Rivierenland, ook wel het College van Dijkgraaf en Heemraden genoemd;

  • e.

    heemraad: een lid van het college, niet zijnde de dijkgraaf;

  • f.

    adviescommissies: commissies ter advisering aan het college;

  • g.

    commissielid: een lid van een adviescommissie, niet zijnde een AB-lid;

  • h.

    commissievoorzitter: AB-lid die (plaatsvervangend) voorzitter, maar geen lid van een adviescommissie is;

  • i.

    fractie: een groep AB- en commissieleden die een vaste samenwerking aangaan;

  • j.

    secretaris: de secretaris-directeur van Waterschap Rivierenland;

  • k.

    amendement: voorstel tot wijziging van een concept-besluit, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • l.

    subamendement: voorstel tot wijziging van een amendement, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • m.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • n.

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • o.

    persoonlijk feit: mededeling buiten de orde van de vergadering;

  • p.

    interruptie: korte onderbreking van een spreker ter verkrijging van duidelijkheid omtrent hetgeen aan de orde is;

  • q.

    initiatiefvoorstel: voorstel, door een AB-lid of door meerdere AB-leden gedaan, buiten de agenda vallend, dat zo spoedig mogelijk schriftelijk op de agenda van de vergadering van het algemeen bestuur geplaatst wordt;

  • r.

    stemverklaring: korte mondelinge toelichting op de uit te brengen stem bij een hamer- of een bespreekstuk;

  • s.

    rondvraag: de mogelijkheid voor een AB-lid om aan het eind van de vergadering ten aanzien van een onderwerp dat niet op de agenda voorkomt mondeling vragen te stellen of hierover een opmerking te plaatsen;

  • t.

    specifieke belangencategorieën: de AB-leden die op grond van artikel 14 van de Waterschapswet zijn benoemd door de daartoe aangewezen organisaties;

  • u.

    Fractievoorzittersoverleg: de vergadering van de fractievoorzitters en de dijkgraaf;

  • v.

    Agendacommissie: de vergadering van de (plaatsvervangend) commissievoorzitters.

Artikel 1.2 De dijkgraaf

De dijkgraaf is belast met:

  • a.

    het leiden van de vergadering;

  • b.

    het handhaven van de orde bij de beraadslagingen;

  • c.

    het geven van voldoende gelegenheid aan de AB-leden tot het uiten van hun opvattingen omtrent een in behandeling zijnde onderwerp;

  • d.

    het stellen van de conclusie waarover zal worden gestemd;

  • e.

    het laten plaatsvinden van de nodige stemmingen en het bekendmaken van de uitslag der stemmingen;

  • f.

    de naleving van het reglement van orde;

  • g.

    hetgeen de Waterschapswet, het Waterschapsbesluit of dit reglement de dijkgraaf verder opdraagt.

Artikel 1.3 De secretaris

  • 1. De secretaris is bij elke vergadering van het Algemeen Bestuur aanwezig. De secretaris staat het Algemeen Bestuur, de dijkgraaf en de heemraden ter zijde bij de uitoefening van hun taak en draagt zorg voor de verslaglegging van de vergaderingen.

  • 2. De secretaris wordt bij verhindering vervangen door een plaatsvervanger.

  • 3. Voor zover dat nodig is om het Algemeen Bestuur, de dijkgraaf en de heemraden ter zijde te staan, kan de secretaris advies uit brengen. De secretaris richt zich dan tot de dijkgraaf en neemt de bepalingen van dit reglement in acht.

Artikel 1.4 Het Fractievoorzittersoverleg

  • 1. Het Algemeen Bestuur heeft een orgaan, bestaande uit de dijkgraaf en de voorzitters van de fracties dat de naam heeft "Fractievoorzittersoverleg".

    Het Fractievoorzittersoverleg vergadert, in beslotenheid, over de volgende onderwerpen:

    • a.

      zaken met betrekking tot het functioneren van het Algemeen Bestuur;

    • b.

      jaarkalender m.b.t. strategische onderwerpen;

    • c.

      voorbereiding van thema-avonden;

    • d.

      bewaken van de actieve informatieplicht aan het Algemeen Bestuur;

    • e.

      rechtspositionele zaken aangaande het college en bestuur;

    • f.

      de benoeming en het ontslag van commissieleden;

    • g.

      de professionalisering van het bestuur.

    Op de volgende in het Fractievoorzittersoverleg te bespreken onderwerpen kan geheimhouding worden opgelegd:

    • h.

      informatie van vertrouwelijke aard gericht op openbare besluitvorming;

    • i.

      het sonderen van gevoelige en vertrouwelijke aangelegenheden;

    • j.

      vertrouwelijke mededelingen over openbare orde en veiligheid;

    • k.

      integriteitskwesties in het algemeen.

  • 2. Het Fractievoorzittersoverleg komt ten minste vijf keer per jaar en verder op initiatief van de dijkgraaf of ten minste twee van de fractievoorzitters bijeen. Een uitnodiging gaat vergezeld van een korte omschrijving van het te bespreken onderwerp.

  • 3. Wanneer een vergadering op verzoek van twee of meer van de fractievoorzitters wordt belegd, vindt deze binnen vijf werkdagen plaats.

  • 4. Het Fractievoorzittersoverleg danwel de dijkgraaf kan andere personen uitnodigen voor de vergadering.

  • 5. Elke fractievoorzitter kan een AB-lid uit eigen fractie aanwijzen, dat de fractievoorzitter bij afwezigheid in het Fractievoorzittersoverleg vervangt. Vervanging kan ook, in overleg met de dijkgraaf, door een commissielid plaatsvinden.

  • 6. De vergaderstukken voor dit overleg worden beschikbaar gesteld aan de AB-leden en de commissieleden.

  • 7. Voor de afloop van de besloten vergadering als bedoeld onder 1 h t/m k beslist het Fractievoorzittersoverleg of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde de geheimhouding zal gelden.

  • 8. De geheimhouding wordt zowel door hen die bij de behandeling tegenwoordig waren, als door hen die op andere wijze van het behandelde of van de stukken kennisnemen, in acht genomen totdat het Fractievoorzittersoverleg haar opheft.

  • 9. De secretaris is bij de onder 1 bedoelde vergadering aanwezig en kan zich laten bijstaan door ambtelijke ondersteuning

  • 10. Van het besprokene in de vergadering wordt een samenvattend verslag gemaakt.

Artikel 1.5 De Agendacommissie

  • 1. Het Algemeen Bestuur heeft een Agendacommissie die zich bezighoudt met het vaststellen van de agenda voor en de organisatie van de vergadering van het Algemeen Bestuur en de adviescommissies.

  • 2. De Agendacommissie bestaat uit de commissievoorzitters, de plaatsvervangend commissievoorzitters en de dijkgraaf.

  • 3. De Agendacommissie stelt jaarlijks het vergaderschema en de planning voor de adviescommissies en Algemeen Bestuur vast.

  • 4. De Agendacommissie komt, in beslotenheid, ten minste zo vaak bijeen als nodig is om de reguliere vergaderingen conform het vastgestelde vergaderschema voor te bereiden.

  • 5. De Agendacommissie stelt de voorlopige agenda van de vergadering van het Algemeen Bestuur vast op basis van de agenda’s voor de adviescommissies.

  • 6. De vergaderstukken voor dit overleg worden beschikbaar gesteld aan de AB-leden en de commissieleden.

  • 7. Op basis van het advies van de adviescommissies aan het college met betrekking tot de door haar behandelde bestuursvoorstellen, kan de Agendacommissie de voorlopige agenda wijzigen.

  • 8. In spoedeisende gevallen kan de dijkgraaf, in samenspraak met de Agendacommissie tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van de vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 9. De dijkgraaf of het college kan de Agendacommissie verzoeken een voorstel van de agenda af te voeren.

Artikel 1.6 Adviescommissies

  • 1. Het Algemeen Bestuur besluit tot de instelling van een of meer vaste adviescommissies.

  • 2. Het Algemeen Bestuur kan bijzondere of tijdelijke adviescommissies instellen.

  • 3. Bij het besluit tot instelling van een adviescommissie worden samenstelling, taak en werkwijze geregeld.

  • 4. Het Algemeen Bestuur stelt voor de vergaderingen van de adviescommissies een reglement van orde vast.

  • 5. Het Algemeen Bestuur benoemt uit zijn midden commissievoorzitters voor elke vaste adviescommissie. Daarnaast benoemt het Algemeen Bestuur twee plaatsvervangende commissievoorzitters die niet specifiek toegewezen zijn aan een bepaalde adviescommissie.

  • 6. De commissievoorzitters kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij dienen dit ontslag schriftelijk in bij het Algemeen Bestuur van het waterschap. Zij blijven hun functie vervullen totdat in hun opvolging is voorzien. Op voordracht van het Fractievoorzittersoverleg kan het Algemeen Bestuur een commissievoorzitter uit de taak ontheffen.

2. TOELATING NIEUWE AB-LEDEN, NEVENFUNCTIES EN FRACTIES

Artikel 2.1 Onderzoek geloofsbrieven

  • 1. Bij elke benoeming van nieuwe AB-leden wordt het onderzoek van de geloofsbrieven en de daarbij te overleggen stukken gedaan door een door de dijkgraaf te benoemen commissie bestaande uit ten minste drie AB-leden en een ambtelijk secretaris.

  • 2. De commissie brengt schriftelijk verslag uit van het onderzoek aan de vergadering. Het Algemeen Bestuur beslist vervolgens over de toelating. Indien de kandidaat voldoet aan de vereisten voor het AB-lidmaatschap, wordt de kandidaat toegelaten.

  • 3. De dijkgraaf roept een toegelaten AB-lid op om in de eerste vergadering, waarin het toegelaten AB-lid de functie kan aanvaarden, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte, af te leggen.

Artikel 2.2 Openbaar maken andere functies

In geval van een wijziging in de functies die de AB-leden of commissieleden vervullen naast de inzet voor het waterschap doen zij hiervan binnen twee weken via de Bestuursadviseurs opgave waarna publicatie op de website plaatsvindt.

Artikel 2.3 Benoeming heemraden

  • 1. Het Algemeen Bestuur stelt - op een daartoe strekkend voorstel van het college - vast met inachtneming van het bepaalde in de Waterschapswet en het Reglement uit hoeveel leden het college bestaat.

  • 2. Vervolgens vindt voor iedere beschikbare zetel een voordracht van beschikbare kandidaten plaats. De stemming vindt plaats over de voorgedragen kandidaten.

Artikel 2.4 Fracties

  • 1. De AB-leden, die door het stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Daarnaast worden als afzonderlijke fracties beschouwd de AB-leden die zijn benoemd als vertegenwoordigers van de specifieke belangencategorieën.

  • 2. De fractie voert in het Algemeen Bestuur als naam de aanduiding die boven de kandidatenlijst was geplaatst, respectievelijk de naam "Ongebouwd" of "Natuurterreinen”, zoals aangegeven in artikel 6 van het Reglement voor Waterschap Rivierenland.

  • 3. De namen van degenen die als voorzitter van de fractie optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de dijkgraaf.

  • 4. In de situatie dat:

    • a.

      twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

    • b.

      één of meer AB-leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

    • c.

      één of meer AB-leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie;

    wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de dijkgraaf onder vermelding van de naam waarmee de nieuwe fractie wil worden aangeduid. Voor de situatie onder b. wordt de naam gebruikt "Groep" en dan gevolgd door een eigennaam

  • 5. Met de onder het vierde lid beschreven situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van het Algemeen Bestuur na de mededeling daarvan.

Artikel 2.5 Commissieleden

  • 1. Elke fractie kan personen die niet benoemd zijn tot lid van het Algemeen Bestuur laten benoemen tot commissielid. Het aantal te benoemen commissieleden wordt bepaald aan de hand van onderstaande:

    • a.

      Fracties met één of twee AB-leden kunnen twee commissieleden laten benoemen;

    • b.

      Fracties met drie of meer AB-leden die een (plaatsvervangend)commissievoorzitter leveren kunnen twee commissieleden laten benoemen;

    • c.

      Fracties met drie of meer AB-leden die geen commissievoorzitter leveren kunnen één commissielid laten benoemen.

  • 2. Commissieleden worden door de fracties voorgedragen bij het Fractievoorzittersoverleg en door het Fractievoorzittersoverleg benoemd. Bij de voordracht overlegt de fractie de documenten die aantonen dat de aangemelde persoon voldoet aan de gestelde eisen. Daarnaast leggen de commissieleden de eed of gelofte af in handen van de dijkgraaf.

  • 3. Commissieleden dienen op de kieslijst van de laatste verkiezingen te hebben gestaan van de partij waarvoor zij worden voorgedragen. Indien dit redelijkerwijs, vanwege de beperktheid van de lijst, niet verwacht kan worden vervalt deze bepaling. Ook is deze bepaling niet van toepassing op de fracties met vertegenwoordigers van de specifieke belangencategorieën.

  • 4. De commissieleden moeten voldoen aan de eisen die de wet aan het lidmaatschap van het Algemeen Bestuur stelt. De benoeming van commissieleden eindigt van rechtswege bij het niet meer voldoen aan deze eisen.

  • 5. De benoeming van commissieleden eindigt aan het einde van de zittingsperiode van het Algemeen Bestuur.

  • 6. Indien blijkt dat een commissielid zich op enigerlei wijze niet houdt of heeft gehouden aan de plicht tot naleving van reglementen, kan het Fractievoorzittersoverleg besluiten over het al dan niet aanblijven van het commissielid.

  • 7. Een fractie kan de benoeming van een commissielid, te allen tijde en zonder opgaaf van redenen, beëindigen. De fractie maakt hiervan melding aan het Fractievoorzittersoverleg.

  • 8. Een commissielid kan te allen tijde, zonder opgaaf van reden, zelf de benoeming beëindigen.

3. VERGADERINGEN

Artikel 3.1 Vergaderfrequentie, tijdstip en plaats

  • 1. Vergaderingen van het Algemeen Bestuur vinden plaats overeenkomstig een jaarlijks op te stellen vergaderschema en worden gehouden in het kantoorgebouw van het waterschap in Tiel.

  • 2. De dijkgraaf kan een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergader-plaats aanwijzen, en deelt dit onverwijld mee aan de AB-leden.

  • 3. Ingeval de dijkgraaf of het college dat, met opgave van redenen, om een vergadering verzoekt, wordt deze vergadering binnen veertien dagen belegd.

  • 4. Ingeval één vijfde van het aantal zitting hebbende AB-leden schriftelijk, met opgave van redenen, de dijkgraaf om een vergadering verzoekt, wordt deze vergadering binnen veertien dagen belegd.

Artikel 3.2 Oproeping, agenda, voorstellen

  • 1. De dijkgraaf roept de AB-leden ten minste zeven dagen voor de vergadering schriftelijk op. De agenda en de bij de agenda behorende voorstellen worden tegelijk met de oproeping verzonden. De bij de agenda behorende voorstellen worden, indien eerder beschikbaar, eerder toegezonden aan de AB-leden en commissieleden. De termijn van zeven dagen geldt niet voor aanvullingen op de agenda en spoedeisende gevallen.

  • 2. Bij aanvang van de vergadering stelt het Algemeen Bestuur de agenda vast.

  • 3. Tegelijkertijd met de oproeping brengt de dijkgraaf, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen worden, met uitzondering van de stukken waarvoor de geheimhouding geldt zoals bedoeld in de Wet open overheid, tegelijkertijd met de oproeping op een bij openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.

Artikel 3.3 Verslaglegging

  • 1. Datgene wat tijdens de vergadering wordt besproken, wordt vastgelegd met digitale opnamen. Daarnaast wordt er een integraal verslag gemaakt, dat geldt als verslag van de vergadering.

  • 2. Van de vergaderingen wordt tevens een besluitenlijst gemaakt. De besluitenlijst bevat ten minste:

    • a.

      de namen van de AB-leden die aanwezig, danwel met kennisgeving afwezig waren;

    • b.

      een beknopte vermelding van de mededelingen, voorstellen, toezeggingen en besluiten;

    • c.

      de uitkomst van stemmingen en afgelegde stemverklaringen;

    • d.

      de volledige teksten van initiatiefvoorstellen, amendementen, subamendementen en moties voor zover deze in stemming zijn gebracht.

  • 3. Indien de vergadering plaatsvindt op een locatie waar hetzij geen bruikbare hetzij geen digitale opnamen gemaakt kunnen worden, worden uitsluitend het integrale verslag en de besluitenlijst van de vergadering gemaakt.

  • 4. Het verslag en de besluitenlijst worden in ontwerp aan de AB-leden toegezonden en in de eerstvolgende vergadering vastgesteld.

Artikel 3.4 Ingekomen stukken

  • 1. De agenda bevat een opgave van de aan het Algemeen Bestuur gerichte stukken voorzien van een korte omschrijving van de ingekomen stukken.

  • 2. Ingekomen stukken die na verzending van de agenda worden ontvangen worden alleen aan de lijst met ingekomen stukken toegevoegd indien zij betrekking hebben op de punten van de agenda.

  • 3. Het Algemeen Bestuur stelt op voorstel van de dijkgraaf de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

  • 4. Indien een of meer AB-leden over de ingekomen stukken het woord vragen, kan de dijkgraaf hiertoe onmiddellijk de gelegenheid geven, dan wel bij de behandeling van de agendapunten waarop de ingekomen stukken betrekking hebben.

Artikel 3.5 Hamerstukken

Stukken die zijn geagendeerd als hamerstukken worden zonder beraadslaging en stemming vastgesteld, tenzij minimaal één fractie verzoekt om beraadslaging. In dat geval wordt in dezelfde vergadering over het stuk beraadslaagd. Door het afgeven van een stemverklaring blijft er sprake van een hamerstuk.

Artikel 3.6 Opening van de vergadering en quorum

  • 1. De dijkgraaf opent de vergadering niet, voordat meer dan de helft van het aantal zitting hebbende AB-leden de presentielijst heeft getekend.

  • 2. Indien 30 minuten na het tijdstip waarop de opening van de vergadering is vastgesteld, het vereiste quorum niet aanwezig is, wordt door de dijkgraaf geconstateerd dat wegens te geringe opkomst de vergadering niet kan worden gehouden. Daarbij kan de dijkgraaf tevens mededelingen van orde doen die de dijkgraaf noodzakelijk acht en belegt de dijkgraaf opnieuw een vergadering.

  • 3. Voor de vergadering bedoeld in het tweede lid, is niet vereist dat meer dan de helft van het aantal zitting hebbende AB-leden aanwezig is. Het Algemeen Bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd, alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende AB-leden tegenwoordig is.

Artikel 3.7 Stemnummer

Bij het openen van de vergadering trekt de dijkgraaf een nummer uit een bus, waarin zich een aantal nummers bevindt gelijk aan dat der AB-leden. Het AB-lid dat onder dit nummer de presentie¬lijst heeft getekend, brengt bij de stemmingen als eerste een stem uit. De rondvraag neemt een aanvang bij dit AB-lid. Indien het betreffende AB-lid afwezig is, trekt de dijkgraaf een nieuw nummer.

Artikel 3.8 Beraadslaging

  • 1. In de beraadslagingen treedt per onderwerp steeds één woordvoerder per fractie op.

  • 2. Een AB-lid mag niet deelnemen aan de beraadslaging over een aangelegenheid waarbij dit lid een persoonlijk belang heeft.

  • 3. Het Algemeen Bestuur kan op voorstel van de dijkgraaf of een AB-lid beslissen om over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 4. Op verzoek van een AB-lid of op voorstel van de dijkgraaf kan het Algemeen Bestuur besluiten de beraadslaging voor een door het Algemeen Bestuur te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de AB-leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

  • 5. Wanneer het Algemeen Bestuur een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan het Algemeen Bestuur het onderwerp verwijzen naar een adviescommissie of aan het college of de dijkgraaf nadere inlichting of advies vragen.

Artikel 3.9 Deelname aan de beraadslaging door derden

  • 1. Het Algemeen Bestuur kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige AB-leden deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt, op voorstel van de dijkgraaf of een AB-lid, genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt wordt gestart.

Artikel 3.10 Spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in twee termijnen, tenzij het Algemeen Bestuur anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de dijkgraaf afgesloten.

  • 3. Een AB-lid mag in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren.

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing op:

    • a.

      het AB-lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat (sub)amendement, die motie of dat initiatiefvoorstel;

    • b.

      het lid van het college, dat in het bijzonder belast is met het in behandeling zijnde onderwerp;

    • c.

      het spreken over een voorstel van orde;

    • d.

      het doen van interrupties.

Artikel 3.11 Spreektijd

Op voorstel van de dijkgraaf of een AB-lid kan het Algemeen Bestuur voor daarbij te bepalen onderwerpen een spreektijd per fractie vaststellen.

Artikel 3.12 Handhaving van de orde

  • 1. De dijkgraaf zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering en is bevoegd, wanneer die orde op enigerlei wijze wordt verstoord, de vergadering voor een door de dijkgraaf te bepalen tijd te schorsen of te sluiten.

  • 2. Indien een spreker beledigende of ongepaste uitdrukkingen gebruikt, afwijkt van de zaak in behandeling of op andere wijze de orde verstoort, wordt de spreker door de dijkgraaf tot de orde geroepen.

  • 3. Als de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de dijkgraaf de spreker het woord ontnemen. In de vergadering waarin een AB-lid het woord is ontnomen, mag het AB-lid niet meer aan de beraadslagingen over dat agendapunt deelnemen.

Artikel 3.13 Einde beraadslaging

  • 1. Wanneer de dijkgraaf vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is besproken, sluit de dijkgraaf de beraadslaging, tenzij het Algemeen Bestuur anders beslist.

  • 2. Na het sluiten van de beraadslaging en voordat het Algemeen Bestuur tot stemming overgaat, heeft ieder AB-lid het recht om een stemverklaring af te leggen.

  • 3. Voordat de stemming over een voorstel, amendement of subamendement plaatsvindt, formuleert de dijkgraaf de te nemen beslissing.

Artikel 3.14 Toehoorders

  • 1. De toehoorders kunnen de vergadering bijwonen op de hen aangeboden plaatsen. Alle tekenen van goed- of afkeuring zijn verboden.

  • 2. Wanneer de orde op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, is de dijkgraaf bevoegd om deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

Artikel 3.15 Spreekrecht toehoorders

  • 1. De dijkgraaf stelt toehoorders bij een openbare vergadering op hun verzoek in de gelegenheid in de vergadering het woord te voeren.

  • 2. Het verzoek dient uiterlijk voor het begin van de vergadering bij de secretaris te worden ingediend.

  • 3. De dijkgraaf stelt degene die daartoe een verzoek heeft ingediend op een door de dijkgraaf te bepalen moment in de gelegenheid het woord te voeren gedurende maximaal 5 minuten. De totale spreektijd voor toehoorders per onderwerp bedraagt maximaal 15 minuten. De dijkgraaf kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 4. De dijkgraaf geeft de sprekers het woord op volgorde van aanmelding. De dijkgraaf kan van de volgorde afwijken als dit in het belang is van de orde van de vergadering.

Artikel 3.16 Openbaarheid

  • 1. De vergaderingen van het Algemeen Bestuur zijn openbaar, tenzij het openbaar belang zich daartegen verzet of bij de aangelegenheid betrokken personen of derden onevenredig in hun belangen zouden kunnen worden bevoordeeld of geschaad.

  • 2. Wanneer twee AB-leden dat verzoeken, of de dijkgraaf het nodig oordeelt kan het Algemeen Bestuur beslissen om vervolgens of al dan niet met gesloten deuren te vergaderen.

  • 3. Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

  • 4. Voor de afloop van de besloten vergadering beslist het Algemeen Bestuur of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde de geheimhouding zal gelden. Bij mondelinge informatie geldt altijd geheimhouding, bij schriftelijke informatie moet dit worden opgelegd.

  • 5. De geheimhouding wordt zowel door hen die bij de behandeling tegenwoordig waren, als door hen die op andere wijze van het behandelde of van de stukken kennisnemen, in acht genomen totdat het Algemeen Bestuur haar opheft.

  • 6. Zoals in de Wet open overheid bepaald is kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door het college, de voorzitter en een commissie van het waterschap, ieder ten aanzien van stukken die zij aan het Algemeen Bestuur of aan de AB-leden van dit bestuur overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt.

  • 7. De krachtens het zesde lid aan het Algemeen Bestuur opgelegde verplichting tot geheimhouding vervalt, indien de oplegging niet door het Algemeen Bestuur in zijn eerstvolgende vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende AB-leden is bezocht, wordt bekrachtigd.

  • 8. De krachtens het zesde lid aan de AB-leden opgelegde verplichting tot geheimhouding wordt door hen in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel, indien het stuk waaromtrent geheimhouding is opgelegd aan het Algemeen Bestuur is voorgelegd, totdat het Algemeen Bestuur haar opheft.

  • 9. Als het Algemeen Bestuur op grond van het zevende lid voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

4. RECHTEN VAN DE AB-LEDEN

Artikel 4.1 Voorstel van orde

  • 1. De dijkgraaf en ieder AB-lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Ieder AB-lid kan na één uur vergaderen verzoeken om de vergadering gedurende vijf minuten te schorsen.

  • 4. Over een voorstel van orde beslist het Algemeen Bestuur terstond.

Artikel 4.2 Initiatiefvoorstel

  • 1. Ieder AB-lid heeft het recht bij het Algemeen Bestuur een schriftelijk voorstel in te dienen over een niet op de agenda vermeld onderwerp. Het voorstel komt in behandeling indien het door ten minste drie AB-leden is ondertekend.

  • 2. Het voorstel moet uiterlijk vier werkdagen voor de vergadering door de dijkgraaf zijn ontvangen. Met instemming van de dijkgraaf kan in bijzondere gevallen van deze termijn worden afgeweken.

  • 3. De dijkgraaf brengt het voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van de AB-leden. Het Algemeen Bestuur beslist op voorstel van de dijkgraaf wanneer het wordt behandeld.

Artikel 4.3 Motie

  • 1. Ieder AB-lid heeft het recht een motie in te dienen, waarin het Algemeen Bestuur gevraagd wordt een gevoelen te uiten of een uitspraak te doen.

  • 2. Een motie moet, bij voorkeur voor aanvang van de vergadering, schriftelijk bij de dijkgraaf worden ingediend.

  • 3. Een ingediende motie wordt zo spoedig mogelijk ter kennis gebracht van de AB-leden.

  • 4. De behandeling van een motie over een te behandelen onderwerp of voorstel vindt plaats tegelijk met de beraadslaging over het in behandeling zijnde onderwerp, tenzij het Algemeen Bestuur besluit de motie later in behandeling te nemen.

  • 5. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp, een zogenaamde ‘motie vreemd aan de orde van de dag’, vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld, maar voor de rondvraag.

Artikel 4.4 Amendement

  • 1. Ieder AB-lid heeft het recht een amendement in te dienen dat strekt tot wijziging van het voorstel dat aan de orde is.

  • 2. Ieder AB-lid heeft het recht om op het amendement dat door een AB-lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3. Elk (sub)amendement moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de dijkgraaf worden ingediend, tenzij de dijkgraaf - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde -oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4. Een (sub)amendement is ontoelaatbaar indien het een strekking heeft tegengesteld aan die van het voorstel, of indien er geen rechtstreeks verband bestaat tussen het voorstel en het (sub)amendement. Het Algemeen Bestuur beslist of een amendement ontoelaatbaar is.

  • 5. Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, tot het moment dat de besluitvorming door het Algemeen Bestuur plaatsvindt.

Artikel 4.5 Schriftelijke vragen

  • 1. Ieder AB-lid kan het college, de dijkgraaf, of een heemraad, schriftelijk vragen stellen. De vragen moeten, bij voorkeur kort en duidelijk geformuleerd, ondertekend bij de dijkgraaf worden ingediend onder vermelding van dit artikelnummer.

  • 2. De dijkgraaf zendt de vragen zo spoedig mogelijk aan de AB-leden en commissieleden en laat deze op de website van het waterschap plaatsen.

  • 3. De schriftelijke beantwoording van de vragen geschiedt binnen een maand na ontvangst hiervan. Een afschrift van het antwoord wordt aan de AB-leden en commissieleden toegezonden en geplaatst op de website. Wanneer beantwoording binnen een maand niet mogelijk blijkt, licht de dijkgraaf de AB-leden en commissieleden schriftelijk, voor afloop van de termijn, in onder opgave van redenen en termijn van uitstel.

Artikel 4.6 Rondvraag

  • 1. Ieder AB-lid kan aan het eind van de vergadering, bij de rondvraag, ten aanzien van een onderwerp dat niet op de agenda voorkomt mondeling vragen stellen aan het college, de dijkgraaf, of een heemraad of een opmerking plaatsen.

  • 2. De mondelinge beantwoording geschiedt zo mogelijk direct of in de eerstvolgende vergadering. Het aan de orde gestelde maakt geen onderwerp van beraadslaging uit, tenzij de vergadering anders besluit.

5. STEMMINGEN

Artikel 5.1 Deelname aan en onthouding van de stemming

  • 1. Ieder AB-lid dat ter vergadering aanwezig is, is verplicht aan elke stemming deel te nemen met inachtneming van de in de Waterschapswet gestelde beperkingen.

  • 2. Een AB-lid dat zich ingevolge het bepaalde in de Waterschapswet moet onthouden van stemming, geeft daarvan voor de stemming kennis aan de dijkgraaf.

Artikel 5.2 Wijze van stemming

  • 1. Nadat de beraadslaging is gesloten vraagt de dijkgraaf of stemming wordt verlangd.

  • 2. Indien geen stemming wordt verlangd, stelt de dijkgraaf vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen. De in de vergadering aanwezige AB-leden kunnen aantekening in de verslaglegging vragen, dat zij geacht worden te hebben tegengestemd.

  • 3. De AB-leden brengen hun stem uit door het opsteken van een hand, tenzij het een hoofdelijke stemming of een stemming over personen betreft.

  • 4. De dijkgraaf deelt de uitslag na afloop van de stemming mee, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen en van het aantal onthoudingen. De dijkgraaf doet tevens mededeling of het voorliggende conceptbesluit, voorstel, motie, (sub)amendement, of verzoek is aangenomen of verworpen. De uitkomst van de stemming wordt opgenomen in de besluitenlijst.

Artikel 5.3 Hoofdelijke stemming

  • 1. Indien door een AB-lid hoofdelijke stemming wordt gevraagd, doet de dijkgraaf daarvan mededeling.

  • 2. De dijkgraaf roept de AB-leden bij naam op hun stem uit te brengen, beginnende bij het AB-lid zoals op grond van loting aan het begin van de vergadering is bepaald. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst. Stemming vindt plaats door het woord 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 3. Indien hoofdelijk wordt gestemd kan een AB-lid dat zich bij het uitbrengen van een stem heeft vergist, deze vergissing nog herstellen voordat het volgende AB-lid gestemd heeft. Bemerkt het AB-lid zijn vergissing pas later, dan kan het AB-lid nadat de dijkgraaf de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat het AB-lid zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

Artikel 5.4 Geldigheid stemming

  • 1. Er kan slechts tot stemming worden overgegaan indien meer dan de helft van het aantal stembevoegde AB-leden aanwezig is.

  • 2. Een stemming is geldig, ongeacht het aantal aanwezige stembevoegde AB-leden, in geval opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een benoeming, voordracht of aanbeveling van één of meer personen, waarover in een vroegere vergadering een stemming op grond van het bepaalde in het eerste lid niet tot stemming kon worden overgegaan.

Artikel 5.5 Besluitvorming door stemming

  • 1. Voor het tot stand komen van een beslissing bij stemming is de volstrekte meerderheid vereist van het aantal uitgebrachte stemmen.

  • 2. Tenzij alle zitting hebbende AB-leden aanwezig zijn, wordt bij staking van stemmen het nemen van een besluit uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.

  • 3. Indien de stemmen staken ofwel in een voltallige vergadering ofwel voor de tweede maal over hetzelfde voorstel, wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

Artikel 5.6 Volgorde van stemmingen

  • 1. Indien een amendement op een voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2. Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3. Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een voorstel zijn ingediend wordt het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming gebracht.

  • 4. Wordt een voorstel van verdere strekking als bedoeld in het eerste, tweede of derde lid, aangenomen, dan vervallen de minder verstrekkende voorstellen.

  • 5. Indien aangaande een voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over de motie gestemd en vervolgens over het voorstel.

  • 6. Indien zowel een amendement als een motie op een voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd, vervolgens over de motie en daarna over het voorstel.

Artikel 5.7 Stemming over personen

  • 1. Wanneer een stemming over personen voor een benoeming, voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de dijkgraaf drie AB-leden tot stemopnemers.

  • 2. De AB-leden zijn verplicht elk één stembriefje in een daarvoor bestemde bus te deponeren, voor zover zij zich niet van stemming moeten onthouden.

  • 3. Op het stembriefje wordt de achternaam genoteerd van de kandidaat/kandidaten, tot wie de stemming zich beperkt.

  • 4. Nadat alle AB-leden hun stem hebben kunnen uitbrengen wordt de inhoud van elk stembriefje door een van de stemopnemers opgelezen, door een ander nagezien en door een ander aangetekend. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist het Algemeen Bestuur. De stembriefjes worden terstond na afloop van de stemming vernietigd.

  • 5. De stemming is nietig indien het aantal ingeleverde stembriefjes groter is dan het aantal aanwezige AB-leden voor zover deze zich niet van stemmen moesten onthouden, mits dit verschil van invloed heeft kunnen zijn op de uitslag.

  • 6. Voor de bepaling van de volstrekte meerderheid worden niet meegerekend stembriefjes:

    • a.

      welke voorzien zijn van de tekst "blanco";

    • b.

      welke ondertekend zijn;

    • c.

      welke onduidelijk zijn ingevuld;

    • d.

      welke meer dan één naam vermelden;

    • e.

      welke in geval van benoemingen uit voordrachten en aanbevelingen van personen een naam vermelden die niet op de aan de orde zijnde voordracht of aanbeveling voorkomt;

    • f.

      welke een naam vermelden van een persoon die geen kandidaat is.

  • 7. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist het Algemeen Bestuur op voorstel van de dijkgraaf.

  • 8. Er hebben zoveel stemmingen plaats als personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. Het Algemeen Bestuur kan op voorstel van de dijkgraaf beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

Artikel 5.9 Herstemming over personen

  • 1. Wanneer niemand bij een stemming de volstrekte meerderheid heeft verkregen, vindt een tweede vrije stemming plaats.

  • 2. Wanneer bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, vindt een derde stemming plaats tussen de twee personen op wie bij de tweede stemming de meeste stemmen zijn uitgebracht.

  • 3. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, wordt bij een of meer tussenstemmingen uitgemaakt over welke twee personen de derde stemming zal lopen.

  • 4. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist het lot.

  • 5. Indien na herstemming over personen het lot moet beslissen, worden de vereiste naambriefjes door een van de stemopnemers geschreven, door de overige gecontroleerd en op gelijke wijze gevouwen en in een bus gedaan. Vervolgens neemt de dijkgraaf één van de briefjes uit de bus. Gekozen is degene wiens naam op dit briefje voorkomt.

6. SLOTBEPALINGEN

Artikel 6.1 Uitleg reglement

Bij twijfel over de uitleg van dit reglement en in de gevallen waarin dit niet voorziet, beslist de

dijkgraaf.

Artikel 6.2 Intrekking

Het Reglement van Orde voor het Algemeen Bestuur 2023 wordt ingetrokken.

Artikel 6.3 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking in het

Waterschapsblad.

Artikel 6.4 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: "Reglement van Orde voor het Algemeen Bestuur 2024".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van het Algemeen Bestuur, gehouden op 26 februari 2024.

de secretaris-directeur,

ir. Z.C. Vonk

de waarnemend dijkgraaf,

G.V. den Hartog