Beleidsregels voor het aanwijzen van een WOZ-belanghebbende en belastingplichtige in een keuzesituatie 2024

Geldend van 15-03-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024

Intitulé

Beleidsregels voor het aanwijzen van een WOZ-belanghebbende en belastingplichtige in een keuzesituatie 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Súdwest-Fryslân;

gelet op het bepaalde in Hoofdstuk VIIIA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 231 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de

Beleidsregels voor het aanwijzen van een WOZ-belanghebbende en belastingplichtige in een keuzesituatie 2024.

Artikel 1 Belastingplicht

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich mee dat meer personen belastingplichtig / belanghebbend kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende zaak, roerende woon- of bedrijfsruimte, perceel).

In deze gevallen hanteert de gemeente Súdwest-Fryslân (hierna: de gemeente) een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen, waarbij beoogd is de ontvanger van de WOZ-beschikking gelijk te laten zijn aan de belastingplichtige voor de onroerende-zaakbelastingen die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.

Artikel 2 WOZ-belanghebbende

In de gevallen dat er een keuzesituatie bestaat met betrekking tot de tenaamstelling van een beschikking ingevolge hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken, zijn de beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie, voor zover zij betrekking hebben op de onroerende – zaakbelastingen, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3 Voorkeursvolgorde bij diverse belastingen

  • 1.

    De aanslag gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, wordt, indien er met betrekking tot één roerende of onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • a.

      de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

      • i.

        de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

      • ii.

        de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

      • iii.

        de erfpachter dan wel de beklemde meier;

    • b.

      de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

    • c.

      degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

  • 2.

    De aanslag gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, wordt in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • a.

      indien er binnen één categorie genothebbenden personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in de gemeente wonen of gevestigd zijn:

      • i.

        degene die in de gemeente woont of is gevestigd;

      • ii.

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • iii.

        een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

      • iv.

        degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt;

      • v.

        bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

      • vi.

        degene die bij de afdeling belastingen als genothebbende of gebruiker bekend is;

    • b.

      indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in de gemeente wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens elders in Nederland wonen of gevestigd zijn:

      • i.

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • ii.

        een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

      • iii.

        degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt;

      • iv.

        bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

      • v.

        degene die bij de afdeling belastingen als genothebbende of gebruiker bekend is;

    • c.

      indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Nederland wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens in het buitenland wonen of gevestigd zijn:

      • i.

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • ii.

        een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

      • iii.

        degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt;

      • iv.

        bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

      • v.

        degene die bij de afdeling belastingen als genothebbende of gebruiker bekend is.

  • 3.

    De aanslag voor onroerendezaakbelastingen, de belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten en de rioolheffing die worden geheven van gebruikers van niet-woningen respectievelijk bedrijfsruimten, wordt in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • a.

      degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van het belastingobject wordt aangemerkt;

    • b.

      degene die volgens het handelsregister het langst het adres van het belastingobject als vestigingsadres voert;

    • c.

      degene die bij de afdeling belastingen al als belastingplichtige in de administratie voorkomt;

    • d.

      degene die het huurcontract van het belastingobject op naam heeft;

    • e.

      degene die een nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft;

    • f.

      degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

  • 4.

    De aanslag rioolheffing van gebruikers van woningen en de aanslag afvalstoffenheffing, wordt in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • a.

      degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

    • b.

      de oudste, in geval van gelijktijdige inschrijving op het adres;

    • c.

      degene die bij de afdeling belastingen al als belastingplichtige in de administratie voorkomt.

  • 5.

    De aanslag forensenbelasting wordt in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • a.

      degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van het belastingobject wordt aangemerkt;

    • b.

      de oudste in leeftijd;

    • c.

      degene die de nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft;

    • d.

      degene die de huur van het belastingobject betaalt aan een elders wonende verhuurder;

    • e.

      degene die bij de afdeling belastingen al als belastingplichtige in de administratie voorkomt;

    • f.

      degene die op andere wijze als gebruiker van het belastingobject naar voren komt.

  • 6.

    Indien aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die:

    • a.

      ingevolge de leden 1 en 2 kan worden aangewezen;

    • b.

      ingevolge lid 3 kan worden aangewezen;

    • c.

      ingevolge lid 4 kan worden aangewezen;

    • d.

      ingevolge lid 5 kan worden aangewezen.

Artikel 4 Voorkeursvolgorde; bijzondere bepalingen

  • 1.

    Artikel 3 vindt geen toepassing indien:

    • a.

      de aanslag kan worden opgelegd aan degene die over het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen en diegene gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is;

    • b.

      bij de afdeling belastingen bekend is dat één van de belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben en dit er niet toe leidt dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

  • 2.

    Indien de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 3.

    De voorkeursvolgorde is erop gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden de belasting te betalen. Om die reden kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

  • 4.

    Indien al een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd, kunnen wijzigingen pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

  • 5.

    Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag maar op andere wijze, zijn de vorige leden, alsmede alle leden van artikel 3 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Overgangsrecht

De ‘Beleidsregels voor het aanwijzen van een WOZ-belanghebbende en een belastingplichtige in een keuzesituatie’ van 1 maart 2011, worden ingetrokken met ingang van de hierna genoemde datum van inwerkingtreding, met dien verstande dat de regeling van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag volgend op de bekendmaking en werken terug tot 1 januari 2024.

Artikel 7 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels voor het aanwijzen van een WOZ-belanghebbende en belastingplichtige in een keuzesituatie 2024’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 5 maart 2024,

mr. drs. J.A. de Vries, burgemeester

drs. E.K. Strijker, gemeentesecretaris