Marktverordening Zeist 2024

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-05-2024

Intitulé

Marktverordening Zeist 2024

De raad van de gemeente Zeist;

gelezen het voorstel van het college van 19 december 2023, nr. 266139, inzake toekomstbestendige warenmarkt;

gelet op artikel 147, eerste lid, alsmede artikel 149 en artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h van de Gemeentewet;

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor een ordelijk verloop van de markt(en);

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende marktverordening Zeist 2024

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    artikelengroepen of branches: de door het college vastgestelde goederen die op de markt worden aangeboden;

  • b.

    dagplaats: de standplaats die voor één marktdag ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;

  • c.

    markt: de door de raad ingestelde warenmarkt (21-02-1921);

  • d.

    marktmeester: de persoon die als zodanig is aangewezen door het college;

  • e.

    marktterrein: de door het college aangewezen en afgebakende locatie voor de markt;

  • f.

    selectieprocedure: procedure waarbij de toewijzing van vrijkomende vaste standplaatsen plaatsvindt op basis van een door het college vast te stellen beoordeling en selectie;

  • g.

    standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt aan een vergunninghouder is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

  • h.

    standplaatsenplan: een situatietekening waarop indicatief de standplaatsen voor de markt zijn aangegeven. Definitieve plaatsing gebeurt op aanwijzing van de marktmeester;

  • i.

    standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel;

  • j.

    standwerkersplaats: de standplaats die voor één marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

  • k.

    vaste standplaats: de standplaats die voor de vergunningsduur ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;

  • l.

    vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een vaste, dag- of standwerkersplaats;

  • m.

    vergunningsduur: de duur van de verstrekte vergunning.

Artikel 2. Toepassingsgebied

Deze verordening is uitsluitend van toepassing op de door het college krachtens artikel 160,

eerste lid, aanhef en onder h van de Gemeentewet ingestelde warenmarkt(en).

Artikel 3. Inrichting van de markt; branche-indeling

  • 1. Het college bepaalt ten aanzien van de markt:

    • a.

      dagen en openingstijden van de markt;

    • b.

      de grootte van een standplaats;

    • c.

      het aantal standplaatsen;

    • d.

      de vergunningsduur;

    • e.

      de opstelling en indeling van de markt (standplaatsenplan).

  • 2. Het college kan voor de markt vast- of instellen:

    • a.

      een lijst met artikelgroepen of branches;

    • b.

      een maximumaantal standplaatsen per branche;

    • c.

      een selectiecommissie voor toewijzing van vergunningen;

    • d.

      een sanctielijst.

Artikel 4. Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze

verordening.

Artikel 5. Verplaatsing

Indien er een dringende reden is kan het College besluiten de markt op een andere tijd of plaats te organiseren.

Artikel 6. Voorschriften en beperkingen

  • 1. Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2. Diegene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

HOOFDSTUK 2. BEPALINGEN OVER VERGUNNINGEN

Artikel 7. Standplaatsvergunning

Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het

college.

Artikel 8. Vereisten vergunning

Voor toewijzing van een vergunning voor een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een

handelingsbekwaam natuurlijk persoon die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, die gerechtigd is in Nederland arbeid te verrichten en een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college.

Artikel 9. Intrekking vaste standplaatsvergunning

  • 1. Het college trekt een vaste standplaatsvergunning in:

    • a.

      op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij de vergunning wordt overgeschreven op grond van artikel 9 van het marktreglement Zeist 2024.

  • 2. Het college kan een vaste standplaatsvergunning intrekken:

    • a.

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 12, 13 en 14 van het marktreglement Zeist 2024 genoemde bepalingen over het gebruik van de standplaats.

  • 3. Indien degene op wie een vergunning op grond van artikel 9 van het marktreglement Zeist 2024 is overgeschreven, beschikte over een vergunning voor een andere standplaats op dezelfde markt, wordt deze vergunning ingetrokken.

HOOFDSTUK 3. STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 10. Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunning

Onverminderd het bepaalde in artikel 9 kan het college een vergunning voor een vaste

standplaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier

achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of een persoon die

hem bijstaat:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 11. Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

Het college kan een aanvrager van een dagplaats of een standwerkersplaats van de

toewijzing van een dagplaats of een standwerkersplaats uitsluiten voor ten hoogste vier

marktdagen, indien deze:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

  • a.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • b.

    niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats;

  • c.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 12. Onmiddellijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college een

vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen indien hij:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats.

Artikel 13. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft conform de sanctielijst die door het college is vastgesteld.

Artikel 14. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn

belast de marktmeester en de bij besluit van het college aangewezen personen.

Artikel 15. Intrekking oude regeling

De Verordening op de warenmarkt(en) voor de gemeente Zeist 2011, vastgesteld op 31 mei 2011, wordt ingetrokken.

Artikel 16. Overgangsbepalingen

  • 1. Besluiten op grond van de marktverordening Zeist 2011 blijven na de inwerkingtreding van deze verordening gelden, totdat het college deze ambtshalve heeft gewijzigd of ingetrokken.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de marktverordening Zeist 2011 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 17. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2024.

Artikel 18. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: marktverordening Zeist 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 27 februari 2024.

De voorzitter,

De griffier,

Toelichting bij de Marktverordening gemeente Zeist 2024

Inhoud:

Hoofdstuk 1 van de Marktverordening gemeente Zeist 2024 bevat een aantal algemene bepalingen die betrekking hebben op de markt in zijn geheel. Hoofdstuk 2 bevat de bepalingen over de vergunning, de vergunningverlening en de intrekking van de vergunning. In hoofdstuk 3 worden de straf-, overgangs- en slotbepalingen genoemd.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel wordt een aantal begrippen dat in de verordening wordt gehanteerd, gedefinieerd. De begrippen spreken voor zich.

Artikel 2 Toepassingsgebied

In de marktverordening wordt een regeling gegeven voor de warenmarkt(en) die door de raad zijn ingesteld. De regulering van andere ambulante handel is te vinden in de Algemene

plaatselijke verordening (APV).

Artikel 3 Inrichting van de markt; branche-indeling

Op grond van het eerste lid, onder a, stelt het college het aantal standplaatsen op de markt vast met onder meer als doel het aantrekkelijk maken van de markt voor de consumenten. Bij de opstelling en indeling van de markt als bedoeld in het eerste lid, onder d, wordt rekening gehouden met de verschillende branches en de veiligheidseisen die voor bakplaatsen gelden.

Het tweede lid schept de mogelijkheid een beperkt aantal marktondernemers per branche toe te laten. Hierdoor wordt bereikt dat op de markt een zo groot mogelijke verscheidenheid aan branches aanwezig is en wordt voorkomen dat te veel marktondernemers van één branche op de markt optreden. Hierdoor wordt de markt aantrekkelijker voor de consument. Het college kan voor de markt een brancheringslijst vaststellen. De brancheringslijst zorgt ervoor dat de markt een zo breed mogelijk assortiment heeft en behoudt. Het aantal branches op een markt is in principe onbeperkt als het gaat om de hoofdbranches. Deze zijn weer onder te verdelen in subbranches. Per branche wordt vastgesteld hoeveel marktondernemers worden toegelaten. Uitgangspunten bij het vaststellen van het brancheringlijst zijn de zorg voor diversiteit, de zorg voor een breed aanbod, geen afscherming van concurrentie en de mogelijkheid van uitbreiding voor marktondernemers. De vastgestelde brancheringslijst dient regelmatig te worden getoetst op basis van inpasbaarheid en wenselijkheid.

In verband met de selectieprocedure dient door het college een selectiecommissie te worden ingesteld. Van belang is dat deze commissie representatief is en voldoende kennis heeft om onafhankelijk, objectief en zorgvuldig te selecteren. De selectieprocedure is opgenomen in het marktreglement.

Artikel 4 Nadere regels

Het college is op grond van dit artikel bevoegd nadere regels te stellen. Die nadere regels zijn uitgewerkt in het marktreglement Zeist 2024.

Artikel 5 Verplaatsing

Omdat een wijziging, verplaatsing of afgelasting van de markt schadelijk is voor de vergunninghouders op de markt dient deze bevoegdheid slechts in het uiterste geval te worden toegepast. Dit dient altijd in overleg met de Marktcommissie te gebeuren.

Artikel 6 Voorschriften en beperkingen

Door aan een vergunning of ontheffing voorschriften en beperkingen te verbinden, kan een

verfijning in de gewenste rechtstoestand worden aangebracht. De in het eerste lid genoemde

belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist, zijn de gemeentelijke

belangen van openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, beperking van overlast, regulering

van het woon- en leefklimaat en de veiligheid binnen de gemeente. Niet-nakoming van

voorschriften die aan een vergunning/ontheffing verbonden zijn, kan grond opleveren voor

intrekking van de vergunning/ontheffing of voor toepassing van andere bestuursrechtelijke

sancties. De strafbepaling van artikel 13 is eveneens van toepassing.

Artikel 7 Standplaatsvergunning

De vergunning geeft het recht om een standplaats op de markt in te nemen. De

vergunninghouder moet voldoen aan de voorschriften en beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden (artikel 6).

Artikel 8 Vereisten vergunning

De vergunning wordt verleend aan een natuurlijk persoon, niet aan een rechtspersoon. Uiteraard kan het wel zo zijn dat de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt de natuurlijke persoon aangemerkt als vergunninghouder. Het is echter niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen. Een plicht tot verzekering is niet in de verordening opgenomen, aangezien dit niet tot de belangen van de gemeente behoort. De vergunning kan dus niet worden geweigerd indien de aanvrager niet verzekerd is tegen vorderingen tot schadevergoeding, waartoe hij als vergunninghouder op een markt krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebrachte schade.

Artikel 9 Intrekking vaste standplaatsvergunning

Tot intrekking van de vaste standplaatsvergunning wordt altijd op de in het eerste lid genoemde gronden overgegaan. In het tweede lid worden intrekkingsbevoegdheden (‘kan’ betekent: is bevoegd, dat wil zeggen is niet verplicht) genoemd ten aanzien van de vergunning. Bij dagplaatsen en standwerkersplaatsen ligt intrekking van de vergunning minder voor de hand.

Daarom is deze bepaling beperkt tot de vaste standplaatsvergunning. Ten aanzien van

dagplaatsen en standwerkersplaatsen zal eerder worden overgegaan tot bestuursdwang of

onmiddellijke verwijdering op grond van artikel 12.

Artikel 10 Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunning

In artikel 10 worden de gronden genoemd waarop een vergunning voor een vaste standplaats kan worden ingetrokken of geschorst. Het artikel heeft een facultatief karakter. Het hangt van de omstandigheden af of tot intrekking of schorsing wordt overgegaan. Het college is bevoegd hiervoor nadere regels op te stellen.

Het wangedrag moet zien op de gang van zaken op de markt, dus als op de markt de orde wordt verstoord.

In onderdeel c wordt ervan uitgegaan dat het niet-betalen van marktgeld een grond kan zijn voor intrekking of schorsing van een standplaatsvergunning voor de markt.

Artikel 11 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

In artikel 10 is de intrekking of schorsing van een vergunning voor een vaste standplaatsvergunning geregeld. Intrekking of schorsing ligt uiteraard minder voor de hand bij niet-vaste standplaatsen, maar in de praktijk is het van belang gebleken om naast de

bevoegdheid tot onmiddellijke verwijdering (artikel 12) ook een vergunninghouder van een

dagplaats of standwerkersplaats langduriger van een plaats op de markt uit te sluiten. In dit

artikel is dan ook de mogelijkheid opgenomen om in de daarin genoemde gevallen de

vergunninghouder voor maximaal vier marktdagen uit te sluiten van de toewijzing van een

dagplaats of een standwerkersplaats. Het sanctiebeleid van artikel 10 is hier ook van toepassing.

Artikel 12 Onmiddellijke verwijdering

In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat ter uitvoering van wetten, algemene

maatregelen van bestuur en provinciale en gemeentelijke verordeningen het gemeentebestuur de bevoegdheid heeft om bestuursdwang toe te passen. Dit artikel bevat voor het college de bevoegdheidsgrondslag om bestuursdwang toe te passen bij overtreding van de marktverordening en de daarop gebaseerde voorschriften. In de artikelen 5:21 tot en met 5:36 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden regels over de besluitvorming omtrent en de toepassing van bestuursdwang (en dwangsom) gegeven. De in artikel 12 geregelde onmiddellijke verwijdering is een vorm van bestuursdwang, waarbij de spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:24, zesde lid, van de Awb wordt verondersteld. Achteraf dient dan het besluit tot het toepassen van bestuursdwang op papier te worden gesteld. Van deze bevoegdheid dient uiteraard alleen in zeer spoedeisende gevallen gebruik te worden gemaakt. Overigens is in artikel 5:23 van de Awb geregeld dat de bepalingen over bestuursdwang niet van toepassing zijn indien wordt opgetreden ter onmiddellijke handhaving van de openbare orde. Op grond van artikel 4:8 van de Awb dienen belanghebbenden bij toepassing van artikel 25 in beginsel in de gelegenheid te worden gesteld hun zienswijze (mondeling dan wel schriftelijk) kenbaar te maken.

Artikel 4:11 Awb bepaalt dat dit horen niet nodig is in spoedeisende situaties.

Artikel 13 Strafbepaling

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.

Artikel 14 Toezichthouders

In artikel 5:11 Awb wordt aangegeven dat onder toezichthouder wordt verstaan: een natuurlijk persoon, die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een persoon die aangewezen is als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in titel 5.2 van de Awb opgenomen bevoegdheden. Op grond van artikel 5:14 van de Awb kunnen deze bevoegdheden bij verordening of bij besluit van het college worden beperkt.

Artikel 15 Intrekking oude regeling

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.

Artikel 16 Overgangsbepalingen

Een overgangsregeling als hier opgenomen, is noodzakelijk voor de rechtszekerheid van de

betrokkenen. Het is van belang oude rechten te eerbiedigen.

In het tweede lid is bepaald dat aanvragen om vergunning die nog niet definitief zijn afgehandeld direct onder de nieuwe verordening komen te vallen. Voor lopende aanvragen en in behandeling zijnde bezwaarschriften geldt dus de nieuwe verordening.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.

Artikel 18 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.