Regeling vervallen per 01-01-2028

Uitvoeringsregeling subsidie ondersteuning toekomstbestendige werklocaties Noord-Holland 2024

Geldend van 15-03-2024 t/m 31-12-2027

Intitulé

Uitvoeringsregeling subsidie ondersteuning toekomstbestendige werklocaties Noord-Holland 2024

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Overwegende dat uit het oogpunt van de toekomstbestendigheid van Noord-Hollandse werklocaties regels worden gesteld voor subsidieverstrekking voor het begeleiden en initiëren van duurzame maatregelen, visievorming en de organisatie van beheer op bedrijventerreinen en winkelgebieden;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten in het kader van rechtvaardiging van de staatssteun, de volgende steunmaatregelen van toepassing achten:

Verordening (EU) 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (De-minimisverordening)

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Besluiten vast te stellen:

Uitvoeringsregeling subsidie ondersteuning toekomstbestendige werklocaties Noord-Holland 2024

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • bedrijventerrein: terrein van minimaal 1 ha bruto grondoppervlak dat gelet op het omgevingsplan bedoeld en geschikt is voor gebruik door handel, nijverheid, commerciële en niet-commerciële dienstverlening en industrie. Onder de beschrijving vallen daarmee ook (delen van) bedrijventerreinen die gedeeltelijk, maar niet overwegend, bedoeld en geschikt zijn voor kantoorgebouwen. Ook vallen daaronder de zeehaventerreinen welke met laad en/ of loskade langs diep vaarwater toegankelijk zijn voor grote zeeschepen. De volgende terreinen vallen hier niet onder: terrein voor grondstoffenwinning, olie- en gaswinning, terrein voor waterwinning, terrein voor agrarische doeleinden, terrein voor afvalstort;

  • De-minimisverordening: Verordening (EU) 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun;

  • duurzame maatregelen: maatregelen op het gebied van energietransitie, klimaatbestendigheid, biodiversiteit, circulaire economie of ruimtelijke kwaliteit die leiden tot een lagere milieubelasting of efficiënter ruimtegebruik;

  • kantoorlocatie: een terrein van minimaal 1 hectare bruto grondoppervlak dat vanwege zijn bestemming bestemd en geschikt is voor gebruik door kantoren en openbare gebouwen, daaronder niet begrepen een terrein dat in overwegende mate bestemd is voor detailhandel of horeca;

  • samenwerkingsverband: een samenwerkingsverband op een bedrijventerrein of winkelgebied, waarmee de continuïteit van onderhoud, beheer of verduurzaming van een bedrijventerrein of winkelgebied wordt gewaarborgd;

  • winkelgebied: een geografisch geheel waar relatief veel niet ambulante winkels voorkomen, eventueel in samenhang met andere consumentverzorgende voorzieningen zoals horeca, ambachten en baliefuncties.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor bedrijventerreinen ten behoeve van:

    • a.

      het inrichten of versterken van een samenwerkingsverband;

    • b.

      het begeleiden en initiëren van duurzame maatregelen;

    • c.

      het uitvoeren van onderzoek naar intensief ruimtegebruik;

    • d.

      het uitvoeren van onderzoek naar de economische of maatschappelijke waarde;

    • e.

      het opstellen van regionale en lokale visies voor bedrijventerreinen en kantoorlocaties.

  • 2. Subsidie kan worden verstrekt voor winkelgebieden ten behoeve van:

    • a.

      het oprichten of versterken van een samenwerkingsverband;

    • b.

      het begeleiden en initiëren van duurzame maatregelen;

    • c.

      het opstellen van een lokale of regionale, op transformatie gerichte detailhandel- of binnenstadvisie.

  • 3. Per bedrijventerrein of winkelgebied worden maximaal drie aanvragen om subsidie in behandeling genomen per openstellingsperiode.

Artikel 3 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie voor activiteiten, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel a tot en met d en tweede lid, onderdeel a en b, wordt verstrekt aan:

    • a.

      gemeenten en openbare lichamen die zijn ingesteld op grond van hoofdstuk I, II of IV van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

    • b.

      ondernemingen en organisaties voor het beheer van een bedrijventerrein of winkelgebied, indien de aanvraag aantoonbaar met een getekende verklaring door de gemeente wordt ondersteund.

  • 2.

    Subsidie voor activiteiten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel e en tweede lid, onderdeel c, wordt uitsluitend verstrekt aan gemeenten en openbare lichamen die zijn ingesteld op grond van hoofdstuk I, II of IV van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 4 Aanvraagvereisten

  • 1. Een aanvraag om subsidie bevat tenminste:

    • a.

      een begroting van de kosten van de activiteit;

    • b.

      een financieringsplan van de kosten van de activiteit;

    • c.

      een inhoudelijke beschrijving van de activiteit;

    • d.

      een verklaring van de gemeente, indien subsidie is aangevraagd door de aanvrager, genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdeel b;

    • e.

      een onderbouwing waaruit blijkt hoe het bestaande samenwerkingsverband bijdraagt aan de uitvoerbaarheid en duurzaamheid van de te nemen maatregelen.

  • 2. Een aanvraag om subsidie wordt ingediend door middel van het voor deze uitvoeringsregeling op www.noord-holland.nl/Loket/Subsidies beschikbaar gestelde formulier.

Artikel 5 Openstellingsperiode

  • 1. Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een periode vast, waarbinnen aanvragen om subsidie op grond van deze regeling kunnen worden ingediend.

  • 2. Een aanvraag die buiten de in het eerste lid genoemde periode wordt ontvangen, wordt geweigerd.

  • 3. Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag om subsidie.

Artikel 6 Subsidieplafond

  • 1. Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

  • 2. Voor 2024 bedraagt het subsidieplafond:

    • a.

      voor subsidie voor bedrijventerreinen, bedoeld in artikel 2, eerste lid: € 400.000,-;

    • b.

      voor subsidie voor winkelgebieden, bedoeld in artikel 2, tweede lid: € 150.000,-

Artikel 7 Volgorde van ontvangst

  • 1. Aanvragen om subsidie worden behandeld op volgorde van ontvangst.

  • 2. Wanneer een aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag, de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

  • 3. Indien meerdere aanvragen op dezelfde dag worden ontvangen en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de aanvraag met de laagste projectkosten als eerste in behandeling genomen.

  • 4. Indien toepassing van het vorige lid ertoe leidt dat aanvragen gelijk eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    de activiteit financieel niet haalbaar is;

  • b.

    de activiteit betrekking heeft op regulier of achterstallig onderhoud; of

  • c.

    in het kader van deze regeling voor dezelfde activiteit, bedoeld in artikel 2, al subsidie is verstrekt.

Artikel 9 Subsidiabele kosten

  • 1. Subsidie wordt verstrekt voor de kosten van inhuur van externe expertise die noodzakelijk is voor en rechtstreeks toe te rekenen is aan de gesubsidieerde activiteiten.

  • 2. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor kosten die zijn gemaakt na het indienen van de aanvraag om subsidie.

  • 3. Subsidie wordt niet verstrekt voor de kosten van eigen personeel en het eigen apparaat van de aanvrager.

Artikel 10 Hoogte van de subsidie

  • 1. De subsidie voor activiteiten, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel a en b en tweede lid, onderdeel a en b, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten tot maximaal € 25.000,-.

  • 2. De subsidie voor activiteiten, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel c tot en met e en tweede lid, onderdeel c, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten tot maximaal € 10.000,-.

  • 3. Indien toepassing van het eerste of tweede lid naar het oordeel van Gedeputeerde Staten zou leiden tot het overtreden van het verbod op het geven van staatsteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt het subsidiebedrag in afwijking van het eerste lid zodanig vastgesteld dat het totaal van alle subsidies voor de activiteiten niet hoger is dan het bedrag dat op grond van de de-minimisverordening verstrekt mag worden.

  • 4. Gedeputeerde Staten verstrekken geen subsidies van minder dan € 5.000,-.

  • 5. Bij subsidies van minder dan € 10.000,- gaat geen beschikking omtrent subsidieverlening aan de subsidievaststelling vooraf.

Artikel 11 Verplichtingen

De subsidieontvanger is verplicht om binnen één jaar na subsidieverlening met de activiteit te starten.

Artikel 12 Aanvraag om subsidievaststelling

  • 1. Een aanvraag tot vaststelling wordt ingediend binnen 13 weken na voltooiing van de activiteit.

  • 2. Indien de subsidieontvanger een gemeente, of een openbaar lichaam dat is ingesteld op grond van hoofdstuk I, II of IV van de Wet gemeenschappelijke regelingen is, wordt de aanvraag tot vaststelling van de subsidie ingediend uiterlijk 1 augustus van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteit is voltooid.

  • 3. Gedeputeerde Staten stellen voor de aanvraag tot vaststelling een formulier beschikbaar op www.noord-holland.nl/Loket/Subsidies.

  • 4. Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 13 Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2028.

  • 3. Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling subsidie ondersteuning toekomstbestendige werklocaties Noord-Holland 2024

Ondertekening

Haarlem, 5 maart 2024

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

A.T.H. van Dijk, voorzitter

M.J.H. van Kuijk, provinciesecretaris