Regeling vervallen per 01-01-2028

Uitvoeringsregeling subsidie toekomstbestendige bedrijventerreinen Noord-Holland 2024

Geldend van 15-03-2024 t/m 31-12-2027

Intitulé

Uitvoeringsregeling subsidie toekomstbestendige bedrijventerreinen Noord-Holland 2024

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Overwegende dat het wenselijk is om de kwaliteit van bedrijven- en haventerreinen te waarborgen door deze toekomstbestendig in te richten;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten in het kader van rechtvaardiging van de staatssteun, de volgende steunmaatregelen van toepassing achten:

Artikel 2, punt 155 en 156 en de artikelen 56 ter en quater uit de Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU, L187) (Algemene groepsvrijstellingsverordening);

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Besluiten vast te stellen:

Uitvoeringsregeling subsidie toekomstbestendige bedrijventerreinen Noord-Holland 2024

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • Algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU, L187);

  • bedrijventerrein: terrein van minimaal 1 ha bruto grondoppervlak dat gelet op het omgevingsplan bedoeld en geschikt is voor gebruik door handel, nijverheid, commerciële en niet-commerciële dienstverlening en industrie. Onder de beschrijving vallen daarmee ook (delen van) bedrijventerreinen die gedeeltelijk, maar niet overwegend, bedoeld en geschikt zijn voor kantoorgebouwen. Ook vallen daaronder de zeehaventerreinen welke met laad en/ of loskade langs diep vaarwater toegankelijk zijn voor grote zeeschepen. De volgende terreinen vallen hier niet onder: terrein voor grondstoffenwinning, olie- en gaswinning, terrein voor waterwinning, terrein voor agrarische doeleinden, terrein voor afvalstort;

  • duurzaamheidsfonds: gemeentelijke subsidie ten behoeve van duurzaamheidsmaatregelen voor bestaande bedrijfspanden op een bestaand bedrijventerrein;

  • fysieke maatregelen: eenmalige, toekomstbestendige ingrepen op een bedrijventerrein ten behoeve van verduurzaming of technische, economische, maatschappelijke en ruimtelijke herstructurering;

  • haventerrein: bedrijventerrein behorende tot een zee- of binnenhaven als bedoeld in artikel 2, punt 155 en 156 en de artikelen 5 ter en quater van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening;

  • samenwerkingsverband: een samenwerkingsverband op een bedrijventerrein, waarmee de continuïteit van onderhoud, beheer en verduurzaming van een bedrijventerrein wordt gewaarborgd;

  • procesmaatregelen: maatregelen ter voorbereiding op en begeleiding bij de uitvoering van fysieke maatregelen;

  • regulier of achterstallig onderhoud: noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden, die geen wijzigingen in het ontwerp of profiel in zich hebben en niet bijdragen aan vernieuwing of herstructurering;

  • toekomstbestendig bedrijventerrein: een terrein waar bedrijven en andere relevante stakeholders samenwerken aan kansen en uitdagingen op het gebied van economie, energietransitie, klimaatbestendigheid, biodiversiteit, circulaire economie en efficiënt ruimtegebruik, waarmee een gunstig ondernemersklimaat wordt gecreëerd en waar in gezamenlijkheid wordt gewerkt aan een energieneutraal en klimaatbestendig terrein.

  • transformatielocatie: een bedrijventerrein dat door wijziging van de functie voor meer dan 33% een niet-economische functie verkrijgt.

Artikel 2 Fysieke maatregelen en procesmaatregelen

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor fysieke maatregelen ten behoeve van de toekomstbestendigheid van:

    • a.

      bestaande bedrijventerreinen in Noord-Holland; of

    • b.

      bestaande haventerreinen in Noord-Holland.

  • 2. Subsidie kan worden verstrekt voor procesmaatregelen die verband houden met de maatregelen, genoemd in het eerste lid.

  • 3. Per bedrijventerrein wordt één aanvraag om subsidie in behandeling genomen.

Artikel 3 Duurzaamheidsfonds

Subsidie kan worden verstrekt voor een duurzaamheidsfonds.

Artikel 4 Doelgroep

  • 1. Subsidie, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, tweede lid en artikel 3, wordt verstrekt aan gemeenten.

  • 2. Subsidie, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel b en tweede lid, wordt verstrekt aan privaatrechtelijke rechtspersonen die een zee- of binnenhaven beheren of exploiteren.

Artikel 5 Aanvraagvereisten

  • 1. Een aanvraag om subsidie, bedoeld in artikel 2, bevat tenminste:

    • a.

      een begroting van de kosten van de activiteit;

    • b.

      een financieringsplan van de kosten van de activiteit;

    • c.

      een inhoudelijke beschrijving van de activiteit, inclusief een analyse van de uitvoeringsrisico’s en een toelichting op de investeringsbereidheid van de betrokken ondernemers voor zover het betreft subsidieaanvragen voor fysieke maatregelen;

    • d.

      een onderbouwing waaruit blijkt hoe het bestaande samenwerkingsverband bijdraagt aan de uitvoerbaarheid en duurzaamheid van de te nemen maatregelen.

  • 2. Een aanvraag om subsidie, bedoeld in artikel 3, bevat tenminste:

    • a.

      een begroting van de kosten van de activiteit;

    • b.

      een financieringsplan van de kosten van de activiteit;

    • c.

      een onderbouwing waaruit blijkt hoe het duurzaamheidsfonds bijdraagt aan een gemeentelijke subsidie met als doelgroep bestaande panden op bestaand bedrijventerrein.

  • 3. Een aanvraag om subsidie wordt ingediend door middel van het voor deze uitvoeringsregeling op www.noord-holland.nl/Loket/Subsidies beschikbaar gestelde formulier.

  • 4. Een aanvraag om subsidie betreft maximaal één bedrijventerrein of duurzaamheidsfonds.

Artikel 6 Openstellingsperiode

  • 1. Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een periode vast, waarbinnen aanvragen om subsidie op grond van deze regeling kunnen worden ingediend.

  • 2. Een aanvraag die buiten de in het eerste lid genoemde periode wordt ontvangen, wordt geweigerd.

  • 3. Gedeputeerde Staten beslissen binnen 16 weken na ontvangst van de aanvraag om subsidie.

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1. Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

  • 2. Voor 2024 bedraagt het subsidieplafond € 1.000.000,-.

Artikel 8 Rangschikking

  • 1. Indien het subsidieplafond wordt bereikt worden aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, gerangschikt op een prioriteitenlijst.

  • 2. De rangschikking wordt bepaald door het totaal aantal punten dat wordt gehaald op basis van de volgende criteria:

    • a.

      aantal hectare waarop maatregelen worden uitgevoerd;

    • b.

      de mate waarin maatregelen bijdragen aan energietransitie, biodiversiteit, klimaatbestendigheid, circulaire economie, leefbaarheid en intensief ruimtegebruik;

    • c.

      de mate waarin het project bijdraagt aan de samenwerking op het bedrijventerrein;

    • d.

      de uitvoeringsperiode en uitvoerbaarheid van het project;

    • e.

      het effect van de activiteiten ten opzichte van de investering.

  • 3. Per criterium kan maximaal 10 punten worden behaald.

  • 4. Aan het criterium wordt de volgende wegingsfactor toegekend:

    • a.

      het criterium, genoemd in het tweede lid, onderdeel a, heeft een wegingsfactor van 1;

    • b.

      het criterium, genoemd in het tweede lid, onderdeel b, heeft een wegingsfactor van 3;

    • c.

      het criterium, genoemd in het tweede lid, onderdeel c, heeft een wegingsfactor van 3;

    • d.

      het criterium, genoemd in het tweede lid, onderdeel d, heeft een wegingsfactor van 1;

    • e.

      het criterium, genoemd in het tweede lid, onderdeel e, heeft een wegingsfactor van 2;

  • 5. De aanvragen worden gehonoreerd naar de volgorde op de prioriteitenlijst.

  • 6. Indien meerdere aanvragen op dezelfde plaats op de prioriteitenlijst worden gerangschikt en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de aanvraag met de laagste projectkosten als eerste gehonoreerd.

  • 7. Indien toepassing van het vorige lid ertoe leidt dat aanvragen gelijk eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

Artikel 9 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    de activiteit financieel niet haalbaar is;

  • b.

    de uitvoering van de activiteit is gestart voordat de aanvraag is ontvangen;

  • c.

    de aanvrager een onderneming is die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in paragraaf 2.2 van de Communautaire richtsnoeren inzake reddings -en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (PbEU, 2014/C 249/01);

  • d.

    tegen de aanvrager een terugvorderingsbevel is gegeven omdat eerdere steun onrechtmatig en onverenigbaar is verklaard met de interne markt;

  • e.

    de activiteit betrekking heeft op een kantoor-, horeca-, detailhandel- of transformatielocatie;

  • f.

    de activiteit betrekking heeft op regulier of achterstallig onderhoud;

  • g.

    in het kader van deze regeling voor dezelfde activiteit, bedoeld in artikel 2, al subsidie is verstrekt; of

  • h.

    in het kader van deze regeling voor de activiteit, genoemd in artikel 3, in de afgelopen vier jaar al subsidie is verstrekt.

Artikel 10 Subsidiabele kosten

  • 1. Subsidie, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt verstrekt voor de volgende kosten:

    • a.

      de naar het oordeel van Gedeputeerde Staten noodzakelijke, rechtstreeks aan de activiteit toe te rekenen kosten;

    • b.

      onvoorziene kosten tot maximaal 10% van de kosten, genoemd onder a.

  • 2. Subsidie, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, wordt verstrekt voor de volgende kosten, met inbegrip van planningskosten:

    • a.

      investeringen ten behoeve van de bouw, vervanging of modernisering van haveninfrastructuur;

    • b.

      investeringen ten behoeve van de bouw, vervanging of modernisering van toegangsinfrastructuur.

  • 3. Subsidie, genoemd in artikel 2, tweede lid, wordt verstrekt voor de kosten van inhuur van externe expertise bij het uitvoeren van procesmaatregelen.

  • 4. Subsidie wordt niet verstrekt voor de kosten van:

    • a.

      bodemsanering;

    • b.

      eigen personeel en het eigen apparaat van de aanvrager.

Artikel 11 Hoogte van de subsidie

  • 1. De subsidie voor activiteiten, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel a of b, bedraagt 25% van de subsidiabele kosten tot maximaal € 300.000,-.

  • 2. De subsidie voor activiteiten, genoemd in artikel 2, tweede lid, bedraagt 25% van de subsidiabele kosten tot maximaal € 50.000,-.

  • 3. De subsidie voor activiteiten, genoemd in artikel 3, bedraagt maximaal € 50.000,-.

  • 4. Indien toepassing van deze regeling naar het oordeel van Gedeputeerde Staten zou leiden tot het overtreden van het verbod op het geven van staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt het subsidiebedrag in afwijking van het eerste lid zodanig vastgesteld dat het totaal van alle subsidies voor de activiteiten niet hoger is dan het bedrag dat op grond van de artikelen 56 ter en quater van de Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU, L187) (Algemene groepsvrijstellingsverordening).

  • 4. Gedeputeerde Staten verstrekken geen subsidies van minder dan € 5.000,-.

  • 5. Bij subsidies van minder dan € 10.000,- gaat geen beschikking omtrent subsidieverlening aan de subsidievaststelling vooraf.

Artikel 12 Verplichtingen

De subsidieontvanger is verplicht om binnen één jaar na subsidieverlening met de activiteit te starten.

Artikel 13 Aanvraag om subsidievaststelling

  • 1. Een aanvraag tot vaststelling wordt ingediend binnen 13 weken na voltooiing van de activiteit.

  • 2. Indien de subsidieontvanger een gemeente, of een openbaar lichaam dat is ingesteld op grond van hoofdstuk I, II of IV van de Wet gemeenschappelijke regelingen is, wordt de aanvraag tot vaststelling van de subsidie ingediend uiterlijk 1 augustus van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteit is voltooid.

  • 3. Gedeputeerde Staten stellen voor de aanvraag tot vaststelling een formulier beschikbaar op www.noord-holland.nl/Loket/Subsidies.

  • 4. Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 14 Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2028.

  • 3. Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling subsidie toekomstbestendige bedrijventerreinen Noord-Holland 2024

Ondertekening

Haarlem, 5 maart 2024

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

A.T.H. van Dijk, voorzitter

M.J.H. van Kuijk, provinciesecretaris