Regeling vervallen per 21-03-2026

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oost Gelre over (pré)mantelzorg 2024

Geldend van 21-03-2024 t/m 20-03-2026

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oost Gelre over (pré)mantelzorg 2024

Inleiding

De huidige wetgeving biedt mogelijkheden voor het realiseren van mantelzorgwoningen om iemand die zorg behoeftig is te ondersteunen vanuit een huiselijke plek. Er is een landelijke trend naar preventieve mantelzorgwoningen om de grote dubbele vergrijzingsgolf op te vangen. Een prémantelzorgwoning is een levensloopbestendige, nul-tredenwoning met een tijdelijke woonbestemming.

Het huidige mantelzorgbeleid van Oost Gelre staat alleen een mantelzorgwoning toe als er sprake is van mantelzorg die minimaal een aantal uur per week en (bijna) dagelijks geleverd wordt. Daarnaast moet er sprake zijn van langdurige beperkingen. De beoordeling wordt gedaan door het Sociaal Team. Als er sprake is van mantelzorg ontvang de inwoner de beoordeling op schrift (mantelzorgverklaring). Het huidige beleid van de gemeente Oost Gelre sluit niet meer aan bij de praktijk. Vandaar dat met de voorliggende beleidsregel het huidige beleid ten aanzien van mantelzorg wordt geactualiseerd. Vooruitlopend op de toekomstige zorgbehoefte wil de gemeente Oost Gelre het mogelijk maken om hier in het voorstadium op te anticiperen door middel van het toestaan van prémantelzorgwoningen. Dit omdat we als gemeente steeds vaker vragen krijgen van mensen die preventief willen investeren in het samen wonen van meerdere generaties en het verlenen van mantelzorg.

In het kader van prémantelzorgbeleid is het van belang om de verbinding te zoeken met nationale en regionale demografische ontwikkelingen zoals uitgelicht wordt in de woonvisie. Er is behoefte aan groter aanbod woningen want Oost Gelre is geen krimp maar een groeiende gemeente geworden. Bovendien, heeft zowel de regio Achterhoek en de gemeente Oost Gelre te maken met dubbele vergrijzing. Deze ontwikkeling houdt in dat de gemiddelde leeftijd van onze inwoners toeneemt en dat de groei in onze gemeente voornamelijk bestaat uit nieuwkomers op relatieve leeftijd – dit zijn met name mensen uit het Westen die verhuizen naar een vrijstaande woning in ons mooie buitengebied – waardoor de leeftijd verder omhooggestuwd wordt. Deze ontwikkeling zorgt voor een extra impuls in de vergrijzing en die is extra voelbaar in het buitengebied.

In de regionale woondeal is er daarom afgesproken dat van alle nieuwbouw er in ieder geval 50% levensloopgeschikt worden gebouwd. Toch vraagt dubbele vergrijzing en een stagnerende woningmarkt om extra maatregelen. En, in het belang van een vitaal buitengebied zijn prémantelzorgwoning een uitkomst want er wordt zodoende geanticipeerd op een beginnende zorgbehoefte van oudere inwoners in Oost Gelre, vooruitlopend op een situatie van intensievere mantelzorg. In deze zin onderschrijft Oost Gelre de landelijke trend om preventieve mantelzorgwoningen mogelijk te maken en wil initiatieven met het raakvlak wonen en preventieve zorg waar mogelijk ondersteunen. Dat sluit ook aan bij het Wmo-beleid van de gemeente.

In onze gemeente is het belangrijk dat onze inwoners op leeftijd zo lang mogelijk zelf aan het roer kunnen staan wanneer er zorg om de hoek komt kijken. Dit sluit ook aan bij de wens van ouderen. Het sluit daarnaast aan bij het landelijk beleid waarbij ook langdurige zorg steeds meer in de thuissituatie geleverd zal worden. Daarnaast moeten steeds minder mantelzorgers steeds meer zorgtaken op zich nemen. In een prémantelzorgwoning kunnen inwoners in een vertrouwde omgeving blijven wonen, door de eerste kleine zorgtaken in de familiaire sfeer te borgen. De nabijheid kan er voor zorgen dat mantelzorgers hun taken met minder belasting kunnen uitvoeren. Een goede zorggeschikte woonsituatie kan tot uitstel van een Wmo ondersteuning leiden.

Vanuit dit oogpunt wordt er ook geanticipeerd op toekomstige zorgtaken die zullen toenemen met ouderdom om die in de eerste sociale cirkel onder te brengen. De drempel voor kinderen om hun ouders te ondersteunen in bepaalde zorgbehoeftes wordt hierdoor verlaagd. En, vervolgens te anticiperen op de toenemende zorgbehoefte van ouders die ontegenzeggelijk gepaard gaat met ouder worden. Daarnaast, in het kader van de woonvisie, wordt er vanuit de stagnerende woningmarkt doorstroming gestimuleerd binnen relationele sfeer. Denk hierbij aan ouders die overstappen in een preventieve mantelzorgwoning op eigen terrein om ruimte te bieden aan hun kinderen zodat zij zich kunnen settelen in het buitengebied – vaak met partner en jonge kinderen. Bovendien willen we als gemeente aantrekkelijk zijn voor starters die terugkeren naar Oost Gelre omdat ze toe zijn aan de volgende stap. Wanneer een woningsplitsing geen uitkomst is kan, met het oog op toekomstige zorg voor hun ouders, een prémantelzorgwoning wel uitkomst bieden. Zo kan een prémantelzorgwoning effectieve doorstroming stimuleren om zo starters de kans te geven in het buitengebied te settelen.

Om dit beleid te faciliteren laten we het vaststellen van een mantelzorgverklaring achterwege. In het kader van de voorafgaande opgesomde argumenten hebben wij de afweging gemaakt dat het stimuleren en bemoedigen van toekomstige mantelzorg niet samengaat met het vastleggen van een mantelzorgverklaring en om dit te vervangen door een intentieverklaring. Een intentieverklaring is een instrument om een verkennend gesprek op gang te brengen tussen de initiatiefnemer en de gemeente. Bij dit gesprek zijn zowel collega’s vanuit het Sociaal team als vanuit team Ruimtelijke Ordening aangesloten. Voor onze organisatie heeft dit twee effecten: het voor Oost Gelre een manier om 1) beleid overstijgend te werken en 2) inzicht te genereren in de lokale woon- en zorgbehoefte.

Bij het afstemmen van de intentieverklaring wordt er uitgebreid stilgestaan bij de impact die het verlenen van mantelzorg heeft op de onderlinge relaties. Bij premantelzorg wordt ervanuit gegaan dat de sociale omgeving de eerste zorgtaken opvangt, zowel van de oudere die de prémantelzorgwoning betrekt als het kind dat de huidige woning overneemt. Het doel van de intentieverklaring is om de mantelzorgtaken in kaart te brengen van en om bewustwording van deze (toekomstige) zorgtaken te stimuleren. Dit heeft als effect dat het inwoners aanmoedigt om na te denken over de verantwoordelijkheden die om de hoek komen kijken bij het verlenen mantelzorg. Het is de bedoeling een bewustwording te creëren zónder af te schrikken; het is immers goed om te weten waar men voor aan de lat staat zodat er met vertrouwen een keuze gemaakt kan worden. Het wakkert hierdoor emancipatie van inwoners aan door na te denken over het opvangen van de toekomstige zorgvraag en hier maatregelen voor te treffen. Ook werkt een intentieverklaring door als een stimulus om de sociale kant in kaart te brengen en onderlinge relaties te bevorderen. Hierdoor wordt er ook proactief gewerkt aan tegengaan van eenzaamheid onder ouderen.

Kortom, het premantelzorgbeleid heeft zes effecten die binnen de kaders van het woning- en zorgtekort positieve ontwikkelingen bieden: 1) het zorgt ervoor dat ouderen op een voor hun bekende plek kunnen blijven wonen; 2) het genereert doorstroming van huizen binnen de relationele sfeer; 3) het anticipeert op de toekomstige zorgbehoefte en het zorgtekort van reeds verouderende samenleving; 4) het stimuleert sociale constructies en welzijn; 5) het stimuleert en versterkt onderlinge band om toekomstige zwaardere zorg binnen relationele sfeer op te vangen en 6) het zorgt ervoor dat mantelzorgtaken dichtbij huis uitgevoerd kunnen worden om overbelasting van de mantelzorger te voorkomen.

Regeling

Artikel 1 Definities

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • 1.

    Bewoning van de prémantelzorgwoning: de situatie waarin wordt geanticipeerd op een te verwachten zorgbehoefte waarbij de intentie is om op termijn de woning te benutten ten behoeve van een mantelzorgsituatie waardoor wel wordt voldaan aan de criteria voor huisvesting in een vergunningsvrije mantelzorgwoning. Deze intentie moet blijken uit een ondertekende intentieverklaring.

  • 2.

    Hoofdwoning: bestaand gebouw waar permanente bewoning op grond van het omgevingsplan toegestaan is. Per hoofdwoning is maximaal 1 (pre)mantelzorgwoning toegestaan.

  • 3.

    Huishouden: een of meer personen die in vast verband samenleven (eventueel met hun kinderen) waarbij het samenleven wordt gekenmerkt door continuïteit en een sociale relatie.

  • 4.

    Huisvesting in de prémantelzorgwoning: huisvesting in een zelfstandige wooneenheid bij een hoofdwoning, van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon in de toekomst mantelzorg gaat ontvangen van een bewoner van de hoofdwoning.

  • 5.

    Intentieverklaring: schriftelijke verklaring van de bij een vergunning voor prémantelzorg betrokken partijen waarin de intentie wordt uitgesproken dat mantelzorg verleend wordt door potentiële mantelzorgers aan potentiële mantelzorgontvangers.

  • 6.

    Mantelzorg: is zorg en ondersteuning die mensen vrijwillig en onbetaald verlenen aan mensen met fysieke, verstandelijke of (sociaal)psychische beperkingen in hun familie, huishouden of anderszins sociale netwerk. Het gaat om gebruikelijke hulp, die in redelijkheid verder gaat dan mag verwacht orden van partners, ouders, kinderen of andere huisgenoten.

  • 7.

    Mantelzorger: een persoon met die mantelzorg verleent aan de mantelzorgontvanger.

  • 8.

    Mantelzorgontvanger: een persoon die mantelzorg ontvangt van de mantelzorger.

  • 9.

    Mantelzorgwoning: zelfstandige wooneenheid binnen de bestaande bebouwing of in een woonunit waar huisvesting in verband met mantelzorg plaatsvindt, die kan worden aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk (bij de hoofdwoning) in de zin van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.

  • 10.

    Mantelzorgverklaring: een door het bevoegd gezag af te geven verklaring op basis van informatie vanuit gesprekken met de aanvrager eventueel aangevuld met medische informatie dat sprake is van een mantelzorgsituatie. De mantelzorgverklaring kan afgegeven worden als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      De inwoner, ongeacht de leeftijd, heeft langdurige beperkingen of deze beperkingen worden door een diagnose binnen afzienbare tijd verwacht. Vaak zal het gaan om een progressief verlopend ziektebeeld.

    • b.

      De mantelzorg die geboden gaat worden moet mantelzorg zijn die in nabijheid gegeven dient te worden. Het gaat dan vaak om niet planbare zorg.

    • c.

      Er is sprake van dagelijkse zorg wanneer mantelzorger regelmatig (dagelijks of bijna dagelijks) zorg verleent en zaken die nabijheid vragen.

  • 11.

    Nul-tredenwoning: wooneenheid die geschikt is voor mensen met lichte lichamelijke functiebeperkingen. Uitgangspunt is dat de basisfuncties (woonkamer, keuken, douche, wc en minimaal één slaapmogelijkheid) gelijkvloers en rolstoel toe- en doorgankelijk zijn.

  • 12.

    Permanente bebouwing: bebouwing waarbij geen sprake is van een (tijdelijke) woonunit.

  • 13.

    Prémantelzorgwoning: zelfstandige wooneenheid binnen de bestaande bebouwing of in een woonunit, waar tijdelijke huisvesting plaatsvindt, die kan worden aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk (bij de hoofdwoning) in de zin van bijlage I bij artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving.

  • 14.

    Sociale relatie: de band tussen twee of meer mensen op maatschappelijk (sociaal) gebied, zijnde een familieband in de eerste en de tweede graad. Hieronder wordt verstaan de band tussen;

    • a.

      grootouders en kleinkinderen;

    • b.

      ouders en kinderen;

    • c.

      schoonouders, schoondochter en schoonzoon;

    • d.

      (half)broers en/of (half)zussen.

  • 15.

    Woonunit: een demontabele of verplaatsbare woning welke niet op een ‘vaste’ fundering geplaatst wordt, tenzij deze in bestaande bebouwing gerealiseerd wordt.

  • 16.

    Zelfstandige wooneenheid (met een eigen huisnummer en voordeur): een woonruimte welke een eigen toegang heeft (eventueel via een centrale hal) en welke door één huishouden kan worden bewoond en beschikt over de wezenlijke voorzieningen zoals sanitair, kookgelegenheid en wasgelegenheid.

Artikel 2 Werkingsgebied en werkingsduur

  • 1. Deze beleidsregel is van toepassing op aanvragen om een omgevingsvergunning voor het afwijken van het omgevingsplan ten behoeve van prémantelzorgwoningen en reguliere mantelzorgwoningen, binnen de gehele gemeente Oost Gelre.

  • 2. De beleidsregel geldt voor de duur van twee jaar, gerekend vanaf het moment van inwerkingtreding.

Artikel 3 De vergunning

  • A.

    Algemeen

    • 1.

      De realisatie van de (pré)mantelzorgwoning kan op verschillende planologische manieren plaatsvinden. Het kan vergunningsvrij zijn of er moet juist wel een omgevingsvergunning voor het afwijken van het omgevingsplan aangevraagd worden. Afhankelijk van de omstandigheden van het specifieke geval kan worden beoordeeld welke route moet worden bewandeld.

    • 2.

      Na afloop van de persoonsgebonden omgevingsvergunning (als bedoeld onder de onderdelen B, eerste lid en C, eerste lid van dit artikel) dient de (pré)mantelzorgwoning binnen 6 maanden verwijderd te worden indien deze als vrijstaande unit is gerealiseerd. Is voor de (pre)mantelzorgwoning gebruik gemaakt van bestaande bebouwing dient de bewoning gestaakt te worden en teruggebracht te worden naar de vorige functie.

    • 3.

      Het gestelde in het tweede lid is niet van toepassing indien binnen 6 maanden na afloop van de persoonsgebonden omgevingsvergunning (als bedoeld onder de onderdelen B, eerste lid en C, eerste lid van dit artikel) opnieuw een aanvraag is ingediend waar positief op wordt beschikt. Bij voortzetting van een prémantelzorgwoning als mantelzorgwoning dient eveneens een nieuwe persoonsgebonden vergunning aangevraagd te worden. Het bevoegd gezag zal daarbij beoordelen of het verzoek voldoet aan de geldende eisen voor mantelzorg.

  • B.

    Prémantelzorg

    • 1.

      De omgevingsvergunning voor een prémantelzorgwoning wordt in de vorm van een persoonsgebonden beschikking op naam van de (potentiële) mantelzorgontvangers verleend. Deze vergunning geldt voor de duur van 10 jaar na verlening.

    • 2.

      De vergunning voor een prémantelzorgwoning vervalt eerder dan de termijn in het eerste lid in het geval;

      • a.

        alle bewoner (s) van de prémantelzorgwoning verhuizen of komen te overlijden;

      • b.

        alle bewoners van de hoofdwoning verhuizen of komen te overlijden.

    • 3.

      De ondertekenaars van de intentieverklaring dienen binnen 1 maand na verhuizing of overlijden als bedoeld in het tweede lid hierover de gemeente te informeren.

  • C.

    Mantelzorg

    • 1.

      De omgevingsvergunning voor een mantelzorgwoning wordt in de vorm van een persoonsgebonden beschikking op naam van de mantelzorgontvanger(s) verleend.

    • 2.

      De vergunning voor een mantelzorgwoning vervalt in het geval;

      • a.

        de mantelzorgontvanger(s) verhuist of komt te overlijden;

      • b.

        alle bewoners van de hoofdwoning verhuizen of komen te overlijden.

    • 3.

      De bewoner(s) van de hoofdwoning dienen binnen 1 maand na verhuizing of overlijden als bedoeld in het tweede lid hierover de gemeente te informeren.

Artikel 4 Toetsingskader

  • A.

    Algemeen

    • 1.

      Er dient sprake te zijn van een sociale relatie tussen de bewoner(s) van de (pré)mantelzorgwoning en de hoofdwoning op het perceel. Dit is een voorwaarde voor het verlenen van de vergunning.

    • 2.

      De bewoners van de (pré)mantelzorgwoning worden op het adres van die woning ingeschreven in de Basis Registratie Personen (BRP) en krijgen een ‘eigen huisnummer’, gebaseerd op het huisnummer van de hoofdwoning, aangevuld door de toevoeging ‘m01’.

    • 3.

      De (pré)mantelzorgwoning wordt gerealiseerd als zelfstandige wooneenheid binnen de bestaande bebouwing of in een woonunit.

    • 4.

      Een (pré)mantelzorgwoning dient te voldoen aan de bepalingen uit het Besluit bouwwerken leefomgeving ten aanzien van permanente gebouwen en dient qua uitstraling passend te zijn in de omgeving, zulks ter beoordeling aan het bevoegd gezag.

    • 5.

      Ten aanzien van de (pré)mantelzorgwoning gelden de volgende eisen aan maatvoering en situering:

      • a.

        de oppervlakte van een (pré)mantelzorgwoning mag maximaal 100 m² bedragen met dien verstande dat bij permanente bebouwing de maximale oppervlakte zoals opgenomen in het omgevingsplan niet overschreden mag worden;

      • b.

        een (pré)mantelzorgwoning mag maximaal bestaan uit 1 bouwlaag en dient op de begane grond gesitueerd te zijn;

      • c.

        een (pré)mantelzorgwoning heeft een maximale goothoogte van 3,50 meter en een nokhoogte van 5 meter (indien niet in bestaande bebouwing gerealiseerd), conform de meet- en rekenbepalingen van het geldende (tijdelijke) omgevingsplan;

      • d.

        de maximale afstand tussen hoofdwoning en (pré)mantelzorgwoning bedraagt: 25 meter, bij uitzonderingen kan er maatwerk toegepast worden;

      • e.

        de (pré)mantelzorgwoning wordt geplaatst op minimaal 1 meter achter de voorgevelrooilijn van de bestaande hoofdwoning en op een afstand van de perceelsgrens (zijdelingse en achter) van tenminste 1 meter of, bij ramen aan de zijde van de perceelsgrenzen, minimaal 2 meter. Bij hoekpercelen of andere bijzondere situaties kan maatwerk geleverd worden;

      • f.

        de (pré)mantelzorgwoning moet worden geplaatst op de gronden die horen bij de bestaande hoofdwoning van de toekomstige zorgverlener. De (pré)mantelzorgwoning mag uitsluitend geplaatst worden op gronden waar de woonfunctie is toegestaan, al dan niet in de vorm van een bedrijfswoning.

    • 6.

      De (pré)mantelzorgwoning is levensloopbestendig in de vorm van een nul-tredenwoning en kan op basis van geringe aanpassingen geschikt worden gemaakt aan de ontstane of gewijzigde zorgbehoefte op termijn.

    • 7.

      Per hoofdwoning mag maximaal één (pré)mantelzorgwoning gerealiseerd worden.

      Er mogen geen milieubelemmeringen aanwezig zijn ten aanzien van het plaatsen van de (pré)mantelzorgwoning , alsook ten aanzien van de situering hiervan. Ook de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven mag niet worden beperkt.

    • 8.

      Het gebruik van de (pré)mantelzorgwoning mag niet leiden tot overlast voor de openbare veiligheid, de openbare gezondheid, het woonmilieu, onevenredige afbreuk doen aan het (woon)karakter van de wijk of buurt en/of onevenredig afbreuk doen aan erfgoedwaarden, waardoor geen sprake is van een veilige fysieke leefomgeving en/of goede ruimtelijke ordening.

    • 9.

      Parkeren moet plaatsvinden op eigen terrein voor wat betreft de toegenomen parkeerbehoefte door het plaatsen van de (pré)mantelzorgwoning, tenzij aangetoond kan worden dat het niet tot een toename leidt.

    • 10.

      Hemelwater van het bouwoppervlak van de (pré)mantelzorgwoning en nieuwe verharding worden op eigen terrein geïnfiltreerd.

    • 11.

      Bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning dient een verslag van een omgevingsgesprek gevoegd te zijn. Het doel van dit omgevingsgesprek is het informeren van de buurt over de plannen en de buurt krijgt de mogelijkheid mee te denken over verbetering van het plan. De omgevingsvergunningsaanvraag bevat een verslag met daarin de resultaten van het omgevingsgesprek. Het verslag bevat hoe er invulling is gegeven aan het omgevingsgesprek en wat hier de resultaten van zijn. Door alle deelnemers wordt aangegeven of ze akkoord zijn met het verslag.

    • 12.

      De kosten die met het realiseren/plaatsen/aanpassen van een (pré)mantelzorgwoning zijn voor initiatiefnemer zelf. Deze kosten vergoedt de gemeente uit de Wmo niet. De kosten voor het afbreken van de woning/unit na einde gebruik of na handhavend optreden worden tevens gedragen door de initiatiefnemer/vergunninghouder.

  • B.

    Prémantelzorg

    • 1.

      Bewoning van de prémantelzorgwoning is toegestaan door maximaal twee personen waarvan tenminste 1 persoon de leeftijd van 67 jaar heeft bereikt. Dit is een voorwaarde voor het verlenen van de vergunning.

    • 2.

      Er is geen mantelzorgverklaring vereist – wel moet er een intentieverklaring ondertekend worden waarbij de bewoner(s) van de hoofdwoning bewust is / zijn van de toekomstige mantelzorgtaken en welwillend tegenover de uitvoering staat / staan. Uit de intentieverklaring blijkt dat de toekomstige mantelzorgers deze zorg zullen verlenen zodra en zolang dat nodig is. Daarnaast wordt deze verklaring door alle, op het moment van aanvraag, meerderjarige bewoners van de hoofdwoning ondertekend waarmee zij aangeven in te stemmen met de prémantelzorgwoning. Ook de toekomstige bewoners van de prémantelzorgwoning dienen de intentieverklaring te ondertekenen. Bij deze verklaring dient tevens de sociale relatie tussen de bewoners van de hoofdwoning en de prémantelzorgwoning aangetoond te worden.

    • 3.

      Gezien het tijdelijke karakter valt de prémantelzorgwoning niet onder de OZB heffing maar wel onder de overige gemeentelijke belastingen en heffingen die passen bij een zelfstandige woning.1

  • C.

    Mantelzorg

    • 1.

      Bewoning van de mantelzorgwoning is toegestaan door maximaal twee personen waarvan tenminste 1 persoon in aanmerking komt voor mantelzorg. Dit is een voorwaarde voor het verlenen van de vergunning.

    • 2.

      Voor het verkrijgen van een vergunning is een mantelzorgverklaring vereist.

Artikel 5 Hardheidsclausule

Indien vanwege omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze beleidsregel zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in deze beleidsregel.

Artikel 6 Handhaving

Ons college houdt toezicht op de naleving van de op grond van deze beleidsregel gestelde voorwaarden. Als wij constateren dat in strijd wordt gehandeld met dit beleid of dat het gebruik van de (pre)mantelzorgwoning/unit voor een ander doel dan bedoeld in dit beleid is aangewend, zullen wij handhavend optreden.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de dag van bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 12 maart 2024,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oost Gelre

Dhr. J. Heerkens

Secretaris

Mw. A.H. Bronsvoort

Burgemeester

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Artikel 1 bevat de definities die van toepassing zijn op de voorliggende regeling.

Artikel 2

Artikel 2 bevat bepalingen over het werkingsgebied en de werkingsduur van de voorliggende beleidsregel. De regeling geldt voor het gehele grondgebied van de gemeente Oost Gelre. De beleidsregel geldt voor de duur van 2 jaar. Binnen die termijn, over ruwweg 1,5 jaar, wordt de beleidsregel geëvalueerd en wordt er een nieuw voorstel aan het college voorgelegd.

Artikel 3

Artikel 3 bevat bepalingen ten aanzien van de vergunning. Deze bepalingen vallen uiteen in een algemeen deel (onderdeel A), een deel specifiek ten aanzien van prémantelzorg (onderdeel B) en een deel specifiek ten aanzien van mantelzorg (onderdeel C). De specifieke eisen uit de onderdelen B en C zijn een aanvulling op de algemene eisen uit onderdeel A.

In beide situaties gaat het om een persoonsgebonden beschikking voor de (potentiële) mantelzorgontvangers. Mocht er sprake zijn van een situatie waarbij overlijden of verhuizen ervoor zorgt dat de vergunning voor de (pré)mantelzorg eindigt, dienen de bij een (pré)mantelzorgsituatie betrokken personen de gemeente hierover binnen 3 maanden te informeren.

Aanvullend hierop is er een verschil tussen een vergunning voor prémantelzorg en een vergunning voor mantelzorg. Omdat prémantelzorg anticipeert op een mantelzorgsituatie, wordt de vergunning voor prémantelzorg in principe verleend voor de duur van 10 jaar. Deze tijdelijkheid geldt niet voor mantelzorg, want daar is immers al sprake van een situatie waar zorg verleend wordt. In het geval van mantelzorg geldt dat, los van het verhuizen of overlijden van alle bewoners van de hoofdwoning, het overlijden of verhuizen van de mantelzorgontvanger leidt tot het beëindigen van de vergunning.

Artikel 4

Artikel 4 regelt het toetsingskader voor de vergunningen voor (pré)mantelzorg. Deze bepalingen vallen uiteen in een algemeen deel (onderdeel A), een deel specifiek ten aanzien van prémantelzorg (onderdeel B) en een deel specifiek ten aanzien van mantelzorg (onderdeel C). De specifieke eisen uit de onderdelen B en C zijn een aanvulling op de algemene eisen uit onderdeel A.

De algemene eisen zien zowel op de (pré)mantelzorgwoning zelf als op de situering of de omgeving ervan. Tevens dient er sprake te zijn van een sociale relatie tussen de bewoners van de (pré)mantelzorgwoning en de bewoners van de hoofdwoning. Dit houdt in dat er sprake dient te zijn van een familieband in de eerste en tweede graad. Dat houdt in dat aangetoond dient te worden dat er sprake is van grootouders en kleinkinderen, ouders en kinderen, schoonouders, schoondochter en schoonzoon of (half)broers en/of (half)zussen.

Voor prémantelzorg geldt in aanvulling daarop een minimale leeftijdseis van 67 jaar van één van de bewoners van de prémantelzorgwoning. Daarnaast zijn er ook bepalingen opgenomen ten aanzien van de te ondertekenen intentieverklaring. Omdat geanticipeerd wordt op een mantelzorgsituatie dienen partijen te verklaren dat zij bereid zijn om te voldoen aan het verlenen en ontvangen van de zorg mocht er sprake zijn van een mantelzorgsituatie.

Voor mantelzorg bevat artikel 4 ook toetsingscriteria. Er dient een mantelzorgverklaring afgegeven te worden door het bevoegd gezag, in dit geval het Sociaal Team van de gemeente Oost Gelre. De mantelzorgverklaring kan afgegeven worden als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a.

    De inwoner, ongeacht de leeftijd, heeft langdurige beperkingen of deze beperkingen worden door een diagnose binnen afzienbare tijd verwacht. Vaak zal het gaan om een progressief verlopend ziektebeeld.

  • b.

    De mantelzorg die geboden gaat worden moet mantelzorg zijn die in nabijheid gegeven dient te worden. Het gaat dan vaak om niet planbare zorg.

  • c.

    Er is sprake van dagelijkse zorg wanneer mantelzorger regelmatig (dagelijks of bijna dagelijks) zorg verleent en zaken die nabijheid vragen.

Artikel 5

Artikel 5 bevalt een hardheidsclausule. Op basis van dit artikel kunnen burgemeester en wethouders in een specifieke situatie afwijken van het bepaalde in de beleidsregel indien door omstandigheden een strikte toepassing van de beleidsregel zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Op grond van dit artikel is er in bijzondere omstandigheden de mogelijkheid om te komen tot specifiek maatwerk.

Artikel 6

Artikel 6 bevat een bepaling ten aanzien van het handhaven van de beleidsregel.

Artikel 7

Artikel 7 regelt de datum van inwerkingtreding van de beleidsregel.


Noot
1

Volgens de Waarderingskamer valt de mantelzorgwoning onder het regime van de hoofdwoning en heeft nauwelijks toegevoegde waarde door het tijdelijke karakter. De woning vraagt wel om overige voorzieningen zoals huisvuil, schoon water riool etc. en valt daarmee wel onder de gemeentelijke heffingen.