Regeling vervallen per 29-04-2024

Besluit glas- en blikverbod Koningsdag 2024

Geldend van 26-04-2024 t/m 28-04-2024

Intitulé

Besluit glas- en blikverbod Koningsdag 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat de burgemeester van de gemeente Eindhoven op 11 maart 2024 heeft vastgesteld het

Besluit glas- en blikverbod Koningsdag 2024

De burgemeester heeft daartoe het volgende overwogen.

Op 26 en 27 april 2024 vieren tienduizenden mensen in Eindhoven Koningsnacht en Koningsdag. In de horeca en op straat wordt op grote schaal (al dan niet alcoholhoudende) drank verkocht, meegenomen en gebruikt. In het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid en bescherming van het woon- en leefmilieu is het noodzakelijk glas- en blikverboden te laten gelden. De gebieden en periodes zijn afgestemd op de (nabije omgeving van) plaatsen en tijden waar feest wordt gevierd of voorbereid

De burgemeester heeft gelet op de artikelen 2:48b en 2:48c van de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven.

De burgemeester heeft besloten:

Artikel 1 Geen glas, glazen flessen en blikjes in de horeca en op straat

Van vrijdag 26 april 2024 vanaf 16.00 uur tot zondag 28 april 2024 om 06.00 uur aan te wijzen als gebied waarin het verbod van artikel 2:48b en 2:48c van de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven geldt: alle wegen en weggedeeltes in het gebied begrenst door Fellenoord, Dommeltunnel, Stationsweg, Parklaan, rivier de Dommel, Vestdijk, Hertogstraat, P.C. Hooftlaan, Wal, Bilderdijklaan, Jacob Catslaan, Jan Smitzlaan, Edenstraat, Mauritsstraat, Vonderweg, PSV-laan, Glaslaan, Kastanjelaan, Schootsestraat, Beukenlaan, spoorlijn, Elisabethtunnel, Philitelaan, Leidingstraat, Torenallee, de onbenoemde weg tussen de Torenallee en Klokgebouw westelijk van het Ketelhuisplein, Klokgebouw en Philitelaan (inclusief het gehele station Eindhoven, het gehele station Eindhoven Strijp S en het gehele spoorwegperron nabij het Philipsstadion) zoals weergegeven op bijgevoegde plattegrond.

Artikel 2 Slotbepalingen

  • 1. Dit besluit wordt aangehaald als ‘Besluit glas- en blikverbod Koningsdag 2024’.

  • 2. De in artikel 1 genoemde kaart maakt deel uit van dit besluit.

  • 3. Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Gemeenteblad, ter informatie gevolgd door de tekst van en de toelichting op artikel 2:48b en 2:48c van de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven.

  • 4. Dit besluit treedt in werking op 26 april 2024 en wordt ingetrokken met ingang van 29 april 2024.

Ondertekening

Eindhoven, 11 maart 2024

De burgemeester van Eindhoven,

Bijlage 1 - Kaart bij Besluit glas- en blikverbod Koningsdag 2024

afbeelding binnen de regeling

Ter informatie:

De tekst van de artikelen 2:48b en 2:48c van de APV luidt;

Artikel 2:48b Glas- en blikverbod horeca

  • 1.

    Het is de houder van een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:27 respectievelijk van een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Alcoholwet verboden in een door de burgemeester aangewezen gebied en binnen een door de burgemeester aangewezen periode binnen die openbare inrichting of op de plaats waarvoor de genoemde ontheffing geldt, drank te verstrekken in drinkgerei van glas, in flessen van glas en in blikjes.

  • 2.

    Het verbod geldt niet:

    • a.

      in het inpandige gedeelte van een openbare inrichting dan wel op daarbij horende, niet aan de weg gelegen terrassen, voor zover het glas en flessen van glas betreft, die niet in scherven uiteen kunnen vallen;

    • b.

      in het inpandige gedeelte van een restaurant, van een afgescheiden restaurantgedeelte van een openbare inrichting, van een hotel of van een pension, dan wel op daarbij horende, niet aan de weg gelegen terrassen.

  • 3.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van het verbod.

  • 4.

    Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 2:48c Glas- en blikverbod op wegen

  • 1.

    Het is verboden op de door de burgemeester aangewezen wegen of weggedeeltes en binnen een door de burgemeester aangewezen periode drank in drinkgerei van glas, in flessen van glas en in blikjes bij zich te hebben of met zich mee te voeren.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het tweede lid van artikel 2:48 en 2:48a kan de burgemeester de wegen of weggedeeltes en de periode aanwijzen als dat met het oog op de belangen genoemd in artikel 1:8 noodzakelijk is.

  • 3.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van het verbod.

  • 4.

    Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Toelichting

De artikelen 2:48b en 2:48c hebben betrekking op het volgende:

De burgemeester wordt de bevoegdheid gegeven voor een bepaalde periode een gebied aan te wijzen waarbij het (in delen van) horecabedrijven verboden wordt drank in onveilige glazen, flessen van glas en blikjes te verstrekken (artikel 2:48c).

De burgemeester wordt de bevoegdheid gegeven om drank in glazen, flessen van glas en blikjes te verbieden gedurende een bepaalde tijd in een bepaald gebied (artikel 2:48b).

In de huidige APV zijn de artikelen 2:48 (Verboden drankgebruik) en 2:48a (Glazen drinkgerei) opgenomen om het drankgebruik en de glasoverlast in de openbare ruimte aan te pakken. Op grond van artikel 2:48 is het de consument verboden om op straat in onder meer het centrum alcohol te drinken of geopende alcoholverpakkingen bij zich te hebben. Artikel 2:48a richt zich op het glas. Het eerste lid van dit artikel verplicht horecaondernemers om te voorkomen dat glas vanuit hun inrichting, inclusief het terras, op straat belandt. Veel horecabedrijven maken gebruik van portiers die hierop toezien. Op grond van het tweede lid is het consumenten verboden om op straat in het centrum glas of geopende flessen van glas met zich mee te voeren.

Ondanks voormelde maatregelen gebeurt het nog dat bij bepaalde gebeurtenissen de aanwezigheid van glas en/of blikjes tot onveilige situaties leidt. Met glas kunnen opzettelijk, maar ook per ongeluk ernstige verwondingen worden toegebracht. Glas en blikjes kunnen als potentieel wapen bij ongeregeldheden gebruikt worden.

De politie adviseert daarom om onder omstandigheden bij bepaalde activiteiten/evenementen/feestdagen het gebruik van glas en blikjes in horecabedrijven te verbieden. Hiervoor moet een wettelijke grondslag opgenomen worden op basis waarvan de burgemeester kan optreden. De burgemeester is het bevoegde bestuursorgaan op grond van artikel 172 en 174 van de Gemeentewet.

Artikel 2:48b voorkomt dat bij bepaalde gebeurtenissen – waarbij het risico van glas- en blikincidenten extra groot is – in horecabedrijven glas en (open of gesloten) glazen flessen en blikjes worden gebruikt. De horecabedrijven kunnen dan overgaan op veiligheidsglas dat in vele stukjes uiteenvalt, waar het gaat om drankverstrekking in het pand zelf of op terrassen die niet aan de weg grenzen (zie de uitzondering in het tweede lid onder a). Veiligheidsglas op het terras aan de weg levert problemen op, omdat ermee kan worden gegooid en vanwege de handhaving (op het oog is niet zichtbaar wat veiligheidsglas is). Ook kunnen zij overgaan op herbruikbare plastic bekers of PET-flessen.

Deze kunnen zowel binnen als op het terras aan de weg worden gebruikt. Wat een weg is, staat in artikel 1:1.

Sinds 1 januari 2024 is het verboden om in de horeca plastic wegwerpbekers en aan te bieden. Horecabedrijven moeten gebruik maken van herbruikbare bekers, die klanten later weer terug kunnen brengen. Het is ook een mogelijkheid om klanten gebruik te laten maken van een eigen beker.

Het gebied en de periode worden door de burgemeester begrensd. Het is een bijzondere maatregel die subsidiair en proportioneel moet worden toegepast. De burgemeester kan ten behoeve van duidelijkheid voor de horecaondernemers periodiek (bijv. jaarlijks) vaststellen waar en wanneer het verbod in ieder geval geldt. Maar dit laat de bevoegdheid voor aanvullende incidentele besluiten ongemoeid. Het verbod geldt voor horecabedrijven en voor niet-horecabedrijven die een ontheffing hebben op grond van de Alcoholwet. Het gaat dan bijv. om evenementenbars. Het verbod geldt ook voor de terrassen. De terrassen maken namelijk onderdeel uit van het horecabedrijf. Er zijn echter uitzonderingen voor gevallen waarin de risico’s zo klein zijn dat een verbod niet noodzakelijk is. Daarom en om administratieve lasten en kosten te voorkomen, is gekozen voor een algemene uitzondering (tweede lid onder b). Het gaat in de eerste plaats om de inpandige delen van restaurants en (gelet op de risico’s) afgescheiden restaurantgedeeltes. Om discussie over allerlei gelegenheden te voorkomen, wordt het begrip restaurant(gedeelte) hier nauwkeurig toegelicht. Daarbij wordt een nationale uitleg gevolgd (Kamerstukken II1997/98, 25 727, nr. 3, p. 21-22 en rechtspraak van het College van beroep voor het bedrijfsleven). Een restaurant(gedeelte) is de inrichting (of het gedeelte daarvan) die is gericht op het verstrekken van een warme driecomponentenmaaltijd (vlees, vis of vegetarisch; groente; aardappelen, rijst of pasta) en niet op merendeels afzonderlijke gerechten. Daadwerkelijke restaurants zullen dus niet onder het verbod vallen, maar cafetaria’s, snackbars, pizzeria’s en shoarmazaken wel. In de tweede plaats gaat het bij de uitzondering om de inpandige delen van hotels en pensions. Het verbod geldt ten slotte ook niet voor de bijbehorende terrassen, mits deze niet aan de weg liggen. Wat een weg is, staat in artikel 1:1. Bij een algeheel verbod dient ook een ontheffingsmogelijkheid (derde lid) gecreëerd te worden omdat er zich altijd situaties kunnen voordoen waardoor een bepaald horecabedrijf in zijn belang geschaad wordt.

Artikel 2:48c geeft een wettelijke grondslag op basis waarvan de burgemeester de aanwezigheid van glazen en (open of gesloten) glazen flessen en van blikjes op de weg kan verbieden. Verboden is dus bijv. het met aangekochte glazen flessen en blikjes een winkel verlaten, het met glazen flessen en blikjes van buitenaf aan komen reizen en het aanvoeren respectievelijk afnemen van glazen flessen en blikjes van derden. De bepaling richt zich tot iedereen en niet specifiek tot verkopende winkeliers. Zo wordt de verantwoordelijkheid gelegd waar zij hoort, in plaats van bij ondernemers, en wordt voorkomen dat het loont om flessen en blikjes bij winkels buiten het gebied te kopen. Dit laat overigens onverlet dat in voorkomende gevallen met bijv. supermarkten kan worden besproken om vrijwillig geen glazen flessen en blikjes te verkopen, maar bijv. PET-flessen. De klant die immers met het product de winkel verlaat, is strafbaar. Onder omstandigheden kan degene die de flessen en blikjes aanprijst, verkoopt of ter beschikking stelt bovendien strafbaar zijn als uitlokker of medepleger (artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht). Het gebied en de periode worden door de burgemeester begrensd. Het is een bijzondere maatregel die subsidiair en proportioneel moet worden toegepast.

Te denken valt aan uitgaansgebieden en evenemententerreinen met activiteiten, feestdagen en evenementen. Het risico op incidenten is dan groter. Te meer nu het om gewone gebruiksproducten gaat, moeten specifieke omstandigheden nopen tot het concreet maken van het verbod. Het gaat om de gebruikelijke gronden. Primair wordt gedacht aan het al dan niet opzettelijke veroorzaken van verwondingen, alsmede aan overlast door kapot glas. Er is geen uitzondering voor veiligheidsglas, omdat de vele delen waarin het uiteenvalt ook tot letsel kunnen leiden, omdat met een heel veiligheidsglas ook kan worden gegooid en omdat het de handhaving bemoeilijkt (op het oog is niet zichtbaar wat veiligheidsglas is). Ook hier geldt een ontheffingsmogelijkheid (derde lid).